DE REGELS VOOR HET VERKEER. Tusschen de Boeken der Wet ALLERLEI KALENDER DER WEEK ZATERDAG 3 JANUARI 1931 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 "We leven in den tijd van bet snelverkeer. Dit zal dan ook de reden wel zijn, dat de laatste jaren het aanbal verkeersongeluk ken bij den dag grooter afmetingen aan neemt. De meeste verkeersongevallen schrijven wij toe aan het te snel rijden. Maar ook onbekendheid met de verkeers- voorschriften, die wet'e'ijk zijn vastge steld, is oorzaak van veel onge^kken. Wij willen een overzicht geven van de wettelijke voorschriften in 1927 reeds vastgesteld ten opzichte van het ver keer op de wegen en de rijwielpaden in verband met het gebruik van motorrijtui gen en rijwielen. Een juiste kennis dezer regelen zal zeker in de eers'e plaats den lezer zelf ten goede komen. Hij kan daar door zich zelf en anderen veel leed bespa ren om nog maar niet te spreken van de schade die men zichzelf en and,eren kan berokkenen door het vei oorzaken van een verkeersongeval. Bestuurders van auto's, motoren, rijwie len of andere rij- of voertuigen moeten in de eerste plaats weten dat ze steeds op de rechterzijde van den weg moeten rij den en dat de linkerzijde van den weg alleen bereden mag worden, wanneer dit noodig is voor het voorbijrijden van een voorrijdende. Ook in bochten is men verplicht de rechterzijde te houden. Daarom moet men nooit in een bocht van den weg een an der voorbijrijden- Automobilisten, motor- en wielrijders moeten, zoowel voor elkander als voor alle andere rij- of voertuigen behoorlijk uitwijken en wel naar rechts bij het tegen-1 komen, naar links bij het inhalen om voorbij te rijden (velen schijnen dit niet te weten) en naar rechts bij het ingehaald worden om hem, die voorbij wil rijden, de noodige ruimte te geven. Wanneer men iemand voorbij wil rijden is het dus zaak zich eerst te overtuigen, dat delinkerzijde van den weg vrij is. Indien twee vuertuigen elkander in te genovergestelde richting naderen en inge val gelijktijdig bij een verkeershindernis (b v. een uitgraving, een straat verzakking etc.) aankomen, of bij 't inhalen van een ander voertuig, dan moet degene, i n wiens verkeersbaan de hin dernis zich bevindt, stil houden of langzamer gaan rijden en het tegemoet komende voertuig eerst laten paseseren. Bij het voorbijrijden van een voorrijden de moet men niet te gauw weder naar rechts halen. Dit behoeft ook niet als men zich eerst maar overtuigd heeft, dat de weg op de linkerzijde vrij is. Men mag nooit een aDder aan den ver keerden kant voorbijrijden, wie zulks doet kan een ongeluk veroorzaken en degeen die het ongeval veroorzaakt is schuldig en strafbaar. Wanneer twee of meer wielrijders of be stuurders van motorrijtuigen of voertuigen ongeveer gelijktijdig een kruispunt van wegen samenkomen (b.v. een driesprong) dan moet de bestuurder, die den an deren bestuurder aan zijn rechterhand hoéft, dezen vóór laten gaan en zoonoodig stilhouden of langzamer gaan rijden. Een uitzondering geldt hier voor mili taire colonnen. Deze hebben bij een kruis punt of samenkomst van wegen, onver schillig of zij zich aan uw rechter- of lin kerkant bevinden, steeds de voorrang. Die moet men dan eerst voorbij laten gaan. De bestuurder van een auto of motor rijwiel is wettelijk verplicht na een ongeval, tengevolge van een botsing, aanrijding of overrijding met zijn rijtuig, waarbij een mensch letsel heeft bekomen of de gezondheid van een mensch is be nadeeld, hulp te verleenen. Ook zonder deze wettelijke verplichting zullen de meeste de behulpzame hand bie den, ook al heeft men aan het gebeurde geenerlei schuld. Toch lezen we nog al eens, da-t de aan rijder is doorgereden en daarom wijzen we op den wettelijken plicht om hulp te ver leenen. Hinderlijk voor het verkeer is het on- noodig naast elkaar rijden (vooral op smal le wegen en rijwielpaden) en het onnoodig naast elkaar sti'staan op een rijweg, of het stilstaan op bruggen, op den hoek van een straat of daar waalwegen samen komen. Men doet verstandig zijn auto, motor of ander voertuig te doen voorzien van een spiegel, waardoor de bestuurder van zijn zitplaats het links achterliggend weg gedeelte kan overzien. Dit is echter niet steeds een wettelijke eisch. Hoewél de wet zulks niet eischt, moet men niet op den rijweg rijden, wanneer er daarlangs of daarnaast een bruikbaar rijwielpad is. Door het onnoodig op den rijweg rijden hindert" men het verkeer. De rijwielpaden aangeduid door het wettelijk kenteeken „Rijwielpad" zijn uitslui tend bestemd voor het ver keer met r ij wielen. Op een afzonderlijk liggend rijwielpad en op een rijwielpad, dat met den weg gemeen ligt en voor den bestuurder, die het pad berijdt, rechts van dien weg is gelegen, gelden, zoowel voor het tegen komen als bij bet voorbijrijden de gewone verkeersregelen voor den weg. Op een rijwielpad, dat met den rijweg gemeen ligt en voor den bestuurder, die het pad berijdt, links van dien weg is gelegen, gelden voor wielrijders bij het tegenkomen de gewone regels voor hei uitwijken, doch moet hij, die op zulk een pad een voor hem uitrijdend wielrij der wil v o o r b «j r ij d e n. dezen aan diens rechterzijde passeeren en dus zoo noodig het rijwielpad verlaten. Wielrijders behoeven tegenover het verkeer op den straatweg het rij wie1 pad niet te verlaten, ook al ligt dit voor hem links van dien weg. Indien twee of mee»- wielrijders naast elkander rijden op een rijwielpad, dan moeten zij bij het tegenkomen van een anderen wielrijder, of door dezen in gehaald wordende, op het rijwielpad ach ter elkander gaan rijden, indien an ders de noodige ruimte voor bet voorbij rijden niei beschikbaar zou zijn. Liggen er langs een weg twee rijwielpa den, dan moet men steeds het rechts lig gende pad berijden. Voetgangers moeten steeds den rijweg XIII. Het recht om te straffen. Moet een misdadiger zijn straf „voelen? De oorzaken der criminaliteit. De individualiteit van den misdadiger. Ons stelsel van hoofdstraffen en bijkomende straffen. Voorwaardelijke veroordeeling en voorwaardelijke invrijheidstelling. Wanneer de mensch gezondigd heeft te gen de regels van het Wetboek van Straf recht, wordt de straf, waarmede hij be dreigd wordt, aan hem voltrokken. Hij lijdt in het gunstigste geval een ge voelig verlies in zijn portemonnaie of an ders wordt met strenge hand ingegrepen in een van de dierbaarste geestelijke goe deren, welke de mensch heeft, zijn vrijheid; hij gaat de gevangenis in. Het recht om te straffen is een ver schrikkelijke macht, welke slechts met groot verantwoordelijkheidsgevoel mag wor den uitgeoefend. Het spreekt vanzelf, dat men zich wel eens afvraagt, waaraan de overheid eigen lijk het recht om te straffen ontleent. Wel ke vraag weer ten nauwste samenhangt met het doel van de straf. Waarom mag en moet de overheid straf fen? Waarom en hoe moet de overheid straffen? Het is, dunkt ons, vrij duidelijk, dat de overheid meet ingrijpen, wanneer er gehan deld wordt tegen haar duidelijk gestelde wetten in. Wij herinneren ons, dat de mensch van nature een wezen is, dat in de samenleving thuis hoort en dat samenleving nu een maal onmogelijk is zonder een bepaalde orde en regelmaat. Wanneer de overheid niet optrad tegen personen, die dwars tegen deze orde ingaan, zou het spoedig een geweldige janboel wor den. De handhaving van de noodzakelijke rechtsorde eischt gebiedend strafoplegging. Daaraan ontleent de overheid haar recht en tevens haar plicht tot straffen. Maar is het haast zonder meer duide lijk, dat er gesèraft moet worden, moei lijker wordt de vraag, hoe er gestraft moet worden. Wat willen we eigenlijk bereiken? Het doel moet allereerst zijn, dat de men schen respect hebben voor de wet, zoodat zij er zich wel voor zullen wachten om de wet te overtreden en als zij dat een maal gedaan hebben, zich wel tweemaal zullen bedenken alvorens zij een nieuwe wetsovertreding begaan. Men noemt dat met een geleerd woord, de algemeen preventieve invloed en de bij zonder preventieve invloed van de straf bedreiging. Algemeen preventief wil dus zeggen: de straf moet anderen afschrikken; bijzonder preventief: de straf moet zoodanig zijn, dat de dader een tweede maal wel beter oppast. Een gruwelijke straf, welke zooveel mo gelijk in het openbaar wordt voltrokken, zooals een openbare marteling of terecht stelling za-1 de beste algemeen preventieve uitwerking hebben en in vroeger tijden, toen men alles meer bekeek van uit maat schappelijk oogpunt, werd dit strafelement danook behoorlijk naar voren geschoven. Men voltrok doodvonnissen in het open baar, liefst onder een geweldige toeloop van volk; men klonk den boosdoener aan de schandpaal vast, martelde met gloeiende tangen en allerlei afschuwelijk tuig, met de bedoeling de straf maar zoo afschrik wekkend mogelijk te doen zijn. Op de bijzondere preventieve werking der straf werd niet zoo precies gelet. Vaak was het ook niet eens noodig, zooals bij de doodstraf of levenslange kerkerstraf, waar mede nogal kwistig werd omgesprongen. Overigens vond men, dat hoe gevoeliger de straf was, des te beter de straf zou ua- werken. Daar kwam bovendien nog dit bij, dat men in de strafoplegging een zekere vergelding zag voor het onrecht dat ge schied was. De misdadiger had gezondigd, de misdaad moest worden vergolden, en dal kon nu eenmaal niet zachtzinnig gebeuren Deze vergeldingsgedachte is nog niet heelemaal verlaten en als een min of meer naar voren tredend element in de straf moet daar nog mede rekening worden ge houden. In den laatsten tijd echter komt een andere gedachte meer naar voren, nJ. het loodrecht oversteken en niet in schui ne richting. Vóór het oversteken moet men eerst naar links uitkijken en on der het oversteken naar rechts. Voor bestuurders van auto's en motor fietsen is het geven van verkeersteekens steeds verplichtend. Öok wielrijders moe ten dit doen, indien anders de veiligheid van het verkeer in gevaar zou kunnen worden gebracht. De bestuurders van alle rij- en voertui gen moeten bij het verauderen van rich ting, de nieuwe richting met de hand, zweep of richtingaanwijzer aanduiden voor hen, die achter hen aankomen of die hun tegenkomen. Men geve dus de richting aan, die men zelf wil inslaan. Hiermede meenen wij de voornaamste verkeersregelen te hebben genoemd. Een juiste kennis dezer regels zal menigeen weerhouden nog langer met een te snel tempo te rijden, omdat bij zal begrijpen, dat die regels niet kunnen worden nage komen, wanneer men té snel rijdt. En wie de verkeersregelen gced opvolgt, die zal niet alleen zich zelf maar ook zijn mede- menschen onnoodig leed of schade bespa ren. WANNEER DOET EEN SIGARETTE SCHADE? Onderzoekingen. Haast iedere rooker houdt er z'n eigen manier van rooken op na die hem 't besi bekomt maar een wetenschappelijk onder zoek heeft aangetoond, dat er voor den rooker ook bepaalde regens bestaan, die hij volgen moet om zijn lichaam dor het roo ken geen schade te berokkenen. Dit geldt speciaal voor sigarettenrookers. Met behulp van sigarettenrookende ma chines en menschen en een onderzoek van meer dan 50 soorten tabak heeft dr. Bo gen in Cincinnatie eenigèn tijd geleden aan getoond, dat een sigaret nooit tot het einde opgerookt moet worden en wel ten eerste omdat het overblijvende gedeeldte van een halfopgerookte sigaret als een filter werkt, d.w.z. de nicotine der geheele si garet! e tot twee derde in zich opneemt zoodat de rook van het laatste sigaretten- einde bijzonder veel schadelijke bestand- deelen met name ammoniak bevat, waar door de oogen en het slijmvlies van de neus sterk geprikkeld worden, terwijl het bovenste einde beduidend minder schade lijke bestanddeelen inhoudt; ten tweede ook omdat de hitte van het sigaretten eindje, dat zich zoo dicht bij den mond be vindt, schade doet aan het inwendige van den mond. Het spreekt vanzelf dat de rook der sigaretten niet geinhaleerd mag wor den (op de longen rooken) daar bij het in- haleeren achtmaal zooveel nicotine in het lichaam komt dan wanneer men de rook gewoon in den mond laat komen. Boven dien moet men zoo langzaam mogelijk roo ken, omdat door hel snel rooken, zooals de gewoonte van vele sigaret tenrookers is, meer dan de helft van al de nicotine die in komt er minder op aan of de misdadiger het „voelt" dat hij misdaan heeft, doch hoofdzaak is, dat hij na beëindiging dei- straf als een beter mensch in de maat schappij terugkeert. En dat doel wordt niet altijd bereikt door een strenge straf, een te strenge straf verhardt en verbittert, maakt het karakter van een menscb er vaak niet beter op. Dikwijls werkt een beetje clementie veel gunstiger. Denk maar eens aan het spreekwoord: Men vangt meer vliegen met een durppel honing dan met een heel vat azijn. Nu zijn misdadi gers heusch niet altijd zoete brave jongens, die gevoelig zijn voor een goed woord of een vriendelijke behandeling; niet zelden is een beetje hardheid ook niet kwaad. Er is ook een ander spreekwoord, dat zegt: Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Natuurlijk moet ook in deze rich ting niet overdreven worden, maar het voornaamste is, dat men heeft ingezien, dat niet alle misdadigers over één kam moeten worden geschoren, dat men rekening moet houden met ieders individueelen aanleg. Geboren misdadigers? Tot dat inzicht heeft de bestudeering van de oorzaken der criminaliteit en zoo doende ook van de persoon van den mis dadiger veel bijgedragen. Een van de mannen, welke zich daarmede speciaal heeft bezig gehouden, is de Ita liaan Lombroso, die in dit opzicht baan brekend werk heeft gedaan. Hij zocht de oorzaak van de misdaad in den aangebo ren aanleg van den misdadiger. Volgens hem waren er personen, die van hun ge boorte af tot de misdaad waren voorbe stemd en griezelig genoeg! hij meen de dat ook te kunnen zien. Hij had verscheidene schedels van mis dadigers onderzocht en alle afwijkingen zorgvuldig geregistreerd. Volgens hem waren er bepaalde kenteekenen aan sche delvorm en gezicht, welke met zekerheid den geboren misdadiger aanduidden. De wetenschap heeft Lombroso's leer niet geheel aanvaard en men neemt het bestaan van een aanleg, welke noodzake lijk tot misdaad leiden moet, niet aan. Maar met dat al werd er toch maar op gewezen, dat er wel degelijk menschen zijn, die een aangeboren ziekelijke neiging hebben tot kwaad, welke'neiging op andere wijze met worden bestreden dan door hec opleggen van strenge straffen. Andere geleerden wezen op het milieu, waaruit de misdadigers voortkomen en of schoon ook in die richting vaak is over dreven, moet men toch toegeven, dat naasc de een of andere neiging tot het kwaad ook de omgeving, waarin iemand is op de sigaretten aanwezig is met den rook in het lichaam komt. In het verloop van zijn onderzoekingen kwam dr. Bogen ook tot de bevinding, dat wanneer de rooker, zonder te rooken, een brandende sigarette in de hand houdt, meer schadelijke bestandeden aan de lucht in de kamer toegevoerd worden, dan wanneer hij al rookende, den rook uit den mond laat stroomen. Dat de rook van een brandende sigarette tengevolge van zijn ge halte aan kolenoxyde op den niet rooker schadelijker werkt dan op den rooker zelf, is natuurlijk te verklaren uit de gewoon te van den rooker. Eindelijk moet de siga ret enrooker zooveel mogelijk vermijden kort voor het eten te rooken en ooit langer dan hoogsteus 10 minuten aan een en de zelfde sigarette rooken. Rookt men aan iedere sigaret slechts korten tijd en rookt men ze niet tot het laatste eindje, dan zal het rooken ongetwijfeld veel minder scha de doen aan het lichaam dan in het tegen overgestelde geval. ANTWOORDEN OP VRAGEN. Wat is het onderscheid tus schen een wcud en een bosch? Onder woud verstaat men een groote vlakte, die in haar natuurstaat gebleven is en begroeid met boomen en planten. In tegenstelling daarna is het bosch een be grensd woud, dat openlijk aangelegd is. en volgens bepaalde wetten in stand gehou den en benut wordt. Daaruit volgt, dat er in ons land eigenlijk geen wouden meer be staan, maar enkel bosschen. Hoe oud kan een paard worden? De paarden bereiken gemiddeld een ouderdom van 40 jaar. Er zijn echter ook gevallen bekend, dat deze ouderdom met verschillende jaren overschreden werd, door paarden, die een ouderdom van 50 en 00 jaar bereiken. Gewoonlijk zijn dit paarden, die het genadebrood kregen. In Warringlau (Engeland) moet een paard geweest zijn dat op 52-jarigen leef tijd nog in slaat was om te werken. Welke last kan een mensche- lijk scheenbeen dragen? De beenderen van het menschelijk lichaam -zijn volgens het princiep van het gewapend beton geconstrueerd: de vereom- ging en samenvoeging van bros en elastisch materiaal. Bros is de kalk, die door de kraakbeenvellen afgescheiden wordt, elas tisch het veilig bindweeisel, dat komt van de huidweefcellen die het been vormen. Daardoor ontstaat een maaksel van on gelooflijke stevigheid-. Het menschelijk scheenbeen is het grootste been van den mensch. Het kan niet minder dan 1650 K.G. torsen, wat overeenkomt met het gewicht van 21 stevige mannen. gegroeid, een grooten invloed heeft op de misdadigheid. Er zijn misdadigers en misdadigers. Het goede, dat al deze theorieën hebben tot stand gebracht, is wel dit, dat men zieli in ieder speciaal geval is gaan afvragen: hoe is deze persoon tot die misdaad geko men? Had hij soms een ziekelijke neiging, die hem den strijd tegen de verleiding bij zonder zwaar gemaakt heeft? Heeft zijn omgeving hem niet tot dezen daad ge bracht? Was zijn weerstandsvermogen soms verzwakt door overmatig gebruik van al cohol? Bij de beantwoording van deze vragen komt de misdaad vaak in een geheel ander licht te staan, dan wanneer men uitsluitend let op de vergelding van het onrecht en op de preventieve werking van de straf. Op die manier komt men er toe de misda digers in groepen te verdeelen, groepen, welke ieder op zich anders beoordeeld moeten worden en ook anders gestraft die nen te worden. Men heeft gelegenheidsmisdadigers, d.w. z. personen, die overigens heel bruikbare en ordentelijke leden der maatschappij zijn, maar in een zwak oogenblik de verleiding van de aangeboden gelegenheid niet heb ben kunnen weerstaan. Dezulken hebben gewoonlijk hun straf reeds dubbel en dwars beet, alleen al door de vernedering van het openbare strafproces. Zij moeten niet te hard worden aangepakt. Er zijn ook gewoonte-misdadigers, waar van er sommigen zóó door de wol geverfd zijn, dat zij als onverbeterlijk kunnen ge kwalificeerd worden. Zij moeten liefst zoo lang mogelijk uit de maatschappij verwijderd worden. Zijn ze nog niet geheel en al onverbeterlijk, dan kan een gevoelige les misschien nog wat uitwerken. Tenslotte zijn er nog misdadigers met een abnormale ziekelijke neiging, die meer als geesteszieken behandeld moeten wor den. De straffen van ons wetboek. Hoe heeft de Strafwet nu rekening ge houden met de individualiteit van den mis dadiger? Betrekkelijk weinig, want al zijn er verschillende soorten straffen, erg veel keuze heeft de rechter toch niet. Men oordeele zelf. De wet onderscheidt hoofdstraffen en bijkomende straffen. De eersten kunnen niet gecombineerd worden, de laatste wel De hoofdstraffen zijn: 1. gevangenisstraf, In deze week dagelijks Gloria en Credo. Vanaf Dinsdag Prefatie en het gebed „Communicanten' van Driekoningen. Kleur: Wit. ZONDAG 4 Jan. Feestdag v. d. Zoeten Naam Jesus. Mis: In Ncrrine Jesu. 2e ge bed (alleen in stille H.H. Missen) v. d. octaafdag v. d. H.H. Onnoozelo Kinderen. Prefatie van Kerstmis. „Alle volken, die Gij hebt geschapen, zij zullen komen en aanbiddend voor U nederknielen en Uwen H. Naam verheerlij kenWant geen anderen Naam is ons gegeven, waarin wij zalig zullen worden, dan den H. Naam Jesus. (Kerk. Getijden). MAANDAG 5 Jan. Vigiliedag voor het feest van Driekoningen. Mis: Dum medium. 2e gebed v. d. H. Telesphorus, Paus en Mar telaar; 3e ter eere van Maria (Deus, qui sa- lutis). Prefatie van Kerstmis. DINSDAG 6 Jan. Hoogfeest van de Openbaring des Heeren aan de Heidenen of Driekoningen. Mis: Ecce advenit. Vhndaag herdenkt de H. Kerk de Open baring des Heeren aan de heidenen in de roeping der drie Koningen. Dankbaar her denken wij heden, hoe over het Jeruza lem van onze ziel reeds de glorie des Hee ren is opgegaan in ons H. Geloof. (Epistel). Moge ons geloof overgaan eenmaal in een zalig aanschouwen in den hemel. (Gebed). Dat mogen wij hopen, als wij weten te of feren aan Christus het goud onzer liefde, de wierook van innig verkeer met God en de myrrhe der bittere verloochening van eigen wil. (Graduale; Evangelie; Offerto rium; Stilgebed). Toonen wij ons dezen dag vooral missio narissen van gebed. Vragen wij de bekee ring der arme heidenen, dat ook zij mo gen wandelen in het Licht van Christus, als genadekindeien in Zijne heilige liefde. Offeren wij voor die intentie ons heilig en aanbiddellijk smeekoffer, waardoor de eer ste Missionaris Jesus Christus, Zich zelven offert aan Zijn Hemelschen Vader. WOENSDAG 7 Jan. 2e dag v. h. Drie koningenoctaaf. Mis als gisteren: Ecce ad venit. 2e gebed ter eere van Maria; 3e voor Kerk of Paus. DONDERDAG 8 Jon. Mis als op 7 Jan. VRIJDAG 9 Jan. Mis als op 7 Jan. ZATERDAG 10 Jan. Mis als op 10 Jan. „Jeruzalem, uw licht is gekomen en de glorie des Heeren is over u opgegaan en de heidenen zullen wandelen in uw licht. Alleluja". (Kerk. Get.). IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRANCISCANEN. Alles als in bovenstaande kalender, be halve: ZONDAG. 2e gebed v. d. Z. Angela van Foligno; 3e v. d. octaafdag v. d. H.H. Ön- noozele Kinderen (alleen in stille H.H. Mis sen). Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr. 2. hechtenis, (een minder zware vrij heidsstraf), 3. geldboete. Erg veel variatie zit daar niet in; waar bij bovendien nog komt, dat verschillende wetsartikelen den rechter nog beperken in zijn keuze door een bepaalde straf voor te schrijven en een maximum vast te stellen. De bijkomende straffen zijn: 1. ontzetting van bepaalde rechten, 2. plaatsing in een rijkswerkinrichting, 3. verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen, 4. openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Voor minderjarige personen beneden de 18 jaar bestaan de volgende straffen: 1. plaatsing in een tuchtschool, 2. geldboete, 3. berisping. Minderjarigen kunnen verder ter be schikking van de regeering worden gesteld en als zij een zwaar misdrijf hebben ge pleegd bovendien tot gevangenisstraf wor den veroordeeld, welke gevangenisstraf dan ingaat, zoodra de voorziening van regoe- ringswege in de opvoeding van den schu' digen minderjarige onvoorwaardelijk ein digt. De gevangenisstraf is of levenslang of tijdelijk. De duur der tijdelijke gevangenis straf is ten minste één dag en ten hoogste twintig jaar. Niet altijd behoeft de veroordeelde de sti*af ook werkelijk te ondergaan. Dat i* het geval met voorwaardelijke veroordee ling, waarbij de veroordeelde gedurende een bepaalden termijn en onder zekere voorwaarden goed moet oppassen. Begaat hij in dien proeftijd geen strafbaar feit, dan ontspringt hij den dans. Hetgeen een goede prikkel is om zich behoorlijk te gedragen. Ook in de gevangenis kan de misdadigei door goed gedrag wat bereiken. Wanner n.l. twee derden van den straftijd (welkr twee derden minstens negen maanden moe ten bedragen) zijn verstreken, kan de ver oordeelde voorwaardelijk in vrijheid wov den gesteld. Bij deze invrijheidstelling wordt tevens een proeftijd bepaald en wor den voorwaarden gesteld, waaraan de ver oordeelde gedurende dien proeftijd zal moe ten voldoen. Wij zouden thans nog wel het een en ander over ons gevangenissysteem kunnen mededeelen, doch wij meenen, dat ook zon der dit kijkje achter de tralies onze lezer? zich er wel voor zullen wachten met den strafrechter in aanraking te komen. Daar om zullen wij in een volgend artikel eens op een meer gevaarlooze manier met hem kennis maken. Mr. H. F. A. G

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5