HET ZEVENDE EEUWFEEST VAN
ST. ANTON I US.
KALENDER DER WEEK
Tusschen de Boeken der Wet
ZATERDAG 6 DECEMBER 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDF, BLAD PAG. 5
Reeds geruimen tijd is men te PaJua
bezig met Ce voorbereidselen ter viering van
't zevende eeuwfeest van den dood van den
H. Antonius. Door Z. H. Paus Pius XI is
bepaald, dat de féesten zullen beginnen op
13 Juni 1931 en een geheel jaar zullen du
ren, zoodat in dat jaar ook valt het ze
vende eeuwfeest van de heiligverklaring
van Antonius, welke reeds een jaar na zijn
zaligen dood, op 30 Mei 1232, plaats had.
Reeds in het begin 1928 begon Pater Li-igi
Guidolit, een Franciscaan werkzaam aan
de „Biblioteca Antoniana" te Padua met
het schrijven van een groot studiewerk
over „L'art Antonien"; tevens gaf hij ter
voorbereiding van het eeuwfeest een nieu
we rijk geïllustreerde St. Antonius-Revue
uit. Zooals begrijpelijk concentreert de vie
ring van het eeuwfeest zich voornamelijk
rond de basiliek van Antonius, waar het
gebeente van den heilige rust. De eerste
steenlegging van deze kerk geschiedde in
1255 door Pisano; de geheele kerk was in
1307 voltooid. In de kerk zijn een menigte
altaren en kapellen, waaronder do kapel
van den H. Antonius wel zeer bijzonder
opvalt. De kerk is rijk voorzien van schil
derstukken van beroemde meesters, zcoal3
Sansovino, Liberi en bevat verschillende
beelden van Donatello. Eenige maanden
geleden heeft het stadsbestuur van Padua
den kunstschilder A. Casanova uit Bclogna
opdracht gegeven de basiliek met fresco's
te versieren. Dit werk is onlangs gereed
gekomen en is buitengewoon goed ge
daagd. In vierentwintig figuren heefi de
kunstenaar de voornaamste feiten van het
Oude Testament uitgebeeld, terwijl eenige
andere fresco's voorstellingen geven uit
het leven van de H. Maagd, van Antonius
en de eerste martelaren.
In de absis der basiliek heeft de schil
der het leven en dp wonderen van Anto
nius in fresco's uitgebeeld. De overige
schilderstukken in de kerk zijn alle Jour
hem gerestaureerd. Aan de Basiliek zijn
door Z. H. den Paus bij Breve van 2 Dec.
1929 verschillende aflaten en andere gees
telijke gunsten ter gelegenheid van de
eeuwfeestviering verleend. De inwijding van
de versiering van de absis zal plaats heb
ben op 3 Mei 1931, terwijl op 17 Mei de
plechtige inwijding zal geschieden van het
sanctuarium van den reliekschrijn, we'kc
bewaard wordt in de kapel, alwaar Je hei
lige is gestorven. Ook werkt men druk aan
de voorbereidingen voor de internationale
tentoonstelling van Antoniaansche kunst,
welke tentoonstelling tot eind Juli 1932
zal duren. Deze tentoonstelling zal schil
derijen, beeldhouwwerken, teekeningen en
grafiek omvatten, alsmede speciale secties
voor kerkelijke architectuur en toegepaste
kunst. De werken van deze tentoonstelling
kunnen slechts worden toegelaten door uit-
noodiging van de betreffende kunstenaars
en door de keuze van de jury. Om echter
ook niet-uitgenoodigde kunstenaars in de
gelegenheid te stellen hun werk aan het
oordeel der jury te ontwerpen, is bepaald,
dat zij tot 20 Februari drie werken megen
inzenden, welke dan zullen worden ge
keurd. De jury zal bestaan uit vijf leden,
n.l. drie artisten en twee geleerden. Voor
werken over Antoniaanschen stijl is een
prijsvraag uitgeschreven tot een bedrag
van 100.000 lire. Bij de opening van deze
tentoonstelling op 24 Mei zullen verschil
lende geestelijke en wereldlijke autor'tei-
ben aanwezig zijn. De tentoonstelling zal
worden gehouden in het naast de basiliek
gelegen klooster der Minderbroeders Con-
ventueelen, die het heiligdom van St An
tonius bedienen. Het is vanzelfsprekend,
dat Padau gedurende het jubeljaai een
internationale belangstelling zal genitlen
en een groote massa pelgrims en toeristen
te herbergen zal krijgen. Voor de huisves
ting van de talrijke pelgrims heef) zich
een apart comité gevormd, bejtaan.le uit
geestelijken en leeken. Men is besloten tot
oprichting van een geheel nieuw hotel, het
welk de naam zal dragen van „Grand do-
tel du Centenaire". Het gebouw zal wor
den opgetrokken in de onmiddellijke nabij
heid van het station en het centrum der
stad. Ongeveer 400 personen zullen hier
kunnen logeeren; het hotel zal in verschil
lende klassen worden ingedeeld, zoodat
een ieder hier terecht kan. In het hote'
zullen een bank, postkantoor, garage en
kapperswinkel worden gevestigd, terwijl
door de directie uitstapjes en excursies
naar verschillende bezienswaardigheden,
waaraan Padua en omgeving zoo rijk zijn;
zullen worden georganiseerd. De officicelc
openstelling voor het publiek zal plaats
hebben op 25 Mei.
Ter voorbereiding van het feest van St.
Antonius wordt op 29 Mei een Iriduum ge
opend, waarbij zoowel de geestelijke als
de stedelijke autoriteiten van Padua aan
wezig zullen zijn, tijdens 'welke oefening
de bisschop van Padua een toespraak zal
houden. De aankomst van den Ka'-iinaal-
legaat van Z. H. Paus Pius XI is bepaald
op 12 Juni; den daaropvolgenden dag. don
feestdag van Antonius, zal de Pauseli'ko
legaat in de basiliek een Pontificale H.
Mis opdragen, waarbij de geestelijkheid
van het geheele diocees aanwezig zal zijn;
na het plechtig Lof in den namiddag wordt
een processie gehouden. Gedurende de ge
heele maand Juni zal de basiliek op schit
terende wijze worden geïllumineerd, terwijl
in die maand tevens de bedevaarten uit
het diocees van Venetië worden verwacht.
Ook zal een Antonius-film worden ver
toond, welke door de Romeinsche N.V.
„Sacras" in haar studio's te Florence is
vervaardigd, naar het boek van Pater Fa-
chinetti; na de vertooning te Padua zal
de film over geheel de wereld worden ver
spreid. Op 1 Juli beginnen de buitenland-
sche bedevaarten. Daar het comité tot re
geling der bedevaarten het aantal thans
reeds vrij nauwkeurig heeft kunnen vast
stellen, heeft men alles zoodanig geregeld,
dat er elke week twee bedevaarten te Pa
dua zullen aankomen.
Van de overige belangrijke programma
punten noemen wij' nog symphonieconcer-
ten in de „Salone della Regione", concer
ten door het orkest van het Scala te Mi
laan onder leiding van Toscanini; een his
torische pelgrimstocht vanaf het heilig
dom Campo San Pietro naar het 'heilig
dom van den reliekschrijn, welkp bede
vaart vermoedelijk eerst in Mei 193? zal
plaats hebben. Het jubeljaar zal worden
besloten met een nationaal Eucharsiisch
congres, waarbij ook de Pauselijke le
gaat zal tegenwoordig zijn.
N.B. In deze week dagelijks Gloria (be
halve Zondag) cn Credo. Prefatie van Ma
ria (invullen: En U om de Onbevlekte
Ortvangenis). Zondag Prefatie v. d. Aller
heiligste drieëenheid en kleur: Paars; Za
terdag: Rood. Andere dagen: Wit.
ZONDAG 7 Dec. Zondag v. d. Advent.
Mis: Populus Sio:i. 2e gebed v. d. H. Am-
broslus, Bisschop, Belijder en Kerkleeraar.
Lctcn wij ons verblijden over hetgeen
vandaag tot ons gezegd wordt. (Alleluja-
vers.) „Toon ons, Heer Uw Heil" was ons
verzuchtend gebed op den vorigen Zondag.
En als antwoord ontvangen wij de verze
kering: „Volk van Sion (Gods uitverkoren
volk) zie de Heer zal komen'' (Introitus;
Graduale; Communio). En, gelijk geschre
ven staat, zal Hij komen besturen de vol
keren, die op Hem hopen en hen vervullen
met vrcugdo en vrede en met de kracht
van Zijn Geest (Epistel). Komt, laten wij,
de heiligen, Zijn volk, dat met Hem een
verbond mocht sluiten, door het H. Kruis
offer bezegeld ons voor Hem verzamelen.
(Graduale). Neen wij verwachten geen an
deren dan Christus, want in Hem zien wij
de voorspellingen van de Profeten over
den Verlosser vervuld. (Evangelie). Met
nog groote vurigheid en verlangen bidden
wij dan ook weer vandaag: „Toon ons,
Heer, Uw Heil. (Offertorium). Kom ons
te hulp. Leer ons het aardsche verachten
en het Hemelsche beminnen. Wek onze
harten op, om ze voor te bereiden op de
komst van Christus". (Gebed; Stilgebed
Postcommunio).
N B. Waar de plechtige viering plaats
heeft v. d. H. Franciscus Xaverius, Mis:
Loquebar (als op 3 Dec.). Gloria en Credo.
•2e gebed en laatste Evangelie v. d. Zondag.
Preïalie v. d. Allerh. Drieëenheid. Kleur:
Wit.
MAANDAG. 8 Dec. Feestdag van Maria's
Onbevlekte Ontvangenis. Mis: Gaudens
gaudebo. 2e gebed v. d. dag. (d.L v. d. vo
rigen Zondag).
Vandaag herdenkt de H. Kerk het geheel
eenig on bijzonier voorrecht van Maria,
nl. dat zij met het oog op de verdiensten
van Jezus Christus bevrijd is gebleven van
de vlek van erfzonde.
Deze leer, altijd geloofd, is 8 Dec. 1854
door Paus Pius IX z.g. tot geloofswaarheid
verheven.
„Geheel schoon zijt gij, Maria, en de smet
der erfzonde is niet in u. Trek ons, Onbe
vlekte Maagd, oodat wij u volgen in den
geur uwer deugden.
DINSDAG 9 Dec. Mis v. d. 2en dag on
der het Octaaf: Gaudens (als op 8 Dec.).
2e gebed 3o tot den H. Geest.
„Gezegend zijt gij, o Maagd Maria, door
don heer den Allerhoogsten God boven al
le vrouwen op aarde."
WOENSDAG. 10 Dec; Mis v. d. 3en dag
onder het Octaaf: Gaudens. 2e gebod v. d.
dag; 3e v. d. H. Melchiadcs.
„Uwe ontbevlekte Ontvangenis, Maagd
Maria en Moeder van God, heeft vreugde
verkondigd aan geheel de wereld."
DONDERDAG 11 Dec. Mis v. d. H. Daira-
cus I, Paus en Belijder: Sacerdotes. 2e ge
bed v. h. Octaaf3e v. d. H. Nicolaus4e
v. d. dag.
Paus Damasus is een groot bestrijder ge
weest van de ketterijen, die de Godheid
loochenden van Christus en den H. Geest.
Hij bepaalde ook, dat de priesters in bun
breviergebed ter eore v. d. Allerh. Drie
eenheid aan de psalmen zouden toevoegen:
„Eere zij den Vader, den Zoon en den H.
Geest" enz.
VRIJDAG 12 Dec. Mis v. d. 5en dag on
der het Octaaf: Gaudens, 2e gebed v. d.
dag; 3e tot den H. Geest.
„In Maria is geen enkele smet. Zij is de
glans van het eeuwige licht en een spiegel
zonder vlek. Zij is heerlijker dan de zon en
als men haar vergelijkt met het licht m
zij zuiverder.
ZATERDAG 13 Dec. Mis v. d. H. Lucia,
Maagd en Martelares: Dilexisti. 2e gebed
v. h. octaaf; 3e v. d. dag.
Gevangen genomen door den prefect
van Syracuse, Paschesius, werd Lucia on
dervraagd of de H. Geest in haar woonde
Lucia antwoordde: Zij, die zuiver zijn en
rein leven, zijn tempels v. d. H. Geest. Pa-
schesius wilde haar daarom laten ont
voeren, maar God beschermde Lucia op
wonderbare wijze. Want zelTs met geweld
kon zij niet van hare plaats verwijdert wor
den. Op den brandstapel geworpen, be
schermde God haar, zoodat het vuur haar
niet deerde. Ten slotte is haar keel met
een zwaard doorstoken. 394.
IN DE KERKEN DER EE. P.P.
FRANCISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender, be
halve:
Krachtens bijzonder voorrecht toege
staan aan do Derde Orde v. d. IJ. Francis
cus mag iederen dag onder het octaaf van
Maria's Onbevlekte Ontvangenis de H.
Mis als op 8 Dec. gelczeh worden met de
verdere gebeden van de Heilige(n) en v. d.
dag.
DINSDAG. Mis v. d. Z.Z. Elisabeth de
Goede en Delphina, Maagden: Virgines. 2e
gebed v. h. Octaaf3e v. d. dag. Kleur:
Wit.
WOENSDAG. Mis v. d. Z. Petrus van
Siëna, Belijder: Os Justi. 2e gebed v. h.
Octaaf; 3e v. d. dag; 4e v. d. H. Melchia
dcs.
DONDERDAG. Mis v. d. H. Hugolinus,
Kluizenaar: Os Justi. 2e gebed v. d. H.
Damasus; 3e v. h. Octaaf; te v. d. dag.\
VRIJDAG. Vinding v. h. lichaam v. d. H.
Vader Franciscus. Mis: Miserere. 2e gebed
v. h. Octaaf3e v. d. dag. Prefatie v. d. H.
Franciscus.
ALB. M. KOK.
Amsterdam. Pr.
TANKS MET RADIO. In
Derbyshire (Eng.) zijn proe
ven genomen met een nieuwe
bijzondere constructie aan
tanks. Dit oorlogsinstrument
is n. 1. voorzien van een radio
installatie, waardoor draad-
looze bevolen kunnen wor
den opgenomen.
Waaraan het Romeinsche recht al geen schuld heeft.
Geleerde rechters en ontevreden kooplieden.
Afwijkende regelingen. Wat men zooal kan ver
zekeren. De aansprakelijkheid van den verzekerde
bij brand.
IX.
Wij hebben gezien, hoe het Burgerlijk
Wetbcek op zeer veel vragen een ant
woord wist te geven, ook betreffende on
derwerpen als contracten, koop en verkoop
en dergelijke meer.
Daarom is het eigen'ijk bevreemdend,
dat wij naa.-u het Burgerlijk Wetbcek, dat
een groot gedeelte wijdt aan het verbin
tenissenrecht ook nog een apart Wetboek
van Koophandel hebben. Want een wet
boek van Koophandel is een wetboek voor
handelsmenschen, voor kooplieden en wat
deen deze nu anders dan contracten af
sluiten, verbintenissen aangaan, en wel op
de eerste plaats koopen en verkoopen?
Het contractenrecht wordt behandeld
in liet B. W. en het voornaamste contract,
de koop, wordt zelfs uitsluitend behandeld
in het B W.; de koop komt niet eens in
het Hande sreeht voorl Waarom dient dan
een apart wetbcek?
Inderdaad is het niet- juist, systematisch
althans niet, om uit het verbintenissen
recht een apart stuk te lichten en dat op
een afwijkende manier te gaan behandelen.
Het heele handelsrecht had een onderdeel
mceten zijn van het verbintenissenrecht in
het B. W. en dat het dat niet is, is slechts
historisch te verklaren. Het is de schuld
van het Romeinsche Recht.
De schuld van het Romeinsche recht.
Prof. v. Kan, vrceger hoogleeraar in het
Romeinsche Recht aan de Leidsche Uni
versiteit, dus iemand die het weten kan,
zegt er o.m. het vclgende van„Eenige
eeuwen vóór Christus was de rechtsontwik
keling in het oude Rome zooa's men zou
verwachten: er bestond een contracten
recht en een verbintenissenrecht, het bur
ger.ijk recht der Romeinen, waarmede ieder
tevreden was. Maar de handel niet. De
handel heeft neiging zich vlug, snel, lenig
te bewegen, vraagt daarom vlugger en le
vendiger recht. Dan roept de handel om
rechts wijziging en dat gebeurde in Rome
dan ook geregeld.
Op een gepeven oogenblik vond echter
die voorbeeldige Romeinsche rechtsont-
wikke ing haar einde met den dood van
keizer Justinianus in 565.
Men vond nu echter in de Middeleeuwen
het Romeinsche recht zóó voortreffelijk en
zóó volledig, dat men het overnam als
een soort módelreeht. Het voldeed in den
beginne ook uitstekend en be: is in vele
opzichten langen tijd blijven voldoen.
Maar één categorie van menschen kon het
niet bevredigen en één soort van betrek
kingen ken het niet afdoende regelen:
dat waren de kooplieden en de hande
vooral toen na de Kruistochten het han-
de'sverkeer zich ging uitbreiden en om
nieuwe regelingen vroeg. Maar het Ro
meinsche recht was definitief afgesloten
in 565 en de juristen bewaakten het Ro
meinsche recht als een hei'igdom, waaraan
zij geen verandering of bijvoeging duld
den. Toch hadden de Romeinen van wissels
niets geweten, van assurantie heel weinig,
geschiedde hun zeevervoer in gansch an
dere, nu verouderde omstandigheden. De
kooplieden gingen elkaar desnietemin met
wissels bèta en, assureerden - hun waren,
vervoerden niét meer zelf met behulp van
s'aven, die er niet meer waren; kortom
er kwam een eigen bedrijf op, dat ver
voerde met geheel andere ïidde'en. Toen
hielp de handel zich zelf. Hij liet het Ro-
meyische recht, dat voor hem te eng was,
rusten, poogde niet meer zijn nieuwe con
tracten te wringen in een kader dat daar
voor niet gebouwd was. De handel maak
te zijn eigen dwingende gebruiken en sta
tuten. Kwam men daarmee voor de ge
leerde rechters, dan haalden deze de
schouders op: zij kenden al'een het Ro
meinsche recht. Toen schoof men ook de
geleerde rechters met hun Romeinsch recht
ter zijde en stelde een eigen rechtspraak
in voor den handel.
Van dit oogenblik af ontstond de ver
wijdering. dit tot splitsing van de twee
rechtsmateries voeren zou".
En die splitsing is gebleven tot den
huidigen dag. Het handelsrecht is dus
niets anders dan een aanvulling van het
burgerlijk recht, en het Wetboek van Koop
handel niets anders dan een supplement
van het Burger'ijk Wetbcek.
Dat beteekent echter niet, dat alles wat
in het B. W. staat, ook op zaken van koop
handel toepasselijk is. Art. 1 van het We b.
v. K. stelt het al direct vast: Het Burger
lijk Wetbcek is, vcor zoover daarvan bij
dit Wetbcek niet bijzonderlijk is afgewe
ken. ook op zaken van koophandel toepas
selijk.
En zoo nu en dan wordt inderdaad wel
eens in het Wetb. v. K. van het B. W. af
geweken.
Afwijkingen.
Dat begint al vrij gauw, wanneer het W.
v. K. het heeft over de Vennootschappen.
Nu kent het B. W. wel een vorm van
associatie n.l. de maatschap, maar dat is
s echts een gebrekkige regeling, waaraan
vele bezwaren kleven. Het Handelsrecht
was daar niet mee content en maakte eigen
regels, gespecificeerd naar de verschillende
soorten van associatie, welke in den 'aat-
sten tijd waren opgekomen, zooals de ven
nootschap onder firma, de commanditaire
vennootschap (met een z.g. stillen vennoot)
en de Naamlooze Vennootschap.
Vooral de laatste, de N. V., wordt zeer
uitvoerig geregeld, welke regeling sinds
Juli 1928 een grondige herziening heeft
ondergaan.
Hei eigenaardige van zoo'n N. V. is niet,
dat zij „naamloos" is, want zij kan tegen
woordig wel dege ijk een naam hebben en
heeft dat ook meestal, maar dat er een
afzonderlijk vermogen is, heiwe'k ^or de
c'.eelgenooten (aandeelhouders) is bijeenge
bracht en het eigendom is niet van de aan-,
dee'houders maar van de rechtspersoon,
welke de N. V. is. De schulden *an de
N. V. kunnen dan ook a'leen verhaald wor
den op het kapitaal van de N. V. en niet
op het privé-vermogen van de aandee hou
ders. De aandeelhouders zijn dus lechts
voor hun aandeel aansprakelijk, in tegen
stelling tot de dee genooten in esn firma,
die ook in hun privé-vermogen aansprake
lijk zijn.
Vervolgens heeft het Welb. v. K. een
eigen regeling voor sommige tusschenper-
sonen, welke in het hande'sverkeer een
groote plaats innemen. Dat zijn de com
missionairs en de make'aars. Een ccmms-
sionair is iemand, die op zijn eigen naam
en tegen het genot van zeker loon of pro
visie op order en voor rekening van een
ander handel drijft. De commissionair han
delt wel in opdrachr van een ander maar
op zijn eigen naam, in te^erste'ling tot den
makelaar, die van ove-heiüswege wordt
aangesteld en beëedigd en overeenkomsten
sluit op order en ook op naam van zijn
opdrachtgever.
Vervoerovereenkomsten.
Nog een ding, dat in het Burgerlijk
Recht geheel onvoldoende wordt gerege'd,
is het vervoer. Dat kan plaats hebben
over land, over het water en door de
lucht. Vanzelfsprekend is het luchtvervoer
nog niet speciaal geregeld, doch des te
meer het vervoer te water en hoe kan
het ook anders bij ons volk van water-
ralten vooral het zeevervoer. Het Wetb.
v. Koophandel bestaat uit twee boeken en
het geheele tweede beek, bevattende circa
450 artikeen, is gewijd aan de rechten en
verplichtingen uit de scheepvaart voort
spruitende. Het eerste boek bevat slechts
30S artikelen.
Wel 'n bewijs, welk een groote plaats
de scheepvaart bij ons inneemt. Er valt
daar ook inderdaad veel te regelen: het
gezag op een schip de lading vaa een
schip, de aanmonstering van matrozen,
het bevrachten en vervrachten, de scha
devergoedingen bij aanvaring, bij schip
breuk, bij averij, de hulpverleening bij zee-
nood enz. enz.
Dat al es bij elkaar vormt het zeerecht,
de materie, welke wij, als behoorende let
de categorie landrotten, maar verder zul
len laten rusten.
Verzekeringen bij risico.
Een onderwerp uit het Handelsrecht,
waarvoor zich ook de gewone stervelingen
inteiesseeren, die met handel noch met
scheepvaart iets hebben uit te staan, is
de assurantie of de verzekering. Er is ie;s
voor te zeggen cm de verzekering te be
handelen in het Wetboek van Koophandel,
omdat het vooral de koop ieden zijn, die
aan groot risico bloot staan en zich daar
tegen vanzelfsprekend wcnscben te dek
ken. Maar aan den anderen kant zijn er
toch ook verzekeringen, die met koophan
del niets hebben uit te staan (al procla
meert ook art. 4 elke daad van verzeke
ring tot een daad van koophandel) en
daarom is de plaatsing van de assurantie
in dit Wetbcek weer een van die eigen
aardigheden, die het Handelsrecht nu een
maal kenmerken.
Men kan in de verzekering twee hoofd
groepen onderscheiden: de schade-verze
kering, welke ten doel heeft vergoeding
van ge eden schade en de somraenverzekc-
ring, welke strekt tot uitkeering van een
vooraf bepaalde geldsom. Dat laatste komt
voor bij uit keeringen op een be laaiden
leeftijd, bij gelegenheid van huwelijk, ziek
te, ongeval invaliditeit, overlijden. e,nz.,
allemaal gebeurtenissen, welke de persoon
van den mcnsch betreffen, waarom zulke
verzekeringen 'ook wel pecsoons-verzeke-
ringen worden genoemd. De levensverze
kering behoort tot deze categorie.
Bij de schade-verzekeringen is de gele
den schade hel kardinale punt. Wat wel
eens vergeten wordt, al spreekt het nog
zoo vanzelf.
Zoo meenen vele menschen, dat .ls zij
hun huis voor laien we zeggen, 10.000
verzekerd hebben, zij in ieder geval f 10.000
in handen krijgen als het boeltje afbrandt.
Zij meenen dan, als het een oud huis be
treft, dat zij een aardig winstje er op zou
den maken als er maar eens brand wilde
komen. Vergeter, wordt dan het eerste lid
van art. 253, dat zegt: Verzekering, welke
het beloop van de waarde of het wezen
lijk belang te boven gaat, is a'leen geldig
tot het be oop van hetzelve. De som van
10.000 bedraagt dus slechts het maxi
mum en vergoed wordt slechts de werke
lijk geleden schade, tot het bedrag, dat
het huis op het moment van den brand
waard was.
En wanneer iemand in 't geheel geen
belang heeft bij het behoud van het ver
zekerde voorwerp, dan is de verzekeraar
in het geheel niet tot schadelocsstel ing
gehouden. Ande_s zou men er een gokje
van kunnen maken.
De verzekering moet schriftelijk worden
aangegaan bij esn acte, welke den naam
van polis draagt.
Verzekering tegen brandgevaar.
Men kan a les verzekeren, dat op geld
waardeerbaar, aan gevaar onderhevig cn
bij de wet niet is uitgezonderd (uitzonde
ring wordt o.a. gemaakt voor voorwerpen
waarin geen handel mag worden gedreven).
Om er evenwel tegen te waken, dat er
geen misbruik wordt gemaakt van de ver
zekering hetgeen desalniettemin toch
wel eens voorkomt bepaa't de wet, dat.
schade, door den verzekerde „opzettelijk"
veroorzaakt, niet behoeft te worden ver
goed (brandstichtinng bijv.).
Ook schade, door eigen schuld van den
verzekerde veroorzaakt, komt in den regel
evenmin voor vergoeding in aanmerking.
Er is echter één verzekering, waarbij dafc
niet zoo is, en dat is de brandverzekering.
De wet bedacht, dat als iemand brand in
zijn huis krijgt, dat in de meeste gevallen
wel aan eenige schuld van den bewoner
te wijten za! zijn. en als men dan in al deze
gevallen geen uitkeering kreeg, kon de
heele brandverzekering wel opgedoekt
worden. Daarom bepaalt het Wetb. v.
Koophandel, dat de verzekeraar alleen bij
„merkelijke" schuld of nalatigheid van den
verzekerde zelf (dus n.et van zijn perso
neel) onts agen is van de verplichting tot
schadevergoeding. Bovendien behoeft niet
de verzekerde te bewijzen, dat er bij hem
geen merkelijke schuld of nalatigheid aan
wezig is geweest, doch moet de verzeke
raar bewijzen, dat er wel merkelijke schuld
of nalatigheid aan te toonen is. Ook dat is
een gunstige bepaling voor den verzekerde,
want op de bewijslast is niemand erg ge
steld.
Over de verzekering zou nog wel het
een en ander zijn te vertelen, zooals er
trouwens nog wel meer te vertellen is ovïr
het Wetbcek van Koophandel in het alge-
meen, maar deze hoofdtrekken mogen vol
staan.
Mr. H. F A. G.