BINNENLAND
KERKNIEUWS
Agenda
DONDERDAG 8 JANUARI 1931
DE LEIDSCHE COURANT
EERJTE BLAD - PAG. 2
too, tor wijl zij dezen handel in het open
baar veroordeelen; 2e. hooge Liberiaanschc
autoriteiten maken gebruik van gedwongen
arbeid; 3e. in weerwil van de beloften om
hervormingen in te voeren, zijn er geen
maatregelen genomen om een einde aan de
slavernij re maken; 4e. Liberiaanshce auto
riteiten hebben hel werk der commissie
van onderzoek tegengewerkt.
LOONEN BIJ DE
WERKVERSCHAFFING.
Dinsdagmiddag is op het desbetreffende
uninisierieele departement geconfereerd
met de wethouders voor maatsehappelijken
steun van de vier grootste gemeenten. Het
gold de bespreking van de loonen in de
rijkswerkverschaffingen, waarvoor ook die
groote gemeenten: Amsterdam, Rotter
dam, den Haag en Utrecht, bijdragen in de
kosten.
Na rijp beraad is de bestaande regeling
zóó veranderd, dat hun die zéér moeilijk
heb grondloon kunnen halen, eenigszins
wordt tegemoet gekomen. Tot nu toe was
het tanet op de weikverschaffingen geba
seerd op een grondloon van 30 cent per
uur. Rijk en gemeente gaven daar een bij
slag op van 75 procent. Het resultaat was
als bovenvermeld; een gedeelte der te-
werkgestelden kwam er niet mee uit.
Bij de getroffen nieuwe regeling is de
basis van 30 cent per uur voor het tarief-
werk behouden, de bijslag zal echter niet
meer dan dertig procent bedragen.
De arbeider die een gansche week heeft
gewerkt, krijgt bovendien acht gulden per
week bijslag voor eigen onderhoud en zak
geld; arbeidt de betrokkene korter dan
zes dage nin een week, dan zal die toe
lage navenant zijn. De bedoeling was om
zes dagen in een week, dan zal die toe-
te krijgen; genoemde autoriteiten meenSu
dat dit op bovenomschreven wijze zal wor
den bereikt. .,Hbld."
DE ONTWIKKELINGCENTRALE VAN
HET R. K. WERKLIEDENVERBOND
In „Het Orgaan'", weekblad van den Ned.
11. K Grafischen Bond, wijst Pater mr. D.
Beaufort O.F.M., in een artikeltje getiteld
„Onze plannen" op het nieuwe instituut
van het R. K. Werkliedenverbond, de Ont
wikkelingscentrale, die vooral beoogt de
Systematische scholing en vorming van de
toekomstige leiders en vertegenwoordigers
der R. K. Arbeidersbeweging.
De Centrale wil dezen winter nog be
ginnen om de vóóropleiding der jeugd'.ge
arbeiders (van 18 tot 25 jaar en in deze
overgangsjaren natuurlijk ook ouderen) ter
hand te nemen. Onder hen schuilen de toe
komstige leiders en vertegenwoordigers.
Maar willen zij berekend zijn voor hun vaak
moeilijke en steeds verantwoordelijke taak,
dan dient in ieder geval een algemeene en
systematische vóóropleiding te worden ge
schonken.
De plannen zijn als volgt: op verschil
lende plaatsen des lands, overal waar een
voldoend aantal geschikte candidaten zich
aanbiedt, worden cursussen georganiseerd,
die alles bijeen drie jaren zullen duren en
waarin bevoegde krachten onderwijs zullen
geven in godsdienst- en zedenleer, taal- en
stijlleer, geschiedenis, beginselen van eco
nomie en sociologie, staatsinrichting, enz.
Een program, dat twee lesavouden pet
week cn bovendien de noodige eigen stud'c
van de deelnemers vordert, maar dan ook
een algemeene ontwikkeling schenkt, vol-
doende om desgewenscht verdere studies
met succes te kunnen volbrengen.
DE OVERHEID EN DE NOODLIJDENDE
BOEREN EN TUINDERS.
Op vragen van het Tweede Kamerlid
Van der .Sluis:
1. Is het den minister bekend, dat tal van
pachters hoe langer 'xoe meer in moeilijk
heden komen, omdat ze de pacht niet kun
nen betalen?
2. Is het den minister bekend, dat het
zelfde geldt voor boeren en tuinders, die
hun land zwaar verhypothekeerd hebben
en die de rente en de aflossing van de hy
potheek niet kunnen betalen?
3. Kan de minister mededeelen, wat tot
dusverre door Overheidsorganen gedaan
is om den bovenbedoelden noodlijdenden
boeren en tuinders tegemoet te komen?
4. Kan de minister mededeelen, wat to
dezer zake door zijn departement zal wor
den gedaan?
heeft de minister van binnenlandsche
zaken en landbouw geantwoord;
1. Het is onderge/eekende bekend, dac
vooral in de akkerbouwstreken landbou
wers, als gevolg van de ongunstige uitkom
sten van hun bedrijf, moeilijkheden onder
vinden bij hel betalen van pacht.
2. Ook ondervinden boeren en tuinde-s.
die hun land zwaar verhypothekeerd heb
ben, om dezelfde reden moeilijkheden met
het betalen van rente en aflossing van de
hypotheken. Enkele gevallen zijn den on
dergeteekende reeds ter oore gekomen.
3. Het is den ondergeteekende bekend,
dat het provinciaal bestuur van Noordhol
land maatregelen heeft genomen, waardoor
noodlijdende boeren en tuinders worden
te gemoet gekomen, dat het provinciaal
bestuur van Zuidholland de vraag over
weegt, of aan noodlijdende tuinders in Jie
provincie steun ware te verleenen, en dal
enkele leden van de Provinciale Staten van
Limburg een voostel hebben ingediend,
strekkende tot het verleenen van steun aan
noodlijdende akker- en tuinbouwers in die
provincie.
4. Wat betreft de vraag wat door het
departement van ondergeteekende zal wor
den gedaan, moge worden verwezen naar
de reeds genomen maatregelen, zooals de
verlaging van vrachttarieven voor het ver
voer van aardappelen, de heffing van een
compenseerend invoerrecht op suiker, de
indiening van de ontwerp-Tarwewet en
van een ontwerp van wet tot het verlee
nen van steun aan de aardappelmeelindus-
tr terwijl voorts dc invoering van andere
nu-vtregelen wordt onderzocht.
DE STOPZETTING VAN DE KATOEN-
FABRIEK IN HELMOND.
In verband met de stopzetting van de
katoenfabriek van de N.V. Fentener van
Vlissingen en Go's te Helmond, waardoor
achthonderd arbeiders werkloos worden,
welke stopzetting door de directie gewe
ten wordt aan de verontreiniging van het
water der Zuid-Willemsvaart wordt thans
gemeld, dat het wataerschap op het
standpunt staat, dat men de fabrieken
zooveel mogelijk ter wille wenscht te zijn;
zoo mogelijk wil bet spuien als de fa
brieken stilliggen, dus Zaterdags en Zon
dags. Maar bij regenweer. zooaJs de laat
ste dagen moet men het water kwijt,
moet men spuien en dan is het water
schap van oordeel, dat het belang van
de streek moet domineeren
Wil de N.V. Fentener van Vlissingen en
Go's Katoenfabrieken permanent kunnen
werken, dan zal zij een methode moeten
vinden om aaan water te komen, hétzij
door reiniging van het water, hetzij
door zich op andere wijze water te ver
schaffen.
Het water der Zuid-Willems vaart is
weer voor de industrie bruikbaar een hal
ven dag na het stopzetten van het
spuien.
Tenslotte vernemen wij nog, dat met
den Rijkswaterstaat reeds onderhandeld
is over deze kwestie, waar per slot van
rekening tegenover elkander staan de be
langen van de ingelanden van het water
schap „Het stroomgebied van de Aa" en
die van de industrie.
Nog wercl gemeld, dat men tot Zater
dag het spuien van de Aa heeft opge
houden, om zoo lang mogelijk de industrie
te sparen. Toen door den hoogen water
stand de geheele streek in den loop van
de Aa dreigde onder water gezet te wor
den. heeft men moeten besluiten tot
spuien van de Aa over te gaan, hoewel
daarmede de industriebelangen aangetast
worden. Als de waterstand weer nor
maal wordt, zal het spuien onmiddellijk
worden geslaakt.
DE A.V.R.O.-KWESTIE.
Gisterenavond is in den Haag voor de
A.V.R.O.-luisleraars een concert gegeven
door Dajos Bela.
Vóór de pauze heeft dr. Molhuyzen, de
voorzitter der vereeuiging, een tuespraak
gehouden, waarin hij ook de brandende
kwesties besprak. Hij noemde het daarb;j
misdadig, dat sommige personen het voor
stellen, als zou het A.V.R.O.-bestuur een
ongeoorloofde samenwerking begonnen zijn
met de V.A.R.A. Spr. vei klaarde, dat het
A.V.R.O.-devies is en blijft: Geen samen
werking op de onrecht-basis van 15 Mei met
wie ook. En alleen omroepvrede wanneei
de A.V.R.O. heeft een eigen zender, de ge
heele week.
Spr. betreurde, dat. mr. van Doorne „met
verschrikkelijke blindheid geslagen" het te
gendeel blijft volhouden en voor de juist
heid van zijn betoog beriep spr. zich op
het feit, dat op mr. van Doorne na, hpel
het A.V.R.O.-bestuur achter het dagc-
lijksch bestuur staat.
De door mr. van D. gevraagde commis
sie wees hij af: „Er wordt, aldus spr., ge
roepen om een commissie om van Doorne's
zaak te bcoordeelen. Maar waar blijft dan
het geheele vereenigings-prestige, wanneer
personen buiten de vereeniging moeten
gaan beoordeeien, nat 50, hun verantwmi-
ding begrijpende Avro-bestuursleden una
niem goedkeuren". Het speet spr. het ie
moeten zeggen, maar het vonnis was juist
en er was geen ander mogelijk.
Den aanval van mr. v. D. op den heer
Vogt noemde de lieer Molhuyzen betreurens
waardig, de commissie-de Visser zal hierin
echter oordeelen, en men moet geduld
hebben tot. deze met haar op 2 Januari aan
gevangen taak gereed is. De A.V.R.O. vreest
het licht, niet
Maar één ding moet daarbij duidelijk
zijn: Geen commissie ter wereld kan ooit
uitmaken, dat een kiescollege, zooals het
alg. bestuur van de A.V.R.O. is aan een
man, met wien in het verleder samen
werking onmogelijk is gebleken, zijn ver
trouwen zou moeten teruggeven in zooda
nige mate, dat het hem opnieuw zou moe
ten verkiezen.
De eerste zusters-rrissionarissen van de
Congregatie van den H .Jozef.
Op den vooravond van Driekoningen
had in het Moederhuis der St. Jozef-
Zusters op de Vlasakkers bij Amersfoort
het afscheid plaats van de zes ee.ste
zuster?, besiemd voor de missie van de
Eerw. Paters Capucijnen te Medan (Su
matra).
Z. D. H de Aartsbisschop Mgr. J. G.
H. Jansen heeft persoonlijk aan de nieu
we missionarissen het missiekruis willen
overreiken.
Nog wetrd de plechtigheid bijgewoond
door de Eerw. Oversten van al de huizen
der Congregatie. Diepen indruk maakte
op allen, vooral op de vertrekkende
Zusters zelf het aannemen van het mis
siekruis uit de handen van Z. D. H. en
het bez.ip'end en bemoedigend woord dat
de Aartsbisschop tot de aanwezigen
richtte.
Heden reizen de voor Indië bestemde
zusters n.l. zuster Modesta (P. Giesbers
uit Guyk), zuster Alexia (A. A. Beemer
uit Werkhoven), zuster Aniceta (J. G.
Okkersen uit Uithoorn), zuster Od: I-
pha (M. Goedhart uit A 1 p h e n a. d.
R ij n), zuster Valeria (B. M. Wieman uit
Houten) met zuster Anselma (G. M.
Geerts uit Mecheien) als Overste per
trein naar Genua om vandaar den 9den
Januari per stoomschip „Koningin der
Nederlanden" naar Indië te vertrekken,
waar ze 28 Jan. zullen arriveeren.
GEMEENTERAAD VAN HILLEGOM
De Raad dezer gemeente hield Dinsdag
middag te 1.45 uur een openbare vergade
ring. Voorzitter mr. D. F. Pont, burge
meester. Tegenwoordig alle leden.
De voorz. opent de vergadering en doet
voorlezing van het gebed. De notulen wor
den aangehouden. Na een nieuwjaar.swensch
van den voorzitter, was de agenda aan de
orde.
De terreinwerker-reservestoker A. L.
Kraan aan het gemeentegasbedrijf werd
vast aangesteld.
Het verzoek van de R.-K. Gymnastiek-
ver. „Turnlust" om subsidie wordt ingewil
ligd.
Een beschuldiging van het vorig
college van B. en W.
De voorzitter merkt thans op, dat nog is
ingekomen een schrijven van het Raadslid,
den heer J. O. Vermeer, om een interpella
tie te mogen houden. Tot zijn verwonde
ring heeft deze in de bladen gestaan; s-:r.
merkt op, dat dit niet gebeurd is van hier
uit.
De voorz. geeft dan namens het college
van B. en W. een uiteenzetting der feiten,
waaruit wat het sub 1 gevraagde betreft
blijkt, dat geen onregelmatigheden zijn
gepleegd. Wat sub 2 betreft wordt een toe
lichting gegeven, waarom de prijs van het
abattoir moest verhoogd worden; de gun
ning was correct, zij is geschied zoo, dat ze
voor de gemeente voordeeliger was, het
geen de voorz. uit de cijfers aantoont. Hier
mede is de zaak van de zijde van het col
lege van B. en W. afgehandeld.
Pertinente leugens.
De heer Loerakker houdt nu een betoog
tegen den heer b'ijma, dat zeer scherp en
zakelijk is en dat in druk zal verschijnen.
Het wordt met de grootste aandacht ge
volgd. Dc heer Loerakker verwijt den heer
Fijma ongerechtigde critiek op de Nieuwe
Haarlemsche Courant, pertinente leugens
opzichtens de R.-K. Raadsfractie, omtrent
het benoemen van een gemeentesecretaris.
Hij laakt het schrijven in de courant tegen
den burgemeester en den heer Sens, hij
bespreekt de openbare vergadering der S.
D. A. P., verwijt insinuaties en verdacht
makingen aan den gelieelen Raad en ver
wacht, dat de heer Fijma ridderlijk die be
schuldigingen zal intrekken.
De heer Meskers vraagt, welke menschen
in het krantenstuk van den heer Fijma
bedoeld zijn, dat het meer om den voorzit
ter te doen was dan om den neer Fijma.
De heer Vermeer brengt dank aan B. en
W. voor het antwoord op de -schriftelijk
door hem ges elde vragen. Het ging er
over, of het door den heer Fijma gezegde
waar of onwaar was, deze heeft nu maar
het tegengestelde te bewijzen, van hetgeen
de voorzitter toelichtte.
De heer Fijma zal op het groote betoog
van den heer Loerakker -niet ingaan, doch
alleen de voornaamste punten daarvan be
spreken en tegenbewijzen geven. Spr. zou
kunnen vragenwaarom is u niet op die
openbare vergadering geweest en heeft u
deze vergadering aangegrepen? De strek
king der interpellatie was om Fijma een
trap te geven, docb ik vrees die niet. Ik
zal het niet in mijn hoofd halen, om op
die vergadering opzettelijke leugens te ver
tellen. De heer Locrakker begint met de po
litiek, hetgeen hij mij verwijt. Als er aan
politiek doen, dan de R.-K.'s en de leugen
achtige Nieuwe Haarlemsche Courant,
Waaruit spr. stukken aanhaalt. Ik geloof
in een waarachtig God en bid eerbiedig bij
iedere raadszitting om zijn onmisbaren
zegen, om de waarachtige belangen der ge
meente te behartigen, doch de R.-K.'s ver
krachten het gebed voor eigen politieke
doe'einden. Wij zijn voor de verkiezingen
niet bang. Spr. haalt een stuk aan uit de
Hill. Courant van 1920, waar wij S.D.A
.Pers als een zoodje worden beschouwd.
Wij sturen niet bewust aan op voet van
overleg te komen met de R.-K Verder
noemdt de heer F. nog de stemming inzake
de Vroedvrouwenschool en de subsidie aan
de R.-K. Geitenfokver., de ambtenaren-
kwestie etc.
De voorz. zegt, dat de buitenwereld uit
het krantenverslag over die openbare ver
gadering niet anders kan concludjeeren,
dan dat er door den secretaris voor diens
benoeming concessies zijn gedaandit
vindt spr. minder fier; dat op de buiten
wereld dien indruk gewekt is, betreurt
spreker.
De heer Fijma: Ik heb een brief bij me
en volle vrijheid, die voor te lezen hij is
gedateerd 30 Mei 1926, Spreker leest die
voor.
De voorz.: Men heeft u blij gemaakt
met een doode musch: ik kan er geen en
kele concessie uil lezen, er is geen enkele
concrete beschuldiging in.
Praatjes van praatjes-
makers.
De heer Fijma: Ik heb nog andere be
schuldigingen, nog andere brieven. Spr.
noemt een ingezonden stuk van J. Berger
in de Hill. Courant inzake mogelijke cor
ruptie van den gemeente architect. Er
werd niet op ingegaan, waardoor de men
schen spraken van diefjes cn diefjesmaat
en schooieriee practijken. Er is toen een
adres "aan den Raad gericht, waarin de
zelfde beschuldiging werd geuit, doch de
behandeling hier werd geweigerdtoen
hebben we den tijd voorbij laten gaan, om
Breed veld te ontslaan en nu hadden we
geen macht om het te doen, als die niet
gewild had. Bij het slachtuis heb ik maar
een tipje opgelicht, het moest gegeven wor
den aan een goede kennisspr. zet een en
ander verder ui: een.
De voorz. interrumpeert, wijst den heer
Fijma op een onjuistheid.
De heer Fijma zegt, dat het besiedincs-
recht verkracht is wat de steenen betrefi
wijst bij op het feit, dat van de Poll zich
voor Wethouder uitgaf en daardoor onwaar
dig was, nog iels aan de gemeente te leve
ren, het gaat niet om het douceurtje, niet
om de provisie, maar om het feit.
De voorzitter keurt af, in hooge mate,
wat Van de Poll gedaan heeft (geroepen
wordt, dat doen we allemaal) en de wet
houders hebben alles gedaan, om de fout
te redresseeren, maar de gemeente heeft
nie s misdaan.
Do heer Fijma keurt af, dat we telkens
weer met die menschen in relatie gaan.
De voorz De provisie moest uil ge
keerd worden, maar overigens ben ik het
met u eens: was zoo iets onder mij ge
beurd, dan werd de man minstens een paar
jaar van elke leverantie uitgesloten.
De heer Fijma: De heer Loerakker is
ingegaan op een ingezonden stuk en
spreekt van frason en lijmen, maar hel is
een leelijke verdachtmaking verband te leg
gen tusschen het ontslag Breedveld en
diens dochter, die aan een jeugdcentrale is.
Wat mijn lidmaatschap der comm. voor P.
W betreft, de heer Klaver heeft verklaard:
hij moet. er uit, hij is niet de rechte man
op de rechte plaats. De heer van Houten
had graag zitting in de commissie gehad,
maar die wenschte men niet, omdat men
vreesde, dat de zaken in diens café zouden
worden behandeld. Verder behandelt spr.
het gesprokene door den heer Staal uit
Gouda op de openbare vergadering der S.
D. A. P.
Een goede naam is een teere
plant.
De voorzitter zegt, dat het feitelijk voor
hem verkeerd is, in kranten te schrijven, hij
deed het dan ook noodgedwongen. Spreker
veronderstelt noch bij den heer Fijma, noch
bij den heer Staal kwade bedoeling, maar
in het verslag wordt bij de builenwereld
den indruk gewekt, daar deugt bij de ge
meente iets niet. Men moet zoo voorzich
tig zijn, want de reputatie is een teere
plant Daarom heb ik uw schrijven be
treurd Wat het tewerkstellen van werk-
loozen betreft, daardoor ben ik 30 pet. duur
der uit geweest. Wat de manier van beta
ling betreft, dat systeem zal steeds worden
doorgevoerd. Er is niets onbehoorlijks ge
beurd, toch moet de buitenwereld uit uw
schrijven de conclusie trekken: aan die
burgemeester zit een luchtje U is onbewust
onwaar geweest. Tn het stuk staat onzich-
tens de Vossevaart: Paase heeft onmiddel
lük gewaarschuwd, dat is niet waar; dit
is later in den Raad gebeurd. Er is niet om
gelachen, doch er is direct aan Breedveld
een rapport gevraagd. Toen u de opmer
king maakte, was ze nog onjuist. Wij moe
ten uiterst voorzichtig zijn inzake afwijkin
gen van de adviezen van den gemeente-ar
chitect. Tnzake het ontslag aan den heer
Breedveld hebben we de billijkheid be
tracht. Wat hij zou krijgen als vergoeding
is niet door hem gedecreteerd. Hij kon zoo
niet ontslagen worden. En als u dan in de
krant schrijft: wat zit daar achter, dan
maakt dat 'n vreemden indruk, alsof B en
W. bang waren voor Breedveld en dat is
niet zoo. Nu tart ik den heer Fijma te be
wijzen, dat het slachthuis door onze hande
lingen een cent duurder geworden is. De
indruk, die door uw schrijven gewekt is, is
voor mij pijnlijk.
De heer Fijma met een bromtol.
De heer Vermeer: de heer Fijma heeft
gezegd: Ik had op die vergadering moeten
komen en volgens hem heeft de Hillegom-
sche Courant het verslag niet volledig
weergegeven. Logisch is, dat nien dan ver
zoekt te rectificeeren. De heer Fijma doet
dat niet. Iedereen in den raad zal het met
mij eens zijn, dat het een zwak van den
heer Fijma is, vage beweringen te geven,
zonder iets te bewijzen, trots dat heb ok
Fijma als raadslid immer gewaardeerd. Fij
ma heefi het zwak, dat als men tienmaal
iets tegenspreekt, dan is het bij hem nog
zoo. De kwestie Breedveld is tot in de derde
macht besproken. F. weet dat, doch telkens
komt hij met deze kwestie. De Raad heeft
in dezen steeds alle lankmoedigheid be
tracht, doch nu is de kwestie wel even
anders. De heer Fijma zegt in de Hill. Cou-
rantvoor alles heb ik bewijzen. Hij heeft
die niet en op het publiek wordt de indruk
gevestigd: „de kwestie van het abattoir
durven jullie niet aan." Op die vergadering
had F. moeten zeggen: die /"600 was pro
visie, dal dit niet geschiedde is het mis
leidende Als F. met bewijzen komt, dan
met concrete. Het geldt hier overledenen:
wijlen Burgemees; er Wentholt en wijlen
wethouder Balvers. Ik ben B. en W. dank
baar, dat ik.de vragen mocht stellen, dank
baar ook voor het antwoord. Ik heb het
antwoord ook met pijnlijkheid tegemoet ge
zien, maar er nu niet omheen gezwaipd,
maar de kwestie is gesteld: waarheid of
leugen. Door B. en W. is onomstootelijk
vastgesteld, dat de bewering van Fijma ab
soluut onwaar is, zoodat hei vorige college
van B. en W. volkomen gerehabiliteerd is.
Tk had van Fijma geëischt, dat hij die ver
keerde conclusie zou herroepen; in de ver
gadering der S. D. A. P werd het college
aanbevallen en nog mist de heer Fijma den
moed te zeggen, dat hij zich vergist had.
Het boetekleed ontsiert niet. Maar zoo
staat Fijma in alle zaken. Heeft U, Mijn
heer de Voorzitter, een bewijs gehoord?
Hij heeft ze niet, hij heeft slechts snert-
briefjes van personen, die niet benoemd
zijn. Een feit: Asselberg uit Bergen op
Zoom zou concessie gevraagd zijn? Welke
concessies zou een secretaris kunnen ge
ven Maar die zou het juist niet gelaten
hebben. Het is een bakerpraatje. Spr. rele
veert de secretavisbenoeming. Als onge
schikt is Asselberg uitgeschakeld. Het is
voor den heer Fijma en de S. D. A P. niet
vleiend, als deze moeten dienen als ont
vangstations van hun vuil De heer Fijma
zal geen ongelijk erkennen. Op de open
bare vergadering is niets over de zaak
Breedveld gesproken en de heer Fijma
durfde niet te stemmen voor ontslag Breed
\eld zonder toelage, Als Berger bewijzen
had voor cor-uptie heeft hij zich slechts te
wenden tot den rechter. M-en heeft Fijma 'n
motie van vertrouwen gegeven, men had
hem beter een bromtol kunnen geven, die
LEIDEN.
Dinsdag. Donderdag, Zaterdag, Vincentius-
Bibliotheek, geopend 'b avonds van
7.30—8.30 uur.
Donderdag. Uitvoering R. K. Vrouwen
bond, Leidsche Schouwburg, 8 uur
De avond-, nacht- en Zondagdieust der
apotheken wordt van Maandag 5 tot
en met Zondag 1] Jan a.s. waargeno
men door de apotheken: G. H Blanken,
Hoogewoerd 171, tel. 502 en D. J. van
Driessum. Mare 70. tel. 406.
maakt altijd leven (gelach). Mr. Sens
wordt verdacht gemaakt, terwijl Fijma
diens onkreukbare trouw moet erkennen.
Ik ontken, dat er in het rapport een afkeu
ring opzichtens de burgemeester staat, toch
grijpt Staal er den burgemeester uit. Ik
constateer, dat Fijma zich voortdurend
schuldig maakt aan lichtvaardig oordee-
len, al is hij overigens een verdienstelijk-
raadslid.
Insinuaties op den geheelen
Raad.
De heer Loerakker zegt, dat hij het laat
ste gezegde van den heer Vermeer opzich
tens Fijma niet zal betwisten, maar die ver
diensten beginnen te verminderen. Ik geef
hem vrijheid den brief te publiceeren en
aan te tonen, dat de Kath. fractie iets ge
daan heeft, dat niet in den haak is. In dien
brief staal niets. Is het nu niet erg, dat
een man, die voor de ambtenaren vaak
pleit, zoo handelt ten opzichte van een
ambtenaar? Spr. zet nog het verloop der
secretavisbenoeming uiteen hij hoopt, dat
Fijma zal erkennen, dat hij gefoudeerd
heeft opzichtens de Katholieke Raadsle
den, hen treft geen blaam Het is ver
schrikkelijk wat Fijma in dat stukje zegt,
er staan algemeene insinuaties in. Uit het
geen spr. voorleest uit de krant volgen die
insinuaties opzichtens alle raadsleden. Ik
wil geen oorlog met de S. D. A. P., maar
dan moet Fijma die beschuldigingen in
trekken. Er was voor mijn partij geen en
kele reden, om op die vergadering te ko
men, ook niet voor de andex'e. Het verslag
was goed, dal zegt Fijma en Staal ook.
Ik zal niei ingaan op uw betoog opzich
tens de Nieuwe Haarlemsche Courant
maar u heeft niet gepoogd, u daar te ver
dedigen, dat heb ik onderzocht en men had
u daar geen gastvrijheid geweigerd, ook nu
nog niet. Wat de brief van den heer Wij-
nekus betreft, wat hebben wij
met de heeren Bekkers en van Maris te ma
ken. Als het stuk van Berger juist was,
waar is dan de klacht 1 Wij hadden respect
voor onze ambtenaren en daar was geen
bewijs; hadden wij een commissie be
noemd, dan hadden we de ambtenaren be-
leedigd. Komen zulke adressen zonder be
wijs, dan zeggen we: weg met dat vuil. Spr.
gaat de insinuatie der aanbesteding na,
waaruit zou kunnen worden geconcludeerd:
de Katholieke Raadsleden spelen handje
klap met den aannemer. Laat de heer Fij
ma dat herroepen. Ik heb door dat feit van
die huis^enoote van den heer Breedveld al
leen will°n laten voelen hoe diep de heer
Fijma de Katholieken gegriefd heeft. Spr.
toont nog aan, dat de Katholieken Fijma
niet uit de commissie P. W. getrapt heb
ben, doch dat hij er uitgeloopen is.
De heer De Wreede wil alleen maar spre
ken over de belangen der gemeente. De
indruk is door Fijma in de krant gewekt,
alsóf er in de gemeente af en toe iets niet
in orde is en dat alleen de S. D. A. P.
daartegen opkomt. De stukken, die F. bij
zich heeft hebben geen waarde. Een en
ander hoort niet in de krant of op een
openbare vergadering. Als Raadsleden is
hier onze plaats. Hier is de gelegenheid
en de Burgemeester geeft die steeds gul
om zijn meening te zeggen. Ik vevwacht,
dat de heer Fijma, gehoord de besprekin
gen, ridderlijk zal verklaren, dat zijn hou
ding verkeerd is geweest.
De heer Jansen zegt, dat een en ander
hem spijt voor den heer Fijma. Het is treu
rig, dat een raadslid zijn partij zóó moet
dienen.
Weth. Klaver zegt, dat hij bij P. W. wel
gezegd heeftmen moet de rechte man op
de rechte plaats hebben, maar daax*mee
heeft hij niet op den heer Fijma gedoeld.
Wij wcnschen geen eenzijdige commissie.
De heex' van Houten zegt, dat .de heer
Wijnekus wel een vriend van spr. was, doch
dat hij hem gezegd heeft, dat hij wat de
secretaris verkiezing bjfreft, niet op hem
mocht rekenen.
De heer Fijma repliceert, ook de heer
Loerakker.
De voorzitter spi'eekt over deze kwestie
het slotwoord. Hij zegt: laten we vooruit
zien; ook onder mijn bestuur zullen fouten
gemaakt worden en als er gegi'onde critiek
op mijn beleid gevoerd wordt, zal ik die
gaarne erkennen. U moet niet vergeten
en ik zeg dit eenigszins met een pijnlijk ge
voel dat mijn vooi'ganger misschien lie
ver had bedankt van hem kon niet meer
in de laatste jaren dc kracht uitgaan, die
voor deze plaats noodig was. Maar als ik
zoolang gewerkt heb als hij deed, zal men
van mij hetzelfde kunnen zeggen. Ik erken
de fouten van het verleden, doch laten wij
dat begraven en niet vergelen, dat wat er
misschien minder goed gebeurd is, zeker
niet van ernstigen aard is geweest. Laten
alle partijen eendrachtig sanxenwerken voor
het waarachtig belang onzer gexxieente.
(Applaus).
Hierna wordt te half 7 de vergadering
geschorst tot 8 uur.
In de avondvergadering worden alge
meene beschouwingen op de begroting
gehouden en deze, na artikelsgewijzc be
handeling, goedgekeurd.