Partijraad R. K. Staatspartij GEMEENTERAAD VAN LEIDEN DINSDAG 2 DECEMBER 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. Bespreking van de gemeente-politiek (Hier volgt het verslag van den tweeden dag van de bijeenkomst, die de Katholieke Pa 1 bijraad heeft gehouden. Door overvloed van copie is ons uitgebreid verslag gisteren blijven liggen). Zaterdagmorgen om kwart over 10 werd de achtste vergadering van den Partijraad voortgezet. De vergadering stond onder presidium van den voorzitter van den Partijraad-, mgr. dr. W. H. Nolens, die er weer voor wist te zorgen, dat de besprekingen vlot en prettig, binnen den toegemeten tijd ver liepen. Er was veel belangstelling. De heer J. W. F. van Meegeren, voorzit ter van den R. K. Bond van groote gezin nen, zette de besprekingen in met een plei dooi voor de groote gezinnen. Wij moeten, zoo betoogde spr., streven eenheidsfront voor gezins politiek. In België heeft men zoo'n eenheidsfront weten te vormen en hebben katholieken, liberalen en socialisten eendrachtig samen gewerkt voor de „caisses de compensation". Dèt moeten we ook in ons land trachten te bereiken: samenwerking met andere groepen aan het voeren van een goede ge zinspolitiek. Iedere groep handhaaft natuurlijk haar eigen beginselen, maar dat behoeft niet te beletten om samen te werken op bepaalde punten. Om een afdoende regeling te krijgen voor een goeden kindertoeslag bijv. is zulk een eenheidsfront noodzakelijk. De heer Van Meegeren vond dit het. ver heugende in de nieuwe wet op de finan- tieele verhouding, dat zij met één slag een billijken kinderaftrek voor de gemeente ge bracht heeft. Verder had hij nog verschillende wen- schen: er moet een Vrijgezellen-belasting komen; bij de grondslagen van de perso- neele belastingen moeten biljarten en ple ziervaartuigen voorop gaan, de dienstbo den moeten vervallen; voorzichtigheid moet betracht worden bij heffing van op centen op de vermogensbelasting, omdat deze belasting geen kinderaftrek kent; bij de schoolgeldheffing moet meer rekening gehouden worden met de groote gezinnen. De tweede spreker, mr. B. J. M van Spaendonck, afgevaardigde van de R. K. Werkgever svereeniging, besprak de ge meente-politiek ten aanzien der arbeids voorwaarden van het personeel. Zijn betoog kwam iii hoofdzaak hierop neer, dat er geen uitzonderingspositie voor het gemeentepersoneel mag zijn. En wat het loon èn wat dé verdere arbeidsvoorwaarden béterft gaat het ge meentepersoneel over 't algemeen ver uit boven de arbeiders in de particuliere in dustrie. De loonen in de metaalnijverheid zijn 28 a 30. Bij verschillende gemeenten gaat het loonpeil daar 40 a 50 pet. boven uit. Het gemeentepersoneel heeft 14 dagen va cant ie, soms zelf nog met dubbel loon. Bij ziekte krijgen arbeiders in de particuliere industrie 70 a SO pet. van het loon uitge keerd gedurende een half jaar, gemeente arbeiders krijgen 100 pet. gedurende een jaar of langer. Mr. Steenberghe, eveneens afgevaardig de der R. K. Werkgeversvereniging, pleit te voor kinderaftrek ook van beter gisitueerde gezinnen, zoo wel ten aanzien van personeelsbelas- ting als bij de schoolgeldregeling. Bij de personeele belasting moet, volgens spr., de kinderaftrek ook voor de hoogere huur waarden gelden: bij de schoolgeldregelin- gien worden de groote gezinnen van beter gesitueerden vaak veel te zwaar belast. De toestand is dikwijls zoo, dat de kosten van het onderwijs voor de minder bemiddelden worden betaald door de beter gesitueer den met veel kinderen. Beter gesitueerden met geen kinderen dragen daar Diet toe bij. De overheid maakt het daardoor voor eenigszins bemiddelde gezinnen met veel kinderen buitengewoon moeilijk om volgens hun stand te leven. Spr. drukte er nog zijn verwonderng over uit, dat beide prae-adviseurs de zakelijke bedrijfsbelasting in bescherming hadden genomen. Hij vond. het absoluut verkeerd, dat de overheid belasting heft op het feit, dat men arbeiders in dienst heeft. De heer J. J. de Vlam uit Eindhoven, afgevaardigde van den kieskring 's Bosch, betoogde met klem dat de belastingen cmlaag moeten en wel over heel de linie, van rijk, provincie en gemeente. De keel der belas tingbetalers wordt dichtgeknepen; bijna het vierde deel van het inkomen moet soms aan belasting worden opgebracht. Spr. bepleitte de instelling van een com missie om het belastingvraagstuk, speciaal ook ten aanzien der provinciën, onder de oogen te zien. De heer J. J. W. IJsselmuideD uit Arn hem, afgevaardigde van den kieskring ArnhemNijmegen, belichtte de beteeke- nis van het adviesbureau voor R. K. Gemeentepolitiek dat binnenkort, zooals mgr. Nolens verze kerde, in werking zal treden. Er is niets zoo stuurloos als wat er bij us op het terrein der gemeente-politiek te zien wordt gegeven. Welnu, in de adviezen, die thans behandeld worden, vinden de gemeentebesturen een goede leidraad en als straks het adviesbureau in werking treedt zullen we nog meer waarborg krij gen, dat we met onze kath. gemeente-poli tiek overal in 't goede spoor komen. Spr. onderstreepte nog eens, dat de per soneele belasting niet de sluitpost mag worden van ons gemeenteliijk belasting stelsel. Winst uit de bedrijven. Ten aanzien van de tarieven-politiek der gemeente-bedrijven meende spr., dat we daaraan niet kunnen ontkomen. Het is be slist onmogelijk geworden om alle winsten uit de bedrijven, die boven een matige winst uitgaan, te laten vervallen. We kun nen die winsten niet missen. En is het ook wel zoo heel erg om in den vorm van iets hoogere tarieven een geringe belasting op te brengen? Die belasting grijpt niet zoo diep in als wel eens wordt voorgesteld. Ten aanzien van de groote gezinnen zou men misschien een correctie kunnen aan brengen door bij de vaststelling van vast recht-tarieven, met de groote gezinnen re kening te houden. Maar veel beter is, al deze kleine regelingen te ondervangen door een behoorlijke kinderfondsregeling. Men moet bijnet opleggen fran lasten het geheele terrein overzien; men moet de belastingen en de bedrijfstarieven in on derling verband beschouwen. Spr. bestreed verder de opvattingen van mr. van Spaendonck. Bij beoordeeling der positie van het ge meente-personeel moet men niet op de eerste plaats vragen: wat zijn de voor waarden in het particulier bedrijf, maar: wat is een rechtvaardig loon, wat is een behoorlijke levensstandaard Als men in grootere plaatsen beneden 30 per week gaat, komt men, volgens spr., beneden een behoorlijken levensstan daard. En als het particulier initiatief daar bzne- den gaat, dan heeft de overheid den plicht haar personeel in de uitzonderingspositie, als men dat zoo noemen wil, te handhaven. Het verzet tegen behoorlijke salarieering komt altjjd van de sterken, niet. van de zwakken (applaus en gemompel). Spr. betreurde, dat de kindertoeslag in verband is gebracht met het loonpeil. We moeten er steeds aan vast houden, dat de kindertoeslag buiten den loongrondslag moet staan. Kindertoeslag mag nooit de tendenz van loondruk krijgen. Spr. vestigde hierna nog de aandacht op den afschuwelijken toestand wat be treft de werkloosheid. Als rijk, provincie en gemeente zich niet gemeenschappelijk op dit verschrikkelijk vraagstuk werpen, wordt 't een débacle. Werkloosheidszorg, goede volkshuisves ting, bescherming van het groote gezin dat zijn de drie punten, die het eerst en het meest onze aandacht vragen. De rest kan dan wel een paar dagen wachten. (Ap plaus). De heer G. V. B. Kevenaar, Tilburg, af gevaardigde van den kieskring Tilburg, onderstreepte het betoog van mr. Steen berghe. Óok bij de middelmatige en hoo gere inkomens moet meer met de gezins grootte rekening worden gehouden. De heer A. J. Mensink, Enschedé, afge vaardigde van den kieskring Zwolle, vroeg den prae-adviseur, mr. Kropman, hoe aan een stelsel van huurbijslagen een gevaar van loondruk kan verbonden zijn. Verder bestreed hij den heer Van Spaendonck De loonen in particuliere bedrijven mogen de marschroute niet.aangeven, omdat die loo nen veelal eenzijdig worden vastgesteld en alle medezeggenschap ontbreekt. De over heid heeft een voorbeeld te geven en daar bij de sociale rechtvaardigheid in het oog te houden. De heer J. B. Hemel, Ooevorden, afge vaardigde van den kieskring Drenthe, wees op de schatting voor de personeele belasting. Die schatting moet verbeterd worden en het aantal goden bij den fjreus moet verminderd worden. Het heffen van 0 op centen in een gemeente, waar men hoog schat, kan gelijk staan met 200 opcenten in een gemeente waar men laag schat. Bij het beoordeelen van de vraag of men met de armenzorg meer in de richting moet gaan van kerkelijke armenzorg zij men voorzichtig. Met de kerkelijke armenzorg is 't ook niet altijd in orde. Mr. C. P. M. Romme, afgevaardigde van Amsterdam, betoogde, dat de opbrengst der personeele belasting ge-en sluitpost op de gemeentebegrooting mag worden, zoo als de wetgever blijkbaar gevoeld heeft. Spr. zeide verder dat men bij het sluitend maken der begrooting niet uitsluitend naar de inkomenposten maar ook naar de uit gaven moet kijken. Tot het einde toe moe ten alle posten tegen elkaar worden afge wogen. Het doel der gemeente bedrijven. Spr. verzette zich hierna tegen de stel ling betreffende de bedrijvenpolitiek. Mr. Kropman schnijt in zijn prae-atlvies de be drijfswinsten eenigszins te veroordeelen, maar deze prae-adviseur heeft met spr. in Amsterdam krachtig gewerkt om de be drijfswinsten stevig op te voeren. Is dat zoo erg? De bedrijven hebben volgens spr. een dubbel doel: le. bevordering van sociale en hygiënische belangen; 2e. versterking van de gemeentekas door winsten. Spr. concludeerde dat bedrijfswinsten gerust mochten dienen om inkomens- cn (of) vermogensheffing aan te vullen. Hierna werd gepauseerd. MIDDAGVERGADERING. Voor den aanvang der middagvergade ring werd de volledige samenstelling der nieuwe Kiesregleihentcommissie (de hoe veelste?) meegedeeld. De commissie bestaat uit: mr. C. J. Go- seling, voorz., H. Bomans, prof. v. d. Grin ten, H. H. Hol (Heerlen), G. V. B. Keve naar (Tilburg), C. J. Kuiper en J. G. Su- ring. Daarna waren de prae-adviseurs aan 't woord. Prof. v. d. Grinten onderstreept het be toog van mr. Steenberghe, dat de bescher ming van de groote gezinnen zich ook moet uitsterkken tob de beter gesitueer de. Spr. betoogde dat de nieuwe wet op de financieele verhouding zware lasten zal leggen op het Rijk en hij vreest, dat het er voor de gemeentebesturen niet erg gun stig zal gaan uitzien. Men zal zich in zijn uitgaven beperkt zien, omdat men door fi nancieele grenzen gebonden is. Dat de per soneele belasting de hoofdbron is gewor den zou spr. niet zoo sterk als mr. Romme durven zeggen. Spr. is het niet geheel eens met de op merkingen van denzelfden spreker over de sluitpost-politiek. Men kan toch een niet gedane uitgave kwalijk een sluitpost noe men. Mr. Romme schijnt een andere be- teekenis aan het woord: sluitpost te hech ten dan spr. Spr. onderstreepte ten slotte nog eens, dat de formule van art. 4 der wet niet erg deugdelijk schijnt te zijn.. Burgemeester Y. Keesfcra, Culemborg zei- de, dat hij in zooverre door de wet op de financieele verhouding bevredigd was, dat deze wet voor verschillende gemeenten de mogelijkheid vergroot heeft voor het voe ren van een goede, sociale politiek. Men moet niet denken, dat de maat schappij alleen te redden is door belasting verlaging .Er zijn nog dringende sociale maatregelen te treffen vooral ook voor groote gezinnen. Spr. meent ook, dat naar een rijkschool- geldregeling gestreefd moet worden, maar zoolang die er niet is, moeten de gemeen ten zorgen, dat er een behoorlijke kinder aftrek is. Ten aanzien van de bedrijfstarieven geeft spr. als middel om grooteren gezin nen tegemoet te komen, aan de hand een grooter kwantum tóè te staan voor denzelf den prijs Spr. bestreed krachtig de opvattingen van mr. van Spaendonck en sloot zich ge heel aan bij de heeren Van IJsselmuiden en Mensink. Wat de armenzorg betreft betoogde spr., wat we meer dan tot dusver er naar stre ven moeten de confessioneels instellingen op dezelfde hoogte te brengen als de ge meentelijke. Dit geldt niet alleen voor het gebied van armenzorg, maar ook voor zieSenzoro en onderwijs. Wat prachtig werk wordt door onze reli gieuzen, vaak tegen schamele betalingen, niet verricht, op het gebied van de chari- tas, het onde.rwijs enz Onze gemeentebesturen moeten eerst ophouden daar zoo schriel tegenover te gaan. Het gaat niet aan dat zij daar al leen van profiteeren en op geen enkele wijze steun willen verleenen, terwijl zij „al- geineene" instellingen ruim subsidieeren. De onderwijzende religieuze krachten be knotten op hun wedden vindt spr. het top punt van onrechtvaardigheid. In menige gemeente weet men van die schrielheid mee te praten. Kath. zieken huizen, Kath. bewaarscholen krijgen geen „sou" of een bagatel, „algemeene" worden vertroeteld. Tegen deze mentaliteit moeten wij met kracht opkomen. De strijd voor gelijkstel ling moet op 'oreede trant gevoerd worden en vooraan staan, ook op het gemeente program. (Applaus). Mr. Kropman, Amsterdam, verklaarde niet in alle omstandigheden voorstander te zijn van een zakelijke bedrijfsbelasting in een gemeente, 't Hangt er van af (Gelach). Spr. is voor bescherming van groote ge zinnen, maar niet outrance" Groote ge! zinnen moeten niet boven hun draagkracht belast worden, maar1 ook niet daar bene den. Spr. bestreed eveneens den heer Van Spaendonck. Een gemeente moet haar personeel behoorlijk behandelen. Een ver gelijking van een gemeente-werkman in Amsterdam met een bankwerker uit Tsje- oho-Slowakije gaat spr. te ver(Gelach). Een behoorlijke behandeling van het ge meente-personeel is ook van groote betee- kenis voor den middenstand. De heer Van Spaendonck vreest, dat men door de hooge loonen de industrie zal ver drijven. Maar feit is, dat de industrie zich juist in Amsterdam vestigt en als zij weg blijft, dan zijn er andere redenen dan de hooge loonen, de anti-kapitalistische geest bijv. van de arbeiders. De Amsterdamsche ar beider, want die wint ;t van alle andere, gevolg van zijn behoorlijke woning en van alerlei sociale voorzieningen, waarvan hij geniet. (Gelaoh). Spr. zeide verder, dat die hooge loonen van het Amsterdamsche personeel een le gende zijn. Het gemiddelde loon i« 1500 en dat is geen hoog loon. Spr. zeide, dat de groote gezinnen in 't algemeen gevonden worden bij de arbei ders en de kleine burgerij. Die groote ge zinnen moeten het eerst geholpen worden; zij hebben 't het hardste noodig. Spr. zette hierna uiteen hoe in een huur- bijslag een tendenz van loondruk kan zit ten. De Amsterdamsche arbeiders ver woont teveel, meestal meer dan een zesde van zijn inkomen. Door huurbijslagen houdt men soms een noodzakelijke 'loonsverhoo- ging tegen. Spr. bestreed den heer Romme ten aan zien van het doel der gemeentebedrijven. Het maken van winsten is niet een doel van gemeentebedrijven. Dat neemt -echter niet weg, dat men, als dit noodig is, ge rust een deel van de winst mag doen toe vloeien aan de gemeentekas. Maar doel mag het winst-maken bij gemeente-bedrij ven niet zijn. TOESPRAAK VAN MGR. NOLENS. De voorzitter van den Partijraad, Mgr. Nolens, sprak het slotwoord. Ik zou, aldus begon Mgr., de geleerde beschouwingen, vandaag over de prae- adviezen gehouden, met enkele opmerkin gen, zooals dat van me verwacht wordt, willen aanvullen. Ik ben in verschillende opzichten welda dig aangedaan, vooral door de opmerking van mgr. Kropman, dat bet er met de Am sterdamsche financiën zoo voortreffelijk uitziet(Gelach). De heer Hemel is. een bescheiden man. Hij bc-gon als 't ware met zich te veront schuldigen, dat hij als vertegenwoordiger van zoo'n arme provincie kwam spreken. Dien tijd heb ik, als Limburger, ook ge had. Maar in den laatsien tijd zijn wij ont dekt. (Gelach). Ik zou aan den heer Hemel den raad willen geven: laat u ook ontdekken, maar dan niet alleen als een proefveld voor werkverschaffing. (Gelaoh). Of 't er nu die ontdekking zooveel beter zal gaan uitzien, moeten we natuurlijk af wachten. Het ligt natuurlijk weer niet in de bedoe ling, dat wij, naar aanleiding van het ge sprokene conclusies aannemen. De vier richtlijnen, in overleg met de prae-advi seurs opgesteld, dienen alleen als leidraad. De verschillende punten, die besproken zijn, kunnen in de verschillende gemeenten door de betrokkenen nader onder de oogen worden gezien en naar omstandigheden in practijk gebracht. Ik breng dank aan de heeren prae-advi seurs en Prof. van der Grinten. De aange legenheid, hier behandeld, was wel wat om vangrijk, maar daarom zal een van de be langrijkste onderdeelen: de gezinspolitiek, afzonderlijk behandeld worden op de vol gende Partijraadsvergadering. Men zal bij die gelegenheid dan ook internationale vergelijkingen kunnen maken, die er, als men op congressen spreekt, dikwijls heel aardig uitzien, maar die men toch eerst wel eens goed onder de oogen mag zien. Men kan dan ook het loonpeil van het eene en het andere land eens grondig bekijken. De heer IJsselmuiden heeft zeer juist gezegd, dat de prae-adviezen een goede handleiding kunnen zijn voor gemeentebe sturen. Ik heb vroeger ook al eens gewe zen op het belang van goede voorlichting over gemeente-politiek voor raadsleden, wethouders en ook voor burgemeesters, voorzoover die althans zulk een voorlich ting nog noodig hebben. (Gelach). Het advies-bureau voor gemeentepoli tiek is, naar ik gehoord heb, bijna klaar. Laat men daarbij op de eerste plaats stre ven naar concentratie en op de tweede plaats zorgen, dat het zoo spoedig moge lijk aan het werk kan gaan, ook al zijn alle kastjes en dossiers nog niet klaar. De katholieke gemeenteraadsleden moeten weten waar ze zich aan te houden heb'ben. Naar aanleiding van de rede van Jc.i heer IJsselmuiden zou ik nog ee s v.i onderstreepen, wat deze gezegd Leeft, I men heel het complex van belastingci. i het oog moet houden. Dat wordt nog a; eens vergeten. Men kijkt soms maar naar één I en redeneert- dan: die belasting is zoo want er wordt met de draagkracht rrl.c- ning gehouden. En dan kijkt men, bij de beoordeeling of met de draagkracht reke ning is gehouden, mees.al alleen maar naar zich zelf(Gelach). De werkloosheidszorg moet in haar hee- len omvang overzien worden. In Limburg zeggen we: men moet zich rekken naar de dekken. Dat gaat goed zoolang er nog te „dekken" is, maar als dat niet het geval is wordt het moeilijker. Toen ik de prae-adviezen bestudeerde want men kan deze adviezen niet zoo maar even in den trein lezen, men moet ze bc- studeeren heb ik deze samengevat: hoe komen we nu aan veel geld? En hoe moet het dan besteed worden? Ook heb ik me afgevraagd, waar blijft nu eigenlijk de „kleine man", de ongeorga niseerde belastingbetaler zooals ik. (Ge lach). Laten we 't nu maar huiselijk zeggen or die nu door de kat of door den kater de gemeente of het rijk gebeten wordt laat hem koud. Ik lat nu in het midden wie in dit geval de kat en wie den kater is en of er nog niet een derde, de provincie, bij kan komen. (Gelach). Wij hebben vandaag verschillende stand punten gehoord: van voorstanders van groote gezinnen, van burgemeesters en wethouders, van werkgevers en werkne mers, van leden van Ged. Staten, die bang zijn voor de provincie-fiuantiën, van bin nen en buiten de vermogensbelasting val lende enz. Er zijn ook nog andere standpunten bijv. van vrijgezellen en vrijgezellinnen. Maar wij vrijgezellen hebben gezwegen misschieu omdat we dachten aan het Duitsche versje: „Ioh bin mein eigen Herr und Knecht Das ist des Freigesellen Recht". (Gelach). Daar is een tijd geweest dat men er naar streefde de belastingen zoo hoog mo gelijk te houden en liefst heelemaal geen belasting te heffen. Nu zou men soms gaan denken, dat de gemeenten ons beschouwen als „taillables et corvéables a merci". Maar ook de gemeentebelastingen heb ben grenzen, zooals St. Thomas reeds leer de, grenzen, gelegen tussohen de indivi- duecle en collectieve behoeften-bevredi ging. Die collectieve behoeften-bevrediging kan wel eens wat te ver gaan. Ik vraag me wel eens af, of de straten soms al te mooi opgepoetst zijn en of de burgers soms niet al te mooie gelegenheden hebben om zich eens in de week eens goed af te wassohen. Ik moet het gevaar trotseeren om voor reactionair te worden uitgemaakt maar ik zou toch willen zeggen: houdt rekening met de niet georganiseerde belastingbeta lers. Na een kort dankwoord aan prae-advi seurs, debaters en aanwezigen werd hier na te ruim 3 uur de achtste vergadering van den Partijraad met den ehristelijken groet gesloten. Een korte agenda OVERZICHT. Als de openbare Raadszitting niet was gevolgd door een langdurige met ge sloten deuren, dan zouden de Raadsleden voor half vijf op straat hebben gestaan; nu was het bijna half zeven. Uit de Raadszitting stippen we aan, dat het voorster van B. en W„ om het woon wagenkamp aan den Lagen Morschweg te verbeteren, niet is aangenomen, omdat B. en W. wenschen te overwegen, of er geen andere plaits voor dit kamp kan worden gevonden. Voor degenen, die in deze buurt wonen, waarschijnlijk een mededeeling, die hun niet onverschillig zal zijn. Er was ingekomen een adres van het plaatselijk arbeids-secretariaat, de com munistische concurrent van de S. D. A. P., waarin een aantal wenschen werd geuit betreffende den werkloozen-steun. B. en W. zeiden op dit adres praeadvies toe. De sociaal-democraat v. Stralen merkte op, dat de S. D. A. P. reeds deze wenschen eerder had naar voren gebracht, maar aan een ingekomen adres moet aandacht wor den geschonken „van welke zijde het ook komt" en hij drong aan op bespoe diging van het toegezegde praeadvies; de voorzitter antwoordde kort-, dat deze aan drang overbodig was. Hoewel dus een spoedig praeadvies op het bedoelde adres was toegezegd, kwam toch de heer v. Stralen bij de rondvraag nog met een aantal wenschen inzake deze zelfde zaak: de werkloozen-steun. 13o. Verordening, regelende de heffing van een plaatselijke belasting voor het ge bruik van voor den openbaren dienst be stemde gemeentewerken en- bezittingen te Leiden en voor diensten door de gemeente bewezen, alsmede van gelden, als bedoeld in het derde lid van artikel 238 van de Gemeentewet. De heer Wilbrink wijst er op, dat de gemeentebezittingen dikwijls voor an dere doeleinden worden gebruikt, dan waarvoor ze bestemd zijn. Spr. heeft het oog voornamelijk op den aanleg steiger aan den Nieuwen Rijn. Wordt het geen tijd om de vergunning voor het gebruik van dien steiger in te trekken? Spr. wenscht eenige differentiatie voor verschillende loozings vergunningen. Hij vraagt zich verder af, of B. en W. niet al te veel zoeken naar een gelegenheid om geld uit te slaan. Voor het aanbrengen van reclames op een zonnescherm of uithang bord bijv. is een betaalde vergunning toch wel al v De heer Eikerbout wijst op het toenemend gebruik van automaten, welko den laatsten tijd in zwang komen in ver band met de Winkelsluitingswet. Spr. vindt een jaarlijksch bedrag van ƒ5. daarvoor te' weinig en wenscht dit te bren- gen op 25 of 50. Het betreft hier toch een zekere ontduiking van de Winkelslui tingswet. Wethouder Goslinga geeft den heer Wilbrink gelijk, doch hij moet niet verge ten, dat door den betrokkeno een bedrag van 500 per jaar wordt betaald. Differen tiatie is moeilijk, daar het hier een heffing betreft. Het is waar, dat het hier kleine bedragen betreft, maar vele kleintjes ma ken een groote. Ook zonneschermen en andere reclames moeten betaald worden, maar dat is noodzakelijk, om geen onbil lijkheden te scheppen. Dc heer Elkerbout vindt het bedrag voor automaten te wei nig wij hebben deze heffing echter reeds verdubbeld. Voor ontduiking der Winkel sluitingswet heeft spr. geen vrees. De heer v. d. R e y d c n waarschuwt er tegen, dat men het tarief zóó stelt, dat al leen de groote winkelier er gebruik van kan maken. De heer Elkerbout is geen voorstan der van automaten en wenscht het ge bruik niet te bevorderen. Het is' een on dergraven van een zoo juist aangenomen wet. De heer Goslinga: Dan moet u voor stellen in het geheel geen automaten toe te staan tot openbaren verkoop. De Win kelsluitingswet laat echter automaten toe. Dat is indirect ingrijpen op een terrein, dat de wetgever voor zich heeft gereser veerd. De heer )W i 1 b r i n k blijft het onbillijk vinden, dat reclames op zonneschermen belast worden. Wanneer er een scherm hangt, kan men niet zien wat or in de étalage ligt en daarom is de winkelier wel gedwongen zijn zaak op het zonnescherm verder aan te duiden. De heer Elkerbout doet het voor stel om als tarief voor de vergunning tot het hebben van automaten een bedrag van 25 te heffen. Wethouder Goslinga wijst er op, dat bij zoo'n hoog tarief gevaar bestaat, dat de automaten niet op straat (gemeente grond) maar in portieken en achter de deuren zullen worden opgesteld en dan krijgt de gemeente niets. De heer Elkerbout trekt zijn voor stel in.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5