Partijraad R. K. Staatspartij
GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
DINSDAG 2 DECEMBER 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG.
Bespreking van de gemeente-politiek
(Hier volgt het verslag van den tweeden
dag van de bijeenkomst, die de Katholieke
Pa 1 bijraad heeft gehouden. Door overvloed
van copie is ons uitgebreid verslag gisteren
blijven liggen).
Zaterdagmorgen om kwart over 10 werd
de achtste vergadering van den Partijraad
voortgezet.
De vergadering stond onder presidium
van den voorzitter van den Partijraad-, mgr.
dr. W. H. Nolens, die er weer voor wist
te zorgen, dat de besprekingen vlot en
prettig, binnen den toegemeten tijd ver
liepen.
Er was veel belangstelling.
De heer J. W. F. van Meegeren, voorzit
ter van den R. K. Bond van groote gezin
nen, zette de besprekingen in met een plei
dooi voor de groote gezinnen.
Wij moeten, zoo betoogde spr., streven
eenheidsfront voor gezins
politiek.
In België heeft men zoo'n eenheidsfront
weten te vormen en hebben katholieken,
liberalen en socialisten eendrachtig samen
gewerkt voor de „caisses de compensation".
Dèt moeten we ook in ons land trachten
te bereiken: samenwerking met andere
groepen aan het voeren van een goede ge
zinspolitiek.
Iedere groep handhaaft natuurlijk haar
eigen beginselen, maar dat behoeft niet te
beletten om samen te werken op bepaalde
punten.
Om een afdoende regeling te krijgen
voor een goeden kindertoeslag bijv. is zulk
een eenheidsfront noodzakelijk.
De heer Van Meegeren vond dit het. ver
heugende in de nieuwe wet op de finan-
tieele verhouding, dat zij met één slag een
billijken kinderaftrek voor de gemeente ge
bracht heeft.
Verder had hij nog verschillende wen-
schen: er moet een Vrijgezellen-belasting
komen; bij de grondslagen van de perso-
neele belastingen moeten biljarten en ple
ziervaartuigen voorop gaan, de dienstbo
den moeten vervallen; voorzichtigheid
moet betracht worden bij heffing van op
centen op de vermogensbelasting, omdat
deze belasting geen kinderaftrek kent; bij
de schoolgeldheffing moet meer rekening
gehouden worden met de groote gezinnen.
De tweede spreker, mr. B. J. M van
Spaendonck, afgevaardigde van de R. K.
Werkgever svereeniging, besprak de ge
meente-politiek ten aanzien der arbeids
voorwaarden van het personeel. Zijn betoog
kwam iii hoofdzaak hierop neer, dat er
geen uitzonderingspositie voor
het gemeentepersoneel
mag zijn.
En wat het loon èn wat dé verdere
arbeidsvoorwaarden béterft gaat het ge
meentepersoneel over 't algemeen ver uit
boven de arbeiders in de particuliere in
dustrie.
De loonen in de metaalnijverheid zijn
28 a 30. Bij verschillende gemeenten gaat
het loonpeil daar 40 a 50 pet. boven uit.
Het gemeentepersoneel heeft 14 dagen va
cant ie, soms zelf nog met dubbel loon. Bij
ziekte krijgen arbeiders in de particuliere
industrie 70 a SO pet. van het loon uitge
keerd gedurende een half jaar, gemeente
arbeiders krijgen 100 pet. gedurende een
jaar of langer.
Mr. Steenberghe, eveneens afgevaardig
de der R. K. Werkgeversvereniging, pleit
te voor
kinderaftrek ook van beter
gisitueerde gezinnen,
zoo wel ten aanzien van personeelsbelas-
ting als bij de schoolgeldregeling. Bij de
personeele belasting moet, volgens spr., de
kinderaftrek ook voor de hoogere huur
waarden gelden: bij de schoolgeldregelin-
gien worden de groote gezinnen van beter
gesitueerden vaak veel te zwaar belast. De
toestand is dikwijls zoo, dat de kosten van
het onderwijs voor de minder bemiddelden
worden betaald door de beter gesitueer
den met veel kinderen. Beter gesitueerden
met geen kinderen dragen daar Diet toe bij.
De overheid maakt het daardoor voor
eenigszins bemiddelde gezinnen met veel
kinderen buitengewoon moeilijk om volgens
hun stand te leven.
Spr. drukte er nog zijn verwonderng over
uit, dat beide prae-adviseurs de zakelijke
bedrijfsbelasting in bescherming hadden
genomen. Hij vond. het absoluut verkeerd,
dat de overheid belasting heft op het feit,
dat men arbeiders in dienst heeft.
De heer J. J. de Vlam uit Eindhoven,
afgevaardigde van den kieskring 's Bosch,
betoogde met klem dat
de belastingen cmlaag
moeten en wel over heel de linie, van rijk,
provincie en gemeente. De keel der belas
tingbetalers wordt dichtgeknepen; bijna
het vierde deel van het inkomen moet soms
aan belasting worden opgebracht.
Spr. bepleitte de instelling van een com
missie om het belastingvraagstuk, speciaal
ook ten aanzien der provinciën, onder de
oogen te zien.
De heer J. J. W. IJsselmuideD uit Arn
hem, afgevaardigde van den kieskring
ArnhemNijmegen, belichtte de beteeke-
nis van het
adviesbureau voor R. K.
Gemeentepolitiek
dat binnenkort, zooals mgr. Nolens verze
kerde, in werking zal treden.
Er is niets zoo stuurloos als wat er bij
us op het terrein der gemeente-politiek te
zien wordt gegeven. Welnu, in de adviezen,
die thans behandeld worden, vinden de
gemeentebesturen een goede leidraad en
als straks het adviesbureau in werking
treedt zullen we nog meer waarborg krij
gen, dat we met onze kath. gemeente-poli
tiek overal in 't goede spoor komen.
Spr. onderstreepte nog eens, dat de per
soneele belasting niet de sluitpost mag
worden van ons gemeenteliijk belasting
stelsel.
Winst uit de bedrijven.
Ten aanzien van de tarieven-politiek der
gemeente-bedrijven meende spr., dat we
daaraan niet kunnen ontkomen. Het is be
slist onmogelijk geworden om alle winsten
uit de bedrijven, die boven een matige
winst uitgaan, te laten vervallen. We kun
nen die winsten niet missen. En is het ook
wel zoo heel erg om in den vorm van iets
hoogere tarieven een geringe belasting op
te brengen? Die belasting grijpt niet zoo
diep in als wel eens wordt voorgesteld.
Ten aanzien van de groote gezinnen zou
men misschien een correctie kunnen aan
brengen door bij de vaststelling van vast
recht-tarieven, met de groote gezinnen re
kening te houden. Maar veel beter is, al
deze kleine regelingen te ondervangen door
een behoorlijke kinderfondsregeling.
Men moet bijnet opleggen fran lasten
het geheele terrein overzien; men moet de
belastingen en de bedrijfstarieven in on
derling verband beschouwen.
Spr. bestreed verder de opvattingen van
mr. van Spaendonck.
Bij beoordeeling der positie van het ge
meente-personeel moet men niet op de
eerste plaats vragen: wat zijn de voor
waarden in het particulier bedrijf, maar:
wat is een rechtvaardig loon, wat is een
behoorlijke levensstandaard
Als men in grootere plaatsen beneden
30 per week gaat, komt men, volgens
spr., beneden een behoorlijken levensstan
daard.
En als het particulier initiatief daar bzne-
den gaat, dan heeft de overheid den plicht
haar personeel in de uitzonderingspositie,
als men dat zoo noemen wil, te handhaven.
Het verzet tegen behoorlijke salarieering
komt altjjd van de sterken, niet. van de
zwakken (applaus en gemompel).
Spr. betreurde, dat de kindertoeslag in
verband is gebracht met het loonpeil. We
moeten er steeds aan vast houden, dat de
kindertoeslag buiten den loongrondslag
moet staan. Kindertoeslag mag nooit de
tendenz van loondruk krijgen.
Spr. vestigde hierna nog de aandacht
op den afschuwelijken toestand wat be
treft de werkloosheid. Als rijk, provincie
en gemeente zich niet gemeenschappelijk
op dit verschrikkelijk vraagstuk werpen,
wordt 't een débacle.
Werkloosheidszorg, goede volkshuisves
ting, bescherming van het groote gezin
dat zijn de drie punten, die het eerst en
het meest onze aandacht vragen. De rest
kan dan wel een paar dagen wachten. (Ap
plaus).
De heer G. V. B. Kevenaar, Tilburg, af
gevaardigde van den kieskring Tilburg,
onderstreepte het betoog van mr. Steen
berghe. Óok bij de middelmatige en hoo
gere inkomens moet meer met de gezins
grootte rekening worden gehouden.
De heer A. J. Mensink, Enschedé, afge
vaardigde van den kieskring Zwolle, vroeg
den prae-adviseur, mr. Kropman, hoe aan
een stelsel van huurbijslagen een gevaar
van loondruk kan verbonden zijn. Verder
bestreed hij den heer Van Spaendonck De
loonen in particuliere bedrijven mogen de
marschroute niet.aangeven, omdat die loo
nen veelal eenzijdig worden vastgesteld en
alle medezeggenschap ontbreekt. De over
heid heeft een voorbeeld te geven en daar
bij de sociale rechtvaardigheid in het oog
te houden.
De heer J. B. Hemel, Ooevorden, afge
vaardigde van den kieskring Drenthe, wees
op de
schatting voor de personeele
belasting.
Die schatting moet verbeterd worden
en het aantal goden bij den fjreus moet
verminderd worden. Het heffen van 0 op
centen in een gemeente, waar men hoog
schat, kan gelijk staan met 200 opcenten
in een gemeente waar men laag schat. Bij
het beoordeelen van de vraag of men met
de armenzorg meer in de richting moet
gaan van kerkelijke armenzorg zij men
voorzichtig. Met de kerkelijke armenzorg is
't ook niet altijd in orde.
Mr. C. P. M. Romme, afgevaardigde van
Amsterdam, betoogde, dat de opbrengst
der personeele belasting ge-en sluitpost op
de gemeentebegrooting mag worden, zoo
als de wetgever blijkbaar gevoeld heeft.
Spr. zeide verder dat men bij het sluitend
maken der begrooting niet uitsluitend naar
de inkomenposten maar ook naar de uit
gaven moet kijken. Tot het einde toe moe
ten alle posten tegen elkaar worden afge
wogen.
Het doel der gemeente
bedrijven.
Spr. verzette zich hierna tegen de stel
ling betreffende de bedrijvenpolitiek. Mr.
Kropman schnijt in zijn prae-atlvies de be
drijfswinsten eenigszins te veroordeelen,
maar deze prae-adviseur heeft met spr. in
Amsterdam krachtig gewerkt om de be
drijfswinsten stevig op te voeren. Is dat
zoo erg?
De bedrijven hebben volgens spr. een
dubbel doel: le. bevordering van sociale
en hygiënische belangen; 2e. versterking
van de gemeentekas door winsten.
Spr. concludeerde dat bedrijfswinsten
gerust mochten dienen om inkomens- cn
(of) vermogensheffing aan te vullen.
Hierna werd gepauseerd.
MIDDAGVERGADERING.
Voor den aanvang der middagvergade
ring werd de volledige samenstelling der
nieuwe Kiesregleihentcommissie (de hoe
veelste?) meegedeeld.
De commissie bestaat uit: mr. C. J. Go-
seling, voorz., H. Bomans, prof. v. d. Grin
ten, H. H. Hol (Heerlen), G. V. B. Keve
naar (Tilburg), C. J. Kuiper en J. G. Su-
ring.
Daarna waren
de prae-adviseurs aan 't
woord.
Prof. v. d. Grinten onderstreept het be
toog van mr. Steenberghe, dat de bescher
ming van de groote gezinnen zich ook
moet uitsterkken tob de beter gesitueer
de. Spr. betoogde dat de nieuwe wet op
de financieele verhouding zware lasten zal
leggen op het Rijk en hij vreest, dat het
er voor de gemeentebesturen niet erg gun
stig zal gaan uitzien. Men zal zich in zijn
uitgaven beperkt zien, omdat men door fi
nancieele grenzen gebonden is. Dat de per
soneele belasting de hoofdbron is gewor
den zou spr. niet zoo sterk als mr. Romme
durven zeggen.
Spr. is het niet geheel eens met de op
merkingen van denzelfden spreker over de
sluitpost-politiek. Men kan toch een niet
gedane uitgave kwalijk een sluitpost noe
men. Mr. Romme schijnt een andere be-
teekenis aan het woord: sluitpost te hech
ten dan spr.
Spr. onderstreepte ten slotte nog eens,
dat de formule van art. 4 der wet niet erg
deugdelijk schijnt te zijn..
Burgemeester Y. Keesfcra, Culemborg zei-
de, dat hij in zooverre door de wet op de
financieele verhouding bevredigd was, dat
deze wet voor verschillende gemeenten de
mogelijkheid vergroot heeft voor het voe
ren van een goede, sociale politiek.
Men moet niet denken, dat de maat
schappij alleen te redden is door belasting
verlaging .Er zijn nog dringende sociale
maatregelen te treffen vooral ook voor
groote gezinnen.
Spr. meent ook, dat naar een rijkschool-
geldregeling gestreefd moet worden, maar
zoolang die er niet is, moeten de gemeen
ten zorgen, dat er een behoorlijke kinder
aftrek is.
Ten aanzien van de bedrijfstarieven
geeft spr. als middel om grooteren gezin
nen tegemoet te komen, aan de hand een
grooter kwantum tóè te staan voor denzelf
den prijs
Spr. bestreed krachtig de opvattingen
van mr. van Spaendonck en sloot zich ge
heel aan bij de heeren Van IJsselmuiden
en Mensink.
Wat de armenzorg betreft betoogde spr.,
wat we meer dan tot dusver er naar stre
ven moeten de confessioneels instellingen
op dezelfde hoogte te brengen als de ge
meentelijke.
Dit geldt niet alleen voor het gebied van
armenzorg, maar ook voor zieSenzoro en
onderwijs.
Wat prachtig werk wordt door onze reli
gieuzen, vaak tegen schamele betalingen,
niet verricht, op het gebied van de chari-
tas, het onde.rwijs enz
Onze gemeentebesturen moeten eerst
ophouden daar zoo schriel tegenover te
gaan. Het gaat niet aan dat zij daar al
leen van profiteeren en op geen enkele
wijze steun willen verleenen, terwijl zij „al-
geineene" instellingen ruim subsidieeren.
De onderwijzende religieuze krachten be
knotten op hun wedden vindt spr. het top
punt van onrechtvaardigheid.
In menige gemeente weet men van die
schrielheid mee te praten. Kath. zieken
huizen, Kath. bewaarscholen krijgen geen
„sou" of een bagatel, „algemeene" worden
vertroeteld.
Tegen deze mentaliteit moeten wij met
kracht opkomen. De strijd voor gelijkstel
ling moet op 'oreede trant gevoerd worden
en vooraan staan, ook op het gemeente
program. (Applaus).
Mr. Kropman, Amsterdam, verklaarde
niet in alle omstandigheden voorstander te
zijn van een zakelijke bedrijfsbelasting
in een gemeente, 't Hangt er van af
(Gelach).
Spr. is voor bescherming van groote ge
zinnen, maar niet outrance" Groote ge!
zinnen moeten niet boven hun draagkracht
belast worden, maar1 ook niet daar bene
den.
Spr. bestreed eveneens den heer Van
Spaendonck. Een gemeente moet haar
personeel behoorlijk behandelen. Een ver
gelijking van een gemeente-werkman in
Amsterdam met een bankwerker uit Tsje-
oho-Slowakije gaat spr. te ver(Gelach).
Een behoorlijke behandeling van het ge
meente-personeel is ook van groote betee-
kenis voor den middenstand.
De heer Van Spaendonck vreest, dat men
door de hooge loonen de industrie zal ver
drijven.
Maar feit is, dat de industrie zich juist
in Amsterdam vestigt en als zij weg blijft,
dan zijn er andere redenen dan de hooge
loonen, de anti-kapitalistische geest bijv.
van de arbeiders. De Amsterdamsche ar
beider, want die wint ;t van alle andere,
gevolg van zijn behoorlijke woning en van
alerlei sociale voorzieningen, waarvan hij
geniet. (Gelaoh).
Spr. zeide verder, dat die hooge loonen
van het Amsterdamsche personeel een le
gende zijn. Het gemiddelde loon i« 1500
en dat is geen hoog loon.
Spr. zeide, dat de groote gezinnen in 't
algemeen gevonden worden bij de arbei
ders en de kleine burgerij. Die groote ge
zinnen moeten het eerst geholpen worden;
zij hebben 't het hardste noodig.
Spr. zette hierna uiteen hoe in een huur-
bijslag een tendenz van loondruk kan zit
ten. De Amsterdamsche arbeiders ver
woont teveel, meestal meer dan een zesde
van zijn inkomen. Door huurbijslagen houdt
men soms een noodzakelijke 'loonsverhoo-
ging tegen.
Spr. bestreed den heer Romme ten aan
zien van het doel der gemeentebedrijven.
Het maken van winsten is niet een doel
van gemeentebedrijven. Dat neemt -echter
niet weg, dat men, als dit noodig is, ge
rust een deel van de winst mag doen toe
vloeien aan de gemeentekas. Maar doel
mag het winst-maken bij gemeente-bedrij
ven niet zijn.
TOESPRAAK VAN MGR. NOLENS.
De voorzitter van den Partijraad, Mgr.
Nolens, sprak het slotwoord.
Ik zou, aldus begon Mgr., de geleerde
beschouwingen, vandaag over de prae-
adviezen gehouden, met enkele opmerkin
gen, zooals dat van me verwacht wordt,
willen aanvullen.
Ik ben in verschillende opzichten welda
dig aangedaan, vooral door de opmerking
van mgr. Kropman, dat bet er met de Am
sterdamsche financiën zoo voortreffelijk
uitziet(Gelach).
De heer Hemel is. een bescheiden man.
Hij bc-gon als 't ware met zich te veront
schuldigen, dat hij als vertegenwoordiger
van zoo'n arme provincie kwam spreken.
Dien tijd heb ik, als Limburger, ook ge
had. Maar in den laatsien tijd zijn wij ont
dekt. (Gelach).
Ik zou aan den heer Hemel den raad
willen geven: laat u ook ontdekken, maar
dan niet alleen als een proefveld voor
werkverschaffing. (Gelaoh).
Of 't er nu die ontdekking zooveel beter
zal gaan uitzien, moeten we natuurlijk af
wachten.
Het ligt natuurlijk weer niet in de bedoe
ling, dat wij, naar aanleiding van het ge
sprokene conclusies aannemen. De vier
richtlijnen, in overleg met de prae-advi
seurs opgesteld, dienen alleen als leidraad.
De verschillende punten, die besproken
zijn, kunnen in de verschillende gemeenten
door de betrokkenen nader onder de oogen
worden gezien en naar omstandigheden
in practijk gebracht.
Ik breng dank aan de heeren prae-advi
seurs en Prof. van der Grinten. De aange
legenheid, hier behandeld, was wel wat om
vangrijk, maar daarom zal een van de be
langrijkste onderdeelen: de gezinspolitiek,
afzonderlijk behandeld worden op de vol
gende Partijraadsvergadering. Men zal bij
die gelegenheid dan ook internationale
vergelijkingen kunnen maken, die er, als
men op congressen spreekt, dikwijls heel
aardig uitzien, maar die men toch eerst
wel eens goed onder de oogen mag zien.
Men kan dan ook het loonpeil van het eene
en het andere land eens grondig bekijken.
De heer IJsselmuiden heeft zeer juist
gezegd, dat de prae-adviezen een goede
handleiding kunnen zijn voor gemeentebe
sturen. Ik heb vroeger ook al eens gewe
zen op het belang van goede voorlichting
over gemeente-politiek voor raadsleden,
wethouders en ook voor burgemeesters,
voorzoover die althans zulk een voorlich
ting nog noodig hebben. (Gelach).
Het advies-bureau voor gemeentepoli
tiek is, naar ik gehoord heb, bijna klaar.
Laat men daarbij op de eerste plaats stre
ven naar concentratie en op de tweede
plaats zorgen, dat het zoo spoedig moge
lijk aan het werk kan gaan, ook al zijn
alle kastjes en dossiers nog niet klaar. De
katholieke gemeenteraadsleden moeten
weten waar ze zich aan te houden heb'ben.
Naar aanleiding van de rede van Jc.i
heer IJsselmuiden zou ik nog ee s v.i
onderstreepen, wat deze gezegd Leeft, I
men heel het complex van belastingci. i
het oog moet houden. Dat wordt nog a;
eens vergeten.
Men kijkt soms maar naar één I
en redeneert- dan: die belasting is zoo
want er wordt met de draagkracht rrl.c-
ning gehouden. En dan kijkt men, bij de
beoordeeling of met de draagkracht reke
ning is gehouden, mees.al alleen maar naar
zich zelf(Gelach).
De werkloosheidszorg moet in haar hee-
len omvang overzien worden. In Limburg
zeggen we: men moet zich rekken naar de
dekken. Dat gaat goed zoolang er nog te
„dekken" is, maar als dat niet het geval
is wordt het moeilijker.
Toen ik de prae-adviezen bestudeerde
want men kan deze adviezen niet zoo maar
even in den trein lezen, men moet ze bc-
studeeren heb ik deze samengevat: hoe
komen we nu aan veel geld? En hoe moet
het dan besteed worden?
Ook heb ik me afgevraagd, waar blijft
nu eigenlijk de „kleine man", de ongeorga
niseerde belastingbetaler zooals ik. (Ge
lach).
Laten we 't nu maar huiselijk zeggen or
die nu door de kat of door den kater de
gemeente of het rijk gebeten wordt laat
hem koud. Ik lat nu in het midden wie in
dit geval de kat en wie den kater is en of
er nog niet een derde, de provincie, bij
kan komen. (Gelach).
Wij hebben vandaag verschillende stand
punten gehoord: van voorstanders van
groote gezinnen, van burgemeesters en
wethouders, van werkgevers en werkne
mers, van leden van Ged. Staten, die bang
zijn voor de provincie-fiuantiën, van bin
nen en buiten de vermogensbelasting val
lende enz.
Er zijn ook nog andere standpunten bijv.
van vrijgezellen en vrijgezellinnen. Maar
wij vrijgezellen hebben gezwegen misschieu
omdat we dachten aan het Duitsche versje:
„Ioh bin mein eigen Herr und Knecht
Das ist des Freigesellen Recht".
(Gelach).
Daar is een tijd geweest dat men er
naar streefde de belastingen zoo hoog mo
gelijk te houden en liefst heelemaal geen
belasting te heffen. Nu zou men soms gaan
denken, dat de gemeenten ons beschouwen
als „taillables et corvéables a merci".
Maar ook de gemeentebelastingen heb
ben grenzen, zooals St. Thomas reeds leer
de, grenzen, gelegen tussohen de indivi-
duecle en collectieve behoeften-bevredi
ging. Die collectieve behoeften-bevrediging
kan wel eens wat te ver gaan. Ik vraag me
wel eens af, of de straten soms al te mooi
opgepoetst zijn en of de burgers soms niet
al te mooie gelegenheden hebben om zich
eens in de week eens goed af te wassohen.
Ik moet het gevaar trotseeren om voor
reactionair te worden uitgemaakt maar ik
zou toch willen zeggen: houdt rekening
met de niet georganiseerde belastingbeta
lers.
Na een kort dankwoord aan prae-advi
seurs, debaters en aanwezigen werd hier
na te ruim 3 uur de achtste vergadering
van den Partijraad met den ehristelijken
groet gesloten.
Een korte agenda
OVERZICHT.
Als de openbare Raadszitting niet was
gevolgd door een langdurige met ge
sloten deuren, dan zouden de Raadsleden
voor half vijf op straat hebben gestaan;
nu was het bijna half zeven.
Uit de Raadszitting stippen we aan, dat
het voorster van B. en W„ om het woon
wagenkamp aan den Lagen Morschweg te
verbeteren, niet is aangenomen, omdat B.
en W. wenschen te overwegen, of er geen
andere plaits voor dit kamp kan worden
gevonden. Voor degenen, die in deze buurt
wonen, waarschijnlijk een mededeeling, die
hun niet onverschillig zal zijn.
Er was ingekomen een adres van het
plaatselijk arbeids-secretariaat, de com
munistische concurrent van de S. D. A. P.,
waarin een aantal wenschen werd geuit
betreffende den werkloozen-steun. B. en
W. zeiden op dit adres praeadvies toe. De
sociaal-democraat v. Stralen merkte op,
dat de S. D. A. P. reeds deze wenschen
eerder had naar voren gebracht, maar aan
een ingekomen adres moet aandacht wor
den geschonken „van welke zijde het
ook komt" en hij drong aan op bespoe
diging van het toegezegde praeadvies; de
voorzitter antwoordde kort-, dat deze aan
drang overbodig was.
Hoewel dus een spoedig praeadvies op
het bedoelde adres was toegezegd, kwam
toch de heer v. Stralen bij de rondvraag
nog met een aantal wenschen inzake deze
zelfde zaak: de werkloozen-steun.
13o. Verordening, regelende de heffing
van een plaatselijke belasting voor het ge
bruik van voor den openbaren dienst be
stemde gemeentewerken en- bezittingen te
Leiden en voor diensten door de gemeente
bewezen, alsmede van gelden, als bedoeld
in het derde lid van artikel 238 van de
Gemeentewet.
De heer Wilbrink wijst er op, dat
de gemeentebezittingen dikwijls voor an
dere doeleinden worden gebruikt, dan
waarvoor ze bestemd zijn. Spr. heeft het
oog voornamelijk op den aanleg steiger
aan den Nieuwen Rijn. Wordt het geen
tijd om de vergunning voor het gebruik
van dien steiger in te trekken?
Spr. wenscht eenige differentiatie voor
verschillende loozings vergunningen. Hij
vraagt zich verder af, of B. en W. niet al
te veel zoeken naar een gelegenheid om
geld uit te slaan. Voor het aanbrengen van
reclames op een zonnescherm of uithang
bord bijv. is een betaalde vergunning toch
wel al v
De heer Eikerbout wijst op het
toenemend gebruik van automaten, welko
den laatsten tijd in zwang komen in ver
band met de Winkelsluitingswet. Spr.
vindt een jaarlijksch bedrag van ƒ5.
daarvoor te' weinig en wenscht dit te bren-
gen op 25 of 50. Het betreft hier toch
een zekere ontduiking van de Winkelslui
tingswet.
Wethouder Goslinga geeft den heer
Wilbrink gelijk, doch hij moet niet verge
ten, dat door den betrokkeno een bedrag
van 500 per jaar wordt betaald. Differen
tiatie is moeilijk, daar het hier een heffing
betreft. Het is waar, dat het hier kleine
bedragen betreft, maar vele kleintjes ma
ken een groote. Ook zonneschermen en
andere reclames moeten betaald worden,
maar dat is noodzakelijk, om geen onbil
lijkheden te scheppen. Dc heer Elkerbout
vindt het bedrag voor automaten te wei
nig wij hebben deze heffing echter reeds
verdubbeld. Voor ontduiking der Winkel
sluitingswet heeft spr. geen vrees.
De heer v. d. R e y d c n waarschuwt er
tegen, dat men het tarief zóó stelt, dat al
leen de groote winkelier er gebruik van kan
maken.
De heer Elkerbout is geen voorstan
der van automaten en wenscht het ge
bruik niet te bevorderen. Het is' een on
dergraven van een zoo juist aangenomen
wet.
De heer Goslinga: Dan moet u voor
stellen in het geheel geen automaten toe
te staan tot openbaren verkoop. De Win
kelsluitingswet laat echter automaten toe.
Dat is indirect ingrijpen op een terrein,
dat de wetgever voor zich heeft gereser
veerd.
De heer )W i 1 b r i n k blijft het onbillijk
vinden, dat reclames op zonneschermen
belast worden. Wanneer er een scherm
hangt, kan men niet zien wat or in de
étalage ligt en daarom is de winkelier wel
gedwongen zijn zaak op het zonnescherm
verder aan te duiden.
De heer Elkerbout doet het voor
stel om als tarief voor de vergunning tot
het hebben van automaten een bedrag van
25 te heffen.
Wethouder Goslinga wijst er op, dat
bij zoo'n hoog tarief gevaar bestaat, dat
de automaten niet op straat (gemeente
grond) maar in portieken en achter de
deuren zullen worden opgesteld en dan
krijgt de gemeente niets.
De heer Elkerbout trekt zijn voor
stel in.