JEANNE D'ARC. DE LEIDSCHE COURANT Bij het vijfde eeuwfeest van haar marteldood. In Februari 1429 kwam Jeanne cl'Arc met haar kleine escorte te Chinon aan, waar de koning verblijf hield. Zij was als man gekleed en in volle wapenrusting, in welke vermomming zij een weg van meer dan honderdvijftig uur door een land, dat door den vijand was bezet, had afgelegd. Zij wendde zich terstond tot den koning en verhaalde hem, dat zij door den hemel was gezonden om hem op den troon van zijn vaderen te herstellen. Karei, die zich in een wanhopigen toestand bevond, liet zich door de geestdrift van het meisje aansteken. Na een scherpe ondervraging kreeg Jeanne d'Arc toestemming om aan het hoofd van een troepenmacht naar Orleans op te ruk ken. Orleans was toen de eenigc plaats van beteekenis, welke nog* niet door de Engelschen wa3 ingenomen. De stad was als het ware de sleutel van een klein ge deelte van het Fransche Rijk, dat het ge zag van Karei nog erkende en door een hardnekkige belegering van den vijand tot het uiterste was gebracht. Jeanne d'Arc reed met haar met leliën versierde witte vaandel aan het hoofd der troepen en op 29 April verscheen zij voor Orleans. Zij wist, tot in de stad door te dringen en van 4 tot 8 Mei 1429 verdreef zij door verschillende uitvallen de Engelschen uit hun stellingen. Alles zwichtte voor haar moed en voor de geestdrift dergenen, die haar standaard volgden. De vijand was eindelijk genood-- zaakfc het beleg, dat zeven maanden had geduurd op te breken en in wanorde de vlucht te nemen. Vanaf dien tijd verflauwde de Engelsche heerschappij in Frankrijk. Eenige dagen la ter had het gevecht bij Patay plaats, waar de FranSche troepen, die door Jeanne d'Arc werden aangevoerd, een grobte overwinning behaalden op de Engelschen, onder aanvoe ring van Talbot. Twee duizend vijfhonderd Engelschen sneuvelden bij dezen slag, ter wijl er twaalfhonderd gevangen werden ge nomen, onder wie zich ook de generaal be vond. De eene stad na de andere kwam nu weer in Fransohe handen, waarbij de En gelschen zich meestal zonder slag of stoot overgaven. Den' 16en Juli gaf Rheims zich over en daags daarna werd Karei plech tig in de kathedraal dier stad tot koning van Frankrijk gekroond. Jeanne d'Arc had nu haar zending vol bracht en vroeg aan den koning verlof, naar haar geboorteplaats terug te keeren. wat haar echter niet werd toegestaan. Wel werd zij mét eerbewijzen -overladen, ter wijl haar vader en broeders in den adel stand werden verheven. De Engelschen herstelden zich intussohen van den schrik en begonnen nieuwe aanvallen. In Mei 1430 werd Compiègne belegerd, waar Jeanne d'Arc streed met den Hertog van Bour- gondië. Bij een uitval viel zij in handen van Jan van Luxemburg, die haar eeni- gen tijd later aan den hertog van Bedfort voor tienduizend livres uitleverde. Jeanne d'Arc werd naar Rouaan overgebracht, waar zij voor de kerkelijke rechtbank we gens ketterij werd aangeklaagd. Een lang proces, waarbij de vormen van het kerke lijk recht geheel werden geweerd, begon tegen haar in Januari 1431. Zij werd van toovenarij en ketterij beschuldigd. Bij haar ondervragingen waren haar antwoorden zoo onverschrokken en getuigden zij van- zoo'n grooten moed en wijsheid, dat zij zelfs op haar rechters, onder wie zich Pierre Cau chon, bisschop van Beauvais en Thomas de Gourcelle, vertegenwoordiger van de Pa- rijsche Universiteit, bevonden, grooten in druk maakten. Daar echter veel van haar beweringen niet verklaarbaar waren en zi;. e!k beroep van zich af wees, werd zij ten slotte na een proces van vier maanden tot den vuurdood veroordeeld. Toen zij op 24 Mei tot den brandstapel werd gevoerd, besloot zij op aandringen van de geestelijken tot een beroep op haar rechters, waarbij haar straf in levenslange gevangenschap werd omgezet. Aan het fa natisme van haar vijanden was echter hier mede niet voldaan. Door drie rijen soldaten werd haar den weg versperd; ook nam men haar haar kleederen af, zoodat zij zich in mannenkleeding moest steken. Zij wisten een nieuwe veroordeeling uit te lokken en op 30 Mei werd zij opnieuw als toovenares naar den brandstapel gevoerd. Het slacht offer stierf moedig en edelmoedig zooals zij geleefd had, en de legende verhaalt, dat een witte duif uit de vlammen naar den hemel opsteeg. Na haar dood deed al spoedig het ver haal de ronde, dat Jeanrte d'Arc niet dood was, doch dat een pop in haar plaats was verbrand. Meerdere valsche Pucelles, zoo als Jeanne d'Arc werd genoemd, traden op, van wie Jeanne des Armoides, die in 1436 te Metz verscheen, het langst haar rol volhield. Op aandringen van de familie d'Arc liet Karei VII, die gedurende de gevangenschap van zijn bevrijdster geen enkele poging had gedaan om haar te redden, het proces van haar veroordeeling herzien. Bij decreet van 1456 werd Jeanne d'Arc voor onschuldig verklaard. De vereering voor de maagd van Orleans werd in Frankrijk steeds grooter. Door Paus Leo XIII werd zij in 1894 zalig ver klaard, terwijl de Fransche regeering haar jaarlijksche feestdag tot een nationaal feest besloot te maken. Haar heiligverkla ring vond plaats in 1920 door Paus Bene dictus XV. In Domrémy, Parijs, Rouaan, Orleans, Compiègne, Chinon en Rheims zijn standbeelden voor Jeanne d'Arc opgericht, welke meest alle ruiterstandbeelden zijn. Op 30 Mei van dit jaar is het vijfhon derd jaar geleden, dat Jeanne d'Arc, het eenvoudige Fransche boerenmeisje, dat in de geschiedenis van Frankrijk zoo'n grooto rol heeft gespeeld, te Rouaan werd ver brand. Op dien dag pullen in Frankrijk de feestelijkheden worden gesloten, welke leden jaar ter gelegenheid van het vijlde eeuwfeest van haar glorierijken tocht door het land, waren aangevangen. Jeanne d'Arc was de dochter van Jacques d'Arc, een der aanzienlijkste pach ters van den heer van Isle de Domremy. Vermoedelijk werd zij geboren op 6 Januari 1412 en ha<d nog drie broers en een zuster, die allen, evenals zij zelf zeer eenvoudig werden opgevoed. De kleine Jeanne groei de op als een vlug, vroolijk kind. Zij hielp uiet alleen haar moeder bij de huiselijke bezigheden, maar ook haar varier en broers bij de werkzaamheden op den akker. Zij was bijzonder godsvruchtig en in haar geest was zij steeds met de Engelen en Heiligen bezig. Toen zij dertien jaar oud was, hoorde zij voor het eerst een geheimzinnige stem, die haar beval steeds deugdzaam te blij ven en dikwijls de kerk te bezoeken. Aan vankelijk sprak zij met niemand over deze wonderbare verschijningen, doch toen zij na verloop van eenige jaren door deze stemmen werd aangespoord om Frankrijk uit de Engelsche overheersching te bevrij den, bezweek zij voor den aandrang en begaf zich naar den heer de Baudricourt te Vaucouleurs om dezen edelman haar diensten ten behoeve van Frankrijk aan te bieden. Deze sloeg haar aanbod echter ai, waarop zij zic-h tot twee ridders uit de omgeving wendde, die het meisje aanbo den haar naar den konihg te vergezellen. De Engelschen hadden een groot gedeelte van Frankrijk bezet en Karei VII, die de wettige erfgenaam van den Franschen troon was, verloor steeds meer van zijn rechten. Nadat Jeanne d'Arc besloten hari den koning te gaan redden, legde zij zich gedurende eenigen tijd op allerlei manne lijke lichaamsoefeningen toe, daar zij be sloten was in volle wapenrusting haar plan ten uitvoer te brengen. Vooral in het paardrijden verkreeg zij een zekere behen digheid. BIJ HET EEUWFEEST VAN RÓLDUC. Binnenkort is het honderd jaar geleden, dat de oude abdij van Ralduc door den toenmali- gen bisschop van Luik, Mgr. van Bommel, tot klein-seminarie werd bestemd, nadat het ge bouw gedurende vele jaren onbewoond was ge weest. Immers, bij het uitbreken van de revo lutie werden de kloosterlingen uit de abdij verdreven, waarna de soldaten het gebouw als kazerne inrichtten. Het protest van de kloos- terbeeren tegen zulk een onrechtmatig optre den was tevergeefsch en in 1797 werd de abdij met haar onderhoorigheden in het openbaar verkocht, terwijl de mijnvelden, welke ook tot de bezittingen behoorden, staatseigendom wer den verklaard. Hun eigen bezittfngen kochten de kloosterlingen gedeeltelijk uit de handen der roovers terug, maar het werd hun gewei gerd naar de abdij terug te keeren, zoodat hun niets anders overbleef dan de orde te ontbin den. Abt Chaineux, de laatste abt van Rolduc, was te Hamburg in ballingschap overleden; de overgebleven kloosterlingen, twee en dertig in getal, lieten zich ontslaan van hun gelofte van armoede en verdeelden onderling de weerge- kochte goederen der abdij in 1804. Deze ver- deelingsacte is in het archief van Rolduc nog te vinden. In 1817 boden de laatste overgeble ven kloosterheeren Rolduc aan het bisdom Luik aan om het tot klein-seminarie m te richten. Daar de Nederlandsche regeering er zich aanvankelijk tegen verzette, dat het huis voor een geestelijk doel zou worden bestemd, kon de overdracht eerst in 1819 plaatshebben. Tengevolge van de politieke omstandigheden kon het bisdom Luik niet direct van het ge bouw gebruik maken, zoodat het nog tot 17 September 1831 duurde, voordat de gebouwen wederom werden betrokken. De nieuwbenoem de bisschop van Luik, Mgr. v. Bommel, maak te in 1831 in een herderlijk schrijven aan zijn geloovigen de nieuwe bestemming van Rolduc bekend: „Gij weet, dat wij besloten hebben ons Seminarie te openen in de schoone abdij van Rolduc, op tien uren afstand van Luik, op de uiterste grens van ons bisdom gelegen. De grootsche gebouwen, zoo doelmatig ingericht, zoo gezond en luchtig, wedijveren met de schoonheid der ligging, der tuinen en wandel plaatsen. En iedereen, die Rolduc gezien heeft, zal in de vereeniging van zoovele voordeelen een schadeloosstelling vinden voor den verren afstand". Aanvankelijk verkeerde het nieuWe Seminarie in een zeer armoedigen toestand; in de kerk waren geen stoelen of banken, geen vloer meer in de gangen, geen planken op de slaapzalen. Voor de kerkelijke plechtigheden op de Zondagen moest men in de naburige pa rochiën van Kerkerade of Herzoganrath een wierookvat leencn. Doch weldra was alles weer hersteld en naar behooren ingericht; het aan tal leerlingen steeg voortdurend en bedroeg binnen enkele jaren ruim driehonderd. In 1836 werd de Katholieke Kweekschool voor onder wijzers gevestigd, welke school later werd over geplaatst naar Echt. Zeer te betreuren was het echter, dat in 1834 het bestuur van het bisdom Luik er toe over ging de voornaamste bron van inkomsten van Rolduc te verkoopen. Het bis dom besloot toen n.l. om de pachthoeve, waar van de gebouwen binnen de muren der abdij waren gelegen en welke een groote uitgestrekt heid aan land bezat, te verkoopen. Bij de scheiding van België en Holland in 1839 werd ook Limburg aan Nederland toegevoegd, zoo dat Rolduc als klein Seminarie voor het bis dom Luik ophield te bestaan. Luik moest toen in eigen grondgebied een nieuw Seminarie stichten, hetwelk werd opgericht te St. Truyen. Door het bisdom Luik werd Rolduc aan den apostolischen vicaris van Roermond, Mgr. Pa- redis voor 66.000 francs aangeboden. Eerst na lang aarzelen ging deze tot den aankoop over. Mgr. Paredis was aanvankelijk van meening, dat de gebouwen van Rolduc als Seminarie voor zijn klein gebied veel te groot zouden zijn, waardoor ook het onderhoud te kostbaar zou worden. Van de koopsom werd een ge deelte door den apostolischen vicaris betaald, terwijl Rolduc zelf 25.000 francs in termijnen afloste; het nog overblijvende deel werd door Luik kwijtgescholden. Voorloopig was Rolduc nog niet te gebruiken, daar de geheele inven taris was overgebracht naar het nieuwe semi narie van het bisdom Luik. Toen het gebouw weer eenmaal bewoonbaar was, steeg het aan tal leerlingen in een paar jaar tijd van zestig tot ongeveer driehonderd, terwijl voor de tal rijke Duitsche leerlingen zelfs een geheel af zonderlijke afdeeling moest worden ingericht. In de volgende jaren had Rolduc meermalen de eer koninklijk bezoek te ontvangen. In 1845 bracht Koning Willem II, die op doortocht was naar Luxemburg, een bezoek aan Rolduc, waarbij hij beloofde, dat de inrichting zich vrij en ongestoord zou kunnen ontwikkelen, welke belofte voor die dagen een heele gerust stelling was. In 1850 bezocht de koning van Beieren, Maximiliaan, Rolduc en in 1853 Wil lem, Prins van Oranje. In den loop der jaren breidde Rolduc zich gestadig uit. Het onder wijs te Rolduc omvat thans behalve de voor bereidende klassen op Klein-Rolduc, Gymna sium, H B S. en Handelsschool, alsmede een philosohpie-cursus voor de toekomstige pries ter-studenten, terwijl het totaal aantal studen ten varieert rond de 450. Ik heb randaag mijn bruidsjapon ge kocht. Ik ga namelijk deze maand trouwen. Wat 'n verrassing, mejuffrouw. Eu hebt u een goede keus gedaan! .Ti, ik denk van wel 20 de meter. IN HET LAND VAN DEN DOLLAR. NAAR SCHATTING 8 M ILL 10EN WERKL00ZEN. Hoe men helpen wil. De werkeloosheid heeft ook in de Ver- eenigde Staten, dat tot dan toe in gezegen- den welstand verkeerde, zoo'n omvang ge nomen, dat zij algemeen als een nationale ramp beschouwd wordt. President Hoover en zijn medewerkers hebben ter bestrijding van dit wereldeuvel waarvan de resultaten vaak met die van een langdurigen oorlog vergeleken worden, een programma fcet hulp verleening ontworpen, waaraan de commis sie, die het Staatsopperhoofd hiervoor aan gewezen heeft/ met koortsachtige® haast werkt Deze oommi&sae bestaat o.a. uit de staeatsaecreta-rissen Laimont, Davis, Widbar, Huiby, Hayde en Mellon, den gouverneur Meijer van de Federal Reserve Board en den alom bekende oud-chef der New Yorksehe politie: kolonel Arthur Woods. Volgens de meening der commissie moet de Regeering, wil zij tenminste gunstige cdsufttaten berei ken, haar werkzaamheid in drie verschil lende richtingen uitstrekken. Vooreerst dient een samenwerking bestreeft met de gouverneurs der afzonderlijke Staten en met de arbeidsbeurzen der Staten en gemeen ten; ten tweede dient gelet te worden op de ontwikkeling van doelmatige methoden en nieuwe regelingen in de industrie. Ten derrie moeten nieuwe publieke werkgele genheden in 't leven geroepen worden, waar toe vooral de staat het persoonlijk initiatief moet nemen. Het a ibei deprogram ma komt in giroote lijnen en ove: het geheel overeen met de richtlijnen, die kortgeleden bij e?n Congres der American Federation of Laboair ter sprake kwamen en goedgekeurd werden. Deze bond wenschte vermindering der a<r- beid'serisifs, verkorting van den arbeidstijd, rationalrieering in de industrieele produc tie, organisatie van een nieuw systeem van arbeidsbeurzen, die de heele natie omvat en het aanbesteden van publieke werken om de werkeloosheid op te heffen. De president der Federatie, Mister Green richtte o>p de conferentie van Boston de volgende waarschuwing tot de industrieele wereld: Wij kunnen zulke perioden van werkeloosheid niet achteloos voorbijgaan, daar de rust en vrede in dit land gevaar loopen. Wanneer het bij de tegenwoordige sociale toestand, die overeenkomt met de voortschrijdende civilisatie, zoo blijft, dan moeten de leiders der industrie, wanneer zij willen leven en bevchermd willen zijn, ons helpen, om een middel tegen de wer keloosheid te vinden. Het werpt een schril licht op onze civilisatie, dat er in dit land drie millioen werkwillige en bekwame men- schen zijn, de geen werk hebben." Het getal werkeloozen heeft zich intus sohen weer sterk vermeerderd. Het ontbre ken van betrouwbare, officieele gegevens omtrent de werkeloosheid, maakt het moei lijk een overzicht te krijgen over den oov vang van den noodtoestand en ook over de middelen, die eventueel aangewend konden worden, om verbetering hierin te brengen. In dit opzicht is men enkel en alleen op schattingen aangewezen. In Now York zou den er b.v. 800.000 werkeloozen zijn, voor wie het stadsbestuur een ondersteunin-g van een millioen op zijn begrooting heeft geplaatst. Bovendien heeft daar een groep bankiers en kooplui een fonds van 150.000 dollar per week voor geruimen tijd ge sticht om tienduizend arbeiders in de pu blieke parken en op andere plaatsen werk te verschaf feu, tegen een loon van 15 dollar per week. In Illinois, waar naar schatting 400.000 werkeloozen zijn, circuleert een in- teekenlijst, die 12 millioen dollar opgebracht heeft. Ook in den Staat Ohio en verder in den Staat Detroit doen het Staats- en ste delijk bestuur alle moeite oan werk voor honderduizenden te verschaffen. In Boston werd uit particuliere giften een bedrag van miUioenen dollar samengebracht eveneens in Philadelphia. Ook in vele andere steden zijn velen in de weer om hun sociale plich ten t.e vervullen. Natuurlijk is deze hulp in de verste verte nog niet voldoende, om den vrees el ijken nood uit de tienduizenden gezinnen van werkeloozen te verbannen. Hierin zullen de groote plannen van Hoovers ocmm.&sie tot wei'kveischaffing moeten voorzien. De win ter heeft den noodtoestand van het kolos sale leger van werke.oozen en hun gezinnen, aanzienlijk deen toenemen. Ta'vooze instel lingen van liefdadigheid hebben onder de meer behoeftigen een umtrieeling van war me. kleeding®tukken gehouden. De schattingen van het werkelijk aantal werkeloozen varieemen busschen 6 en 8 mil lioen. Volgens dit grondgetal kan men be rekenen, dat er in totaal ongeveer 15 mil lioen noodlijdenden zijn, d.w.z. met andere woorden, dat 10 püt. ran de heele bevol king door de nationale ramp getroffen is. De regeering in Waahinton heefi reed* een raillard dojlar voor het oprichten van nieuwe gebouwen, het aanleggen van stra ten en bruggen besohiikbaar gesteld, waar aan in dezen winter uit voering gegeven is. Een derde van dit geweldige bedrag zal be steed worden aan arbeidsloon en 2 3 aan de aanschaffing van het materiaal, waar van de aanmaak veel mensehen, die Lang tevergeefs naar werk zochten, voor gerui men tijd een nieuwe arbeidsgelegenheid zal verschaffen. Een ander plan tot werkverschaffing is de aanleg va® een grooten autoweg over de heele breedte van het Noord-Ameri- kaansohe continent va® den Atlantisch en tot den Grooten Oceaan. Aan do uitvoering van dit plan wordt met koortsachtige®, ijver gewerkt^hierbij zal men met zware, zoo niet onoverkomelijke moeilijkheden te kampen hebben. Maar iederen dag brengt- ook weer een overvloed van andere plannen, zoo b.v. de invoering van een 5 daagsche arbeidsweek, die in stemming gebracht werd door den bekenden leider van het nationaal oomité democraat Raakop. Deze Ras-kop een der prominente persoonlijkheden van het pu blieke leven en een speciale vriend va® Hoover verklaarde: „Wij moesten de aJge- meene 5-dagen werkweek hebben. Wan neer ons land 20 jaar geleden rijk genoeg was om van den Zaterdag een halve feest dag te maken, dan is het thans nog veel meer in de gelegenheid om van den Zater dag een vollen rustdag te maken. Laat ons eens de 'economisohe zijde van een vijf- daag&che arbeidsweek beschouwen. Het eenige middel om de productie tc vermeer deren is: het- verbruik te deen toenemen. Toen president Hoover gedurende den oorlog een hoog arbeidsloon voor de arbei der® vaststelde, dachten vele ondernemers*, dat dit hun ondergang beteekenende, en dat de daaruit voort-vloeiende schade niet binnen do 10 jaren ingehaald kon worden. Het tegenovergestelde gebeurde echter in werkelijkheid. De werklust, nam boe en de werkgelegenheden werden grooter naarge lang grooter vorbruatk, het geen weer moge lijk gemaakt, was door het verhoogde ar beidsloon. Het invoeren va® de vijfdaagse'/»© arbeidsweek zal het verbruik van allerlei waren in hooge mate bevorderen. Economisch zou het algemeen grooter verbruik op basis der vijf daagsche arbeids week en de daaruit voort vloeiende voordee len voor de industrie het de fabrikanten mogelijk maken om voor een arbei.'sweek van 5 dagen evenveel loon te betalen als thans voor een arbeidsweek van 5 1/2 dag." Ook heeft mén het plan in overweging genomen om in fabrieken met een zeik er aantal arbeiders, die volle dagen voor vol loon werken, een dubbel aantal arbeiders niet- halve werktijd tegen half loon te laten werken om zoo het aantal werkloozen te verminderen. Deze vorm van werkverschaffing wordt echter door vele vaklui afgekeurd, dtndat dit een algemeens zinking van den Aineri- ka&nschen levensstandaard voor arbeider* zou beteokenen. Een ander plan stelt voor, .dat ietier bur ger, die daartoe in de gelegenheid is, z'n benoodigdiheden voor het eerstvolgend half of heel jaar ineens bestelt, wat, naar men meent aan vele industrieelen zeer ten goede zal komen. Sceptisch aangelegde mensehen hechten echter niet voel waarde aan dergelijke eco nomische kunstmiddelen. NEW YORK DE STAD MET DE HOOG- STE HUIZEN. Ondanks den econornischen crisis heeft men in Amerika altijd toch nog tijd en geld voor dingen waaraan een ander in dezen tijd zelfs niet zou durven denken. Op een jaarvergadering van alle vereeni- gingen van Chicago, die dezer dogen ge houden werd, werd luide geprotesterd tegen het feit dat Chicago geen enkele poging deed om haar concurrent aan de Hudson „in hoogte" te evenaren. De vergadering was va® oordeel dat in dit geval zelfs gel den uit de publieke kas beschikbaar gesteld moesten worden, om het plan te verwezen lijken om een wolkenkrabber van 120 ver diepingen te bouwen, waardoor Chicago het hoogte-record op haar naam zou krij gen. In meer gematigde kringen was men met dót plan absoluut uiet ingenomen daar er enorm veel geld noodög zou zijn voor eon dergelijk gebouw dat absoluut niet rendabel zou zij®, omdat i® veel wolkenkrabbers do zijnen verdiepingen leeg staan. Maar deze record-ma®iakiben lieten zich daar rioor niet overtuigen, wamt zij gelooven dat zoo'n reuzenboarw zooveel vreemdelingen naar Chicago zou lokken, dat men gerust een weeide-palei-s zou kunnen oprichten. Er be staan thans echter geen ernstige vooruit- ziekten dat nuchtere zakenlui zouden be sluiten om een wolkenkrabber van 120 ver diepingen te bouwen, zooals men toch reed* jaren van plan is. New York zal dua nog wel de boogst© stad der wereld blijven. Deze hoofdstad aan de Hudaon-baaa bezit de vijf hoogste ge bouwen ter wereld met een totaal van 349 verdiepingen en een totale hoogte van 4S30 voet. Het absolute wereldrecord staat op naam van het pas voltooide „Empire-State- Bui'ding" dat op de plaats van liet vroegere Waldorf-Astoria hotel gebouwd is. Dit ge bouw heeft 89 verdiepingen en een hoogen toren met een aukermast voor luchtsche pen: feitelijk is heit du® 100 verdiepingen hoog n.l. 1250 voet. Op de tweede plaat® komt het Chrysler gebouw met 77 verdie pingen: een jaar geleden was dit gebouw nog het hoogste gebcaiw van de wereld, n.l. 1046 voet. Dan volgt het reu zen gebouw der Manhattan Company met 70 verdiepingen, in totaal 927 voet hoog. Het Wool worth-ge bouw dat enkele jaren, geleden als een wereldwonder en e*n ver metel reuzenwerk werd beschouwd komt thans met een hoogte van 767 vr»et slechts op de vijfde plaats, want de City Service Building dat nog in aanbouw is en dat 84(1 voet hoog wordt komt op de vierde plaat® te staan. Chicago heeft echter dit genoegen dat zij aanspraak kan maken reoord'houdster te zijn van het grootste hotel ter wereld dat n.l. 4000 kamers bevat. Ja, meneer, ik geloof, dat wij uw wa gen teruggevonden hebben. Had hij een kenteeken! Ja, aan het linker spatbord wa* een schram.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 7