STADSNIEUWS Agenda DONDERDAG 27 NOVEMBER 1930 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD PAG. 2 deze regelend op te treden. Dit is hier niet het geval. Spreker erkent gaarne, dat een deel van de particuliere arbeidsbeurs met winst oogmerk goede diensten bewijst, doch an derzijds komen daar ook misbruiken van ernstigen aard voor. Spreker, die te een uur in de Tweede Kamer aanwezig moet zijn, breekt thans met instemming van den voorzitter zijn rede af. Tot kwart voor twee wordt pauze gehou den. Minister Verschuur, na de pauze zijn rede voortzettende, betoogt, dat de Staat zich met dit ontwerp geen werkver schaffing, doch slechts bemiddeling ten doel stelt. Ten aanzien van de arbeidsbeurzen met winst-oogmerk meent spr., dat. dit oogmerk er in de eerste plaats toe zal leiden, de arbeidsovereenkomst tot stand te brengen, en dat de prikkel om den juiste» man op de juiste plaats te bezorgen daarbij op den achtergrond treedt. Hier is een belang rijk verschil met de economische werking van het particulier bedrijf in het algemeen, waar meestal het belang van den geschik- ten maar op de geschikte plaats domineert. Gaarne zal spr. na aanneming van het ontwerp medewerken om hei instituut dei- arbeidsbemiddeling, dat van groot nut kan zijn, tot verdere ontplooiing te brengen. REGELING WINKELSLUITING. Aan de orde is het ontwerp van wet tot regeling der winkelsluiting. De heer Dobbelman (R.-K.) wijst op de breedvoerige behandeling, die dit ontwerp in de Tweede Kamer, welke het met 72 tegen 16 stemmen aanvaardde, heeft mogen ondervinden. Het is daar, ook door den minister, van alle zijden bekeken. De belangen van de consumenten (spr. acht dezen term beter dan dien van „het publiek", omdat daarmee een tegenstelling tegenover den winkelier wordt geschapen, terwijl toCh ook deze en zijn personeel tot de consumenten behooren) mogen overwe gen, zij behoeven niet in elk opzicht voor op te staan. Voor de gewone winkeliers zal het. ont werp weinig of geen voordcelen, wel eeni- ge nadeelen opleveren. Het nadeel is niet zoozeer van belang voor de groote winke liers met veel personeel, terwijl de winke liers met weinig personeel de nadeelen sterker gevoelen en de kleine winkeliers, de menschen zonder -personeel, zullen er wel het grootste nadeel van ervaren. Zou het niet mogelijk zijn, het sluitingsuur te verstellen op een later tijdstip voor winke liers, die zonder personeel werken De uitzonderingsbepalingen voor Jood- sche winkeliers acht spr. billijkwellicht ware daaraan nog cenige verdere tege moetkomingen te verbinden, om dj Joud- sche winkeliers in de geiegenheid te stellen clen stilstand op Zaterdag daarna geheel in te halen. Aan uitzonderingsbepalingen voor ven ters is tegenwoordig weinig of geen be hoefte meer. Nu de Zondagswet binnenkort aan de orde komt, vraagt spr. of het niet ge- wenscht is, de Zondagsregeling te laten voorgaan. Urgent acht spr. het winkelsluitings- ontwerp niet en uit een oogpunt van so ciale voorziening voor het personeel van niet veel belang. Aan plaatselijke regelin gen zou spr. de voorkeur blijven geven. Intusschen zal spr. het antwoord van den minister afwachten. De heer van den B e r g h (Lib.) refe reert zich aan het oordeel van het Week blad van het Recht, dat neerkomt op een vernietigend vonnis over dit ontwerp uit juridisch oogpunt. Thans heeft de minister aangekondigd, dat de Zondagswet aan de orde komt onmiddellijk na de winkelslui tingswet waarom gaat zij er niet aan vooraf? Ook ware het gewensoht, de wer king van het werktijdenbesluit voor winkel personeel af te wachten. Dat deze wet de controle op hot werktijdenbesluit zou ver gemakkelijken, wil er bij spr. niet in. Voortgaande, zeide spr., dat de compen satie van geopend mogen zijn op Zondagen voor de Joodsche winkeliers zéér onvol doende is. Zij ontvangen slechts 5 1/2 uur vergoeding voor de geheele Sabbath-slui- ting. Ook bij de Onderwijswet, de Arbeids wet, het Transportbesluit en het Werktij denbesluit zijn do Joden reeds achterge steld. Thans wordt hun opnieuw groot on recht aangedaan. De heer De Gijselaar (C.-H.) wil de bezwaren van vele zijner politieke vrien den en van hemzelf kenbaar maken. Het wordt langzamerhand een manie om vrij heidsbeperkende wetten te maken en daar van is dit ontwerp een voorbeeld. Vooral voor het platteland acht spr. de regeling ongewenscht. Voor duizenden winkeliers zal de Zon dag allesbehalve een rustdag worden, doch veel meer een dag van wrevel over de hun ontnomen gelegenheid om dan hun brood te verdienen. Voor vele duizenden kleine winkeliers beteekent dit ontwerp de onder gang van hun broodwinning anderzijds zal het tot allerlei ontduikingen aanlei ding geven. Indien de kleine winkeliers bestemd zijn om te verdwijnen, dan is dit nog geen reden om hen kunstmatig den hals om te draaien. De heer Hendrix (R.-K.) zal de voor dcelen van het ontwerp trachten aan te toonen. Ook de winkelier verlangt 's avonds naar rust, doch in vele plaatsen wordt hij thans nog genoopt, ter wille van de con currentie, geopend te blijven, hetgeen tijd, licht, verwarming enz. kost zonder dat er voldoende verkoop tegenover staat. De aandrang tot wettelijke winkelslui ting heeft zijn zilveren jubileum reeds ach ter den rug terwijl in de groote plaatsen reeds sedert 20 jaren desbetreffende ver ordeningen bestaan. Het wordt nu einde lijk tijd om de zoo lang verwachte Rijksre geling door te voeren. De bezwaren worden door velen sterk overdrevenin de practijk zullen zij erg meevallen. Spr. somt de bekende voordee- len op en zegt met volle overtuiging te zullen voorstemmen. De heer D a n z (S.D.) constateert, dat reeds in 300 gemeenten met ruim 5 millioen zielen een winkelsluiting geldt. Het is thans tijd om door middel van een Rijks regeling de onwillige gemeenten te dwin gen. Nog beter zou hij het hebben gevon den, indien een winkelsluiting op zeven uur 's avonds werd vastgesteld. Intusschen komt het wetsontwerp aan velerlei verlan-* gens tegemoet. Voor de koek- en banket bakkers zou bij een herziening nog eenige tegemoetkoming kunnen worden gegeven. De heer v. Sasse v. IJsselt (R.-K.) meent, dat het platteland door dit wets ontwerp wel in de verdrukking komt. Een soepele toepassing zij aanbevolen, om met alle plaatselijke omstandigheden ten plattelande rekening te houden. Voorts zou spr. gaarne zien, dat de minister de toezegging deed, dat de uitvoering van het ontwerp wordt opgehouden tot na de be handeling van de Zondagswet. Overigens zal spr. zijn stem aan dit ontwerp niet ont houden. De heer v. Citters (A.-R.) juicht in het ontwerp tgn zeerste de Zondagsslui ting toe, omdat daardoor de Zondagsheili ging wordt bevorderd. Bezwaren zijn er te gen de regeling voor de koek- en banketr bakkers op Zondag en vooi de Joodsche winkeliers. De Zondagswet die dit jaar 115 jaren bestaat zal echter dienen te worden gewijzigd, om moeilijkheden met de toepassing van de Winkelsluitingswet te voorkomen. Die toezegging is bereids door de Regeering gedaan. Spr.'s fractie zal haar stem aan het ontwerp niet ont houden. De heer Hermans (S. D.) behoort tot de warme voorstanders. De oude liberale gedachtè, dat de Overheid zoo weinig mo gelijk moet ingrijpen in het maatschappe lijk leven, heeft afgedaan. In tal van kleine plaatsen is de winkelier nog de slaaf van zijn tooobanklade wettelijke regeling kan hun de zoozeer verlangde vrijheid bezor gen. Con amore zal spr. voorstemmen. Het woord zou thans aan den minister zijn, doch wegens het vergevorderd uur (5.35) verdaagt de voorzitter de ver gadering tot heden 11 uur. (De aanneming van het wetsontwerp schijnt wel zeer waarschijnlijk). TWEEDE KAMER 0NDERWIJSBEGR0 0TING. De salarissen der onderwij zers-kloosterlingen. Ook de Christ. Hist, zullen tegen de motie stemmen. Aan de orde waren gisterenmiddag de algemeene beschouwingen over de onder- wijs-begrooting. De voorzitter stelt hierbij aan de orde de motie-Lingbeek tot verlaging van de salarissen der kloosterlingen-onderwijzers. De heer Van Wijnbergen (R K.) teekende de situatie goed, toen hij zei: dat? de beteekenis der motie-Lingbeek vooral lag in de persoon van den voor steller. In een salarisregeling moet ook reke ning gehouden worden met het element der praestatie. Men mag zich echter zeer zeker afvragen of met het behoefte-ele ment in de salarieering der onderwijzers voldoende rekening wordt gehouden. Maar dat alles zal slechts kunnen geschieden na ingewonnen te hebben de feitelijke ge gevens. Deze motie echter vraagt voor één gioep rauwelijks salarisverlaging zonder dat daaromtrent eenige gegevens zijn inge wonnen. Zou niet aan de staatscommissie- Rutgers kunnen worden opgedragen een onderzoek als door spr. gewenscht, in te stellen en eens na te gaan of en zoo ja op welke wijze met het behoefte-element in de salarieering van de onderwijzers meer dan tot dusverre rekening zou kunnen worden gehouden. Mej. Westerman (V.B.) meent, dat de kwestie der onderwijzers-kloosterlingen nog eens rustig moet worden bekeken. De Staatscommissie-Rutgers is echter nie» het aangewezen lichaam om deze zaak te on derzoeken. Mej. Groeneweg (S.D.A.P.) betoogde, dat wat de motie-Lingbeek aangaat, de meerderheid der Kamer steeds met de re geering is medegegaan waar het betrof het behoefte-element in de salarissen te bren gen. Begrijpelijke ergernis bestaat er in den lande over, dat de kassen van kerken en kloosters gevuld worden d-oor hel rijk. De Katholieken hebben steeds op het standpunt van het salaris uaar behoefte gestaan, maar houden plotsebng halt als het de onderwijzers-kloosterlingen betreft. Intusschen gelooft spreekster, dat de mo tie-Lingbeek niet kan worden uitgevoerd. Zij dient daarom de volgende motie in: De Kamer, van oordeel, dat in het tegen woordige bezoldigingsslelsel een bijzondere regeling behoort gemaakt te worden voor de salarieering van onderwijzers-klooster lingen, mede in overeenstemming niet het beginsel te dien aanzien door de Pacifica tie-commissie aanvaard, gaat over tot de orde van den dag. De heer Ter Laan (S.D.A.P.) bepleitte een ruim beurzenstelsel om meer arbei derskindereu hooger onderwijs te laten ge nieten. De maatregelen, die' de minister genomen heeft ten aanzien van het spel lingvraagstuk, juicht spr. toe. De heer L i n g b e e k (St. G.) bespreekt het rapport-Bos in verband met zijn motie en wijst op de meening van minister Colijn in 1925, die het in principe met spr. eens was, maar geen vorm kon vinden om hier recht te doen. Spr. wenscht terug te keeren tot het wijze pacificatie-rapport. De ver hooging voor grootere huiselijke behoef ten, die aan de onderwijzers zijn toege kend, wensoht hij niet meer voor hen, die voor goed uit het maatschappelijk leven zijn verdwenen. Dat geld kan dan ten goe de komen aan de jonge onderwijzers, die honger lijden of schulden moeten maken. Spr. wijzigt zijn motie als door mej. Groeneweg gewenscht. De heer De Boer (V.D.) bepleitte op breedsprakige wijze de belangen van het onderwijs aan schipperskinderen. De heer Z ij 1 s t r a (A.R.) kan het op treden van den minister in het spelling vraagstuk niet afkeuren. Er was behoefte aan een vasten regel. Het practische leven heeft de Kollewijnsche spelling niet opge nomen. De heer Ketelaar (V.D.) acht wat de Minister over het lichamelijk onderwijs zegt teleurstellend. Wat de salariskwestie betreft, is door minister De Geer alleen toegezegd, dat overwogen kan worden of de pensioenaf trek kan worden verminderd. Dit nu acht spr. toch wel heel schraal. Wat de motie- Lingbeek aangaat, spr. zal daar vóór stemmen. De heer v. D ij k (A.R.) bespreekt de schrijfwijze der aardrijkskundige namen van Nederland. De heer Tilanus (C. H.) verwijst met betrekking tot de motie-Lingbeek, naar hetgeen hij zeide bij de behandeling van een vorige motie van dien afgevaardigde, welke dezelfde bedoeling had en verworpen werd met 72 tegen 3 stemmen. De regeling die de commissie-Bos in overweging gaf, heeft spreker's sympathie. Dit kan er echter op zichzelf niet toe lei den vóór de motie-Lingbeek te stemmen. In een motie ziet spr. geen daad. Het ge sproken woord is hem genoeg. Nu de ge heele linkerzijde vóór deze motie is vreest spr. dat zij in een bepaald politiek licht komt te staan. Hij zal dus tegen stemmen, maar hoopt, dat de regeering aan de zaak aandacht zal besteden. De heer Gerhard (S.D.A.P.) betoogt, dat aan de lichamelijke oefening nog zoo wat alles ontbreekt. De heer Visscher (A.R.) zegt, dat ook op het gebied van het onderwijs wij bo ven onze financieele draagkracht leven. Te eeniger tijd moet zich dat wreken. Er moet ook versobering komen, desnoods met wijziging der onderwijswetten. De Regeering zal den weg moeten vin den om nog verdere versnippering tegen te gaan en om den scholenbouw door al lerlei steeds verder gaande secten te be perken. Ten aanzien van de motie-Lingbeek sluit spr. zicb aan bij de woorden van den heer Tilanus. De heer M o 11 e r (R.K.) informeert naar 's ministers plannen inzake herziening van de middelbaar onderwijswet. Voorts bepleit spr. een Rijksregeling van het bewaarschoolonderwijs. Spr. waardeert, voor wat de spellingskwestie betreft, in enkele opzichten de regeling, welke de mi nister heeft uitgevaardigd, doch ten op zichte van het gebruik van de n is de mi nister daarin niet consequent. Ten aanzien van de motie-Lingbeek sluit spr. zich aan bij hetgeen de heer van Wijn bergen heeft betoogd. Aan de motie-Groe ne weg kan spr. zijn stem evenmin geven. De heer Van Zadelhof (S.D.A.P.) dringt aan op salarisverbetering voor de onderwijzers. De heer Duymaer van Twist (A. R.) hield een pleidooi voor verbetering van het onderwijs aan schjpperskinderen. De Voorzitter verdaagt tegen kwart voor zeven de vergadering tot hedenmid dag 1 uur. GEMEENTERAAD. B. en W. hebben op de agenda van den Gemeenteraad op Maandag 1 December nog de volgende punten geplaatst: Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den straataanleg van den Lammeschansweg met zijstraten tusschen de Koninginnelaan en de Kastan jekade en ten Oosten van de Driftstraat tusschen de Javastraat en de Atjehstraat. Rekening van de ontvangsten en uitga ven der gemeente over het jaar 1929, met inbegrip van die der Haarlemmertrekvaart. Straataanleg. In verband met de gebleken behoefte aan bouwrijpen grond achten B. en W. het wenschelijk tot straataanleg over te gaan op een tweetal aan de gemeente toebe- hoorende terreinen, en wel aan den Lam meschansweg en in het Kooikwartier. Beoogd wordt de voltooiing van de wijk ten Westen van den Lammeschansweg door de doortrekking van dien weg tot de Kas tanjekade, alsmede verlenging van de Hya- cinthenstraat, de Dahliastraat en de Kas tanjekade tot den Lammeschansweg. Het thans aan te leggen gedeelte van laatstgenoemden weg is, met het oog op de beteekenis, welke deze weg in de toe komst als hoofdverkeersweg zal verkrijgen, ontworpen op een breedte van in het ge heel 15 M. (het bestaande gedeelte heeft een breedte van van 12 M.), en wel een trottoir van 3.45 M., een rijweg van 0 M., en een sloottalud langs de trambaan van 2.55 M. De Kastanjekade, Dahliastra^t en Hyacint henstraat verkrijgen dezelfde breedte als de reeds aangelegde stukken daarvan, nl, van resp. 15, 10 en 10 M. Opgemerkt zij nog, dat de aanleg van het gedeelte der Kastanjekade langs het door de Woningbouwvereeniging „Tuin- stadwijk" te bouwen complex reeds gere geld is bij het Raadsbesluit van 7 Juli 1930 betreffende dien bouw. Verder stellen B. en W. voor de verlen ging van de Ambonstraat, de Borneistraat de Sumatrastraat en de Atjehstraat laatstgenoemde twee straten slechts ter halve breedte alsmede hef verhreeden tot de volle breedte van 18 M. van de Driftstraat tusschen de Atjehstraat en de school op den hoek der Javastraat. Ook dit plan sluit zich geheel aan bij de bestaande wijk. Rekening is voorts gehouden met een voor speelterrein gereserveerde oppervlak te in het verlengde van de Borneostraat, terwijl in de Driftstraat, Javastraat en Sumatrastraat een vijftal brandputten met een toevoerleiding naar den Ouden Rijn zijn ontworpen. De kosten van deze plannen zijn ge raamd op onderscheidenlijk pl.m. 51.200 en pl.m. 54.280, welke bedragen uit geld- leening gevonden kunnen worden en ten laste van het grondbedrijf komen. LEIDSCHE KUNSTVEREENIGING. Voordracht dr. ir. J. H. Plantenga. De Leidsche Kunstvereeniging kwam gis teravond niet zooals vroeger in de Burcht- zaal bijeen, maar in het Clublokaal der Vereen, van Huisvrouwen op de Bree- straat. Dr. ir. J. H. Plantenga, directeur der Academie van Beeldende Kunsten te 's-Gravenhage, sprak dien avond over de Bouwkunst in Vlaanderen, Romaansch, Go tisch, Renaissance en Barok in de steden Antwerpen, Brussel, Gent en Brugge, een en ander verlucht met. lichtbeelden. Het was niet spr.'s bedoeling om als Cook-gids of Baedeker zijn gehoor in deze steden rond te léiden, doch om een over zicht te geven van België's bouwkunst, daarbij zijn illustratie materiaal trekkend uit genoemde vier steden. Daar de bouwkunst ten nauwste samen hangt met de historie van een volk, zette spr. de geschiedenis van België in 't kort uitee.n. Eigeqaardig is, hoe de scheidings lijn tusschen Vlamingen en Walen is tot stand gekomen. Deze voltrok zich tijdens de Volksverhuizing, tóen de opdringende Germanen de oorspronkelijke Belcisehe be volking (geromaniseerde Christelijke Kel ten) terugdrongen in het z.g. Kolenwoud, waar zij stand hielden. Dat is de kern der Walen geworden en de heidensche Germa nen zetten zich neer ten Noorden en Wes ten van dat Kolenwoud en werden de la tere Vlamingen. Van dat Kolenwoud is geen boom meer over, maar de scheidings lijn loopt nog langs zijn grens. Opklimmende door de eeuwen der histo rie laat spr. verschillende interessante foto's zien van hetgeen er is overgebleven uit den tijd van den H. Amandus, die om streeks 600 in België predikte en op de plaats, waar nu Gent ligt, twee abdijen stichtteuit den tijd van graaf Boudewijn, die het z.g. Gravenstein te Gent bouwde, en uit den tijd der bloeiende kloosters. Het mooiste specimen van Romaansche bouwstijl vindt men in Doornik, een voor malige kloosterkerk, waaraan later een Gotisch koor is aangebouwdook de H. Salvatorskerk te Brugge is een mooi staal tje Romaansche bouwkunst. In het begin van de 12e eeuw komen de steden tot bloei en daarmee de gilden, ipet hun hallen en gildehuizen en later ook de raadhuizen. Vlaanderenland is zeer rijk aan mooie raadhuizen, zooals te Brugge, Brussel en Gent, en aan lakenhallen zooals te Ype- ren en Brugge. Hier viert de Gotiek haar triomfen, hoewel het hoogtepunt der Go tiek te vinden is in den kerkenbouw, waar van spr. verscheidene foto's laat zien, zoo als de St. Gudule te Brussel, de O. L. Vrou- wekerk te Brugge, de St. Romboutstoren te Mechelen en de O. L. Vrouwetoren en de St. Pauluskerk te Antwerpen. Na de pauze behandelde spr. de Renais sance en de Barok. Tijdens de Renaissance treedt de profane bouwkunst meer op den voorgrond; de kerkenbouw bleef nog lang Gotisch, totdat de Gotiek door de Barok werd afgelost. Om het ontstaan van de Barok goed te doen begrijpen, zette. spr. de 8troomingen uiteen, die destijds in Italië heerschten onder de architecten, waar men vóór- of tegenstander was van het leerboek van Vitruvius. Michel Angelo was één der eersten, die zich tegen de strenge regels verzette en hem noemt men vaak den va der der Barokstijl. Deze stijl is levendiger, weelderiger, expressiever, uitbundiger en vooral in de Katholieke landen moet men de beste specimina daarvan zoeken. De indeeling van den kerkebouw is in de Barok anders dan in de Gotiek. Het lang- schip doet aan als een vergaderzaal, zij beuken zijn er niet het dwarsschip is ver kleind en op de viering wordt een koepel gebouwd. Gewoonlijk heeft het gewelf, den tonvorm, doch in Vlaanderen kon men moeilijk scheiden, van het kruingewelf. Een merkwaardige bijzonderheid voor Vlaande ren is ook, dat, hoewel een toren niet past in den barok-gevel, de Vlamingen toch een toren moesten hebben en dien daarom ach ter het koor plaatsten. In Brussel vooral treft men verschei dene mooie kerken in barokstijl aan. De lezing van dr. ir. Plantenga, welke met 'n 70-tal lantaarnplaatjes werd verdui delijkt, genoot zeer veel belangstelling, vooral ook om de vele bijzonderheden, wel ke deze deskundige ter loops wist mede te deelen. R.-K. VOLKSBOND. Gisteravond hield de R.K. Volksbond in het Bondsgebouw een ledenvergadering. Om circa half negen opende de voorzitter, de heer J. H. Nijhuis, de bijeenkomst met ge bed en een woord van welkom speciaal tot den geestel. adviseur, rector R. Reijnen, den heer Angenent, secretaris van hel centraal bestuur en de heeren afgevaardigden der So ciale Studieclub van „St. Augustinus". Spr. zegt, dat dezen avond de eerste lezing der serie sociale lezingen door den heer Ange nent zal worden gehouden, deze in de belang stelling van allen aanbevelend. Hierna leest de secretaris, de heer C. Streef- land, de notulen, welke worden goedgekeurd. De voorz. brengt dan dank voor 't schitte rende resultaat der collecte op Zondag 1.1. voor de R.K. Steenzetters te Amsterdam, betuigt dien dank aan "de zeereerw. heeren pastoors, aan de collectanten, van wie vooral de afd. der textielarbeiders dank toekomt en aan de pers. Hedenavond zal, aldus de voorz.. door de K.S.A. in het Bondsgebouw, een lilmavond worden gegeven aan de werkelooze leden en hun dames. Spr. vraagt vervolgens een extra- bijdrage voor het Kerstfeest der werkelooze leden, wier Kerstfeest hij in de belangstelling van alle afd. aanbeveelt. Maandag a.s. begint de cursus voor electri- LEIDEN. Dinsdag, Donderdag, Zaterdag, Vincentius- Bibliotheek, geopend 's avonds van 7.30—8.30 uur. De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van Maandag 24 tot en met Zondag 30 Nov. a.s. waargeno men door apotheek M. Boekwijt, Visch- markt 8, telefoon 552. cileit, waarvoor nog onvoldoende belangstel ling bestaat. De voorz, beveelt deze cursus nog eens in aller belangstelling aan. Hierna was het woord aan den heer Aenge- nent, die zou spreken over „De sociale beteeke nis van ons georganiseerd zijn". De toestand der hedendaagsche maatschap pij, aldus vangt spr. aan, is ernstig, ondanks alles wat ter verbetering gedaan wordt. Er zijn nog vele sociale nooden, en de gevolgen dier nooden zijn steeds dezelfde, veel ellende en leed naar geest en lichaam, zooals b.v. de werkloosheid dit brengt. Ook op het terrein van huisvesting, aldus spr., laat de toestand veel te wenschen over, wat niet alleen ongemak, maar ook een groote geestelijke schade teweeg brengt aan het op komend geslacht. En een goede huisvesting is dan ook van groote sociale beteekenis, vooral voor de toekomst der maatschappij. Hierna becritiseerde spr. het afbetalings systeem, dat dikwijls tot veel ellende aanlei ding geeft. Men bindt zich daardoor aan de toekomst en dikwijls komt men daardoor in financieelen nood. Voora geschiedt dit dikwijls door jongelui, die voor hun huwelijk zich in- stalleeren op afbetaling. Er is dus nog heel wat te doen, voordat wij zijn aan die rustige zekerheid van bestaan voor ieder, die noodig is voor een goede maatschap pelijke samenleving. En die rustige bestaans zekerheid hebben maar weinigen, en dat gemis aan bestaanszekerheid doodt veel initiatief. Er moet aanwezig zijn een bevredigende zeker heid der stoffelijke bestaansvoorwaarden, zoo als wij die hebben in onze geestelijke bestaans voorwaarden ons door God geschonken, want voor deze laatste behoeven wij slechts met de genade mede te werken. Hoe komt het, vraagt spr., dat wij die stoffe lijke bestaanszekerheid niet hebben? Vooreerst vooral ligt dit aan de onderlinge verhouding tusschen de menschen, die toch op elkaar zijn aangewezen en het zijn de vele onchristelijke systemen, die deze verhouding hebben verstoord. Hiertegen is onze organisatie noodzakelijk, met het christelijk doel voor oogen en doelbewust strevend naar het ideaal. Hiertegen is noodzakelijk een krachtig ge zin, dat daarom door de organisatie most wor den beschermd, terwijl tevens de organisatie moet streven naar die bestaanszekerheid, waar voor door de organisatie op verschillende wijze reeds zooveel is gedaan. Zoo is de sociale beteekenis van ons geor ganiseerd zijn in een volk, dat op de eerste plaats doordeesemd moet zijn van den christe- lijken geest. De ware saamhoorigheid en niet de strijd zal leiden tot een betere maatschappij. Dat is het doel der organisatie, voor welk doel vele middelen worden gebruikt. Daarom ook zoe ken wij samenwerking met hooger geplaatsten, met intellectueelen, om het doel, een betere maatschappij, te bereiken. Laten de menschen zich geven voor dit doel desnoods met offers en de sociale beweging zal er zeker bij winnen. De voorz. bracht namens allen dank aan den heer Angenent en gaf dan gelegenheid tot het stellen van vragen. Hiervan maakte gebruik de heer Fisser, die de gemeentewoningen in het Morschkwartier besprak, welke zoo gebouwd zijn, dat zij alleen voor kinderlooze gezinnen geschikt zijn. De heer Angenent concludeert hieruit, dat wij dan op dit terrein nog een groote taak heb ben te vervullen, door te zorgen invloed te kunnen uitoefenen in die instanties, die voor de woningbouw zijn aangewezen. De heer Horickx zegt, dat de bestaanszeker heid een der grootste euvelen is, maar begrijpt dan niet, dat in het collectief contract voor de Bouwbedrijven een opzegtermijn van 1 dag is opgenomen, terwijl in het Typografenbedrijf men soms met handen en voeten aan een be paald bedrijf gebonden is. Spr. meent, dat men door zulk een collectief contract medewerkt aan de bestaansonzekerheid. De heer Angenent meent, dat dit niet direct met bestaansonzekerheid te maken heeft, zoo lang immers de bestaanszekerheid zelfs bij werkloosheid zal worden gewaarborgd. De heer van Ooyen brengt de bestaanszeker heid van den ouden dag en het medeleven met de organisatie ter sprake. De heer Klein dringt vooral aan op het georganiseerd zijn in dé standsorganisatie. De heer Streefland spreekt verschillende punten, als de woningbouw, de bestrijding der werkeloosheid, het productieve kapitaal, waar op door den heer Angenent werd geantwoord. De heer v. d. Linden bepleit te bevorderen, dat het beslagleggen op bet loon bij het koo- pen op afbetaling uit het contract der stands organisatie wordt weggenomen. Volgens den heer Angenent is het eenige, dat de menschen niet koopen op afbetaling. Hierna herinnert de voorz. er nog eens aan, dat klachten betreffende afbetalingskwesties bij het betreffende bureau alhier aanhangig kunnen worden gemaakt. Na een geanimeerde rondvraag en een dankwoord aan den spreker, sluit de voorzit ter de vergadering op de gebruikelijke wijze. Om onderdak te krijgen. Bij de politie kwam zich gisteren mel den de 42-jarige zwerver J. W., die ten nadeele van den heer P. een fiets had weggenomen om ondex-dak te krijgen. De man is ter beschikking van de Justitie gesteld wegens landlooperij. Op 26 November stonden 1235 werkzoe kenden bij de Arbeidsbeurs ingeschreven tegen 586 op 26 November 1929.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 2