DE LEIDSCHE COURANT
ROND DE CONCORDE.
Enge'and is het land, waar de humor
bloeit in de weekbladen als- Punch en
dergelijken, Frankrijk is het land, waar
de humor onwetend bloeit in de da-gelijk-
sche dingen, die om ons heen gebeuren.
Een Fransohe krant en dan nog liefst
één van do kleinere blaadjes, die zich in
de belangstelling van hot wakkere gilde
der concierges mogen verheugen is som
tijds één lange aaneenschakeling van
komisch en tragi-komische verhaaltjes.
Wat bij voorbeeld te zeggen van het
volgende gezellige bruiloftje, dat eenige
dagen geleden in. hetzelfde arrondisse
ment plaats vond. Mijnheer Aldubert (tot
de naam toe is onwaarschijnlijk) was in
het huwelijksbootje gestapt en vierde dat
heuglijk feit, omringd door allen, die hem
lief waren, met een lunch, die gezien het
feit, dat men 's avonds om zeven uur nog
rond den disch zat, moet hebben geklon
ken als een klok. Praten geeft dorst,
dorst geeft meer dorst en om zeven uur
vond de bruigom, dat het tijd werd om
zijn ietwat verhit hoofd even te luchten.
Het was onverstandig van den braven
Aldubert zich henkele stappen van het
gastvrij huis te verwijderen, want, wel
licht door de ietwat zig-zagge richting
van zijn stappen, raakte hij den koers
kwijt en verloor het feesthuis zich in het
nachtelijk duister en de vergetelheid van
zijn brein. Aldubert zwaaide enkele stra
ten door en was reddeloos verloren voor
de achterblijvenden. De bruigom, in een
helder moment, riep een taxi aan en liet
zich naar een adres rijden, waar naar hij
althans meende zijn schoonbroer woonde.
Helaas echter kende het huis noch de
schoonbroer, noch de schoonbroer het
huis en Aldubert, elegant in zijn ge
huurde feestkleedij, wilde ten einde raad
de taxi betalen, doch, ofschoon de wak
kere kleermaker wel een rekening in de
vestzak had verborgen, was hii niet zoo
ver gegaan bij de ietwat glimmende smo
king taxigeld te voegen. Het duurde niet
lang of de bruigom zat in de weinig
feestelijke omgeving van een politiepost,
waar tot zijn. groote vreugde zijn in tra
nen badende bruid juist aangifte kwam
doen van een verloren bruigom. Waar
moet in vredesnaam de 12)^-jarige brui
loft van die menschen eindigen?
De Fransche klucht is over geheel Euro
pa beroemd en geen wonder. We behoeven
maar een krant op te slaan om stof te vin
den voor tien kluchten. Men noemt Ame
rika het Land der onbegrensde mogelijk
heden, maar ik zou Frankrijk l^et land wil
len noemen van de anarchronistische mo-'
gelijkheden. Ik geloof niet, dat er éép an
der land in West-Europa is, dat zoo heer
lijk achteraf kan zijn als Frankrijk en Sie-
burg de schrijver van „Dieu est il Fran
cais'?" heeft nooit een meer waar woord
gesproken dan in het voorwoord van zijn
boek waar hij Frankrijk „un paradis démo-
dé et négligé" noemt. Korter is dit heerlij
ke land niet te beschrijven, korter noch
juister. De „inefficiency" bloeit als klap
rozen in een korenveld en het gaat volko
men langs ons. We nemen het eenvoudig
niet. meer ernstig op en vinden het ten
eenenmale niet erg, wanneer de beambte
van het postkantoor, waar we een paar
postzegels willen koopen, ons een heftig
standje schopt, dat we Zijne Hoogheid de-
ra ngeeren voor een paar postzegels, die in
eiken „tabac" te krijgen zijn. Soms lachen
we eens; meewarig kijken we toe, wan
neer we in een stad van enkele millioenen
inwoners in het jaar 1931 een lantarenop-
stcker met behulp van een langen stok,
een pitje en een doosje lucifers de lanta
rens zien aansteken, gaslantarens, die
wellicht ten tijde van de laatste Wereld
tentoonstelling 'n nieuwtje waren. Slechts
even buiben Parijs brengt de brievenbe
steller de post rond in een vierkante
zwartgelakte doos, die om zijn nek hangt
als het handeltje van een garen en ba-nd-
verkooper en waarin listig een flesehje
inkt en een penhouder verborgen zijn
voor de geadresseerden van de aangetee-
kende stukken, die zijn boekje moeten af-
teekenen. Alsof er geen vulpenhouders
waren uitgevonden! Dat er nog heele com
plexen huizen in Parijs ztijn, waar geen sa
nitaire inrichtingen zijn, Waar de bewo
ners van een zestigtal apparteme .ten het
gezamenlijk gebruik hebben van een. twee
of drietal W. C.""s, dat baart ons ten eenen
male geen verwondering. Dat hygiëne iets
is, dat in dat land een fabeltje nabij komt,
we weten het en accepteeren het in koe
len bloede.
We worden verdrongen van de trottoirs
door de straatuitstallingen en de straat-
\erkoop van de groote magazijnen, de eet
waren worden verkocht op mark:en, die
midden op straat worden gehouden gedu
rende de ochtenduren, onbeschermd tegen
de drommen vilegen, die er 's zomers op
neer strijken, onbeschermd tegen de lie
felijke hondjes, die tusschen de beenen
van de marktenden doorkruipen en zich
niet ontzien de spinazie, de andijvie en de
aardappelen te bevochtigen. Het brood,
dat bezorgd wordt, plaatst men tegen den
voordeur aan, het kan vallen, het kan
blijven staan, het kan besnuffeld worden
door een voorbijgaand hondje of een poes,
het is niet erg, want ons blijft altijd nog
«Ie zalige gedachte, dat het allemaal niets
is vergeleken bij het volslagen gebrek aan
hygiëne, dat in de hospitalen heerscht,
niettegenstaande we leven in het land van
den grooten Pasteur.
Als ik in een café, zooals me niet lang
geleden passeerde, een kopje krijg, waar
aan per ongeluk een brok lippenstift van
mijn voorgangster is blijven hangen, geef
ik het kalm terug aan den kellner, d:e het
met een verwonderd „Tiens" accepteert en
het met zijn dienservet van twijfelachtige
reinheid afveegt. En toch leven we, toch
is de bevolking van Parijs nog niet gede
cimeerd, zoodat de overdreven hygiënische
maatregelen, die het practische Amerika
schiep, blijkbaar volkomen overbodig zijn.
We doen maar zoo'n beetje en alles komt
°p zijn pootjes terecht. Zooals het met
voorgaande is, zoo gaat het eveneens in
andere richtingen. Het vermakelijk geval
van berusting, dat hieronder volgt, ver
dient vermelding. De heer Xavier Guichard
hoofd van de police Judiciaire wilde de
papieren in zijn brandkast een weinig op
orde brengen, een energie, die bij een
Fransoh ambtenaar niet alledaagsch is.
En ziet, tusschen de dik-gebundelde dos
siers, waarschijnlijk voor het meerendeel
vergeten, vond de wakkere ambtenaar een
bundel aandeelen ter wearde van even
tjes 18.0fi0.Wie, zoo was de vraag, zou
dit kleine fortuintje listiglijk tusschen de
vergeelde papieren hebben verborgen en
waar zat de rechtmatige eigenaar Men
ging aan het zoeken en speuren en kwam
tot de ontdekking, dat op 9 Mei van het
voorafgaande jaar een inbreke* gevat was
die de brandkast van een bankiershuis van
een millioen in aandeelen had ontlicht. De
buit, die ongeschonden werd teruggevon
den, werd opgeborgen in een brandkast
van de Police Judiciaire, doch voor het
pakket van J 18.000.kon men geen plaats
meer vinden, zoodat men dit maar in den
brandkast van den Chef een plaatsje gaf.
De bestolen eigenaar had, weliswaar, bij
de instructie van de zaak bemerkt, dat
een bedrag van frs. 18.000 miste, doch met
Fransche berusting had gemeend, dat de
dief er toch in geslaagd was een deel van
den buit te verzilveren en dit gedeelte
weg was. Met een voor zich uit gemompeld
„Tant pis" had hij hel zaakje maar verder
laten loopen. Beter vette acht ton terug te
krijgen, dan herrie te maken over een
restant, dat wellicht teruggave van het
aanwezige maar zou ophouden zonder po
sitief resultaat! Het. was een man, die het
klappen van de zweep kende!
Nogmaals zeg ik hel. we doen maar zoo'n
beetje en zijn gelukkig wanneer we ons
den kop niet behoeven te breken over din
gen, die toch niet te veranderen
zijn. Op het Lycéee Louis Le
Grand, wordt den leerlingen les gegeven
in geographie. Men zou zeggen, dat een
overwinnaar trotsch zou zijn op de grens
wijzigingen van het oude Europa, die door
diens wil zijn aangebracht, dat de her-
eeniging van Elzas-Lotharingen met Frank
rijk een pluim op den Franschen hoed zou
zijn, doch de wand van het Lyceum ge
durende de aardrijkskunde les wordt ver
sierd door een: „Deutsche Schul-wand-
karte 1912", waarop in reuzenformaat de
woorden „Deutscbes Reich" over de helft
van Europa loopen en in minderwaardige
lettertjes wordt aangegeven, dat er te dien
einde ook nog een land bestond, dat
„Frankreich" heette. Dus de Fransche haat
tegen den oveiwonnene blijkt nog geen
gevaarlijke afmetingen te hebben aange
nomen.
Het leger zonder onderoficieren.
De Enige sehman heeft een ingewortelde
afkeer van den militairen dienst. Ook de
oficieren van de schitterende regimenten
geven er de voorkeur aan om op straat en
in gezelschap in buirgerkleeding te ver
schijnen. Het sociale ideaal van Engeland
is en blijft het gemtleman-zijn en het zou
een absurditeit zijn, wanneer men in den
toon, sitetm of houding iets van de gewoon
ten der kazerne in het particuliere leven
over zou nemen. De ba-sis van geheel de An
gelsaksische wereld is het recht en de vrij
heid van het individu. Het reeruteeren van
het Engelsche leger heeft daarom voortdu
rend met moeilijkheden te kampen.
In Januari j.l. was het 10.000 man minder
sterk da-n men berekend had, ofschoon er
toch millioenen mannen werkeloos waren.
Om een einde te maken aan deze moeilijk
heden, heeft de militaire staf van Engeland
besloten, het leven in het leger zooveel mo
gelijk aan te passen bij het burgerlijk le
ven. Oe „onderofn.'ier" en de „kazerne" zul
len verdwijnen en in de plaats hiervan zal
een meer kameraadschappelijke verhouding
tusschen oversten en onderdanen komen.
Zoo is den Non-coicemi&sicoed-office (on-
derofficneir) thans het vloeken en' schelden
veaiboden en buiten het exercee-ren iin geslo
ten forma'tie bedient hij zich zelfs van het
woordje: „asjeblieft". Het onderricht nee ft
een heel nieuwe plaats in de militaire oplei-
'ding glcregen en alles is er op berekend,
om in de troepenafdeelingen dat „team
spirit", die club-liefde te verwekken, zooals
door sport ontwikkeld wordt. Ook de
„stramme houding" is a-ls officier van den
nieuwen tijd gevallen. De Engelsche soldaat
moet op het commando .Halt" de voorge
schreven rechte houding aannemen, maar
zoo heel streng geldt deze bepaling niet
meer. Het af-exeroeeren der reoruten mag
nog slechts in besloten kring, in ver-
eenigiugen geschieden. Iedere vermenging
van reoruten met oudere manschappen is
verboden, zoolang de reoru-ten nog bijzon
dere oefeningen noodig heb-ben. Op iedere
vaccine volgt een week rust, waa-rfn slechts
lichte oefeningen gedaan mogen worden. De
legerkoks zijn veranderd in oaloriën-ex-
pert-s, die voor de zes ma-ndaen dat de
diensttijd duu-rt er hun speciaie ee-r in stel
len de troepen van puik voedsel te voor
zien. Inderdaad schijnt de verzorging van
het Engelsche leger niet 'veel te wenschen
over te laten. Na d-e reveille (om 6.30) is er
op de sol datenikaniers direct warme t hee en
biscuit, zeker om het opstaan gemakkelijker
le maken. Het ontbijt (om 8 uur) bestaat uit
thee, boter en brood, benevens uit eieren
met spek of warme worst of v'c 's Mid
dags is het vleesch met aardappe'en en
groen-ten en dessert; om 4.30 weer thee met
brood en boter, waarbij afwisselend jam,
sard-nes of koek gegeven wordt en 's avonds
eindelijk nog een voedzame soep. In den
vrijen tijd kunne de manschappen naar een
leeszaal gaan of wel naa- de biljartkamer,
naar de radio luisteren. Om deze behande
ling niet in een verweekel ijking te doen
ontaarden, heeft men de eischen voor de
militaire en sportoefeningen der troepen
veel verzwaard. In ieder geval zal een ieder,
die ond-er andere omstandigheden de uni
form ge-dragen, heeft, wel met- een-ige ja
loezie dit luxe leger van het Rritsche kei
zerrijk neerzien.
EENIG ZOONTJE.
(Naar Pierre l'Ermite).
Het zijn twee oudjes, twee arme oudjes,
alhoewel zij zeer rijk zijn.
Ze zitten daar, ik kan niet zeggen voor
den haard, want dien hebben ze niet meer.
Niet voor deu schoorsteen, want 'n
schoorsteen is er niet meer. Evenmiq bij
de lichtende en dansende vlam, omdat die
er ook niet meer is.
Zij bevinden zich in de groote salon,
waar de bedompte en eigenaardige lucht
hangt van de centrale verwarming.
Zij zijn maar héél alleen, zoo kleintjes
in dat veel te groote vertrek, waar nauwe
lijks het straatrumoer doordringt.... te
genover elkaar ais verschrompeld wegge
doken in de zachte fauteuilshij ver
moeid van de aanhoudende krantenlectunr
en zij beu van 't handwerkje, dat haar niet
meer intresseert.
Ook de dingen hebben hun taal. Want
hier, hoe men zich ook keert, voelt men
de droefgeestigheid van een eindigend be
staan.
Omdat hun zoon verdwenen is, ginds
in Champagne.... D< groote knappe jon
gen van negen en twintig jaar, die hier
alles was en van wien sinds twee maanden
geen bericht meer binnen kwam
Wat een geweldige plaats nam hij in!
Eigenlijk was all.* voor hem alleen;
want dë.t was juist z'n kommer, dat hij
den troost miste van 'n broer.... zelfs de
innige poëzie van zoo'n lieve zus.
Neenonbarmhartig had men slechts
hem alleen gewild, als eenig bezit.
Op deze wijze zou men van hem op meer
dan gewone wijze kunnen houden: iiij zou
rijker en gelukkiger en méér gezocht, zijn
door hoogstaande lieden; op dc»e wijze
zou hij ook een schitterender huwelijk kun
nen sluiten!
Maar aan den oorlog had men nooit ge
dacht. Die was immers onmogelijk bij de
fijne beschaving van ui twintigste eeuw, le
eeuw van cultuur, waarvoor zich een hori
zon opende zoo groot en zoo vol beloften.
Er was geen monster, wreed genoeg om
over Europa die ontzettende slachting te
ontketenen
In geheel het, huis weergalmde liet van
de bruisende vroolijkheid van hun zoon en
zijn vrienden. Zooa-le men het zich had
voorgesteld, gesohiedde het ook, punt voor
punt. Daar was zijn schitterende kamer,
waarin alles nog aan hem schijnt te
herinnerenGinds in de remise staat
zijn auto ongebruiktDie verzameling
antieke wapenen behoorde hem. Van hem
was de hond, die zich telkens opricht als
of hij de stap van z'n meester hoort.
Die zoon nu was de zoete hoop van hun
ouden dag, waarvan zij hadden gedroomd,
dat zij hem zouden beleven in rust en in
voldoening over zijn aanwezigheid.
Zij zouden de groote reis aanvaarden,
door hem ondersteund en hun oogen ge
sloten door de eerbiedige vingers van hun
zoo geliefd kind.
Zoo was 't gisteren
Nu is 't heden
En weldra zal het morgen zijn....
De oudjes zijn stil bij het droevig voor
uitzicht. De oogen verstrooid in den dood-
schen schemer van 't salon, ziet de arme
vrouw voor zich een bestaan dat zij doel
loos zal voortsleepen.
Zij heeft reeds een voorgevoel van ake
lige stilte, van troostelooze eenzaamheid,
van lange donkere nachten, waarin zelfs
niet de kleinste ster haar barmhartig
lichtje zal doen schijnen....
Nu ziet zij niet alleen, doch hoort ook
in het diepste van haar wezen een verwijt,
dat ze allang gesmoord waande.
Het geweten is echter onverbiddelijk;
het begint weer te spreken, terwijl men
meent dat het uur der vergetelheid al lang
geleden geslagen heeft.
De oude Koning David verkondigde een
der meest harde waarheden toen hij in z'n
beroemde psalm „Miserere" uitriep, dat
de gedachten aan zijn zonde hem te allen
tijde vervolgde.
God I hoe kwelt haar voortdurend de ge
dachte aan die zonde.... haar zonde,
waarvan zij nooit méér dan op dit oogen-
blik de zwaarte beseft.
Ook de man staart voor zich uitbe
klemd- als hij zich gevoelt door wroeging
en berouw
Want zijn eigen naam, met zulk een
klank, de naam van zijn voorvaderen zal
er door uitsterven. Zijn geslacht gaat nu
een einde nomen. dat geslacht dat toch
zoo krachtig was en dat volgens Gods be
doelingen slechts had moeten voorbijgaan
met den machtigen eik en met de aarde
zelf.
Waartoe dient nu nog deze kamer, die
met zooveel liefdevolle toewijding voor hem
geïnstalleerd is?
Want och, hun behoeften zijn nu zoo
klein geworden; oud als zij zijn hebben zij
niet veel meer noodig om het leven te
beëindigen.
Wie zullen die voorvaderlijke schilderijen
bezitten, wie die nauwgezet samengestelde
collecties, wie het landgoed dat in de fa
milie van geslacht op geslacht was overge
gaan.
Wat een fout blijkt het nu te zijn, heel
de toekomst op een hoofd te hebben ge
plaatst-, 'n fout, die de Duitschcrs niet zul
len maken, maarwat méér zegt....
'n fout door de Kerk, bezorgd als een
moeder, zoo krachtig mogelijk veroordeeld.
En hoe zal het dezen oudjes hierboven
vergaan?
Dus is alles voorbij?
Moeten zij met droefheid en wroeging in
de ziel, afsterven aan alle dingen in het
leven, alvorens dat leven zelf af te leggen?
Zegt hij hen dan niets meer, hij. die ge
storven voor zijn land, ingegaan is in het
stralende leven van hier boven?
Zou hij hen, dié twee oudjes misschien
niet toeroepen, dat hun taak, nu zijzelf
geen kinderen meer hebben, zich uitstrekt
tot de kinderen van anderen.
Dat de onvruchtbaarheid van 't geld nog
'n ander afschuwelijk egoïsme is, en dat
zij met hun gerimpelde handen in staat
zijn een heele oogst van goede werken
binnen te halen?
Zijn buiten deze kalme warmte geen
ijzige heftige windvlagen? En vindt men
buiten deze dikke steenen muren niet ge
noeg slechtgesloten houten barakken, waar
honger, kou, werkeloosheid en angsten el
kaar de hand reiken om er het verblijf zoo
veel troosteloozer te maken.
Er i3 nog zooveel smartnog schrij
nender dan hun reeds ontzettende leed!
Welaan dan, beste ouders zoo schijnt
de zoon verder te spreken omhoog uwe
harten, want mij terugroepend heeft God
van u weg willen nemen den hinderpaal,
die u de mogelijkheid ontnam om een zee
van ellende te zien; gaat nu waar die
ellende u roept.
Dat alles hooren de oudjes in 't diepst,
van hun binnenste, terwijl de Louis XV
pendule melancholisch de uren aangeeft.
Het leven deed in en rondom hen zwijgen
het dolle rumoer van duizenden kleine
ijdelheden; en dat leven bezien zij vandaag
met geheel andere oogen.
Neen, het is niet noodig, dat wij weg
zinken in eigen smarten
En nu, hebben wij niet iets anders te
doen
Wij kunnen nog veel goed maken
En de regen, die in vlagen tegen de rui
ten slaat, schijnt den wensch van God te
onderstreepen
Die stem der beproeving is echter nog
zoo nieuw voor hen, zoo heelemaal niet
verwacht op hun leeftijd., dat zij steelsge-
wijze naar elkander kijken, terwijl zij el
kander niet durven toevertrouwen die won
derlijke dingen, die zij nog verwachten, en
die in de kilte van hun 'oude hart nog schij
nen te ontspruiten.
't Zijn toch maar twee arme oudjes, al
zijn ze dan ook nog zoo rijk
„Het Gezin". P. H. VUISTER.
Vogels bouwen hun nest.
Met liet naderen van de Lente stijgt ook
onze belangstelling voor de vogelwereld.
Niet overal heeft men het geluk, op zijn
voederplaatsen in den winter dc aristo
craten onder het „gevleugeld vee" te kun
nen begroeten, zeer dikwijls moeten wij
ons vergenoegen met een paar armzalige
musschen of een dikke brutale spreeuw.
Maar de Lente stelt ons in de gelegenheid
in parken en wouden de scharen zangers
gade te slaan.
Bizondcr interessant is het bouwen van
het nest en wanneer men eenmaal zijn spe
ciale aandacht hierop gevestigd heeft, ver
baast men zich telkens weer opnieuw over
al het wonderbare dat daar geschiedt, hoe
iedere vogel voor zich volgens een bepaal
de methode zijn huis bouwt!
De nesten van den wielewaal zijn in vele
opzichten zeer amusant Hij hangt ze in de
takken der boomen, juist daar, waar de
tak zich verdeelt; de draden van den bo
vensten rand- worden zeer kunstig om den
tak geslingerd. De wielewaal gebruikt dik
wijls krantenpapier en bindtouw om zijn
nest te maken. In Frankrijk vond men eens
een bijzondere verrassing in het nest van
een wielewaal n.l. een biljet van 1000 frs.
De gelukkige vinder verklaarde den wie
lewaal tot zijn bijzonderen beschermvogel.
Wellicht beproeft deze of gene zijn geluk
ook wel eens, het zou immers, best kunnen
gebeuren, dat er nog eens zoo'n geluksvo
gel was, die een „gouden" nest bouwde
voor zijn jongen! Maar niet het nest ver
nielen
Ook het nest van de mees is zeer typisch
Het is eveneens een hangend nest en
wordt meestal aan een wilgetak, hooger
of lager boven het water, aangebracht.
Het nest is vooral merkwaardig om het
bouwmateriaal want het bestaat hoofdza
kelijk uit katoen- en schapenwol en maakt
den indruk van geelachtig wit vilt. Men
beweert, dat in verschillende streken deze
nesten als schoenen of kousen voor kleine
kinderen gebruik, worden.
Het lieve winterkoninkje onderscheidt
zich van de meeste andere vogels hierdoor,
dat hij zijn nest, dat meestal den vorm van
een moskogel heeft, niet allen gebruikt om
te broeden, maar ook om erin te slapen:
men heelt zelfs gezien dat hij z.g. speel-
nesten bouwt hij is dus als de meest hui
selijke van alle vogels te beschouwen.
Een echte bouwmeester is de distelvink,
hij vervaardigt een kunstwol nest uit dis
telwol, borstels en haren.
De veldleeuwerik toont veel artistiek ge
voel te bezitten. Zijn nest bestaat uit hal
men en veeren, maar is zeer vaak met ge
kleurde draden of bloemen versierd.
Evenals de musch voorzien ook de klau
wiersoorten hun nesten met groene en
bloeiende plantendeelen; ook bij de
spreeuw treft men vaak een bloemenver
siering aan.
Ook het nest van den zanglijster, dat
men meestal op lage dennen vindt, is het
bekijken waard. Het heeft den vorm van
een diepe kom en is van binnen met een
soort lijm glad uitgestreken; deze lijm is
samengesteld van aarde en speeksel. Bui
tenis het met moslagen tochtgoed afge
dekt.
De specht plakt heel zijn nest dicht, op
een kleinen ingang na.
De rietzanger bouwt een zeer wankel
baar nest, dat de wieg van zijn jongen
moet worden Hij geeft het den vorm van
een diepe kom en hangt het aan een paar
riethalmen op.
De Zigeuner onder vogels, de Kruisbek,
bereidt ons de allergrootste verrassing,
want midden in den winter kunnen wij in
dennenwouden zijn nest. met eieren of jon
gen vinden. Zij leven van de zaden der don-
nenboomen en vinden dus het heele jaar
door voedsel dat zij noodig hebben.
Hoe een multi-millionair leeft.
Sir Henri Deterding. die als leider der
..Koninklijke" en der Shell Transport" een
der rijkste Engelschen van onzen tijd ge
worden is. geeft, in een interview enkele
inlichtingen over zijn levenswijze, die ook
voor het algemeen welzijn, niet zonder be
lang zijn. Sir Henri Deterding is princi
pieel tegenstander van alle vitaminen-ma
thematici en caloriën-berekenaars, die vol
gens gewoonte van nieuwe profeten aller
lei „regels" voor een gezonde levenswijze
geven. Op grond van zijn ervaringen waar
schuwt hij met klem tegen het blinde na
volgen van algemeene mode-voorschriften,
die geen rekening houden met de speciale
behoeften van ieders lichaam in het bij
zonder en hij demonstreert door het voor
beeld van z(jn eigen levenswijze op aan
schouwelijke wijze de proef om werkelijk
„natuurlijk" d.i. volgens de werkelijke be
hoeften van het eigen lichaam te leven.
Men moet doen wat. het eigen lichaam
eischt.Het zal zijn behoeften duidelijk
genoeg te kennen geven, wanneer men het
maar weet te verstaan. Zich al tc veel in
spannen door het uitvoeren van lichaams
oefeningen die eigenlijk te/ccl van onze
krachten eisohen, wil niet zeggen 'tot een
dwaas van een valsch princiep maken. Ik
zelf zwem iederen morgen, ook wanneer liet
ijs bevroren opengehakt moet worden,
maar daarom propageer ik absoluut, nog
niet de „dageliiksche-koude-bad-voor-iedor-
een"-theorieWie algemeene regels van
zulk een soort aanprijst, is alleen veilig voor
de beschuldiging van doodslag, omdat de
sterfgevallen, waarvan hij door zulke on
zinnige raadgevingen de oorzaak is., niet
onmiddellijk bewezen kunnen worden. Ik
neem koude baden, omdat mijn lichaam ze
verdragen kan, want mijn huid reageert
zeer snel op de koude en ik heb een ge
zond hart. Koude baden echter tot een
soort universeele cultuur te fnaken zou
de grootste onzin zijn. Het eigen lichaam
zegt een ieder of en hoe hij baden zal. Wie
zich na een koud bad wel gevoelt, mag het
nemen, wien het niet bevalt, moet er liever
van afzien, want hij doet zich slechts
schade.
Evenzoo gaat. liet met den slaap. Hol is
een oude regel, dat men op een bepaalden
tijd moet gaan slapen en ook op een be
paalden tijd weer moet opstaan. Maar ook
daarmee moet men weer geen dwaashe
den uil gaan halen. Men nnet voldoenden
tijd nemen om te slapen en wanneer men
tot in den laten avond druk bezig goweest
is, moet men in den regel een even lancen
tijd blijven rusten 's morgens. In den regel
moet men 7 a 8 uur slapen, korter in geen
geval. Ik zelf slaap altijd 8 uur, behalve
wanneer ik gedwongen word mij met een
korteren tijd te vergenoegen. Ik kan
slechts herhalen, dat mijns inziens, men
schen, die zich tot heftige en ongeschikte
systemen dwongen, zicb onder de leus „ge
zondheidszorg" tot invaliden maken. Ik
heb 'menschelijke wrakstukken ontmoet,
die door slecht, begrepen wetenschappelij
ke gezondheidsregelen hun lichaam *olf
vernietigd hadden; zij schermden met vi
taminen, calorjëo,» hydro-carbonaten en
meenden reeds met een voet in het graf te
staan als zij niet op den bepaalden tijd op
het tennisveld zouden zijn! De geest kan
en moet het lichaam regeeron, maar hij
mnet het niet als een recruut behandelen.
Na mijn koud bad maak ik 'n korte wan
deling en dan ontbijt ik. Dit ontbijt bestaat,
uit een tas koffie, brood en geconfijte
vruchten. Dan werk ik tot don middag. Bij
het tweede ontbijt neem ik gekookte visch
en een of andere groente. Dan werk ik tol
den avond: ik gebruik 's middags nooit
geen thee. Bij het diner eet ik wat soep,
gekookte visch, kip en groenten. Ik eet en
drink, maar laat mijn appetijt nooit over-
heerschen. Een man moet in slaat zijn en
blijven om van een of andere gewoonte
zonder tegenzin of spijt afstand te doen.
Loopen beschouw ik als de meest gezonde
sport, maar ik loop altijd zonder overjas,
In de tegenwoordige sport is veel te veel
hysterie en uiterlijk vertoon, naar mijn zin
Deze jacht op kracht-duiirtorecordcn heeft
met gezondheid niets meer te maken. II:
hoef geen athleet te worden maar wil een
gezond leven leiden. Bovendien wordt te
genwoordig maar al te vaak vergeten dat
de gezondheid niet alleen een kwestie van
het lichaam maar ook van den geest is.
Men zorge er verder voor een goed gewe
ten te hebben, dan zal men zich des avonds
veel rustiger en kalmer kunnen neerleggen
als wanneer men zich zelf eenig verwijt
moet maken.
Bij het duel:
Uw tegenstander wenscttlvt 30 pa« af
stand en pictoHen.
Tegen die 30 pas heb ik geen beawaar,
maar ik prefereer saibels.