hm
HARTEVELÏ'S
STADSNIEUWS
VRIJDAG 17 APRIL 1931
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 13
K. J. M. V. ST. PETER KANIS.
Lode van Gent over: Bretagne, het
sprookjesland.
Woensdagavond hield Lode van Gent uit
Antwerpen een causerie met lichtbeelden
over Bretagne, het sprookjesland, in het
Eigen Huis der K. J. M. V. St. Peter
Kanis.
Om te beginnen geeft spreker zich re.
kens-chap, waarom hij dit onderwerp voor
een lezing heeft gekozen. Het is de liefde,
die hij voelt voor ieder volk, dat zich- zelf
is, en dat een verleden heeft, dat nog in
het heden voortleeft. Wanneer spreker iets
van dat wonderland Bretagne wil laten
zien, dan zullen dat geen architectonische
bizonderheden zijn, ook geen sight-seeing
a la Amerika, maar hij zal iets gaan ver
tellen van de ziel van een volk, wonder
baar van diepte. Diep als de zee, die zich
tegen de Bretonsche rotsen te pletter
slaat. Somber soms als de eindelooze heide
velden. Het is niet gemakkelijk een ziel te
begrijpen, het vordert zelfverloochening.
Om de mysiteke aanleg, het conservatie
ve karakter in geloof en bijgeloof der Bre-
tonnen goed te kunnen begrijpen, is eenige
historische kennis noodig.
Vooral moet men niet uit het oog verlie
zen, dat de Bretonnen van een geheel an
der ras zijn lan de Franschen. Zij zijn van
Keltische oorsprong. In de vijfde eeuw we
ken zij voor de bedreiging der Angelsak
sen naar het vaste land, waar zij meer dan
1000 jaren een eigen volk waren. De Fran-
sche revolutie poogde de laatste resten van
een zelfstandig bestaan te vernietigen. Hoe
sterk echter het onafhankelijkheidsbewust-
zijn bij de Bretonnen voortleeft, ondanks
eeuwenlange overheersching, blijkt wel uit
het verzoek om zelfbestemming, dat de
Bretonnen in Mei 1918 aan Wilson richtten,
welk verzoek een jaar later met nog meer
klem herhaald werd.
Bretagne ligt weliswaar in Frankrijk,
maar het heeft een eigen levende taal. Vele
inwoners kennen nog steeds geen Fransch,
ondanks de ijverige bemoeiingen van het
gouvernement.
Wat Bretagne nu vooral zoo aantrekke
lijk maakt zijn de groote tegenstellingen
van de natuur.
Bretagne heeft twee zielen, de ziel van
de zee en de ziel van het land.
De ziel var de zee leeft niet in de mo
derne badplaatsen, die ook Bretagne
helaas kent. Ver naar het westen, waai;,
het land diep den oceaan insteekt, daar
leeft de ziel van de zee. Daar siddert de
menseh en voelt hij zijn nietigheid tegen
over de woeste elementen.
Door een prachtige collectie gekleurde
lichtbeelden liet Lode v. Gent de geweldi
ge schoonheid zien van de kust van Bre
tagne. Deze fantastische natuur, dreigend
en somber, majestueus en gigantisch moest
op de verbeelding dezer natuurmenschen
inwerken. Bretagne is dan ook het land der
sprookjes en legenden bij uitstek.
Lode van Gent liet zijn gehoor een stem
mingsbeeld zien van de baai der Drenke
lingen, waar volgens de overlevering in den
nacht van Allerzielen, de schimmen der op
zee omgekomen vissohèrs zich verzamelen.
Verder zijn de ontelbare „menhirs", die
wonderlijke steenverzamelingen, soms meer
dan 24 K.M. lang, de geschikte aanleiding
geweest tot tallooze volksverhalen, die he
den ten dage nog voortleven.
De „menhir" is een rechtopstaande
steen. Het is het werk van den prae-histo-
riscken menseh (4000 voor Chr.). De bizon-
dere bestemming is tot op zekere hoogte
nog problematisch. Waarschijnlijk stond hij
in nauw verband met den godencultus. Een
gr„ot-e rol in het volksleven spelen ook nog
de schommelende steenen. Deze kolossale
blokken steen, soms van 40.000 K.G., kun
nen door een kinderhand in schommelende
beweging worden gebracht.
Toen het Christendom van uit Engeland
naar Bretagne werd overgeplaatst, werden
de „menhirs" en verdere steenen overblijf
sels van het heidendom gekerstend.
Hadden de eerste missionarissen groote
moeite de Bretonnen door hun vasthou
dendheid aan het heidendom, tot den chris-
telijken godsdienst te bekeeren, in dezen
tijd blijkt hoe dit conservatisme het Bre
tonsche land tegen de verkeerde invloeden
van het moderne ongeloof weet te bescher
men.
Het Bretonsche volk is een diep geloo-
vig volk, naïef in zijn uitingen, maar met
een rotsvast vertrouwen op God. Dit kwam
op duidelijke wijze tot uiting in het tweede
deel van de causerie: De ziel van het land.
De Kathedralen van Rennes, Nantes,
Quimper, Mont St. Michiel e.a., de ontel
bare calvaries en de vele pardons, zij zijn
allen manifestaties van een diepgeworteld
geloof in eenvoudige zielen. Een geloof,
hard als de rotsen van hun geboorteland,
en ontembaar als de woeste zee.
Iets zeer karakteristieks zijn de calva-
rie-groepen, waarvan er ongeveer 900 in
Bretagne zijn. Deze groepen geven door
middel van gebeeldhouwde figuren het ge-
heele leven en sterven van Christus weer.
Sommige calvaries hebben meer dan 300'
beelden. Ook de pardons of ommegangen
zijn een zeer typische uiting van het Bre
tonsche geloof. De pardons zijn de gods
dienstige feesten bij uitstek der Bretons.
Zij beginnen vaak voor zonsopgang en ein
digen pas tegen het vallen van de duister
nis. Vaak nemen er meer dan 25.000 men-
schen aan deel. Een pardon wordt gehou
den ter eere van een of anderen heilige b.v.
van St. Ivo, de patroon der armen en ver
drukten en ook der bedelaars, die in Bre
tagne in hoog aanzien staan.
Tenslotte liet Lode v. Gent nog de natio
nale kleederdrachten zien, aan de hand
van een verzameling gekleurde lichtbeel
den. Hij eindigde zijn boeiende voordracht
met het uitspreken van den wensch, dat
Bretagne gevrijwaard mocht blijven van
den zoo hoog geroemden modernen vooruit
gang. Spreker had gepoogd op dezen avond
een beeld te scheppen vol leven, licht en
kleur. Hij hoopte daarin geslaagd te zijn
(wat inderdaad' het geval is!)
Spreker had Bretagne lief, omdat hij er
iets in terug vond van zijn eigen Vlaande
ren: de strijd tegen onrecht en verdruk
king. Er zijn drie factoren, waardoor het
land van Bretagne altijd zal blijven be
staan: de ziel van het land, de ziel van
de zee en de ziel van het ras. Mogen deze
drie edelsteenen voor altijd de kroon van
dit land sieren!
Hierna bracht de voorzitter van P. K.,
de heer H. Pierrot Jr., een woord van dank
aan d-en spreker, die op zoo onderhouden
de wijze had weten te vertellen van Bre
tagne, dat inderdaad gebleken was te zijn
een sprookjesland. Het krachtige applaus
der aanwezigen onderstreepte nog eens
extra deze woorden. De P. K.-leden, die op
dezen avond aanwezig waren, zullen er met
genoegen aan terugdenken.
R. K. VOLKSBOND.
De heer T. Goslinga over de ziektewet.
Dinsdagavond hield de afd. Leiden van
den Ned. R. K. Volksbond een buitenge
wone ledenvergadering, Voor deze verga
dering was uitgenoodigd de heer T. Gos
linga, voorzitter van den Raad van Ar
beid alhier, die een lezing met lichtbeel
den zou houden over de Ziektewet.
De heer J. Nijhuis, voorzitter der afdee-
ling, opende met een woord van welkom
tot den heer Goslinga en de aanwezige le
den, waarna direct de heer Goslinga het
woord kreeg tot het houden zijner lezing.
Spr. ving aan met te zeggen, dat hij, na
reeds meerdere malen sociale wetten voor
de afd. Leiden van den R. K. Volksbond te
hebben toegelicht, gaarne was gekomen
om dezen avond te nieuwe ziektewet te
behandelen.
Deze wet is nog jong, aldus spr., nog niet
in alle opzichten volmaakt, maar waar er
vóór deze ziektewet nog een millioen ar
beiders waren die bij ziekte geen recht
op loon hadden, wordt nu door deze wet
bij ziekte 26 weken lang 80 pet. van het
loon gegarandeeid.
Deze wet nu wilde spr. toelichten met
plaatjes een novum dus, maar een dat o.i.
zeer goed geslaagd mag heeten.
Achtereenvolgens kregen de aanwezigen
35 lichtbeelden te zien, waarop de hoofd-
lijnen^ en hoofdpunten der ziektewet dui
delijk stonden vermeld in tekst en toege
licht door een ietwat primitieve, maar toch
zeer duidelijke illustratie.
Deze plaatsjes liehite spr. toe en zoo
behandelde hij achtereenvolgens de histo
rie der ziektewet vanaf Talma in 7913 tot
Slotemaker de Bruine in 1930.
De voornaamste wijziging in de wet van
Talma is deze, dat de uitkeering van 70
pet. op 80 pc-t. werd gebracht.
De uitvoering der wet geschiedt door
bedrijfsvereenigingen of door den Raad
van Arbeid, bij beiden is een raad van
toezicht en gelegenheid tot beroep en
hooger beroep.
Verzekerd zijn arbeiders in dienst van
een onderneming, die minder verdienen
dan .3000 en andere bij K. B. aan te
duiden groepen. Dit K. B. is intusschen
verschenen 28 Jan. 1.1. en geeft aan dat
onder de verzekerden ook vallen arbei
ders, die te werk gesteld zijn bij aangeno
men werk (zooals in dienst van aanne
mers) en arbeiders, die werkzaam zijn
door werkverschaffing.
Niet verzekerd zijn personen in dienst
van een onderneming met publiekrechte
lijke dienstregeling en publiekrechtèlijke
lichamen.
Het ziekengeld dat SO pet, bedraagt plus
andere eventuecle uitkeeringen mag niet
hooger zijn dan het loon.
Verder behandelde spr. de regeling in
deze wet voor gehuwde vrouwen bij zwan
gerschap, die 6 weken voor en max. 6
maanden na de bevalling een uitkeering
krijgen van 1CX? pet., waarvan aldus spr.,
het gevolg is, dat de gehuwde vrouw, die
toch ook in haar gezin thuishoort uit de
fabrieken wordt geweerd, wegens de
zware lasten die deze wet aan onderne
mingen oplegt, die gehuwde vrouwen in
dienst hebben.
Ziekmelding moet binnen 24 uur ge
schieden met overlegging van de rente-
kaart.
Voorts behandelde de. heer Goslinga de
controle-voorschriften als. geneeskundige
hulp, geneeskundig onderzoek, zoo noodig
verplichte opname in een ziekenhuis, het
verstrekken van inlichtingen e. a.
Bij 'herhaalde ongeschiktheid uit een
zelfde oorzaak duurt de uitkeering het
eerste jaar 180 dagen, het 2e en 3e jaar
90 dagen.
Bij opname in een ziekenhuis vervalt bij
ongehuwden 2/3 van bet ziekengeld aan
hem. voor wiens rekenihg hij is opgeno
men. Bij kostwinners wordt in dat geval
niets van het ziekengeld ingehouden.
Bij weer te werkstelling wordt bij mini
mum het halve loon ook maar het halve
ziekengeld uitgekeerd.
Geen ziekt egeld wordt uil gekeerd bij
opzettelijke verwonding, bij verblijf in een
strafinrichting waarbij een der aanwe
zigen opmerkte, dat zoo iemand dan toch
eigenlijk in rijksdienst was als de ziek
te veroorzaakt is door misdrijf, bij onbe
hoorlijk gedrag in het ziekenhuis, als de
controle voorschriften worden overtreden
en als men geen lid is van een erkend zie
kenfonds.
Tenslotte behandelde spr. do bijzondere
bepalingen voor losse arbeiders en de mo
gelijkheid tot voortzetting der verzeke
ring bij ontslag.
De werkgevers betalen de premie en mo
gen de helft hiervan op het loon inhouden.
De vrijwillige verzekering moet geschie
den bij dezelfde ziekenkas.
Zooals gezegd, lichtte spr. deze wet toe
aan de hand van lantaarnplaatjes, een
novum, dat zeer geslaagd mag worden ge
noemd.
Reeds onder de lezing kwamen vele vra
gen los, die door spr. alle werden beant
woord.
De voorzitter dankte hierna den heer
Goslinga voor zijn lezing, de hoop uit
sprekend, hem nog eens hier te mogen
hooien.
Hierna had de verkiezing f-'aats voor
leden van den Centralen Raad.
Gekozen werden de hoeren J. H. Nij
huis en II. Iloriekx en tot plaatsvervan
gende leden de heeren C. Streefland en
Hendriks.
Tenslotte bracht de secretaris, de heer
C. Streefland, zijn jaarverslag uit, waaraan
wij het volgende ontleenen.
Na een inleiding over een tweetal ver
anderingen in het bestuur worden de leden
vergaderingen gememoreerd 5 in getal
die matig waren bezocht.
Voorts werd herinnerd san de installa
tie van den nieuwen geestelijk adviseur
Rector Reijnen, aan de actie voor de R. IC.
Steenzetters te Amsterdam en de steun
aan de R. K. Werkloozen te Leiden.
Er werd een cursus gehouden in de
electriciteitsleer waarvoor 17 personen
zich opgaven Het bezoek aan deze lessen
was echter miniem.
Het verslag eindigde tenslotte met ver
melding der werkzaamheden verbonden
aan het secretariaat, en die der verschil
lende commissies.
Den heer Streefland werd door den
voorzitter voor zijn uitgebreid jaarverslag
dank gebracht.
Na rondvraag werd de vergadering ten
slotte op de gebruikelijke wijze gesloten.
(Door omstandigheden is dit verslag
vertraagd. Red.).
TOESTANDEN IN HET HUIDIGE
RUSLAND.
Lezing van den heer dr. L. H. Grondijs.
Op uitnoodiging van het departement
Leiden der Maatschappij „Tot Nut van
't Algemeen" heeft Dinsdagavond in de
groote Nutszaal de heer dr. L H. Grond
ijs uit den Haag een lezing gehouden
over de toestanden in het huidige Rus
land. De drukbezochte bijeenkomst werd
geopend door den voorzitter, prof. dr.
B. D. Eerdmans, waarna dr. Grondijs on
middellijk het woord verkreeg.
Allereerst behandelde spr. de wijze
waarop men tot een meening over de
toestanden in Rusland komen kan. De
verhalen van toeristen en ingenieurs, die
sleohts- een klein industrieel centrum heb
ben bezocht, kunnen niet a's maatstaf
gelden, aangezien het vreemdelingen be
zoek doorgaans geschiedt onder toezicht
van de sovjet, ook al weet men dat zelf
niet. Een veel beter fundament, waarop
men zich een objectief oordeel kan op
bouwen, vormen de sovjet-bladen, waar
aan spr. zijn gegevens dan ook grooten-
dcels ontleent.
Spr. stelde achtereenvolgens de vra
gen: heeft de sovjet recht van bestaan
en zal liet Vijfjaren-plan slagen, ja of
neen en deed daarbij uitkomen, dat beide
vragen betrekkelijk onafhankelijk van
elkaar staan. Het Vijfjaren-plan beoogt
industrialisatie van den landbouw en
verdere uitbreiding van de technische in
dustrie. De reden, dat de overgroote
meerderheid zich niet verzet tegen de
minderheid, welke haar groote ont-'be- j
ringen oplegt, is volgens spr. gelegen iu
de kunstmatig door de sovjet gekweekte
oorlogsatmosfcer. Alle bladen doen het
dagelijks voorkomen alsof het buitenland
gereed staat Rusland binnen te vallen.
Die geest wordt ook in het leger geculti
veerd. Dit brengt met zich mede, dat er
een partijtucht heerscht, welke geen uit
zondering toelaat. De kleinste oppositie
wordt onmiddellijk cTen kop ingedrukt en
bestempe'd als landverraad. Het doel
dezer oorlogsprediking is tweeledig: col
lectiviseering van den landbouw en in
dustrialisatie van alle bedrijven. Hiervan
is het eerste het belangrijkste, want het
budget van den sovjetstaat berust voor
namelijk op de productie van petroleum,
hout en graan.
In dit verband stond spr. uitvoerig
stil bij de belangrijke positie, welke de
boeren, waartoe 80 procent der bevol
king behoort, in Rusland steeds hebben
ingenomen en schetste hoe het mogelijk
is geweest, dat de boeren zich vrijwillig
hebben geschikt in hun lijfeigenschap van
vroeger eeuwen. Toen in het eind der
18de eeuw de verp'iohting tot den krijgs
dienst werd opgeheven, kwamen de boe
ren in opstand en eisehten den door hen
afgestanen grond terug van don heer, die
voor hen tot dusverre de militaire plich
ten vervulde. Omstreeks 1850 werd het
lijfeigenschap nog veel zwaarder, doordat
den boer de kans werd ontnomen om
ooit te geraken tot privaat-bezit. De sov
jet-staat decreteert momenteel hetzelfde:
de boer is enkel in loondienst; hij kent
geen privaat-bezit. Men vraagt zich af,
waarom de boeren tegen dit regime niet
iu opstand komen. Spr. verklaart dit uit
de sterke dwangmiddelen en de buiten
gewone handigheid, waarmede de leiders
de klassen tegen elkaar hebben opgezet.
Lenin gaf daarin hot voorbeeld. Van pas
siviteit van den Russischen boer is geen
sprake, maar men vergeet, dat er on
geveer 1V: millioen boeren ter dood zijn
gebracht, die tegen den sovjet-staat in
verzet kwamen. Men moet waarlijk niet
veronderstel'en, dat de slachtoffers al
leen zijn geval. onder den adel. I" "fe
bruari 1930 begon de tegenstand te bre
ken, doordat de boeren, niet in staat do
zware belastingen meer oj te brengen,
het privaat-bezit opgaven en aan den
staat de voorziening hunner dagelijksche
behoeften overlieten. Uit politiek oog
punt mag het plan op het platteland
dus geslaagd heeten, maar blijvend zal
dit volgens spr. nooit kunnen zijn, om
dat in ieder menseh een streven leeft
naar beter. Economisch is het niet ge
slaagd, daar de bocpn, alvorens zich
over te geven al hun vee slachten, het
geen een vermindering van 40 procent
van den gansehen Russischen veestapel
tengevolge had en dus weinig minder dan
ccn economische zelfmoord beteekendo.
De Sovjet heeft de macht en de mid-,
delen om haar regime te handhaven, doch
haar berekeningen zijn niet gebaseerd op
de menschelijke psychologie. De groote
misdaad van de sovjets is, volgens spr.,
dat zij consequent op historiseh-materia-
listische gronden den menseh beschouwen
als een onderdeel van een louter mecha
nisch raderwerk.
Na-een korte pauze zette spr. zijn le
zing voort met de opmerking, dat de
meeningen over het welslagen van het
Vijfjaren-plan verdeeld zijn.
De opzet was om Rusland tot een in
dustrieel land te maken. Overal zijn
groote fabrieken ojïgericht, waar land
bouwwerktuigen, tractors e.d. voor den
landbouw worden vervaardigd. Dit maakt
agrarische arbeidskrachten overbodig en
dezen zijn dan vanzelf aangewezen op
m U^nesschen f3.40
jT]., Literfl. f 1.75
exclusief glas 3657
ALOM VERKRIJGBAAR!
het fabrieks-proletariaat, waardoor de
communistische regeeringsvorm wordt
versterkt. Men ziet in Rusland het ver
schijnsel, dat de .bevolking meer en
meer verarmt, terwijl de staat zich on
metelijke rijkdommen vergaart, teneinde
de toestanden voor het proletariaat te
kunnen verbeteren. Voor men evenwel
daaraan toe is, worden geweldige kapi
talen verspild. Grootsche scholen worden
opgericht om de agrarische bevolking op
te voeden tot fabrieksarbeiders, doeli dat
is een kwestie, van jaren, misschien van
generaties, terwijl de sovjet zich op het
standpunt stelt, dat die geweldige fa
brieken op den dag der inwerkingstelling
moeten nendeere». Zoolang de Ameri-
kaansche technici er nog zijn, gaat alles
goed, maar de Rus is nog lang niet rijp
voor zelfstandigen fabrieksarbeid. Uit
dien hoofde kan volgens'spr. het Vijfjaren
plan nooit slagen, afgezien nog van do
schandalige fouten bij de berekeningen.
Ook het arbeidsvraagstuk is een pro
bleem, dat een eventueel velslagen in
den weg staat. Het geheele kapitaal
wordt besteed voor de uitvoering van
werken, die nog geen van alle zijn vol
tooid en in de eerste jaren niet rendabel
kunnen zijn. De productie wordt opge
voerd, doch veelal ten koste der kwali
teit. Spr. erkent, dat er een kans is, dat
het plan op den duur zal slagen, doch
dit gaat dan gepaard met een dusdanige
geldverspilling en met een dusdanige al-
gemeene armoede, dat voortzetting een
misdaad zou zijn.
Van die armoede gaf spr. eenige frap
pante voorbeelden en knoopte daaraan
de conclusie vast, dar de sovjet niet al
leen regeert door macht, doch ook door
nood. Men moet zich wel onderwerpen.
Maar inmiddels ontstaan zulke dynami
sche spanningen, dat verandering niet
kan uitblijven. Alleen de vrees weerhoudt
de bevolking haar eisch tot medezeg-
gingsehap te laten hooren. Spr. ziet die
verandering dan niet als een reactie op
het huidige regime, doch .als een ge
wijzigd sovjet-systeem, waarbij rekening
zal worden gehouden met de realiteit.
Wanneer deze zal plaats- vinden, kan spr.
onmogelijk voorspellen.
Tenslotte gaf <pr. een verklaring van de
voor sovjet-begrippen noodzakelijkheid
der godsdienstvervolgingen door te zeg
gen, dat het'belang van den sovjetstaat
meebrengt, dat de klassenhaat wordt aan
gewakkerd.
Bovendien vreest de leiding door be
houd van de Kerk. dat ook de band met
het tzarrame zal blijven bestaan. Het com
munisme duldt geen andere passie en geen
andere godsdienst dan het communisme.
Tenslotte vertoonde spr. een aantal lan
taarnplaatjes van Russische reclamebiljet
ten, waaraan groolendeels de gedachten
van ,.de kerk in dienst van het kapitaal"
en „de naamlooze massa, waarin het indi
vidu ontbreekt" ten grondslag lagen.
Prof. Eerdmans was zeer zeker de tolk
der vele aanwezigen, toen hij dr. Grondijs
dank bracht voor zijn hoogst interessante
lezing.
Gistermorgen vertrok per K. L. M. op SCHIPHOL de eerste beta
lende passagier, de lieer J. Dup pen uit Zutfen, naar Indië. v. 1. n. r.
J. Duppen, Soer le piloot en Hans Martien, secretaris K. L.M.