DE REGELS VOOR HET VERKEER.
Tusschen de Boeken der Wet
ALLERLEI
KALENDER DER WEEK
ZATERDAG 3 JANUARI 1931
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
"We leven in den tijd van bet snelverkeer.
Dit zal dan ook de reden wel zijn, dat de
laatste jaren het aanbal verkeersongeluk
ken bij den dag grooter afmetingen aan
neemt. De meeste verkeersongevallen
schrijven wij toe aan het te snel rijden.
Maar ook onbekendheid met de verkeers-
voorschriften, die wet'e'ijk zijn vastge
steld, is oorzaak van veel onge^kken.
Wij willen een overzicht geven van de
wettelijke voorschriften in 1927 reeds
vastgesteld ten opzichte van het ver
keer op de wegen en de rijwielpaden in
verband met het gebruik van motorrijtui
gen en rijwielen. Een juiste kennis dezer
regelen zal zeker in de eers'e plaats den
lezer zelf ten goede komen. Hij kan daar
door zich zelf en anderen veel leed bespa
ren om nog maar niet te spreken van de
schade die men zichzelf en and,eren kan
berokkenen door het vei oorzaken van een
verkeersongeval.
Bestuurders van auto's, motoren, rijwie
len of andere rij- of voertuigen moeten in
de eerste plaats weten dat ze steeds op
de rechterzijde van den weg moeten rij
den en dat de linkerzijde van den weg
alleen bereden mag worden, wanneer dit
noodig is voor het voorbijrijden van een
voorrijdende.
Ook in bochten is men verplicht de
rechterzijde te houden. Daarom moet men
nooit in een bocht van den weg een an
der voorbijrijden-
Automobilisten, motor- en wielrijders
moeten, zoowel voor elkander als voor
alle andere rij- of voertuigen behoorlijk
uitwijken en wel naar rechts bij het tegen-1
komen, naar links bij het inhalen om
voorbij te rijden (velen schijnen dit niet
te weten) en naar rechts bij het ingehaald
worden om hem, die voorbij wil rijden, de
noodige ruimte te geven.
Wanneer men iemand voorbij wil rijden
is het dus zaak zich eerst te overtuigen,
dat delinkerzijde van den weg vrij is.
Indien twee vuertuigen elkander in te
genovergestelde richting naderen en inge
val gelijktijdig bij een verkeershindernis
(b v. een uitgraving, een straat verzakking
etc.) aankomen, of bij 't inhalen van een
ander voertuig, dan moet degene, i n
wiens verkeersbaan de hin
dernis zich bevindt, stil houden
of langzamer gaan rijden en het tegemoet
komende voertuig eerst laten paseseren.
Bij het voorbijrijden van een voorrijden
de moet men niet te gauw weder naar
rechts halen. Dit behoeft ook niet als men
zich eerst maar overtuigd heeft, dat de
weg op de linkerzijde vrij is.
Men mag nooit een aDder aan den ver
keerden kant voorbijrijden, wie zulks doet
kan een ongeluk veroorzaken en degeen
die het ongeval veroorzaakt is schuldig
en strafbaar.
Wanneer twee of meer wielrijders of be
stuurders van motorrijtuigen of voertuigen
ongeveer gelijktijdig een kruispunt van
wegen samenkomen (b.v. een driesprong)
dan moet de bestuurder, die den an
deren bestuurder aan zijn
rechterhand hoéft, dezen vóór
laten gaan en zoonoodig stilhouden
of langzamer gaan rijden.
Een uitzondering geldt hier voor mili
taire colonnen. Deze hebben bij een kruis
punt of samenkomst van wegen, onver
schillig of zij zich aan uw rechter- of lin
kerkant bevinden, steeds de voorrang. Die
moet men dan eerst voorbij laten gaan.
De bestuurder van een auto of motor
rijwiel is wettelijk verplicht na
een ongeval, tengevolge van een botsing,
aanrijding of overrijding met zijn rijtuig,
waarbij een mensch letsel heeft bekomen
of de gezondheid van een mensch is be
nadeeld, hulp te verleenen.
Ook zonder deze wettelijke verplichting
zullen de meeste de behulpzame hand bie
den, ook al heeft men aan het gebeurde
geenerlei schuld.
Toch lezen we nog al eens, da-t de aan
rijder is doorgereden en daarom wijzen we
op den wettelijken plicht om hulp te ver
leenen.
Hinderlijk voor het verkeer is het on-
noodig naast elkaar rijden (vooral op smal
le wegen en rijwielpaden) en het onnoodig
naast elkaar sti'staan op een rijweg, of
het stilstaan op bruggen, op den hoek
van een straat of daar waalwegen samen
komen.
Men doet verstandig zijn auto, motor
of ander voertuig te doen voorzien van
een spiegel, waardoor de bestuurder van
zijn zitplaats het links achterliggend weg
gedeelte kan overzien. Dit is echter niet
steeds een wettelijke eisch.
Hoewél de wet zulks niet eischt, moet
men niet op den rijweg rijden, wanneer
er daarlangs of daarnaast een bruikbaar
rijwielpad is. Door het onnoodig op den
rijweg rijden hindert" men het verkeer. De
rijwielpaden aangeduid door het wettelijk
kenteeken „Rijwielpad" zijn uitslui
tend bestemd voor het ver
keer met r ij wielen.
Op een afzonderlijk liggend rijwielpad
en op een rijwielpad, dat met den weg
gemeen ligt en voor den bestuurder, die
het pad berijdt, rechts van dien weg is
gelegen, gelden, zoowel voor het tegen
komen als bij bet voorbijrijden de gewone
verkeersregelen voor den weg.
Op een rijwielpad, dat met den rijweg
gemeen ligt en voor den bestuurder, die
het pad berijdt, links van dien weg is
gelegen, gelden voor wielrijders bij het
tegenkomen de gewone regels voor
hei uitwijken, doch moet hij, die op zulk
een pad een voor hem uitrijdend wielrij
der wil v o o r b «j r ij d e n. dezen aan
diens rechterzijde passeeren en dus
zoo noodig het rijwielpad verlaten.
Wielrijders behoeven tegenover het
verkeer op den straatweg het rij wie1 pad
niet te verlaten, ook al ligt dit voor hem
links van dien weg.
Indien twee of mee»- wielrijders naast
elkander rijden op een rijwielpad, dan
moeten zij bij het tegenkomen van
een anderen wielrijder, of door dezen in
gehaald wordende, op het rijwielpad ach
ter elkander gaan rijden, indien an
ders de noodige ruimte voor bet voorbij
rijden niei beschikbaar zou zijn.
Liggen er langs een weg twee rijwielpa
den, dan moet men steeds het rechts lig
gende pad berijden.
Voetgangers moeten steeds den rijweg
XIII.
Het recht om te straffen. Moet een misdadiger
zijn straf „voelen? De oorzaken der criminaliteit.
De individualiteit van den misdadiger. Ons
stelsel van hoofdstraffen en bijkomende straffen.
Voorwaardelijke veroordeeling en voorwaardelijke
invrijheidstelling.
Wanneer de mensch gezondigd heeft te
gen de regels van het Wetboek van Straf
recht, wordt de straf, waarmede hij be
dreigd wordt, aan hem voltrokken.
Hij lijdt in het gunstigste geval een ge
voelig verlies in zijn portemonnaie of an
ders wordt met strenge hand ingegrepen
in een van de dierbaarste geestelijke goe
deren, welke de mensch heeft, zijn vrijheid;
hij gaat de gevangenis in.
Het recht om te straffen is een ver
schrikkelijke macht, welke slechts met
groot verantwoordelijkheidsgevoel mag wor
den uitgeoefend.
Het spreekt vanzelf, dat men zich wel
eens afvraagt, waaraan de overheid eigen
lijk het recht om te straffen ontleent. Wel
ke vraag weer ten nauwste samenhangt met
het doel van de straf.
Waarom mag en moet de overheid straf
fen?
Waarom en hoe moet de
overheid straffen?
Het is, dunkt ons, vrij duidelijk, dat de
overheid meet ingrijpen, wanneer er gehan
deld wordt tegen haar duidelijk gestelde
wetten in.
Wij herinneren ons, dat de mensch van
nature een wezen is, dat in de samenleving
thuis hoort en dat samenleving nu een
maal onmogelijk is zonder een bepaalde
orde en regelmaat.
Wanneer de overheid niet optrad tegen
personen, die dwars tegen deze orde ingaan,
zou het spoedig een geweldige janboel wor
den. De handhaving van de noodzakelijke
rechtsorde eischt gebiedend strafoplegging.
Daaraan ontleent de overheid haar recht
en tevens haar plicht tot straffen.
Maar is het haast zonder meer duide
lijk, dat er gesèraft moet worden, moei
lijker wordt de vraag, hoe er gestraft
moet worden.
Wat willen we eigenlijk bereiken?
Het doel moet allereerst zijn, dat de men
schen respect hebben voor de wet, zoodat
zij er zich wel voor zullen wachten om
de wet te overtreden en als zij dat een
maal gedaan hebben, zich wel tweemaal
zullen bedenken alvorens zij een nieuwe
wetsovertreding begaan.
Men noemt dat met een geleerd woord,
de algemeen preventieve invloed en de bij
zonder preventieve invloed van de straf
bedreiging.
Algemeen preventief wil dus zeggen: de
straf moet anderen afschrikken; bijzonder
preventief: de straf moet zoodanig zijn, dat
de dader een tweede maal wel beter oppast.
Een gruwelijke straf, welke zooveel mo
gelijk in het openbaar wordt voltrokken,
zooals een openbare marteling of terecht
stelling za-1 de beste algemeen preventieve
uitwerking hebben en in vroeger tijden,
toen men alles meer bekeek van uit maat
schappelijk oogpunt, werd dit strafelement
danook behoorlijk naar voren geschoven.
Men voltrok doodvonnissen in het open
baar, liefst onder een geweldige toeloop van
volk; men klonk den boosdoener aan de
schandpaal vast, martelde met gloeiende
tangen en allerlei afschuwelijk tuig, met
de bedoeling de straf maar zoo afschrik
wekkend mogelijk te doen zijn.
Op de bijzondere preventieve werking
der straf werd niet zoo precies gelet. Vaak
was het ook niet eens noodig, zooals bij de
doodstraf of levenslange kerkerstraf, waar
mede nogal kwistig werd omgesprongen.
Overigens vond men, dat hoe gevoeliger
de straf was, des te beter de straf zou ua-
werken. Daar kwam bovendien nog dit bij,
dat men in de strafoplegging een zekere
vergelding zag voor het onrecht dat ge
schied was. De misdadiger had gezondigd,
de misdaad moest worden vergolden, en dal
kon nu eenmaal niet zachtzinnig gebeuren
Deze vergeldingsgedachte is nog niet
heelemaal verlaten en als een min of meer
naar voren tredend element in de straf
moet daar nog mede rekening worden ge
houden.
In den laatsten tijd echter komt een
andere gedachte meer naar voren, nJ. het
loodrecht oversteken en niet in schui
ne richting. Vóór het oversteken moet
men eerst naar links uitkijken en on
der het oversteken naar rechts.
Voor bestuurders van auto's en motor
fietsen is het geven van verkeersteekens
steeds verplichtend. Öok wielrijders moe
ten dit doen, indien anders de veiligheid
van het verkeer in gevaar zou kunnen
worden gebracht.
De bestuurders van alle rij- en voertui
gen moeten bij het verauderen van rich
ting, de nieuwe richting met de hand,
zweep of richtingaanwijzer aanduiden voor
hen, die achter hen aankomen of die hun
tegenkomen.
Men geve dus de richting aan, die men
zelf wil inslaan.
Hiermede meenen wij de voornaamste
verkeersregelen te hebben genoemd. Een
juiste kennis dezer regels zal menigeen
weerhouden nog langer met een te snel
tempo te rijden, omdat bij zal begrijpen,
dat die regels niet kunnen worden nage
komen, wanneer men té snel rijdt. En wie
de verkeersregelen gced opvolgt, die zal
niet alleen zich zelf maar ook zijn mede-
menschen onnoodig leed of schade bespa
ren.
WANNEER DOET EEN SIGARETTE
SCHADE?
Onderzoekingen.
Haast iedere rooker houdt er z'n eigen
manier van rooken op na die hem 't besi
bekomt maar een wetenschappelijk onder
zoek heeft aangetoond, dat er voor den
rooker ook bepaalde regens bestaan, die hij
volgen moet om zijn lichaam dor het roo
ken geen schade te berokkenen. Dit geldt
speciaal voor sigarettenrookers.
Met behulp van sigarettenrookende ma
chines en menschen en een onderzoek van
meer dan 50 soorten tabak heeft dr. Bo
gen in Cincinnatie eenigèn tijd geleden aan
getoond, dat een sigaret nooit tot het einde
opgerookt moet worden en wel ten eerste
omdat het overblijvende gedeeldte van een
halfopgerookte sigaret als een filter
werkt, d.w.z. de nicotine der geheele si
garet! e tot twee derde in zich opneemt
zoodat de rook van het laatste sigaretten-
einde bijzonder veel schadelijke bestand-
deelen met name ammoniak bevat, waar
door de oogen en het slijmvlies van de
neus sterk geprikkeld worden, terwijl het
bovenste einde beduidend minder schade
lijke bestanddeelen inhoudt; ten tweede
ook omdat de hitte van het sigaretten
eindje, dat zich zoo dicht bij den mond be
vindt, schade doet aan het inwendige van
den mond. Het spreekt vanzelf dat de rook
der sigaretten niet geinhaleerd mag wor
den (op de longen rooken) daar bij het in-
haleeren achtmaal zooveel nicotine in het
lichaam komt dan wanneer men de rook
gewoon in den mond laat komen. Boven
dien moet men zoo langzaam mogelijk roo
ken, omdat door hel snel rooken, zooals de
gewoonte van vele sigaret tenrookers is,
meer dan de helft van al de nicotine die in
komt er minder op aan of de misdadiger
het „voelt" dat hij misdaan heeft, doch
hoofdzaak is, dat hij na beëindiging dei-
straf als een beter mensch in de maat
schappij terugkeert. En dat doel wordt niet
altijd bereikt door een strenge straf, een
te strenge straf verhardt en verbittert,
maakt het karakter van een menscb er
vaak niet beter op. Dikwijls werkt een
beetje clementie veel gunstiger. Denk maar
eens aan het spreekwoord: Men vangt
meer vliegen met een durppel honing dan
met een heel vat azijn. Nu zijn misdadi
gers heusch niet altijd zoete brave jongens,
die gevoelig zijn voor een goed woord of
een vriendelijke behandeling; niet zelden
is een beetje hardheid ook niet kwaad. Er
is ook een ander spreekwoord, dat zegt:
Zachte heelmeesters maken stinkende
wonden. Natuurlijk moet ook in deze rich
ting niet overdreven worden, maar het
voornaamste is, dat men heeft ingezien, dat
niet alle misdadigers over één kam moeten
worden geschoren, dat men rekening moet
houden met ieders individueelen aanleg.
Geboren misdadigers?
Tot dat inzicht heeft de bestudeering
van de oorzaken der criminaliteit en zoo
doende ook van de persoon van den mis
dadiger veel bijgedragen.
Een van de mannen, welke zich daarmede
speciaal heeft bezig gehouden, is de Ita
liaan Lombroso, die in dit opzicht baan
brekend werk heeft gedaan. Hij zocht de
oorzaak van de misdaad in den aangebo
ren aanleg van den misdadiger. Volgens
hem waren er personen, die van hun ge
boorte af tot de misdaad waren voorbe
stemd en griezelig genoeg! hij meen
de dat ook te kunnen zien.
Hij had verscheidene schedels van mis
dadigers onderzocht en alle afwijkingen
zorgvuldig geregistreerd. Volgens hem
waren er bepaalde kenteekenen aan sche
delvorm en gezicht, welke met zekerheid
den geboren misdadiger aanduidden.
De wetenschap heeft Lombroso's leer
niet geheel aanvaard en men neemt het
bestaan van een aanleg, welke noodzake
lijk tot misdaad leiden moet, niet aan.
Maar met dat al werd er toch maar op
gewezen, dat er wel degelijk menschen
zijn, die een aangeboren ziekelijke neiging
hebben tot kwaad, welke'neiging op andere
wijze met worden bestreden dan door hec
opleggen van strenge straffen.
Andere geleerden wezen op het milieu,
waaruit de misdadigers voortkomen en of
schoon ook in die richting vaak is over
dreven, moet men toch toegeven, dat naasc
de een of andere neiging tot het kwaad
ook de omgeving, waarin iemand is op
de sigaretten aanwezig is met den rook in
het lichaam komt.
In het verloop van zijn onderzoekingen
kwam dr. Bogen ook tot de bevinding, dat
wanneer de rooker, zonder te rooken, een
brandende sigarette in de hand houdt,
meer schadelijke bestandeden aan de
lucht in de kamer toegevoerd worden, dan
wanneer hij al rookende, den rook uit den
mond laat stroomen. Dat de rook van een
brandende sigarette tengevolge van zijn ge
halte aan kolenoxyde op den niet rooker
schadelijker werkt dan op den rooker zelf,
is natuurlijk te verklaren uit de gewoon
te van den rooker. Eindelijk moet de siga
ret enrooker zooveel mogelijk vermijden
kort voor het eten te rooken en ooit langer
dan hoogsteus 10 minuten aan een en de
zelfde sigarette rooken. Rookt men aan
iedere sigaret slechts korten tijd en rookt
men ze niet tot het laatste eindje, dan zal
het rooken ongetwijfeld veel minder scha
de doen aan het lichaam dan in het tegen
overgestelde geval.
ANTWOORDEN OP VRAGEN.
Wat is het onderscheid tus
schen een wcud en een bosch?
Onder woud verstaat men een groote
vlakte, die in haar natuurstaat gebleven is
en begroeid met boomen en planten. In
tegenstelling daarna is het bosch een be
grensd woud, dat openlijk aangelegd is. en
volgens bepaalde wetten in stand gehou
den en benut wordt. Daaruit volgt, dat er
in ons land eigenlijk geen wouden meer be
staan, maar enkel bosschen.
Hoe oud kan een paard worden?
De paarden bereiken gemiddeld een
ouderdom van 40 jaar. Er zijn echter ook
gevallen bekend, dat deze ouderdom met
verschillende jaren overschreden werd,
door paarden, die een ouderdom van 50
en 00 jaar bereiken. Gewoonlijk zijn dit
paarden, die het genadebrood kregen.
In Warringlau (Engeland) moet een
paard geweest zijn dat op 52-jarigen leef
tijd nog in slaat was om te werken.
Welke last kan een mensche-
lijk scheenbeen dragen?
De beenderen van het menschelijk
lichaam -zijn volgens het princiep van het
gewapend beton geconstrueerd: de vereom-
ging en samenvoeging van bros en elastisch
materiaal. Bros is de kalk, die door de
kraakbeenvellen afgescheiden wordt, elas
tisch het veilig bindweeisel, dat komt van
de huidweefcellen die het been vormen.
Daardoor ontstaat een maaksel van on
gelooflijke stevigheid-. Het menschelijk
scheenbeen is het grootste been van den
mensch. Het kan niet minder dan 1650 K.G.
torsen, wat overeenkomt met het gewicht
van 21 stevige mannen.
gegroeid, een grooten invloed heeft op de
misdadigheid.
Er zijn misdadigers en
misdadigers.
Het goede, dat al deze theorieën hebben
tot stand gebracht, is wel dit, dat men zieli
in ieder speciaal geval is gaan afvragen:
hoe is deze persoon tot die misdaad geko
men? Had hij soms een ziekelijke neiging,
die hem den strijd tegen de verleiding bij
zonder zwaar gemaakt heeft? Heeft zijn
omgeving hem niet tot dezen daad ge
bracht? Was zijn weerstandsvermogen soms
verzwakt door overmatig gebruik van al
cohol?
Bij de beantwoording van deze vragen
komt de misdaad vaak in een geheel ander
licht te staan, dan wanneer men uitsluitend
let op de vergelding van het onrecht en
op de preventieve werking van de straf.
Op die manier komt men er toe de misda
digers in groepen te verdeelen, groepen,
welke ieder op zich anders beoordeeld
moeten worden en ook anders gestraft die
nen te worden.
Men heeft gelegenheidsmisdadigers, d.w.
z. personen, die overigens heel bruikbare
en ordentelijke leden der maatschappij zijn,
maar in een zwak oogenblik de verleiding
van de aangeboden gelegenheid niet heb
ben kunnen weerstaan. Dezulken hebben
gewoonlijk hun straf reeds dubbel en dwars
beet, alleen al door de vernedering van
het openbare strafproces. Zij moeten niet
te hard worden aangepakt.
Er zijn ook gewoonte-misdadigers, waar
van er sommigen zóó door de wol geverfd
zijn, dat zij als onverbeterlijk kunnen ge
kwalificeerd worden.
Zij moeten liefst zoo lang mogelijk uit
de maatschappij verwijderd worden. Zijn
ze nog niet geheel en al onverbeterlijk, dan
kan een gevoelige les misschien nog wat
uitwerken.
Tenslotte zijn er nog misdadigers met
een abnormale ziekelijke neiging, die meer
als geesteszieken behandeld moeten wor
den.
De straffen van ons wetboek.
Hoe heeft de Strafwet nu rekening ge
houden met de individualiteit van den mis
dadiger? Betrekkelijk weinig, want al zijn
er verschillende soorten straffen, erg veel
keuze heeft de rechter toch niet.
Men oordeele zelf.
De wet onderscheidt hoofdstraffen en
bijkomende straffen. De eersten kunnen
niet gecombineerd worden, de laatste wel
De hoofdstraffen zijn:
1. gevangenisstraf,
In deze week dagelijks Gloria en Credo.
Vanaf Dinsdag Prefatie en het gebed
„Communicanten' van Driekoningen.
Kleur: Wit.
ZONDAG 4 Jan. Feestdag v. d. Zoeten
Naam Jesus. Mis: In Ncrrine Jesu. 2e ge
bed (alleen in stille H.H. Missen) v. d.
octaafdag v. d. H.H. Onnoozelo Kinderen.
Prefatie van Kerstmis.
„Alle volken, die Gij hebt geschapen,
zij zullen komen en aanbiddend voor U
nederknielen en Uwen H. Naam verheerlij
kenWant geen anderen Naam is ons
gegeven, waarin wij zalig zullen worden,
dan den H. Naam Jesus. (Kerk. Getijden).
MAANDAG 5 Jan. Vigiliedag voor het
feest van Driekoningen. Mis: Dum medium.
2e gebed v. d. H. Telesphorus, Paus en Mar
telaar; 3e ter eere van Maria (Deus, qui sa-
lutis). Prefatie van Kerstmis.
DINSDAG 6 Jan. Hoogfeest van de
Openbaring des Heeren aan de Heidenen
of Driekoningen. Mis: Ecce advenit.
Vhndaag herdenkt de H. Kerk de Open
baring des Heeren aan de heidenen in de
roeping der drie Koningen. Dankbaar her
denken wij heden, hoe over het Jeruza
lem van onze ziel reeds de glorie des Hee
ren is opgegaan in ons H. Geloof. (Epistel).
Moge ons geloof overgaan eenmaal in een
zalig aanschouwen in den hemel. (Gebed).
Dat mogen wij hopen, als wij weten te of
feren aan Christus het goud onzer liefde,
de wierook van innig verkeer met God en
de myrrhe der bittere verloochening van
eigen wil. (Graduale; Evangelie; Offerto
rium; Stilgebed).
Toonen wij ons dezen dag vooral missio
narissen van gebed. Vragen wij de bekee
ring der arme heidenen, dat ook zij mo
gen wandelen in het Licht van Christus,
als genadekindeien in Zijne heilige liefde.
Offeren wij voor die intentie ons heilig en
aanbiddellijk smeekoffer, waardoor de eer
ste Missionaris Jesus Christus, Zich zelven
offert aan Zijn Hemelschen Vader.
WOENSDAG 7 Jan. 2e dag v. h. Drie
koningenoctaaf. Mis als gisteren: Ecce ad
venit. 2e gebed ter eere van Maria; 3e voor
Kerk of Paus.
DONDERDAG 8 Jon. Mis als op 7 Jan.
VRIJDAG 9 Jan. Mis als op 7 Jan.
ZATERDAG 10 Jan. Mis als op 10 Jan.
„Jeruzalem, uw licht is gekomen en de
glorie des Heeren is over u opgegaan en
de heidenen zullen wandelen in uw licht.
Alleluja". (Kerk. Get.).
IN DE KERKEN DER
E.E. P.P. FRANCISCANEN.
Alles als in bovenstaande kalender, be
halve:
ZONDAG. 2e gebed v. d. Z. Angela van
Foligno; 3e v. d. octaafdag v. d. H.H. Ön-
noozele Kinderen (alleen in stille H.H. Mis
sen).
Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr.
2. hechtenis, (een minder zware vrij
heidsstraf),
3. geldboete.
Erg veel variatie zit daar niet in; waar
bij bovendien nog komt, dat verschillende
wetsartikelen den rechter nog beperken in
zijn keuze door een bepaalde straf voor te
schrijven en een maximum vast te stellen.
De bijkomende straffen zijn:
1. ontzetting van bepaalde rechten,
2. plaatsing in een rijkswerkinrichting,
3. verbeurdverklaring van bepaalde
voorwerpen,
4. openbaarmaking van de rechterlijke
uitspraak.
Voor minderjarige personen beneden de
18 jaar bestaan de volgende straffen:
1. plaatsing in een tuchtschool,
2. geldboete,
3. berisping.
Minderjarigen kunnen verder ter be
schikking van de regeering worden gesteld
en als zij een zwaar misdrijf hebben ge
pleegd bovendien tot gevangenisstraf wor
den veroordeeld, welke gevangenisstraf dan
ingaat, zoodra de voorziening van regoe-
ringswege in de opvoeding van den schu'
digen minderjarige onvoorwaardelijk ein
digt.
De gevangenisstraf is of levenslang of
tijdelijk. De duur der tijdelijke gevangenis
straf is ten minste één dag en ten hoogste
twintig jaar.
Niet altijd behoeft de veroordeelde de
sti*af ook werkelijk te ondergaan. Dat i*
het geval met voorwaardelijke veroordee
ling, waarbij de veroordeelde gedurende
een bepaalden termijn en onder zekere
voorwaarden goed moet oppassen. Begaat
hij in dien proeftijd geen strafbaar feit, dan
ontspringt hij den dans. Hetgeen een goede
prikkel is om zich behoorlijk te gedragen.
Ook in de gevangenis kan de misdadigei
door goed gedrag wat bereiken. Wanner
n.l. twee derden van den straftijd (welkr
twee derden minstens negen maanden moe
ten bedragen) zijn verstreken, kan de ver
oordeelde voorwaardelijk in vrijheid wov
den gesteld. Bij deze invrijheidstelling
wordt tevens een proeftijd bepaald en wor
den voorwaarden gesteld, waaraan de ver
oordeelde gedurende dien proeftijd zal moe
ten voldoen.
Wij zouden thans nog wel het een en
ander over ons gevangenissysteem kunnen
mededeelen, doch wij meenen, dat ook zon
der dit kijkje achter de tralies onze lezer?
zich er wel voor zullen wachten met den
strafrechter in aanraking te komen. Daar
om zullen wij in een volgend artikel eens
op een meer gevaarlooze manier met hem
kennis maken.
Mr. H. F. A. G