yéM RECHTZAKEN "PP LAND- EN TUINBOUW i E,i\L'rtu lo LfL>v^i:moLi\ IMTERPAROCHIEELE {È\jTOö3 5TJ0SEPH5 GEZELLEN VEREEN/GING DE GEZELLEN-VEREENIGING ALS OPVOEDKUNDIG INSTITUUT. VIII. De oproep „bouwt mede-op een nieuwe ma-al schappij1' is zoo vele malen door volks leiders en volks-verleiders herhaald, dat men vreezen zou deze term te bezigen. En toch is er niets zoo beslist noodzakelijk en zoo van onzen tijd dan deze oproep. Wij al- allen weten, hoe het maatschappelijk en in het bijzonder het economisch leven is ont bonden. In ons program vinden we daar van twee oorzaken: de verdwijning der on- onleerlijke maatschappelijke banden en vervolgens het verdwijnen van eerbied voor gezag, van zedelijk bewustzijn en verant woordelijkheid. Ten eerste de verdwijning der maat schappelijke banden. Hier dienen we te rug te gaan naar het groote Christen-tijd perk der middeleeuwen, toen de productie middelen in handen waren van hen, die ar beidden, want ,.gezP' en „leerling'' wisten zich na eenige jaren „meester". Maar die tijd kende slechts beperkte economische gevolgen en beperkte nifgcht. Bij het einde der middeleeuwen komt de nieuwe tijd, het eerste tijdvak van het vroeg-kapitalisme ontstaat. In sterke mate komen daardoor de productiemiddelen in handen van enke len, terwijl de groote massa enkel den ar beid heeft. En het is in dien ontwikkelings gang, dat het „proletariaat" opkomt. Per se was dit niet verkeerd, maar de gilden pasten zich daar niet bij aan en verbrok kelden om ten slotte bij de Fransche revo lutie totaal te verdwijnen. Na dit tijdvak wordt de toestand nog scherper het z.g. mechanisch-bapitalistisch tijdperk begint. Voor verreweg het groot ste deel der arbeiders wordt het onmoge lijk de productiemiddelen zelf te bezitten en tevens wordt hun het recht van vereeni- ging verboden. En (fan staan we voor de groote sociale kwestie der 19e eeuw, met al haar ellende en vraagstukken. Lang zaam uiterst langzaam komt er kentcriug ten goede en ten kwade. Van over de ber gen verheft zich de stem van Paus Leo XIII en Zijn zendbrief „Rerum Novarum" gaat de wereld in. Aan den anderen kant beginnen Marx en Engels met hun sociale- hervormings-idee de massa te bewerken. De arbeiders vereenigen zich en veroveren zich rechten, maar ook de ondernemers sluiten zich aaneen en zoo is daar dan ge schapen de tweedracht. In de middel- ecuwen patroon en arbeider één.... Nu twee, soms tot de tanden gewapende tegen standers. Het socialisme verschijnt en ver trapt den adel van den arbeid, beschouwt hem zelfs als last en arbeidsschuwheid kan kert allerwegen. Dat is de toestand heden! Maar een christelijk idee kan wel onderdrukt, doch niet vermoord worden. Dat in het bedrijf de eenheid van arbeiders en patroon moet komen, dat zij niet tegenover maar naast elkaar moeten staan is een idee, die lang zaam maar zeker baan breekt. Dat beseft men allerwege. Men droomt en spreekt reeds van nieu we maatschappelijke organen de z.g. pu bliekrechtelijke bedrijfsraden en toch zal slechte dan de sociale kwestie zich oplos sen als de adel van het beroep als roeping Gods middelpunt zal zijn van deze groote sociale reform. En ziedaar waarom de Gez. Ver. in dezen tijd zulk een grootsche taak heeft en onontbeerlijk is en tevens een grootsche toekomst tegemoet gaat. S. M. TOT ZOOVER ZIJN WE KLAAR. Gelijk vorige week reeds gemeld is, heeft onze Retraiteclub 57 gezellen bijeen gekregen, die aan de Kerstretraite zullen deelnemen. Tot zoover dan ook zijn we klaar. Aan alle det s wordt aangeraden van hetgeen nu t goed nota te ne men. Morgen (Zondag 14 Dec.) begint de no veen, die ieder retraitant voor zich houdt en ten doel heeft het welslagen der re- tra i ie. Degenen, die niet collectief reizen, moe ten dit opgeven aan den penningmeester. Degenen, die wel collectief reizen, moe ten Dinsdag 23 Dec. uiterlijk 5 uur 's nam. in het Gezellenhuis bijeen komen. Daar wordt alles geregeld en van daaruit ver trekken wij. Aan hen, die het verschuldigde bedrag voor de retraite nog niet voldaan hebben, wordt aangeraden het zoo spoedig moge lijk te doen. Op elke bijeenkomst is daar gelegenheid voor. Een lijst met verdere medeeelingen zal in de zaal worden opge hangen. Retraitanten. Wat de deelname be treft, tot zoover zijn we klaar. Laat door uw toedoen ook de verdere voorbereiding goed verloopen en vooral houdt de no vene; retraitewerk is Godswerk! HET BESTUUR. KOLPING'S EERSTE OPVOLGER. „Schrijft u toch uw herinneringen eens op." Dat heb ik meer dan eens als jonge Lokaal-praesee mijn voorganger Sebastian Georg. Sohaefier aangeraden. „Ja, ja", ont ving ik dan altijd weer ten antwoord, „al lang had ik het willen doen, maar nu zal ik er toch eens werkelijk aan denken De goede Gen. Praeses was al ruim 70 jaar, toen ik hem dit verzoek doed. En wanneer men 70 en ouder is, is men niet meer zoo schrijflustig, en daarom is het. bij denken gebleven. Jammer! Hoeveel zou de eerste opvol ger van Kolping ons hebben kunnen ver tellen, van al hetgeen hij beleefd had in de eerste jaren na den dood van den Gezellen- vader, toen hij nog tot zijn medewerkers behoorden, velen, die Vader Kolping per soonlijk hadden gekend, ja zelfs door hem gevormd waren en die hij met zijn geest en idealen had bezield. Wat zou Schaeffer ons hebben kunnen verhalen van de zware stormen, die de wel krachtige maar toch nog jonge boom door Kolping geplant, heeft moeten doorstaan. Ja het was toen een moeilijk tijdperk, vooral tijdens de Kultuurkampf, toen met de Kath. Kerk ook de Gez. Ver. als vijand van het Duitsche rijk beschouwd werd. Het is werkelijk jammer, dat Schaeffer dit en nog veel meer niet opgeteekend heeft. Als jonge Seminarist had ik hem reeds dikwijls gezien, wanneer hij, hij was toen reeds een grijsaard, in zijn paarsoh ka nunniken kleed plaats nam in de koorstoel van de Keulsehe Dom. Dat ik mijn voor zijn persoon bijzonder interesseerde zal geen verwondering wek ken, als men bedenkt, dat ik eigenlijk in de Gez. Ver. van mijn geboorteplaats Dus- seldorf opgegroeid ben. Dat was hij dat, de opvolger van Kolping de man dien het lot van Kolpings wijd ver takte Gezellen Vereenigingen in zijn hand droeg. Zoo geheel anders had ik nem mij voorgesteld. In mijn verbeelding bad ik hem reeds geschetst, als een flinke impo- neerende gestalte, met zoo iets van een reus, iemand die veel overeenkwam met den Keusohen Wijbisschop Schmitz, die door zijn geheele persoonlijkheid en bijzender door zijn redenaarstalent de menscnen wist te boeien. En nu zag ik daar een fijne ten gere gestalte, het hoofd omgeven door witte lokken, een weliswaar eerbiedwaardig maar toch zeer klein uitziende dom-kapelaan, die wanneer hij de oraties in de groote Keul sehe Dom zorg, bijna onverstaanbaar was. MAANDVERGADERING AFD. GEZELLEN. Dinsdag a.s. wordt de verplichte maand vergadering van de afd. Gezellen gehou den. Nu wij het laatste half jaar elko maand weer een groot er aantal aanwezi gen mochten tellen, mogen wij wel vertrou wen, dat ook ditmaal deze traditie wordt voortgezet. KANTONGERECHT TE WOERDEN. De veiligheid in gevaar. B. te Amsterdam stond terecht terzake dat hij met zijn auto in de Voorstraat te Woerden op zoodanige wijze had ge reden, dat de veiligheid van het verkeer werd in gevaar gebracht. Verdachte zou een stilstaande handkar passeenen. juist toen van tegenovergestelde richting ook een auto aankwam rijden. Een aanrijding volgde. Verdachte ontkende en voerde aan ge- re .len te hebben zooals het behoort. Getuige L. te Oegstgeest, de benadeelde en chauffeur van de tegenkomende auto, verklaarde, dat verdachte schuidig was aan de aanrijding. Hij was te vroeg achter de handkar vandaan komen rijden. Getuige R. te Leiden verklaarde eensluidend. De Ambtenaar achte het bewijs in deze zaak geleverd en eischte een geldboete van 20 of 10 dagen met toewijzing der civiele vordering groot 20. De Kantonrechter was dezelfde meening toegedaan en ver oordeelde tenslotte tot betaling van een boet groot 30 of 10 dagen hechtenis mot toewijzing der civiele vordering ad 20. Een „dierenarts". v. d. H. te Oudewater stond terecht ter zake van overtreding der Wet op de Vee- artsenijkunst. Hij zou bij een veehouder varkens ingespoten hebben ter voorkoming van vlekziekte. Verdachte voerde aan dat bijna iedere boer het ze!f deed omdat de kerels (hij bedoelde de Veeartsen) 200 pet. rekenen. Dit kan een boer, vooral nu niet, betalen. De Kantonrechter wijst hem er op, dat als hij zoo graag den veearts vervangt, bij er voor moet gaan studeeren. Get. B., veehouder te Oudewater, ver klaarde, dat verdachte zijn varkens had ing^poten. Eisch 15 of 5 dagen hech tenis. Veroordeeling conform. Meer licht gewenscht. J. v. V., garagehouder te Woerden, stond terecht terzake van ove.tre.iing der Motor- en Rijwielwet. Hij stond met zijn auto voor de Secretarie der Gemeende Waarder, welke Secretarie is gevestigd in de Voorstraat te Woerden. Toen de Bur gemeester ingestapt was, aldus verdachte, zette hij zijn motor aan en reed weg. Juist kwam 'n wielrijder voor de auto, deze kwam in aanraking met de voorzijde van z'n auto, viel en de fiets was in stukken. De berijder bleef ongedeerd. Verdachte was tenlaste gelegd, dat hij de wielrijder zou aangere den hebben, deze ontkendfe dit en voerde juist, zoolas hierboven blijkt, aan, dat de wielrijder hém aanreed. Getuige O. te Woerden, de aangereden fietser, verklaarde dat verdachte hem aan reed. De auto stond stil. Hij passeerde, was juist weer naar rechts gaande toen ver dachte wegreed en zich niet overtuigde of het verkeer dit toeliet. Getuige K. uit Kamerik verklaarde eens luidend en vond verdachte ook schuldig. De Kantonrechter hield daarna deze zaak aan tot de volgende terechtzitting om meerdere getuigen te hooren. Aanrijdingen. v. d. P. te Utrecht was met zijn auto niet voldoende naar rechts uitgeweken toen een hem tegenkomende auto passeer de. Een aanrijding was het gevolg. Veel schade werd gemaakt. Verdachte schreof STUDIECLUB S. PETRUS CANISIUS. Den leden dezer onderafdeeling is dezer dagen een exemplaar van het Winterpro- gramma uitgeieikt. De naam van den spreker over Woninginrichting kon nog niet worden vermeld, daar he; Bestuur nog met dezen in onderhandeling is. Bovendien overweegt het Bestuur nog het organiseeren van eenige excursies. Deze eohter zijn niet op het programma vermeld, daar het vaststellen van de data zoo langen tijd te voren zijne bezwaren heeft. het toe aan een puur ongeluk. De chauf feur van de aangereden auto v. D. uit 's Gravenhage, verklaarde, dat verdachte meer links dan rechts reed. Eisch 40 of 20 dagen. Vonnis 35 of 7 dagen. De B. te Woerden was met zijn a-uto in aanrijding geweest tegen de auto van E. te Utrecht. Verdachte had van Utrecht tot Harmeien achter getuige van E. aangere den, wilde telkens ,passeeren. maar her haaldelijk ging van E. weer iets naar links. Onder Harmeien kwam ineens een fiets rijder voor getuige van E.'s auto opdagen. Hij stopte plotseling zoodat verdachte to gen zijn auto opreed. Verdachte ontkende alle schuld en voerde aan, dat van E. heelemaal geen stopteeken had gegeven. Van E. te Utrecht voormeld, verklaarde, dat verdachte wel degelijk schuldig was. Hij had niet zoo dicht achter hem aan moeten komen. Getuige van B. te Harmeien, de fiets rijder, kon omtrent deze zaak niets ver klaren. Getuige k décharge B., de echtgenoote ver verdachte, verklaarde nog dat ver dachte absoluut onschuldig was. Geen stop teeken was gegeven terwijl getuige zeer sleoht reed daar zij dachten dat hij dron ken was, hetgeen achteraf niet het geval belek te zijn. De Ambtenaar achtte het wettig en over tuigend bewijs niet geleverd en eischte vrijspraak. De Kantonrechter sprak ver dachte vrij. Getuige van E. vroeg of hij in hooger beroep kon komen. De Kantonrechter vond het jammer voor hem maar zeide dat dit niet ging. Tegen de vleeschkeuringswet. J. v. d. B., veehouder te Nieuwkoop, had de Vleeschkeuringswet overtreden. Hij zou een gestorven varken opgehangen en afgeslacht hebben zonder een keuring te doen voorafgaan. Getuige K te Nieuwveen, verklaarde het beest gekeufd te hebben. Het vleesch was verrot, zag groen van binnen en rook on aangenaam. Het dier was lijdende geweest aan acute infectieziekte; het vleesch wnfl dan ook papperig en was geheel onbruik baar. Verdachte was zeer onhebbelijk opge treden tegen dezen ambtenaar. Hij zeide, hetgeen verdachte erkende, met die rot- wetten heb ik niets te maken. Ze keuren toch alles maar af. Als ik een varken slachten wil dan slacht ik gerust. De Ambtenaar achtte het bewijs gele verd. Hij vond het een ernstig feit omdat zulk vleesch bij mensch en dier een ziekte kan veroorzaken. Bepaald „smakelijk" kon hij het niet noemen. Hij eischte een geld boete van 150 of 20 dagen hechtenis. De Kantonrechter kon met dezen eisch medegaan en vond het meer dan erg dat een volwassen mensch zulk vleesch nog wou gebruiken. Vonnis derhalve conform den eisch van het O. M. De hoornen over den spoorweg. open. Juffr. de R. te Bodegraven, was wachteres van een Overweg (een sluitbare) aldaar. Twee maal achtereen had zij ver geten de boomen te sluiten en het had maar weinig gescheeld of er waren men- schenlevens te betreuren geweest. De trem was voorbij gered en, terwijl de boomen dus open waren en de weg as druk. Verdachte erkende het feit en voerde aan druk geweest te zijn met haar huis houding. Zij vertelde reeds straf van de Maatschappij gehad te hebben. Getuige K. te Arnhem verklaarde, dat hij gezien had dat de trein passeerde ter wijl de boomen open waren. Eisch 30 of 10 dagen. Veroordeeling conform. Dezelfde juffrouw stond nogmaals te- reoht voor een dergelijk feit gepleegd één dag later. Ook dit leit erkende zij. Eisch 75 of 25 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De Ambtenaar licht dit toe door te zeggen dat als zij nu 2 jaar lang geen aanmerking krijgt de straf vervalt. De Kantonrechter veroordeelde tenslotte tot betaling van ƒ200 of 20 da gen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Na nog eenige onbelangrijke zaken wordt de terechtzitting gesloten. N00RD-H0LLAND WIL DE BOEREN HELPEN. Gedep. Staten van N.-Holland hebben praeadvies uitgebracht over de motie-Co- lijn, waarin werdt gevraagd te overwegen, of óók aan de akkerbouwers steun kan worden ver'eend. Uit de door Ged. Staten ingewonnen adviezen blijkt, dat de meeste bedrijven de nadeelige gevolgen ondervin den van de zeer lage prijzen der produc ten en geen winst, doch verlies opleveren. Vooropgesteld wordt, dat voor zooveel kon worden nagegaan, in den akkerbouw niet in die mate als in den tuinbouw een al gemeens noodtoestand bestaat. Aan den anderen kant heeft het ingestelde onder zoek buiten twijfel gesteld, dat er oen ca tegorie van akkerbouwers is, die in groote moeilijkheden zijn geraakt en die nier, vol doende draagkracht bezitten, om zonder hulp die moeilijkheden te overwinnen. •Dat ook de aard der getee'de producten hierbij een groote rol speelt, behoeft geen betoog. De zelfde red-enen, welke er toe geloid hebben, een regeling te treffen met be trekking tot het verleonen van garantie voor tuindersvoorschotten pleiten voor het treffen van een soortgelijke regeling ten behoeve van de akkerbouwers. Evenwel zal beperking geboden zijn. Het denkbeeld behoort niet pest te vatten, zeggen Ged. Staten, a's zou het tot de taak der pro vincie behooren. om aan takken van be drijf, die tijdelijk ongunstige resultaten opleveren, door borgstelling de mogelijk heid tot het verkrijgen van credieten te openen. Indien dan ook de Provincie bij'wijz© van uitzondering ten behoeve van noodlij dende akkerbouwers tot een borgstelling als hier bedoeld, over gaat, zooals zij dat ook deed ten behoeve van noodlijdende tuinbouwers, dan behooren door dezen maatregel slechts die akkerbouwers te worden gesteund, wier economische positie met die van de tuinbouwers in hoofdzaak gelijk gesteld kan worden en bij wie even min als bij dezen voldoende draagkracht mag worden ondersteld. Op grond hiervan meenen Ged. Staten, dat er aanleiding bestaat, om het besluit van 28 October j.l. aan te vullen in dien zin, dat Ged. Staten worden gemachtigd, de borgstelling der provincie uit te vrek ken tot de overeenkomsten van geld'ee- ning, welke zullen worden gesloten door die akkerbouwers in de provincie, die naar het oordeel van Ged. Staten voor steun tot in standhouding van hun bedrij ven in aanmerking komen, In de voorwaarden, waaronder voor- schotten aan tuinders zullen kunnen wor den verleend, onder garantie van de pro vincie en van de gemeenten, zal op het voetspoor van de in 1923 vastgestelde re geling worden bepaald, dat e'k voorschot ten hoogste 1/6 deel van den veilingsom- zet van aanvrager gedurende de jaren 1928 en 1929 tezamen bedraagt, en niet een bedrag van 4000 overschrijdt. Op overeenkomstige wijze zouden Ged. Staten de aan sommige akkerbouwers te verleenen voorschotten willen beperken tot een maximum van 4000 in totaal en van 150 per H.A. Het gevolg zal zijn, eensdeels, Jat de garantieverlening in het bijzonder ion de kleinere, minst draagkrachtige bedrijven zal ten gcede komen, anderdeels dat geen voorschotten verstrekt zullen worden, wel ke te groot zouden zijn in verhouding tot den omvang van de bedrijven. Aangenomen moet worden, dat indien een bedrijf een dergelijk voorschot zou be hoeven, om in stand te kunnen blijven, de mogelijkheid van aflossing van te voren als gering beschouwd zou moeten worden en dus feitelijk de provinciale steun op een gift zou neerkomen. De Rott. Melkveillng blijft Toen indertijd, acht maanden geleden, de Rottcrdamsche me kveiling werd opge richt, werd afgesproken, dat men voor 1 Januari zou beslissen, of de proef verder zou worden doorgezet. Thans zijn de deel nemers-leden bij elkaar jekemen en.... met algemeene stemmen is besloten, de Rott. melkveiling definitief te vestigen. hij niet kon aantoonen, dat de geleverde goederen inderdaad slecht waren, dan heeft hij aan den Hoogen Raad niets. Deze gaat niet nogmaals een onderzoek instellen naar de al of niet deugdelijkheid der waren. Maar kan hij aantoonen, dat het Hof een verkeerde interpretatie heeft gegeven aan Hét wetsartikel, krachtens hetwelk hij ver oordeeld is, dan zal de Hooge Raad hem helpen. Het vonnis wordt dan vernietigd en de zaak wordt.verwezen naar een ander aangrenzend Gerechtshof. Elke regtsingang vangt aan met een dagvaarding. Nu we weten, bij welken rechter wij hulp moeten gaan zoeken, wanneer wij ons in een_ proces willen gaan wikkelen, is maar dc vraag: hoe moeten we dat aan leggen? .,Elke regtsingang", zegt art. 1 van het Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering (het is nog de oude spelling van de vorige eeuw„vangt aan met oen dagvaarding Dat is wel niet heelemaal waar, want er zijn ook procedures welke met een „ver zoekschrift" beginnen en dat zijn o.a. de procedures omtrent arbeidsovereenkomsten, maar de bedoeling is goed; in verreweg de meeste .gevallen beginnen we, met on zen tegenstander te dagvaarden. Daarvoor moeten wij een deurwaarder „in den arm nemen"; deze is daarvoor de officieel aangewezen ambtenaar. De deur waarder brengt dan een acte uit, waarin etaat, dat meneer A. de eischer, tegen me neer B., den gedaagde, beweert eenig recht te bezitten en dat meneer A. van den door hem aangewezen rechter verlangt, dat deze hem zijn goed recht zal verwezenlijken., waarbij dan tevens de gedaagde wordt uit- genoodigd om op dien en dien dag voor genoemden rechter te verschijnen. Van deze acte wordt een afschrift gemaakt en dit afschrift wordt door den deurwaarder aan den gedaagd in persoon of aan diens woon huis overhandigd. Deze dagvaarding is de inleiding en de basis van het proces; het is dus aan te ra den van te voren goed te weten, wat men eischt en op welke gronden, want als het fundament niet deugt, gaat het gebouw van het verdere proces aan het wankelen. In verband daarmede schrijft de wet voor, dat men gebruik moet maken van een procureur, wanneer het betreft een zaak, welke dienen zal voor de Rechtbank. Voor een Kantongerecht-procedure is geen pro cureur noodig, wel voor een proces bij de Rechtbank, omdat de wet terecht veron derstelt, dat de procedeerende partijen zelf niet in staat zijn hun zaak zóó aan den rechter voor te leggen, dat deze zonder zich te moeten toeleggen op het vinden van raadsels een helder inzicht krijgt in het geen partijen wenschen. De zaak is op de rol. Is de dagvaarding uitgebracht, dan zorgt de procureur dat deze op de „rol" ge plaatst wordt, d.w.z. dat het a.s. rechtsge ding wordt ingeschreven op de door den griffier bijgehouden lijst. Op den bepaalden dag komt nu de zaak voor. Om de zaken niet al te ingewikkeld te maken veronderstellen wij dat alles nor maal en op de meest eenvoudige wijze ver loopt. Verschijnt de gedaagde hoewel behoorlijk opgeroepen niet en blijkt de dagvaarding formeel in orde, dan wordt verstek verleend en wordt den eischer zijn eisch toegewezen „ten ware de conclusion den regter onregtmatig of ongegrond voor komen" zegt het Wetb. van Burgerl. Rechts vordering. Personen, die het procedeeren niet ge wend zijn, meenen door niet te vei schijnen nog wel eens, dat zij daarmee de tegen partij "pesten", dat zij het proces daarmee saboteeren, doch zij vliegen er op die ma nier leelijk in. Tegen een verstek-vonnis kan men binnen een bepaalde termijn in verzet komen. Gewoonlijk is de gedaagde wel zoo ver standig behoorlijk te verschijnen, althans zal hij zich laten vertegenwoordigen door een procureur. Ter terechtzitting dient dan de procu reur van eischer een „conclusie van eisch" in, welke gewoonlijk neerkomt op hetzelf de als wat in de dagvaarding staat. Het antwoord is dan aan gedaagde, die door middel van zijn procureur een „con clusie van antwoord" indient, hetzij op denzelfden dag hetzij over een of meer we ken. Het is meer en meer gewoonte gewor den om herhaaldelijk uitstel tot et nemen der conclusie te vragen, reden waa'rom aan den rechter de bevoegdheid is gegeven om ambtshalve termijnen vast te stellen ten einde onnoodige vertraging der proces sen te vermijden. Intusscben is uitstel niet altijd onnuttig, want bij een langzaam tem po blijkt het wel eens, dat de partijen in middels een schikking treffen. Gewoonijk wordt de conclusie van ant woord weer gevolgd door een conclusie van repliek van eischer, ten einde de bewerin gen van den gedaagde te weerleggen; waarop de gedaagde weer kan antwoorden met een conclusie van dupliek. Al deze conclusie-s zijn schriftelijk, doch meestal zullen partijen het ook op prijs stellen hun conclusies mondeling toe te lichten. Dat kunnen de procedeerendcn zelf doen, als zij daartoe in staat zijn, gewoon lijk laten zij het over aan hun advocaat. Na beëindiging der pleidooien worden de stukken in handen van de Rechtbank gegeven en op een nader te bepalen da tum, wijst de Rechtbank vonnis ter open bare terechtzitting. Dit vonnis is schrifte lijk en partijen kunnen er een afschrift van krijgen, als zij willen. Het vonnis bevat tevens een uitspraak over de kosten, waaromtrent als hoofdre gel geldt, dat de verliezende partij tot de kosten wordt veroordeeld. In kracht van gewijsde. Zooals wij gezien hebben, bestaat er ge legenheid. om van het vonnis in hooger be roep te gaan. De termijn hiervoor is in t algemeen drie maanden te rekenen vanaf den dag der uitspraak. Wordt geen hooger beroep ingesteld, dan treedt het vonnis in „kracht van gewijsde", zooals men dat noemt, en is de zaak onherroepelijk uat. ►Slechts met een buitengewoon rechtsmid del, de revisie, is er dan nog tegen op te komen, maar de gevallen van revisie zijn uiterst zeldzaam. Voor den Kantonrechter. Ten slotte nog een enkel woord over de Kantongerechtsprocedure. Deze heeft een ander karakter, dan die van de Recht bank. De Kantonrechter stelt het altijd op prijs, dat partijen zelf komen en zelf hun zaak bepleiten. De gevallen waarmede de Kantonrechter te maken krijgt, zijn danook zelden ingewikkeld. Hier is ook geen procu reur voorgeschreven; de eischer kan zelf de dagvaarding opstellen en z»ich laten verdedigen door een willekeurige gemach tigde, de geen meester in de rechten be hoeft te zijn. Overigens verloopt een Kantongerecnts- proces in groote lijnen evenals het Reoho bankproces, speciaal de meer ingewikkelde arbeidsprocedures verschillen vaak weinig van „echte" Rechtbankprocessen. Een volgende maal zullen wij zien, wat wij met het vonnis in de hand kunnen doen. Mr. H. F. A. G.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 6