HET ZEVENDE EEUWFEEST VAN ST. ANTON I US. KALENDER DER WEEK Tusschen de Boeken der Wet ZATERDAG 6 DECEMBER 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDF, BLAD PAG. 5 Reeds geruimen tijd is men te PaJua bezig met Ce voorbereidselen ter viering van 't zevende eeuwfeest van den dood van den H. Antonius. Door Z. H. Paus Pius XI is bepaald, dat de féesten zullen beginnen op 13 Juni 1931 en een geheel jaar zullen du ren, zoodat in dat jaar ook valt het ze vende eeuwfeest van de heiligverklaring van Antonius, welke reeds een jaar na zijn zaligen dood, op 30 Mei 1232, plaats had. Reeds in het begin 1928 begon Pater Li-igi Guidolit, een Franciscaan werkzaam aan de „Biblioteca Antoniana" te Padua met het schrijven van een groot studiewerk over „L'art Antonien"; tevens gaf hij ter voorbereiding van het eeuwfeest een nieu we rijk geïllustreerde St. Antonius-Revue uit. Zooals begrijpelijk concentreert de vie ring van het eeuwfeest zich voornamelijk rond de basiliek van Antonius, waar het gebeente van den heilige rust. De eerste steenlegging van deze kerk geschiedde in 1255 door Pisano; de geheele kerk was in 1307 voltooid. In de kerk zijn een menigte altaren en kapellen, waaronder do kapel van den H. Antonius wel zeer bijzonder opvalt. De kerk is rijk voorzien van schil derstukken van beroemde meesters, zcoal3 Sansovino, Liberi en bevat verschillende beelden van Donatello. Eenige maanden geleden heeft het stadsbestuur van Padua den kunstschilder A. Casanova uit Bclogna opdracht gegeven de basiliek met fresco's te versieren. Dit werk is onlangs gereed gekomen en is buitengewoon goed ge daagd. In vierentwintig figuren heefi de kunstenaar de voornaamste feiten van het Oude Testament uitgebeeld, terwijl eenige andere fresco's voorstellingen geven uit het leven van de H. Maagd, van Antonius en de eerste martelaren. In de absis der basiliek heeft de schil der het leven en dp wonderen van Anto nius in fresco's uitgebeeld. De overige schilderstukken in de kerk zijn alle Jour hem gerestaureerd. Aan de Basiliek zijn door Z. H. den Paus bij Breve van 2 Dec. 1929 verschillende aflaten en andere gees telijke gunsten ter gelegenheid van de eeuwfeestviering verleend. De inwijding van de versiering van de absis zal plaats heb ben op 3 Mei 1931, terwijl op 17 Mei de plechtige inwijding zal geschieden van het sanctuarium van den reliekschrijn, we'kc bewaard wordt in de kapel, alwaar Je hei lige is gestorven. Ook werkt men druk aan de voorbereidingen voor de internationale tentoonstelling van Antoniaansche kunst, welke tentoonstelling tot eind Juli 1932 zal duren. Deze tentoonstelling zal schil derijen, beeldhouwwerken, teekeningen en grafiek omvatten, alsmede speciale secties voor kerkelijke architectuur en toegepaste kunst. De werken van deze tentoonstelling kunnen slechts worden toegelaten door uit- noodiging van de betreffende kunstenaars en door de keuze van de jury. Om echter ook niet-uitgenoodigde kunstenaars in de gelegenheid te stellen hun werk aan het oordeel der jury te ontwerpen, is bepaald, dat zij tot 20 Februari drie werken megen inzenden, welke dan zullen worden ge keurd. De jury zal bestaan uit vijf leden, n.l. drie artisten en twee geleerden. Voor werken over Antoniaanschen stijl is een prijsvraag uitgeschreven tot een bedrag van 100.000 lire. Bij de opening van deze tentoonstelling op 24 Mei zullen verschil lende geestelijke en wereldlijke autor'tei- ben aanwezig zijn. De tentoonstelling zal worden gehouden in het naast de basiliek gelegen klooster der Minderbroeders Con- ventueelen, die het heiligdom van St An tonius bedienen. Het is vanzelfsprekend, dat Padau gedurende het jubeljaai een internationale belangstelling zal genitlen en een groote massa pelgrims en toeristen te herbergen zal krijgen. Voor de huisves ting van de talrijke pelgrims heef) zich een apart comité gevormd, bejtaan.le uit geestelijken en leeken. Men is besloten tot oprichting van een geheel nieuw hotel, het welk de naam zal dragen van „Grand do- tel du Centenaire". Het gebouw zal wor den opgetrokken in de onmiddellijke nabij heid van het station en het centrum der stad. Ongeveer 400 personen zullen hier kunnen logeeren; het hotel zal in verschil lende klassen worden ingedeeld, zoodat een ieder hier terecht kan. In het hote' zullen een bank, postkantoor, garage en kapperswinkel worden gevestigd, terwijl door de directie uitstapjes en excursies naar verschillende bezienswaardigheden, waaraan Padua en omgeving zoo rijk zijn; zullen worden georganiseerd. De officicelc openstelling voor het publiek zal plaats hebben op 25 Mei. Ter voorbereiding van het feest van St. Antonius wordt op 29 Mei een Iriduum ge opend, waarbij zoowel de geestelijke als de stedelijke autoriteiten van Padua aan wezig zullen zijn, tijdens 'welke oefening de bisschop van Padua een toespraak zal houden. De aankomst van den Ka'-iinaal- legaat van Z. H. Paus Pius XI is bepaald op 12 Juni; den daaropvolgenden dag. don feestdag van Antonius, zal de Pauseli'ko legaat in de basiliek een Pontificale H. Mis opdragen, waarbij de geestelijkheid van het geheele diocees aanwezig zal zijn; na het plechtig Lof in den namiddag wordt een processie gehouden. Gedurende de ge heele maand Juni zal de basiliek op schit terende wijze worden geïllumineerd, terwijl in die maand tevens de bedevaarten uit het diocees van Venetië worden verwacht. Ook zal een Antonius-film worden ver toond, welke door de Romeinsche N.V. „Sacras" in haar studio's te Florence is vervaardigd, naar het boek van Pater Fa- chinetti; na de vertooning te Padua zal de film over geheel de wereld worden ver spreid. Op 1 Juli beginnen de buitenland- sche bedevaarten. Daar het comité tot re geling der bedevaarten het aantal thans reeds vrij nauwkeurig heeft kunnen vast stellen, heeft men alles zoodanig geregeld, dat er elke week twee bedevaarten te Pa dua zullen aankomen. Van de overige belangrijke programma punten noemen wij' nog symphonieconcer- ten in de „Salone della Regione", concer ten door het orkest van het Scala te Mi laan onder leiding van Toscanini; een his torische pelgrimstocht vanaf het heilig dom Campo San Pietro naar het 'heilig dom van den reliekschrijn, welkp bede vaart vermoedelijk eerst in Mei 193? zal plaats hebben. Het jubeljaar zal worden besloten met een nationaal Eucharsiisch congres, waarbij ook de Pauselijke le gaat zal tegenwoordig zijn. N.B. In deze week dagelijks Gloria (be halve Zondag) cn Credo. Prefatie van Ma ria (invullen: En U om de Onbevlekte Ortvangenis). Zondag Prefatie v. d. Aller heiligste drieëenheid en kleur: Paars; Za terdag: Rood. Andere dagen: Wit. ZONDAG 7 Dec. Zondag v. d. Advent. Mis: Populus Sio:i. 2e gebed v. d. H. Am- broslus, Bisschop, Belijder en Kerkleeraar. Lctcn wij ons verblijden over hetgeen vandaag tot ons gezegd wordt. (Alleluja- vers.) „Toon ons, Heer Uw Heil" was ons verzuchtend gebed op den vorigen Zondag. En als antwoord ontvangen wij de verze kering: „Volk van Sion (Gods uitverkoren volk) zie de Heer zal komen'' (Introitus; Graduale; Communio). En, gelijk geschre ven staat, zal Hij komen besturen de vol keren, die op Hem hopen en hen vervullen met vrcugdo en vrede en met de kracht van Zijn Geest (Epistel). Komt, laten wij, de heiligen, Zijn volk, dat met Hem een verbond mocht sluiten, door het H. Kruis offer bezegeld ons voor Hem verzamelen. (Graduale). Neen wij verwachten geen an deren dan Christus, want in Hem zien wij de voorspellingen van de Profeten over den Verlosser vervuld. (Evangelie). Met nog groote vurigheid en verlangen bidden wij dan ook weer vandaag: „Toon ons, Heer, Uw Heil. (Offertorium). Kom ons te hulp. Leer ons het aardsche verachten en het Hemelsche beminnen. Wek onze harten op, om ze voor te bereiden op de komst van Christus". (Gebed; Stilgebed Postcommunio). N B. Waar de plechtige viering plaats heeft v. d. H. Franciscus Xaverius, Mis: Loquebar (als op 3 Dec.). Gloria en Credo. •2e gebed en laatste Evangelie v. d. Zondag. Preïalie v. d. Allerh. Drieëenheid. Kleur: Wit. MAANDAG. 8 Dec. Feestdag van Maria's Onbevlekte Ontvangenis. Mis: Gaudens gaudebo. 2e gebed v. d. dag. (d.L v. d. vo rigen Zondag). Vandaag herdenkt de H. Kerk het geheel eenig on bijzonier voorrecht van Maria, nl. dat zij met het oog op de verdiensten van Jezus Christus bevrijd is gebleven van de vlek van erfzonde. Deze leer, altijd geloofd, is 8 Dec. 1854 door Paus Pius IX z.g. tot geloofswaarheid verheven. „Geheel schoon zijt gij, Maria, en de smet der erfzonde is niet in u. Trek ons, Onbe vlekte Maagd, oodat wij u volgen in den geur uwer deugden. DINSDAG 9 Dec. Mis v. d. 2en dag on der het Octaaf: Gaudens (als op 8 Dec.). 2e gebed 3o tot den H. Geest. „Gezegend zijt gij, o Maagd Maria, door don heer den Allerhoogsten God boven al le vrouwen op aarde." WOENSDAG. 10 Dec; Mis v. d. 3en dag onder het Octaaf: Gaudens. 2e gebod v. d. dag; 3e v. d. H. Melchiadcs. „Uwe ontbevlekte Ontvangenis, Maagd Maria en Moeder van God, heeft vreugde verkondigd aan geheel de wereld." DONDERDAG 11 Dec. Mis v. d. H. Daira- cus I, Paus en Belijder: Sacerdotes. 2e ge bed v. h. Octaaf3e v. d. H. Nicolaus4e v. d. dag. Paus Damasus is een groot bestrijder ge weest van de ketterijen, die de Godheid loochenden van Christus en den H. Geest. Hij bepaalde ook, dat de priesters in bun breviergebed ter eore v. d. Allerh. Drie eenheid aan de psalmen zouden toevoegen: „Eere zij den Vader, den Zoon en den H. Geest" enz. VRIJDAG 12 Dec. Mis v. d. 5en dag on der het Octaaf: Gaudens, 2e gebed v. d. dag; 3e tot den H. Geest. „In Maria is geen enkele smet. Zij is de glans van het eeuwige licht en een spiegel zonder vlek. Zij is heerlijker dan de zon en als men haar vergelijkt met het licht m zij zuiverder. ZATERDAG 13 Dec. Mis v. d. H. Lucia, Maagd en Martelares: Dilexisti. 2e gebed v. h. octaaf; 3e v. d. dag. Gevangen genomen door den prefect van Syracuse, Paschesius, werd Lucia on dervraagd of de H. Geest in haar woonde Lucia antwoordde: Zij, die zuiver zijn en rein leven, zijn tempels v. d. H. Geest. Pa- schesius wilde haar daarom laten ont voeren, maar God beschermde Lucia op wonderbare wijze. Want zelTs met geweld kon zij niet van hare plaats verwijdert wor den. Op den brandstapel geworpen, be schermde God haar, zoodat het vuur haar niet deerde. Ten slotte is haar keel met een zwaard doorstoken. 394. IN DE KERKEN DER EE. P.P. FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender, be halve: Krachtens bijzonder voorrecht toege staan aan do Derde Orde v. d. IJ. Francis cus mag iederen dag onder het octaaf van Maria's Onbevlekte Ontvangenis de H. Mis als op 8 Dec. gelczeh worden met de verdere gebeden van de Heilige(n) en v. d. dag. DINSDAG. Mis v. d. Z.Z. Elisabeth de Goede en Delphina, Maagden: Virgines. 2e gebed v. h. Octaaf3e v. d. dag. Kleur: Wit. WOENSDAG. Mis v. d. Z. Petrus van Siëna, Belijder: Os Justi. 2e gebed v. h. Octaaf; 3e v. d. dag; 4e v. d. H. Melchia dcs. DONDERDAG. Mis v. d. H. Hugolinus, Kluizenaar: Os Justi. 2e gebed v. d. H. Damasus; 3e v. h. Octaaf; te v. d. dag.\ VRIJDAG. Vinding v. h. lichaam v. d. H. Vader Franciscus. Mis: Miserere. 2e gebed v. h. Octaaf3e v. d. dag. Prefatie v. d. H. Franciscus. ALB. M. KOK. Amsterdam. Pr. TANKS MET RADIO. In Derbyshire (Eng.) zijn proe ven genomen met een nieuwe bijzondere constructie aan tanks. Dit oorlogsinstrument is n. 1. voorzien van een radio installatie, waardoor draad- looze bevolen kunnen wor den opgenomen. Waaraan het Romeinsche recht al geen schuld heeft. Geleerde rechters en ontevreden kooplieden. Afwijkende regelingen. Wat men zooal kan ver zekeren. De aansprakelijkheid van den verzekerde bij brand. IX. Wij hebben gezien, hoe het Burgerlijk Wetbcek op zeer veel vragen een ant woord wist te geven, ook betreffende on derwerpen als contracten, koop en verkoop en dergelijke meer. Daarom is het eigen'ijk bevreemdend, dat wij naa.-u het Burgerlijk Wetbcek, dat een groot gedeelte wijdt aan het verbin tenissenrecht ook nog een apart Wetboek van Koophandel hebben. Want een wet boek van Koophandel is een wetboek voor handelsmenschen, voor kooplieden en wat deen deze nu anders dan contracten af sluiten, verbintenissen aangaan, en wel op de eerste plaats koopen en verkoopen? Het contractenrecht wordt behandeld in liet B. W. en het voornaamste contract, de koop, wordt zelfs uitsluitend behandeld in het B W.; de koop komt niet eens in het Hande sreeht voorl Waarom dient dan een apart wetbcek? Inderdaad is het niet- juist, systematisch althans niet, om uit het verbintenissen recht een apart stuk te lichten en dat op een afwijkende manier te gaan behandelen. Het heele handelsrecht had een onderdeel mceten zijn van het verbintenissenrecht in het B. W. en dat het dat niet is, is slechts historisch te verklaren. Het is de schuld van het Romeinsche Recht. De schuld van het Romeinsche recht. Prof. v. Kan, vrceger hoogleeraar in het Romeinsche Recht aan de Leidsche Uni versiteit, dus iemand die het weten kan, zegt er o.m. het vclgende van„Eenige eeuwen vóór Christus was de rechtsontwik keling in het oude Rome zooa's men zou verwachten: er bestond een contracten recht en een verbintenissenrecht, het bur ger.ijk recht der Romeinen, waarmede ieder tevreden was. Maar de handel niet. De handel heeft neiging zich vlug, snel, lenig te bewegen, vraagt daarom vlugger en le vendiger recht. Dan roept de handel om rechts wijziging en dat gebeurde in Rome dan ook geregeld. Op een gepeven oogenblik vond echter die voorbeeldige Romeinsche rechtsont- wikke ing haar einde met den dood van keizer Justinianus in 565. Men vond nu echter in de Middeleeuwen het Romeinsche recht zóó voortreffelijk en zóó volledig, dat men het overnam als een soort módelreeht. Het voldeed in den beginne ook uitstekend en be: is in vele opzichten langen tijd blijven voldoen. Maar één categorie van menschen kon het niet bevredigen en één soort van betrek kingen ken het niet afdoende regelen: dat waren de kooplieden en de hande vooral toen na de Kruistochten het han- de'sverkeer zich ging uitbreiden en om nieuwe regelingen vroeg. Maar het Ro meinsche recht was definitief afgesloten in 565 en de juristen bewaakten het Ro meinsche recht als een hei'igdom, waaraan zij geen verandering of bijvoeging duld den. Toch hadden de Romeinen van wissels niets geweten, van assurantie heel weinig, geschiedde hun zeevervoer in gansch an dere, nu verouderde omstandigheden. De kooplieden gingen elkaar desnietemin met wissels bèta en, assureerden - hun waren, vervoerden niét meer zelf met behulp van s'aven, die er niet meer waren; kortom er kwam een eigen bedrijf op, dat ver voerde met geheel andere ïidde'en. Toen hielp de handel zich zelf. Hij liet het Ro- meyische recht, dat voor hem te eng was, rusten, poogde niet meer zijn nieuwe con tracten te wringen in een kader dat daar voor niet gebouwd was. De handel maak te zijn eigen dwingende gebruiken en sta tuten. Kwam men daarmee voor de ge leerde rechters, dan haalden deze de schouders op: zij kenden al'een het Ro meinsche recht. Toen schoof men ook de geleerde rechters met hun Romeinsch recht ter zijde en stelde een eigen rechtspraak in voor den handel. Van dit oogenblik af ontstond de ver wijdering. dit tot splitsing van de twee rechtsmateries voeren zou". En die splitsing is gebleven tot den huidigen dag. Het handelsrecht is dus niets anders dan een aanvulling van het burgerlijk recht, en het Wetboek van Koop handel niets anders dan een supplement van het Burger'ijk Wetbcek. Dat beteekent echter niet, dat alles wat in het B. W. staat, ook op zaken van koop handel toepasselijk is. Art. 1 van het We b. v. K. stelt het al direct vast: Het Burger lijk Wetbcek is, vcor zoover daarvan bij dit Wetbcek niet bijzonderlijk is afgewe ken. ook op zaken van koophandel toepas selijk. En zoo nu en dan wordt inderdaad wel eens in het Wetb. v. K. van het B. W. af geweken. Afwijkingen. Dat begint al vrij gauw, wanneer het W. v. K. het heeft over de Vennootschappen. Nu kent het B. W. wel een vorm van associatie n.l. de maatschap, maar dat is s echts een gebrekkige regeling, waaraan vele bezwaren kleven. Het Handelsrecht was daar niet mee content en maakte eigen regels, gespecificeerd naar de verschillende soorten van associatie, welke in den 'aat- sten tijd waren opgekomen, zooals de ven nootschap onder firma, de commanditaire vennootschap (met een z.g. stillen vennoot) en de Naamlooze Vennootschap. Vooral de laatste, de N. V., wordt zeer uitvoerig geregeld, welke regeling sinds Juli 1928 een grondige herziening heeft ondergaan. Hei eigenaardige van zoo'n N. V. is niet, dat zij „naamloos" is, want zij kan tegen woordig wel dege ijk een naam hebben en heeft dat ook meestal, maar dat er een afzonderlijk vermogen is, heiwe'k ^or de c'.eelgenooten (aandeelhouders) is bijeenge bracht en het eigendom is niet van de aan-, dee'houders maar van de rechtspersoon, welke de N. V. is. De schulden *an de N. V. kunnen dan ook a'leen verhaald wor den op het kapitaal van de N. V. en niet op het privé-vermogen van de aandee hou ders. De aandeelhouders zijn dus lechts voor hun aandeel aansprakelijk, in tegen stelling tot de dee genooten in esn firma, die ook in hun privé-vermogen aansprake lijk zijn. Vervolgens heeft het Welb. v. K. een eigen regeling voor sommige tusschenper- sonen, welke in het hande'sverkeer een groote plaats innemen. Dat zijn de com missionairs en de make'aars. Een ccmms- sionair is iemand, die op zijn eigen naam en tegen het genot van zeker loon of pro visie op order en voor rekening van een ander handel drijft. De commissionair han delt wel in opdrachr van een ander maar op zijn eigen naam, in te^erste'ling tot den makelaar, die van ove-heiüswege wordt aangesteld en beëedigd en overeenkomsten sluit op order en ook op naam van zijn opdrachtgever. Vervoerovereenkomsten. Nog een ding, dat in het Burgerlijk Recht geheel onvoldoende wordt gerege'd, is het vervoer. Dat kan plaats hebben over land, over het water en door de lucht. Vanzelfsprekend is het luchtvervoer nog niet speciaal geregeld, doch des te meer het vervoer te water en hoe kan het ook anders bij ons volk van water- ralten vooral het zeevervoer. Het Wetb. v. Koophandel bestaat uit twee boeken en het geheele tweede beek, bevattende circa 450 artikeen, is gewijd aan de rechten en verplichtingen uit de scheepvaart voort spruitende. Het eerste boek bevat slechts 30S artikelen. Wel 'n bewijs, welk een groote plaats de scheepvaart bij ons inneemt. Er valt daar ook inderdaad veel te regelen: het gezag op een schip de lading vaa een schip, de aanmonstering van matrozen, het bevrachten en vervrachten, de scha devergoedingen bij aanvaring, bij schip breuk, bij averij, de hulpverleening bij zee- nood enz. enz. Dat al es bij elkaar vormt het zeerecht, de materie, welke wij, als behoorende let de categorie landrotten, maar verder zul len laten rusten. Verzekeringen bij risico. Een onderwerp uit het Handelsrecht, waarvoor zich ook de gewone stervelingen inteiesseeren, die met handel noch met scheepvaart iets hebben uit te staan, is de assurantie of de verzekering. Er is ie;s voor te zeggen cm de verzekering te be handelen in het Wetboek van Koophandel, omdat het vooral de koop ieden zijn, die aan groot risico bloot staan en zich daar tegen vanzelfsprekend wcnscben te dek ken. Maar aan den anderen kant zijn er toch ook verzekeringen, die met koophan del niets hebben uit te staan (al procla meert ook art. 4 elke daad van verzeke ring tot een daad van koophandel) en daarom is de plaatsing van de assurantie in dit Wetbcek weer een van die eigen aardigheden, die het Handelsrecht nu een maal kenmerken. Men kan in de verzekering twee hoofd groepen onderscheiden: de schade-verze kering, welke ten doel heeft vergoeding van ge eden schade en de somraenverzekc- ring, welke strekt tot uitkeering van een vooraf bepaalde geldsom. Dat laatste komt voor bij uit keeringen op een be laaiden leeftijd, bij gelegenheid van huwelijk, ziek te, ongeval invaliditeit, overlijden. e,nz., allemaal gebeurtenissen, welke de persoon van den mcnsch betreffen, waarom zulke verzekeringen 'ook wel pecsoons-verzeke- ringen worden genoemd. De levensverze kering behoort tot deze categorie. Bij de schade-verzekeringen is de gele den schade hel kardinale punt. Wat wel eens vergeten wordt, al spreekt het nog zoo vanzelf. Zoo meenen vele menschen, dat .ls zij hun huis voor laien we zeggen, 10.000 verzekerd hebben, zij in ieder geval f 10.000 in handen krijgen als het boeltje afbrandt. Zij meenen dan, als het een oud huis be treft, dat zij een aardig winstje er op zou den maken als er maar eens brand wilde komen. Vergeter, wordt dan het eerste lid van art. 253, dat zegt: Verzekering, welke het beloop van de waarde of het wezen lijk belang te boven gaat, is a'leen geldig tot het be oop van hetzelve. De som van 10.000 bedraagt dus slechts het maxi mum en vergoed wordt slechts de werke lijk geleden schade, tot het bedrag, dat het huis op het moment van den brand waard was. En wanneer iemand in 't geheel geen belang heeft bij het behoud van het ver zekerde voorwerp, dan is de verzekeraar in het geheel niet tot schadelocsstel ing gehouden. Ande_s zou men er een gokje van kunnen maken. De verzekering moet schriftelijk worden aangegaan bij esn acte, welke den naam van polis draagt. Verzekering tegen brandgevaar. Men kan a les verzekeren, dat op geld waardeerbaar, aan gevaar onderhevig cn bij de wet niet is uitgezonderd (uitzonde ring wordt o.a. gemaakt voor voorwerpen waarin geen handel mag worden gedreven). Om er evenwel tegen te waken, dat er geen misbruik wordt gemaakt van de ver zekering hetgeen desalniettemin toch wel eens voorkomt bepaa't de wet, dat. schade, door den verzekerde „opzettelijk" veroorzaakt, niet behoeft te worden ver goed (brandstichtinng bijv.). Ook schade, door eigen schuld van den verzekerde veroorzaakt, komt in den regel evenmin voor vergoeding in aanmerking. Er is echter één verzekering, waarbij dafc niet zoo is, en dat is de brandverzekering. De wet bedacht, dat als iemand brand in zijn huis krijgt, dat in de meeste gevallen wel aan eenige schuld van den bewoner te wijten za! zijn. en als men dan in al deze gevallen geen uitkeering kreeg, kon de heele brandverzekering wel opgedoekt worden. Daarom bepaalt het Wetb. v. Koophandel, dat de verzekeraar alleen bij „merkelijke" schuld of nalatigheid van den verzekerde zelf (dus n.et van zijn perso neel) onts agen is van de verplichting tot schadevergoeding. Bovendien behoeft niet de verzekerde te bewijzen, dat er bij hem geen merkelijke schuld of nalatigheid aan wezig is geweest, doch moet de verzeke raar bewijzen, dat er wel merkelijke schuld of nalatigheid aan te toonen is. Ook dat is een gunstige bepaling voor den verzekerde, want op de bewijslast is niemand erg ge steld. Over de verzekering zou nog wel het een en ander zijn te vertelen, zooals er trouwens nog wel meer te vertellen is ovïr het Wetbcek van Koophandel in het alge- meen, maar deze hoofdtrekken mogen vol staan. Mr. H. F A. G.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5