22ste Jaargang
MAANDAG 5 JANUARI 1931
No. 6737
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
DRIEKONINGEN
FRANKRIJK ROUWT OVER JOFFRE.
ZONDAGSBLAD
3)e £cictoelve Cou^cmt
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling
Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week f 2-60 per kwartaal
Franco per poet 12-95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent pei kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, me'
Geïllustreerd' Zondagsblad 9 cent
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 II
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone tdverlenliën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend
Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waann
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop f 0.50
Dit nummer bestaat uit twee '"laden
Het Evangelie van Driekoningen geeft
aanleiding tot verschillende vragen, die wij
voor het meerendeel slechts met behulp
van historie en traditie kunnen beant
woorden.
Vooreerst echter iets over de beteeke-
nis van het woord zelf, waardoor heffeest
wordt aangeduid. Wat wij drieko
ningen noemen heet in andere landen
en ook in de taal der Kerk E p 1 p h a-
n i e, d.i. Verschijning of
Openbaring des Heeren. Den
6en Januari n.l. herdenkt de Kerk drie ge
beurtenissen uit het leven van Christus,
waardoor Hij zich op een bijzondere wijze
a-an de wereld geopenbaard heeft:
de aanbidding der Wijzen, het doopsel door
Joannes en het eerste wonder den brui
loft van Kanaan. In de Wijzen openbaard-
de Hij zich aan de heidenen, bij zijn
doopsel aan de joden, bij zijn eerste
wonder aan de leerlingen.
Onze eerste vraag betreft den persoon,
die in dien tijd over Judea regeerde. Het
was, zooals het begin van het Evangelie
verhaalt, in de dagen van koning He-odes.
Welke Herodes was dit? Er zijn er n.l. niet
minder dan vier geweest. Behalve Herodes
den kindermoodenaar regeerden ouer Pa
lestina zijn zoon Herodes Antipas, die St.
Jan ter dood bracht en den" Zaligmaker
bespotte, zijn kleinzoon Herodes Agrippa
I, die Petrus in de gevangenis wierp, en
zijn ach ter klein zoon Herodes Agrippa II,
voor wien Paulus zijn zaak bepleitte. Hier
is bedoeld Herodes I, ten onrechte de Groo-
te bijgenaamd. Hij was geen Jood maar
een Idumaeër. Met zijn komst op den troon
was alzoo, volgens de voorzegging, de
scepter uit Juda weggenomen en de tijd
aanstaande, waarop de Messias verschij
nen zou. De meesten weten van deze He
rodes enkel, dat hij de Wijzen 1 eeft willen
bedriegen en den kindermoord te Bethle
hem bedreven heeft, maar in de ongewij
de geschiedenis staan nog heel wat meer
schelmstukken van hem opgeteekend. Hij
liet o.a. zijn vrouw en twee kinderen ter
dood brengen, waarom keizer Augustus zou
gezegd hebben, dat „het. beter was het
varken dan de zoon van Herocles te zijn."
Op zijn sterfbed beval het monster, alle
aanzienlijke joden te vermoorden. Zóó zou
de dag van zijn dood, waarnaar reikhal
zend was uitgezien, toch' nog een algemee-
ne rouwdag wezen.
Ten tweede rijst de vraag, wat men ver
staan moet onder het Oosten, van
waar de Wijzen volgens het Evangelie ge
komen zijn? Welk land is hier bedoeld?
Men kan er slechts naar gissen. Volgens
gezaghebbende schrijvers uit ouderen en
nieuweren tijd, zooals de H. Justinus. Ter-
tulliaan, Hugo de Groot e. a., kwamen zij
uit Arabië; en wel uit het zoogenaamd Ge
lukkig Arabië" (Arabia f e 1 i x). Ook
de geleerde paus Benedictus XIV houdt
dit voor het meest waarschijnlijk. Zijn mee
ning steunt vooral 'op den aard der ge
schenken, die de Wijzen offerden: goud,
wierook en myrrhe, voortbrengselen, waar
aan juist de genoemde Arabische land
streek bijzonder rijk is.
De vraag naar het getal en den naam
der Oostersche Wijzen wordt evenmin door
het Evangelie beantwoord. Het zegt alleen,
dat er meerdere geweest zijn. De overleve
ring heeft hun aantal van de vroegste tij
den af op drie bepaald en aan de Wijzen
de namen gegeven van Ca soar, Melchior
en Balthazar. Deze overlevering bestond
zeker reeds in de 5e eeuw, zooals blijkt uit
een preek van paus Le" den Groote (440
461), die uitdrukkelijk van drie Wij
zen melding maakt. Verder beroept men
zich voor dit getal zoowel op de d i e-
v o u d i g e gave, door hen geofferd, als
op de drie menschenrassen, waarvan
zij de vertegenwoordigers heeten te zijn.
In den eerbiedwaardigen Caspar met zijn
langen witten baard verschijnen de J a-
p h i e te n, zonen van Japhet, den stam
vader der Indiërs en ropeanen bij de
kribbe. Melchior, afgebeeld als een jonge
man met ol'"fkleurig gezicht en vollen
baard, vertegenwoordigt de Semie
ten, nakomelingen van Noë's oudsten
zoon Sem, waartoe ook de jr n behoo-
ren. Balthasar als een zeer ionge, baartie-
looze Moor voorgesteld, is de vertegen
woordiger der Chamieten, het ras,
dat in Noë's zoon Cham vervloekt werd,
en nog grootendeels Afrika bewoont.
Ook heeft men in dit getal een symbool
van de drie leeftijden willen zien: van
den jongeling, den man en den grijsaard:
den jongeling, die de eerstelingen zijns le
vens als een geurigen wierook aan
God opdraagt, den man, die de reeds on
dervonden smarten en teleurstellingen als
een i fie van myrrhe aanbiedt, iev
grijsaard, die den Heer het goud zij
ner verzamelde verdiensten schenkt.
De hierboven beschreven wijze om de
drie i< af te oeelden is eveneens zeer
oud, zeker ouder dan den tijd van den Eer
biet naai iV«-n Beda 735), van wien zij
vroeger afkomstig heette te zijn.
Wanneer de Wijzen de namen van Cas
par, Melchior en Balthazar ontvingen, is
niet na te gaan. In de oudheid werden zij
ook we als Apellius, Amerius en Damas
cus; A tor, Sator en Paratoras aangeduid.
Catharina van Emmerik noem' hen Meis"*.
Seïr en Theokens en geeft ook een ver
klaring van de thans gebruikelijk* namen,
die, volgens haar, op de geaardheid der
drie Koningen betrekking hebben. Caspar
beteekent „hij gaat met liefde", Melchior
„hij gaat al streelende", Balthazar „hij
grijpi spoedig aan met zijn wil."
Wijzen of Magiërs worden de
Koningen gen o err niet, om'dat zij, zooals
oude schrijvers gemeend hebben, bekeer
de toovenaars zouden geweest zijn, maar
wijl zij zioh met natuurkundige studies als
sterrenkunde, plantenkunde en genees-kun?
de bezig hielden. Zulke geleerden heet e->
in het Oosten M a g i, waren de raad
gevers en lijfartsen der vorsten en hadden
veel invloed.
Waren de Wijzen ook inderdaad K o-
n i n g e n, zooals de overlevering hen
van ouds her betiteld heeft? Sommigen
willen, dat zij enkel zoo gen<- ~>d zijn, om
dat men het 60e hoofdstuk van Isaïas,
waarin gezegd wordt, dat de koningen der
aarde den Godmensch zullen aanbaden,
letterlijk op hen heeft toegepast. Reeds
Tertuliaan (t 220) noemt hen vorsten. Hier
over schijnt men het vrijwel eens te zijn,
dat zij, hoewel geen koningen in «teenlij-
ken zin, toch bestuurders van gewesten of
kleine vorsten waren, aan wie de oudheid
dikwijls den naam van koningen gaf. Men
denke b.v, aan de „koningen" van Sodoma
ep Gomorrha, aan Melchisedech, „koning"
van Salem, of aan heters vorsten als Abra
ham en Lot.
Het meest is getwist over de ster, die
de Wijzen voorafging. De H.H. Augustinus
en Thomas van Aquine ziin van meening,
dat zij tevoren niet bestond, maar eerst
toen door God geschapen werd. "deren
houden haar niet. voor een eigenlijke ster,
maar voor een engel, een komeet, een
vuurzuil of een meteoor van buitengewone
afmeting. Zeker is het, dat God een won
derbaar licht aan den hemell heeft ge
plaatst, waardoor de M a- g i, wien als
sterrenkundigen geen :nkel v~htve»schijn-
sel ontging, wisten, dat de Messias gebo
ren was. Zij konden dit weten door de
voorzegging van Balaam. Num. 24 17) of
door een bijzondere openbaring Gods.
Vraagt men nu, welk nut zij van een ster
hadden, die overdag niet te zien is, dan
luidt het antwoord, dat me- Vt Oosten
wegens de hitte meesta.1 's nachts reist.
Kort na middernacht wordt opgebroken en
's morgens houdt men in een oase of ka-
ravanserail halt.
Waar hebben de drie Wijzen het
•Goddelijk Kind aanbeden? Omdat het
Evangelie zegt: „Het huis binnentredend,
vonden zij het^ Kind en Zijne Moeder"
(Matth. 2 11), meenen sommigen, dat de
H. Familie intusshen den stal verlaten had
en een voegzamer verblijf had opgezocht.
Men kan dit houden, maar niets ook belet
ons aan te nemen, dat de grot nog door
haar bewoond werd. Vooreerst was dit niet
een zóó onherbergzaam verblijf, als ge
woonlijk wordt voorgestld. Van die Grot
der Geboorte kan men zich een meer juist
denkbeeld vormen op de H. Landstich
ting te Nijmegen, waar een stal te zien is,
zooals die door de herders in Palestina ge
bruikt werd. Vervolgens schijnt de tweede
opvatting ook meer in overeenstemming
met de traditie te zijn. Zoo zegt de H.
Kerk in haar officie van Driekoningendag:
„Hodie stella Magos duxit ad praesepium."
„Heden heeft de ster de Wijzen tot de
kribbe geleid." En de H. T" nvmus
(t 419), die jarenlang te Bethlehem ge
woond heeft en goed met de plaatselijke
overleveringen aldaar bekend was, schrijft:
„Hier in deze spelonk is de Schepper des
Hemels geboren, hier is Hij in doeken ge
wikkeld, hier vonden Hem de herders,
hier hebben Hem de drie Wijzen aan
beden."
Nadat het Evangelie verhaald heeft, dat-
de Wijzen langs een anderen wag naar hun
land zijn teruggekeerd, spreekt het niet
meer over hen, zoodat al hetgeen er ver
der van hen staat opgeteekend enkel op
traditie steunt of, en wel meestal tot het
rijk der legenden behoort.
Zoo vinden wij vermeld, dat de drie Wij
zen elkander na hun bezoek aan den pas
geboren Koning der Joden niet meer ver
laten hebben. Zij hadden het geluk, den
apostel Thomas als geloofsprediker in hun
land te ontvangen, werden door hem ge
doopt en vernamen van hem alles aangaan
de het leven, lijden en sterven van het God
delijk Kind, dat zij aJs eerstelingen der
heidenen aanbeden en met geschenken
verheerlijkt hadden. Door dienzelfden
apostel werden zij priester en bisschop ge
wijd.
Hun naderend einde werd door een
schoone ster aangekondigd en zij lieten
zich een gemeenschappelijk graf bouwen,
om, na in het leven vereenigd te zijn ge
weest, ook in den dood niet gescheiden te
worden. Melchior stierf het eerst, 116 jaar
oud, acht dagen na het Kerstfeest; rijf da
gen later werd hij door Balthazar gevolgd,
en eer er wederom een week verloopen
was, scheidde Caspar uit het leven.
Een andere lezing wil, dat zij alle drie
als martelaar voor het geloof gestorven
zijn.
Hun graf werd door wonderen verheerlijkt.
Zieken vonden er genezing van hunne kwa
len en vrome pelgrims de verhooring van
hun gebed.
De H. Helena, wier taak het geweest is,
de kostbare gedachtenissen van 's Heeren
lijden en de relieken Zijner bloedverwan
ten en leerlingen op te sporen, vond ook
de lichamen der H. H. Driekoningen en
liet deze naar Constantinopel overbrengen.
Vandaar kwamen zij onder keizer Emma
nuel (11431180) naar Milaan, en toen Fre-
derik Barbarossa deze stad had ingeno
men, liet hij de reüquieën in 1164 door
Rainald van Dassel naar Keulen overbren
gen, waar ze nog heden vereerd worden.
Z. L. E.
EEN GROOTSCHE UITVAART
DE LEVENSLOOP VAN DEN MAARSCHALK
NA EEN LANGE DOODSTRIJD.
Eindelijk na een doodstrijd van ver
scheidene dagen is dan, zooals gemeld,
maarschalk Joffre Zaterdagmorgen te 8.23
uur bezweken. Met hem is een der groot
ste zonen van Frankrijk heengegaan en
heel bet land rouwt bij zijn doodsbaar.
Daar zich geen testamentaire beschik
kingen daartegen verzetten zal de uitvaart
van maarschalk Joffre een zelfde grootsch
karakter dragen als die van maarschalk
Foch.
De nationale uitvaart zal als volgt plaats
hebben:
Dinsdagavond zal een eere-escorte van
troepen het stoffelijk overschot van den
maarschalk afhalen van de kapel van de
„Ecole militaire", alwaar het vandaag en
Dinsdag tentoongesteld zal worden en naar
de kathedraal van Nofcre Dame overbren
gen.
Deze overbrenging zal geschieden via het
Champ de Mars en de Avenues, die naar
de Etoile leiden.
Bij den Are de Triomphe aangekomen,
zal de stoet plaats nemen bij het graf van
den Onbekenden Soldaar en dan zal een
korte huldiging door de troepen plaats
hebben.
Deze ceremonie is vastgesteld op negen
uur 's avond3. Daarna zal de stoet de
Champs Elysées afdalen en over de Place
de la Concorde en door de rue de Rivoli
naar de Notre Dame vertrekken, alwaar 't
stoffelijk overschot in een katafalk zal
worden geplaatst, waaromheen gedurende
den nacht officieren en broeders een eere-
wacht zullen houden.
De plechtige uitvaart in de kathedraal
zal Woensdagochtend om negen uur aan
vangen in tegenwoordigheid van den pau
selijken nuntius, mgr. Maglione en tal van
leden van het Fransche episcopaat, terwijl
de absoute zal worden gegeven door Z. E.
Kardinaal Verdier
De uitvaartdienst zal worden bijgewoond
door den president van de republiek, de re
geering, den groot en legerstaf, de prinse
lijke vertegenwoordicers der vreemde lan
den. die Frankrijk's bondgenooten waren,
het diplomatieke corps, de hooge ambtsbe-
kleeders en vertegenwoordigers der gecon
stitueerde lichamen.
Wijl het bij de uitvaart van maarschalk
Foch drie uur in den middag was gewor
den, eer de laatste groepen van den stoet
het „Hotel des Invalides" bereikten, zal
men dezen keer den stoet aanzienlijk be
korten door de langste groep van deelne
mers niet te doen meetrekken, doch op de
place de la Concorde en in de Champs Ely
sées op te stellen. Zoo bijv. de onafzien
bare rijen van oudstrijders, invalieden, oor
logsweduwen en weezen.
Voor den ingang der „Invalieden" zal
slechts een enkele redevoering worden uit
gesproken, n.l. door Barthou als minister
van oorlog en gedelegeerde der Fransche
academie.
Daarna zal een groote troependefilé
plaats hebben langs het front van het „Ho
tel des Invalides".
De regeering en groot militair escorte
zullen vervolgens deelnemen aan het plech
tig indragen van het stoffelijk overschot
in het hotel des „Invalides" waar het naar
de St. Lodewijkskerk zal worden gedragen
en in een katafalk zal worden geplaatst.
Daar zal opnieuw de absoute worden ge
geven. Het stoffelijk overschot zal in de
maarschalkscrypte voorloopig worden bijge
zet.
De definitieve bijzetting zal eerst veel la
ter plaats hebben en wel in het familiegraf
van den maarschalk te Louveciennes, waar
mee voldaan zal worden aan den wensch
van den maarschalk.
De deeinemingsbetuigingen, die uit alle
werelddeelen toevloeien zijn natuurlijk over-
talrijk.
Namens de Nederlandsche regeering en
H. M. de Koningin heeft jhr. Loudon, Ne-
derlandsch gezant te Parijs, den Fransehen
minister van buitenlandsche zaken, Briand
zijn deelneming betuigd.
De Engelsche koning zond het volgende
telegram aan president Doumergue: Ik
sluit mij aan bij mijn volk. om u en de Fran
sche natie mijn innige deelneming te betui
gen met het overlijden van maarschalk
Joffre.
De president van de republiek is per
soonlijk een bezoek van rouwbeklag gaan
afleggen bij mevrouw Joffre en was een der
eersten. Hij werd onmiddellijk gevolgd door
mgr. Maglione, den pauseliiken nuntius, en
kardinaal Verdier en de hulpbisschoppen
van Parijs.
Direct na het bekend worden van het
overlijden van den. maaTschalk heeft de
minister van oorlog een dagorder aan het
leger gezonden, die, in alle garnizoenen
voor de verzamelde troepen werd voorgele
zen en waarin kennis werd gegeven van
BIJ HET OVERLIJDEN VAN MAAL-SC'HALK JOFFRE. De
Fransche president Doumergue verlaat het sterfhuis te Parijs na
aan den grooten doode een laat ste groet gebracht te hebben.
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
Bij het overlijden van maarschalk Joffre.
Miss Amy Johnson heeft pech. (Lucht
vaart, 1ste blad).
Een vliegtuig met koopwaar, dat over
den Oceaan zou vliegen, is bijtijds terug
gekeerd. (Luchtvaart, 1ste blad-).
BINNENLAND.
De voorzitter van den Alg. Ver. van
Bloembollencultuur verklaarde in de
nieuwjaarsrede in de Kamer van Koophan
del te Haarlem, dat de crisis zich in de
takken van den luxen tuinbouw nog weinig
doet gevoelen. (1ste blad).
Bij een boerderijbrand te St. Jacobi-Pa-
rochie is Zaterdagavond de 49-jarige bewo
ner omgekomen. (Gem. Ber., 2de blad).
Doodelijk ongeluk in een Kunstmestfa-
briek te Vlaardingen. (Gem. Ber., 2de blad).
OMGEVING.
De Gemeenteraad van Warmond heeft
vanmorgen een openbare aanbesteding nie
tig verklaard, omdat was gebleken van een
z.g. opzetje. (1ste blad).
Weekabonné's, die geabonneerd zijn op
het Zondagsblad, worden er aan herin
nerd, dat dit vanaf heden ad 50 cent
betaald moet worden.
DE ADMINISTRATIE.
den rouw, waarin gezegd wordt: „Maar
schalk Joffre heeft Frankrijk gered aan de
Maine. Hij heeft de krachtsinspanningen
van den vijand gebroken. Zijn zielegrooi
heid. zijn ontembare wilskracht, zijn bij
voortduring bewezen diensten hebben de
eindoverwinning mogelijk gemaakt."
Het stoffelijk overschot is Zaterdagavond
gebalsemd. Er is geen doodenmasker geno
men uoch werden sterfbedschetsen toege
laten.
In de kliniek rust het stoffelijk overschot
op het eenvoudige bed. Het draagt nog
niet het maarschalksuniform. De vingers
omvatten een groote crucifix, dat- pater
Bellesoeur den maarschalk gebracht had
en dat hij tijdens zijn ziekbed menigmaal
kuste.
Het stoffelijk overschot is omgeven door
een eerewacht van officieren van den staf,
terwijl de broeders van St. Jan de Deo do
bid wake houden.
Omtrent het afsterven vernemen wij nog,
dat pater Bellesoeur heeft te kennen gege
ven, dat de maarschalk hein meermalen
verzocht met hem te bidden. Daarom had
pater Bellesoeur zijn eigen crucifix bij den
stervende geplaatst. Het was buitenge
woon ontroerend, hoe de maarschalk meer
malen poogde mee te bidden en het cruci
fix vroeg, om het te omhelzen.
DE LOOPBAAN VAN MAARSCHALK
JOFFRE.
Na den eersten veldslag aan d-e Manie
schijnt groot-admiraal von Tirpitz gezegd
te hebben: „Die Fransehen moeten wel
een fameuzen generalissimus hebbenEu
thans treurt heel Frankrijk om dien man,
een van zijn glorierijkste kinderen, een van
hen, wier naam alleen een geheel tijdperk
oproept van epische grootheid, van al de
mannelijke deu-gden van hel Fransche ras:
'maarschalk Joffre.
Den 14den Januari 1852 werd hij gebo
ren te Rivesaltes, een vrij groot dorp in
Fransch Catalonië. Op de hellingen de:
heuvels schijnt de zon en stooft er de
muscaatdruiven goud en geel en langs den
voet van een ouden Saraoeenschen toren
stroomt licht en luchtig- het riviertje de
Agly. Gilles Joffre, de vader van den
maarschalk was er kuiper van beroep; hij
was een harde werker en hij wenschte, dat
zijn zoon Joseph Jacques Cesaire
hard zou studeeren.
En zoo werd Joffre gezonden naar het
lyceum van Perpignan, waar hij opviel door
zijn ijver en bekwaamheid. Op zestienja
rigen leeftijd deed hij zijn staatsexamen,
een jaar later, vlak voor den oorlog van
1870 werd hij leerling van de Polytechni
sche School. Toen in 1870 Parijs door de
binnenvallende Duitsche troepen bedreigd
werd, deed het gouvernement van Natio
nale Verdediging een beroep op de leerlin
gen der hooge scholen en Joffre verdiende
er zijn eerste korporaalsstreepen.
In 1872 wordt hij benoemd tot luitenant,