JEANNE D'ARC.
DE LEIDSCHE COURANT
Bij het vijfde eeuwfeest van haar marteldood.
In Februari 1429 kwam Jeanne cl'Arc met
haar kleine escorte te Chinon aan, waar
de koning verblijf hield. Zij was als man
gekleed en in volle wapenrusting, in welke
vermomming zij een weg van meer dan
honderdvijftig uur door een land, dat door
den vijand was bezet, had afgelegd. Zij
wendde zich terstond tot den koning en
verhaalde hem, dat zij door den hemel was
gezonden om hem op den troon van zijn
vaderen te herstellen. Karei, die zich in een
wanhopigen toestand bevond, liet zich door
de geestdrift van het meisje aansteken. Na
een scherpe ondervraging kreeg Jeanne
d'Arc toestemming om aan het hoofd van
een troepenmacht naar Orleans op te ruk
ken. Orleans was toen de eenigc plaats
van beteekenis, welke nog* niet door de
Engelschen wa3 ingenomen. De stad was
als het ware de sleutel van een klein ge
deelte van het Fransche Rijk, dat het ge
zag van Karei nog erkende en door een
hardnekkige belegering van den vijand tot
het uiterste was gebracht. Jeanne d'Arc
reed met haar met leliën versierde witte
vaandel aan het hoofd der troepen en op
29 April verscheen zij voor Orleans. Zij wist,
tot in de stad door te dringen en van 4 tot
8 Mei 1429 verdreef zij door verschillende
uitvallen de Engelschen uit hun stellingen.
Alles zwichtte voor haar moed en voor de
geestdrift dergenen, die haar standaard
volgden. De vijand was eindelijk genood--
zaakfc het beleg, dat zeven maanden had
geduurd op te breken en in wanorde de
vlucht te nemen.
Vanaf dien tijd verflauwde de Engelsche
heerschappij in Frankrijk. Eenige dagen la
ter had het gevecht bij Patay plaats, waar
de FranSche troepen, die door Jeanne d'Arc
werden aangevoerd, een grobte overwinning
behaalden op de Engelschen, onder aanvoe
ring van Talbot. Twee duizend vijfhonderd
Engelschen sneuvelden bij dezen slag, ter
wijl er twaalfhonderd gevangen werden ge
nomen, onder wie zich ook de generaal be
vond. De eene stad na de andere kwam nu
weer in Fransohe handen, waarbij de En
gelschen zich meestal zonder slag of stoot
overgaven. Den' 16en Juli gaf Rheims zich
over en daags daarna werd Karei plech
tig in de kathedraal dier stad tot koning
van Frankrijk gekroond.
Jeanne d'Arc had nu haar zending vol
bracht en vroeg aan den koning verlof,
naar haar geboorteplaats terug te keeren.
wat haar echter niet werd toegestaan. Wel
werd zij mét eerbewijzen -overladen, ter
wijl haar vader en broeders in den adel
stand werden verheven. De Engelschen
herstelden zich intussohen van den schrik
en begonnen nieuwe aanvallen. In Mei 1430
werd Compiègne belegerd, waar Jeanne
d'Arc streed met den Hertog van Bour-
gondië. Bij een uitval viel zij in handen
van Jan van Luxemburg, die haar eeni-
gen tijd later aan den hertog van Bedfort
voor tienduizend livres uitleverde. Jeanne
d'Arc werd naar Rouaan overgebracht,
waar zij voor de kerkelijke rechtbank we
gens ketterij werd aangeklaagd. Een lang
proces, waarbij de vormen van het kerke
lijk recht geheel werden geweerd, begon
tegen haar in Januari 1431. Zij werd van
toovenarij en ketterij beschuldigd. Bij haar
ondervragingen waren haar antwoorden zoo
onverschrokken en getuigden zij van- zoo'n
grooten moed en wijsheid, dat zij zelfs op
haar rechters, onder wie zich Pierre Cau
chon, bisschop van Beauvais en Thomas de
Gourcelle, vertegenwoordiger van de Pa-
rijsche Universiteit, bevonden, grooten in
druk maakten. Daar echter veel van haar
beweringen niet verklaarbaar waren en zi;.
e!k beroep van zich af wees, werd zij ten
slotte na een proces van vier maanden tot
den vuurdood veroordeeld.
Toen zij op 24 Mei tot den brandstapel
werd gevoerd, besloot zij op aandringen
van de geestelijken tot een beroep op haar
rechters, waarbij haar straf in levenslange
gevangenschap werd omgezet. Aan het fa
natisme van haar vijanden was echter hier
mede niet voldaan. Door drie rijen soldaten
werd haar den weg versperd; ook nam men
haar haar kleederen af, zoodat zij zich in
mannenkleeding moest steken. Zij wisten
een nieuwe veroordeeling uit te lokken en
op 30 Mei werd zij opnieuw als toovenares
naar den brandstapel gevoerd. Het slacht
offer stierf moedig en edelmoedig zooals
zij geleefd had, en de legende verhaalt,
dat een witte duif uit de vlammen naar den
hemel opsteeg.
Na haar dood deed al spoedig het ver
haal de ronde, dat Jeanrte d'Arc niet dood
was, doch dat een pop in haar plaats was
verbrand. Meerdere valsche Pucelles, zoo
als Jeanne d'Arc werd genoemd, traden
op, van wie Jeanne des Armoides, die in
1436 te Metz verscheen, het langst haar
rol volhield.
Op aandringen van de familie d'Arc liet
Karei VII, die gedurende de gevangenschap
van zijn bevrijdster geen enkele poging had
gedaan om haar te redden, het proces van
haar veroordeeling herzien. Bij decreet van
1456 werd Jeanne d'Arc voor onschuldig
verklaard.
De vereering voor de maagd van Orleans
werd in Frankrijk steeds grooter. Door
Paus Leo XIII werd zij in 1894 zalig ver
klaard, terwijl de Fransche regeering haar
jaarlijksche feestdag tot een nationaal
feest besloot te maken. Haar heiligverkla
ring vond plaats in 1920 door Paus Bene
dictus XV. In Domrémy, Parijs, Rouaan,
Orleans, Compiègne, Chinon en Rheims zijn
standbeelden voor Jeanne d'Arc opgericht,
welke meest alle ruiterstandbeelden zijn.
Op 30 Mei van dit jaar is het vijfhon
derd jaar geleden, dat Jeanne d'Arc, het
eenvoudige Fransche boerenmeisje, dat in
de geschiedenis van Frankrijk zoo'n grooto
rol heeft gespeeld, te Rouaan werd ver
brand. Op dien dag pullen in Frankrijk de
feestelijkheden worden gesloten, welke
leden jaar ter gelegenheid van het vijlde
eeuwfeest van haar glorierijken tocht door
het land, waren aangevangen.
Jeanne d'Arc was de dochter van
Jacques d'Arc, een der aanzienlijkste pach
ters van den heer van Isle de Domremy.
Vermoedelijk werd zij geboren op 6 Januari
1412 en ha<d nog drie broers en een zuster,
die allen, evenals zij zelf zeer eenvoudig
werden opgevoed. De kleine Jeanne groei
de op als een vlug, vroolijk kind. Zij hielp
uiet alleen haar moeder bij de huiselijke
bezigheden, maar ook haar varier en broers
bij de werkzaamheden op den akker. Zij
was bijzonder godsvruchtig en in haar
geest was zij steeds met de Engelen en
Heiligen bezig.
Toen zij dertien jaar oud was, hoorde
zij voor het eerst een geheimzinnige stem,
die haar beval steeds deugdzaam te blij
ven en dikwijls de kerk te bezoeken. Aan
vankelijk sprak zij met niemand over deze
wonderbare verschijningen, doch toen zij
na verloop van eenige jaren door deze
stemmen werd aangespoord om Frankrijk
uit de Engelsche overheersching te bevrij
den, bezweek zij voor den aandrang en
begaf zich naar den heer de Baudricourt
te Vaucouleurs om dezen edelman haar
diensten ten behoeve van Frankrijk aan
te bieden. Deze sloeg haar aanbod echter
ai, waarop zij zic-h tot twee ridders uit de
omgeving wendde, die het meisje aanbo
den haar naar den konihg te vergezellen.
De Engelschen hadden een groot gedeelte
van Frankrijk bezet en Karei VII, die de
wettige erfgenaam van den Franschen
troon was, verloor steeds meer van zijn
rechten. Nadat Jeanne d'Arc besloten hari
den koning te gaan redden, legde zij zich
gedurende eenigen tijd op allerlei manne
lijke lichaamsoefeningen toe, daar zij be
sloten was in volle wapenrusting haar plan
ten uitvoer te brengen. Vooral in het
paardrijden verkreeg zij een zekere behen
digheid.
BIJ HET EEUWFEEST VAN
RÓLDUC.
Binnenkort is het honderd jaar geleden, dat
de oude abdij van Ralduc door den toenmali-
gen bisschop van Luik, Mgr. van Bommel, tot
klein-seminarie werd bestemd, nadat het ge
bouw gedurende vele jaren onbewoond was ge
weest. Immers, bij het uitbreken van de revo
lutie werden de kloosterlingen uit de abdij
verdreven, waarna de soldaten het gebouw als
kazerne inrichtten. Het protest van de kloos-
terbeeren tegen zulk een onrechtmatig optre
den was tevergeefsch en in 1797 werd de abdij
met haar onderhoorigheden in het openbaar
verkocht, terwijl de mijnvelden, welke ook tot
de bezittingen behoorden, staatseigendom wer
den verklaard. Hun eigen bezittfngen kochten
de kloosterlingen gedeeltelijk uit de handen
der roovers terug, maar het werd hun gewei
gerd naar de abdij terug te keeren, zoodat hun
niets anders overbleef dan de orde te ontbin
den. Abt Chaineux, de laatste abt van Rolduc,
was te Hamburg in ballingschap overleden; de
overgebleven kloosterlingen, twee en dertig in
getal, lieten zich ontslaan van hun gelofte van
armoede en verdeelden onderling de weerge-
kochte goederen der abdij in 1804. Deze ver-
deelingsacte is in het archief van Rolduc nog
te vinden. In 1817 boden de laatste overgeble
ven kloosterheeren Rolduc aan het bisdom
Luik aan om het tot klein-seminarie m te
richten. Daar de Nederlandsche regeering er
zich aanvankelijk tegen verzette, dat het huis
voor een geestelijk doel zou worden bestemd,
kon de overdracht eerst in 1819 plaatshebben.
Tengevolge van de politieke omstandigheden
kon het bisdom Luik niet direct van het ge
bouw gebruik maken, zoodat het nog tot 17
September 1831 duurde, voordat de gebouwen
wederom werden betrokken. De nieuwbenoem
de bisschop van Luik, Mgr. v. Bommel, maak
te in 1831 in een herderlijk schrijven aan zijn
geloovigen de nieuwe bestemming van Rolduc
bekend: „Gij weet, dat wij besloten hebben
ons Seminarie te openen in de schoone abdij
van Rolduc, op tien uren afstand van Luik, op
de uiterste grens van ons bisdom gelegen. De
grootsche gebouwen, zoo doelmatig ingericht,
zoo gezond en luchtig, wedijveren met de
schoonheid der ligging, der tuinen en wandel
plaatsen. En iedereen, die Rolduc gezien heeft,
zal in de vereeniging van zoovele voordeelen
een schadeloosstelling vinden voor den verren
afstand". Aanvankelijk verkeerde het nieuWe
Seminarie in een zeer armoedigen toestand; in
de kerk waren geen stoelen of banken, geen
vloer meer in de gangen, geen planken op de
slaapzalen. Voor de kerkelijke plechtigheden
op de Zondagen moest men in de naburige pa
rochiën van Kerkerade of Herzoganrath een
wierookvat leencn. Doch weldra was alles weer
hersteld en naar behooren ingericht; het aan
tal leerlingen steeg voortdurend en bedroeg
binnen enkele jaren ruim driehonderd. In 1836
werd de Katholieke Kweekschool voor onder
wijzers gevestigd, welke school later werd over
geplaatst naar Echt. Zeer te betreuren was het
echter, dat in 1834 het bestuur van het bisdom
Luik er toe over ging de voornaamste bron van
inkomsten van Rolduc te verkoopen. Het bis
dom besloot toen n.l. om de pachthoeve, waar
van de gebouwen binnen de muren der abdij
waren gelegen en welke een groote uitgestrekt
heid aan land bezat, te verkoopen. Bij de
scheiding van België en Holland in 1839 werd
ook Limburg aan Nederland toegevoegd, zoo
dat Rolduc als klein Seminarie voor het bis
dom Luik ophield te bestaan. Luik moest toen
in eigen grondgebied een nieuw Seminarie
stichten, hetwelk werd opgericht te St. Truyen.
Door het bisdom Luik werd Rolduc aan den
apostolischen vicaris van Roermond, Mgr. Pa-
redis voor 66.000 francs aangeboden. Eerst na
lang aarzelen ging deze tot den aankoop over.
Mgr. Paredis was aanvankelijk van meening,
dat de gebouwen van Rolduc als Seminarie
voor zijn klein gebied veel te groot zouden
zijn, waardoor ook het onderhoud te kostbaar
zou worden. Van de koopsom werd een ge
deelte door den apostolischen vicaris betaald,
terwijl Rolduc zelf 25.000 francs in termijnen
afloste; het nog overblijvende deel werd door
Luik kwijtgescholden. Voorloopig was Rolduc
nog niet te gebruiken, daar de geheele inven
taris was overgebracht naar het nieuwe semi
narie van het bisdom Luik. Toen het gebouw
weer eenmaal bewoonbaar was, steeg het aan
tal leerlingen in een paar jaar tijd van zestig
tot ongeveer driehonderd, terwijl voor de tal
rijke Duitsche leerlingen zelfs een geheel af
zonderlijke afdeeling moest worden ingericht.
In de volgende jaren had Rolduc meermalen
de eer koninklijk bezoek te ontvangen. In 1845
bracht Koning Willem II, die op doortocht
was naar Luxemburg, een bezoek aan Rolduc,
waarbij hij beloofde, dat de inrichting zich
vrij en ongestoord zou kunnen ontwikkelen,
welke belofte voor die dagen een heele gerust
stelling was. In 1850 bezocht de koning van
Beieren, Maximiliaan, Rolduc en in 1853 Wil
lem, Prins van Oranje. In den loop der jaren
breidde Rolduc zich gestadig uit. Het onder
wijs te Rolduc omvat thans behalve de voor
bereidende klassen op Klein-Rolduc, Gymna
sium, H B S. en Handelsschool, alsmede een
philosohpie-cursus voor de toekomstige pries
ter-studenten, terwijl het totaal aantal studen
ten varieert rond de 450.
Ik heb randaag mijn bruidsjapon ge
kocht. Ik ga namelijk deze maand trouwen.
Wat 'n verrassing, mejuffrouw. Eu
hebt u een goede keus gedaan!
.Ti, ik denk van wel 20 de meter.
IN HET LAND VAN DEN
DOLLAR.
NAAR SCHATTING 8 M ILL 10EN
WERKL00ZEN.
Hoe men helpen wil.
De werkeloosheid heeft ook in de Ver-
eenigde Staten, dat tot dan toe in gezegen-
den welstand verkeerde, zoo'n omvang ge
nomen, dat zij algemeen als een nationale
ramp beschouwd wordt. President Hoover
en zijn medewerkers hebben ter bestrijding
van dit wereldeuvel waarvan de resultaten
vaak met die van een langdurigen oorlog
vergeleken worden, een programma fcet hulp
verleening ontworpen, waaraan de commis
sie, die het Staatsopperhoofd hiervoor aan
gewezen heeft/ met koortsachtige® haast
werkt Deze oommi&sae bestaat o.a. uit de
staeatsaecreta-rissen Laimont, Davis, Widbar,
Huiby, Hayde en Mellon, den gouverneur
Meijer van de Federal Reserve Board en den
alom bekende oud-chef der New Yorksehe
politie: kolonel Arthur Woods. Volgens de
meening der commissie moet de Regeering,
wil zij tenminste gunstige cdsufttaten berei
ken, haar werkzaamheid in drie verschil
lende richtingen uitstrekken. Vooreerst
dient een samenwerking bestreeft met de
gouverneurs der afzonderlijke Staten en met
de arbeidsbeurzen der Staten en gemeen
ten; ten tweede dient gelet te worden op
de ontwikkeling van doelmatige methoden
en nieuwe regelingen in de industrie. Ten
derrie moeten nieuwe publieke werkgele
genheden in 't leven geroepen worden, waar
toe vooral de staat het persoonlijk initiatief
moet nemen. Het a ibei deprogram ma komt
in giroote lijnen en ove: het geheel overeen
met de richtlijnen, die kortgeleden bij e?n
Congres der American Federation of Laboair
ter sprake kwamen en goedgekeurd werden.
Deze bond wenschte vermindering der a<r-
beid'serisifs, verkorting van den arbeidstijd,
rationalrieering in de industrieele produc
tie, organisatie van een nieuw systeem van
arbeidsbeurzen, die de heele natie omvat
en het aanbesteden van publieke werken
om de werkeloosheid op te heffen.
De president der Federatie, Mister Green
richtte o>p de conferentie van Boston de
volgende waarschuwing tot de industrieele
wereld: Wij kunnen zulke perioden van
werkeloosheid niet achteloos voorbijgaan,
daar de rust en vrede in dit land gevaar
loopen. Wanneer het bij de tegenwoordige
sociale toestand, die overeenkomt met de
voortschrijdende civilisatie, zoo blijft, dan
moeten de leiders der industrie, wanneer
zij willen leven en bevchermd willen zijn,
ons helpen, om een middel tegen de wer
keloosheid te vinden. Het werpt een schril
licht op onze civilisatie, dat er in dit land
drie millioen werkwillige en bekwame men-
schen zijn, de geen werk hebben."
Het getal werkeloozen heeft zich intus
sohen weer sterk vermeerderd. Het ontbre
ken van betrouwbare, officieele gegevens
omtrent de werkeloosheid, maakt het moei
lijk een overzicht te krijgen over den oov
vang van den noodtoestand en ook over
de middelen, die eventueel aangewend
konden worden, om verbetering hierin te
brengen.
In dit opzicht is men enkel en alleen op
schattingen aangewezen. In Now York zou
den er b.v. 800.000 werkeloozen zijn, voor
wie het stadsbestuur een ondersteunin-g
van een millioen op zijn begrooting heeft
geplaatst. Bovendien heeft daar een groep
bankiers en kooplui een fonds van 150.000
dollar per week voor geruimen tijd ge
sticht om tienduizend arbeiders in de pu
blieke parken en op andere plaatsen werk
te verschaf feu, tegen een loon van 15 dollar
per week. In Illinois, waar naar schatting
400.000 werkeloozen zijn, circuleert een in-
teekenlijst, die 12 millioen dollar opgebracht
heeft. Ook in den Staat Ohio en verder in
den Staat Detroit doen het Staats- en ste
delijk bestuur alle moeite oan werk voor
honderduizenden te verschaffen. In Boston
werd uit particuliere giften een bedrag van
miUioenen dollar samengebracht eveneens
in Philadelphia. Ook in vele andere steden
zijn velen in de weer om hun sociale plich
ten t.e vervullen.
Natuurlijk is deze hulp in de verste verte
nog niet voldoende, om den vrees el ijken
nood uit de tienduizenden gezinnen van
werkeloozen te verbannen. Hierin zullen de
groote plannen van Hoovers ocmm.&sie tot
wei'kveischaffing moeten voorzien. De win
ter heeft den noodtoestand van het kolos
sale leger van werke.oozen en hun gezinnen,
aanzienlijk deen toenemen. Ta'vooze instel
lingen van liefdadigheid hebben onder de
meer behoeftigen een umtrieeling van war
me. kleeding®tukken gehouden.
De schattingen van het werkelijk aantal
werkeloozen varieemen busschen 6 en 8 mil
lioen. Volgens dit grondgetal kan men be
rekenen, dat er in totaal ongeveer 15 mil
lioen noodlijdenden zijn, d.w.z. met andere
woorden, dat 10 püt. ran de heele bevol
king door de nationale ramp getroffen is.
De regeering in Waahinton heefi reed*
een raillard dojlar voor het oprichten van
nieuwe gebouwen, het aanleggen van stra
ten en bruggen besohiikbaar gesteld, waar
aan in dezen winter uit voering gegeven is.
Een derde van dit geweldige bedrag zal be
steed worden aan arbeidsloon en 2 3 aan
de aanschaffing van het materiaal, waar
van de aanmaak veel mensehen, die Lang
tevergeefs naar werk zochten, voor gerui
men tijd een nieuwe arbeidsgelegenheid zal
verschaffen.
Een ander plan tot werkverschaffing is
de aanleg va® een grooten autoweg over
de heele breedte van het Noord-Ameri-
kaansohe continent va® den Atlantisch en
tot den Grooten Oceaan. Aan do uitvoering
van dit plan wordt met koortsachtige®, ijver
gewerkt^hierbij zal men met zware, zoo niet
onoverkomelijke moeilijkheden te kampen
hebben.
Maar iederen dag brengt- ook weer een
overvloed van andere plannen, zoo b.v. de
invoering van een 5 daagsche arbeidsweek,
die in stemming gebracht werd door den
bekenden leider van het nationaal oomité
democraat Raakop. Deze Ras-kop een der
prominente persoonlijkheden van het pu
blieke leven en een speciale vriend va®
Hoover verklaarde: „Wij moesten de aJge-
meene 5-dagen werkweek hebben. Wan
neer ons land 20 jaar geleden rijk genoeg
was om van den Zaterdag een halve feest
dag te maken, dan is het thans nog veel
meer in de gelegenheid om van den Zater
dag een vollen rustdag te maken. Laat ons
eens de 'economisohe zijde van een vijf-
daag&che arbeidsweek beschouwen. Het
eenige middel om de productie tc vermeer
deren is: het- verbruik te deen toenemen.
Toen president Hoover gedurende den
oorlog een hoog arbeidsloon voor de arbei
der® vaststelde, dachten vele ondernemers*,
dat dit hun ondergang beteekenende, en
dat de daaruit voort-vloeiende schade niet
binnen do 10 jaren ingehaald kon worden.
Het tegenovergestelde gebeurde echter in
werkelijkheid. De werklust, nam boe en de
werkgelegenheden werden grooter naarge
lang grooter vorbruatk, het geen weer moge
lijk gemaakt, was door het verhoogde ar
beidsloon. Het invoeren va® de vijfdaagse'/»©
arbeidsweek zal het verbruik van allerlei
waren in hooge mate bevorderen.
Economisch zou het algemeen grooter
verbruik op basis der vijf daagsche arbeids
week en de daaruit voort vloeiende voordee
len voor de industrie het de fabrikanten
mogelijk maken om voor een arbei.'sweek
van 5 dagen evenveel loon te betalen als
thans voor een arbeidsweek van 5 1/2 dag."
Ook heeft mén het plan in overweging
genomen om in fabrieken met een zeik er
aantal arbeiders, die volle dagen voor vol
loon werken, een dubbel aantal arbeiders
niet- halve werktijd tegen half loon te laten
werken om zoo het aantal werkloozen te
verminderen.
Deze vorm van werkverschaffing wordt
echter door vele vaklui afgekeurd, dtndat
dit een algemeens zinking van den Aineri-
ka&nschen levensstandaard voor arbeider*
zou beteokenen.
Een ander plan stelt voor, .dat ietier bur
ger, die daartoe in de gelegenheid is, z'n
benoodigdiheden voor het eerstvolgend half
of heel jaar ineens bestelt, wat, naar men
meent aan vele industrieelen zeer ten goede
zal komen.
Sceptisch aangelegde mensehen hechten
echter niet voel waarde aan dergelijke eco
nomische kunstmiddelen.
NEW YORK DE STAD MET DE HOOG-
STE HUIZEN.
Ondanks den econornischen crisis heeft
men in Amerika altijd toch nog tijd en
geld voor dingen waaraan een ander in
dezen tijd zelfs niet zou durven denken.
Op een jaarvergadering van alle vereeni-
gingen van Chicago, die dezer dogen ge
houden werd, werd luide geprotesterd tegen
het feit dat Chicago geen enkele poging
deed om haar concurrent aan de Hudson
„in hoogte" te evenaren. De vergadering
was va® oordeel dat in dit geval zelfs gel
den uit de publieke kas beschikbaar gesteld
moesten worden, om het plan te verwezen
lijken om een wolkenkrabber van 120 ver
diepingen te bouwen, waardoor Chicago
het hoogte-record op haar naam zou krij
gen. In meer gematigde kringen was men
met dót plan absoluut uiet ingenomen daar
er enorm veel geld noodög zou zijn voor eon
dergelijk gebouw dat absoluut niet rendabel
zou zij®, omdat i® veel wolkenkrabbers do
zijnen verdiepingen leeg staan. Maar deze
record-ma®iakiben lieten zich daar rioor niet
overtuigen, wamt zij gelooven dat zoo'n
reuzenboarw zooveel vreemdelingen naar
Chicago zou lokken, dat men gerust een
weeide-palei-s zou kunnen oprichten. Er be
staan thans echter geen ernstige vooruit-
ziekten dat nuchtere zakenlui zouden be
sluiten om een wolkenkrabber van 120 ver
diepingen te bouwen, zooals men toch reed*
jaren van plan is.
New York zal dua nog wel de boogst©
stad der wereld blijven. Deze hoofdstad aan
de Hudaon-baaa bezit de vijf hoogste ge
bouwen ter wereld met een totaal van 349
verdiepingen en een totale hoogte van 4S30
voet. Het absolute wereldrecord staat op
naam van het pas voltooide „Empire-State-
Bui'ding" dat op de plaats van liet vroegere
Waldorf-Astoria hotel gebouwd is. Dit ge
bouw heeft 89 verdiepingen en een hoogen
toren met een aukermast voor luchtsche
pen: feitelijk is heit du® 100 verdiepingen
hoog n.l. 1250 voet. Op de tweede plaat®
komt het Chrysler gebouw met 77 verdie
pingen: een jaar geleden was dit gebouw
nog het hoogste gebcaiw van de wereld, n.l.
1046 voet. Dan volgt het reu zen gebouw der
Manhattan Company met 70 verdiepingen,
in totaal 927 voet hoog.
Het Wool worth-ge bouw dat enkele jaren,
geleden als een wereldwonder en e*n ver
metel reuzenwerk werd beschouwd komt
thans met een hoogte van 767 vr»et slechts
op de vijfde plaats, want de City Service
Building dat nog in aanbouw is en dat 84(1
voet hoog wordt komt op de vierde plaat®
te staan.
Chicago heeft echter dit genoegen dat zij
aanspraak kan maken reoord'houdster te
zijn van het grootste hotel ter wereld dat
n.l. 4000 kamers bevat.
Ja, meneer, ik geloof, dat wij uw wa
gen teruggevonden hebben. Had hij een
kenteeken!
Ja, aan het linker spatbord wa* een
schram.