STADSNIEUWS
Agenda
DONDERDAG 27 NOVEMBER 1930
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD PAG. 2
deze regelend op te treden. Dit is hier niet
het geval.
Spreker erkent gaarne, dat een deel van
de particuliere arbeidsbeurs met winst
oogmerk goede diensten bewijst, doch an
derzijds komen daar ook misbruiken van
ernstigen aard voor.
Spreker, die te een uur in de Tweede
Kamer aanwezig moet zijn, breekt thans
met instemming van den voorzitter zijn
rede af.
Tot kwart voor twee wordt pauze gehou
den.
Minister Verschuur, na de pauze
zijn rede voortzettende, betoogt, dat de
Staat zich met dit ontwerp geen werkver
schaffing, doch slechts bemiddeling ten
doel stelt.
Ten aanzien van de arbeidsbeurzen met
winst-oogmerk meent spr., dat. dit oogmerk
er in de eerste plaats toe zal leiden, de
arbeidsovereenkomst tot stand te brengen,
en dat de prikkel om den juiste» man op
de juiste plaats te bezorgen daarbij op
den achtergrond treedt. Hier is een belang
rijk verschil met de economische werking
van het particulier bedrijf in het algemeen,
waar meestal het belang van den geschik-
ten maar op de geschikte plaats domineert.
Gaarne zal spr. na aanneming van het
ontwerp medewerken om hei instituut dei-
arbeidsbemiddeling, dat van groot nut kan
zijn, tot verdere ontplooiing te brengen.
REGELING WINKELSLUITING.
Aan de orde is het ontwerp van wet tot
regeling der winkelsluiting.
De heer Dobbelman (R.-K.) wijst
op de breedvoerige behandeling, die dit
ontwerp in de Tweede Kamer, welke het
met 72 tegen 16 stemmen aanvaardde,
heeft mogen ondervinden. Het is daar, ook
door den minister, van alle zijden bekeken.
De belangen van de consumenten (spr.
acht dezen term beter dan dien van „het
publiek", omdat daarmee een tegenstelling
tegenover den winkelier wordt geschapen,
terwijl toCh ook deze en zijn personeel tot
de consumenten behooren) mogen overwe
gen, zij behoeven niet in elk opzicht voor
op te staan.
Voor de gewone winkeliers zal het. ont
werp weinig of geen voordcelen, wel eeni-
ge nadeelen opleveren. Het nadeel is niet
zoozeer van belang voor de groote winke
liers met veel personeel, terwijl de winke
liers met weinig personeel de nadeelen
sterker gevoelen en de kleine winkeliers,
de menschen zonder -personeel, zullen er
wel het grootste nadeel van ervaren. Zou
het niet mogelijk zijn, het sluitingsuur te
verstellen op een later tijdstip voor winke
liers, die zonder personeel werken
De uitzonderingsbepalingen voor Jood-
sche winkeliers acht spr. billijkwellicht
ware daaraan nog cenige verdere tege
moetkomingen te verbinden, om dj Joud-
sche winkeliers in de geiegenheid te stellen
clen stilstand op Zaterdag daarna geheel
in te halen.
Aan uitzonderingsbepalingen voor ven
ters is tegenwoordig weinig of geen be
hoefte meer.
Nu de Zondagswet binnenkort aan de
orde komt, vraagt spr. of het niet ge-
wenscht is, de Zondagsregeling te laten
voorgaan.
Urgent acht spr. het winkelsluitings-
ontwerp niet en uit een oogpunt van so
ciale voorziening voor het personeel van
niet veel belang. Aan plaatselijke regelin
gen zou spr. de voorkeur blijven geven.
Intusschen zal spr. het antwoord van den
minister afwachten.
De heer van den B e r g h (Lib.) refe
reert zich aan het oordeel van het Week
blad van het Recht, dat neerkomt op een
vernietigend vonnis over dit ontwerp uit
juridisch oogpunt. Thans heeft de minister
aangekondigd, dat de Zondagswet aan de
orde komt onmiddellijk na de winkelslui
tingswet waarom gaat zij er niet aan
vooraf? Ook ware het gewensoht, de wer
king van het werktijdenbesluit voor winkel
personeel af te wachten. Dat deze wet de
controle op hot werktijdenbesluit zou ver
gemakkelijken, wil er bij spr. niet in.
Voortgaande, zeide spr., dat de compen
satie van geopend mogen zijn op Zondagen
voor de Joodsche winkeliers zéér onvol
doende is. Zij ontvangen slechts 5 1/2 uur
vergoeding voor de geheele Sabbath-slui-
ting. Ook bij de Onderwijswet, de Arbeids
wet, het Transportbesluit en het Werktij
denbesluit zijn do Joden reeds achterge
steld. Thans wordt hun opnieuw groot on
recht aangedaan.
De heer De Gijselaar (C.-H.) wil de
bezwaren van vele zijner politieke vrien
den en van hemzelf kenbaar maken. Het
wordt langzamerhand een manie om vrij
heidsbeperkende wetten te maken en daar
van is dit ontwerp een voorbeeld. Vooral
voor het platteland acht spr. de regeling
ongewenscht.
Voor duizenden winkeliers zal de Zon
dag allesbehalve een rustdag worden, doch
veel meer een dag van wrevel over de hun
ontnomen gelegenheid om dan hun brood
te verdienen. Voor vele duizenden kleine
winkeliers beteekent dit ontwerp de onder
gang van hun broodwinning anderzijds
zal het tot allerlei ontduikingen aanlei
ding geven. Indien de kleine winkeliers
bestemd zijn om te verdwijnen, dan is dit
nog geen reden om hen kunstmatig den
hals om te draaien.
De heer Hendrix (R.-K.) zal de voor
dcelen van het ontwerp trachten aan te
toonen. Ook de winkelier verlangt 's avonds
naar rust, doch in vele plaatsen wordt hij
thans nog genoopt, ter wille van de con
currentie, geopend te blijven, hetgeen tijd,
licht, verwarming enz. kost zonder dat er
voldoende verkoop tegenover staat.
De aandrang tot wettelijke winkelslui
ting heeft zijn zilveren jubileum reeds ach
ter den rug terwijl in de groote plaatsen
reeds sedert 20 jaren desbetreffende ver
ordeningen bestaan. Het wordt nu einde
lijk tijd om de zoo lang verwachte Rijksre
geling door te voeren.
De bezwaren worden door velen sterk
overdrevenin de practijk zullen zij erg
meevallen. Spr. somt de bekende voordee-
len op en zegt met volle overtuiging te
zullen voorstemmen.
De heer D a n z (S.D.) constateert, dat
reeds in 300 gemeenten met ruim 5 millioen
zielen een winkelsluiting geldt. Het is
thans tijd om door middel van een Rijks
regeling de onwillige gemeenten te dwin
gen. Nog beter zou hij het hebben gevon
den, indien een winkelsluiting op zeven
uur 's avonds werd vastgesteld. Intusschen
komt het wetsontwerp aan velerlei verlan-*
gens tegemoet. Voor de koek- en banket
bakkers zou bij een herziening nog eenige
tegemoetkoming kunnen worden gegeven.
De heer v. Sasse v. IJsselt (R.-K.)
meent, dat het platteland door dit wets
ontwerp wel in de verdrukking komt. Een
soepele toepassing zij aanbevolen, om
met alle plaatselijke omstandigheden ten
plattelande rekening te houden. Voorts
zou spr. gaarne zien, dat de minister de
toezegging deed, dat de uitvoering van het
ontwerp wordt opgehouden tot na de be
handeling van de Zondagswet. Overigens
zal spr. zijn stem aan dit ontwerp niet ont
houden.
De heer v. Citters (A.-R.) juicht in
het ontwerp tgn zeerste de Zondagsslui
ting toe, omdat daardoor de Zondagsheili
ging wordt bevorderd. Bezwaren zijn er te
gen de regeling voor de koek- en banketr
bakkers op Zondag en vooi de Joodsche
winkeliers. De Zondagswet die dit jaar
115 jaren bestaat zal echter dienen te
worden gewijzigd, om moeilijkheden met
de toepassing van de Winkelsluitingswet
te voorkomen. Die toezegging is bereids
door de Regeering gedaan. Spr.'s fractie
zal haar stem aan het ontwerp niet ont
houden.
De heer Hermans (S. D.) behoort tot
de warme voorstanders. De oude liberale
gedachtè, dat de Overheid zoo weinig mo
gelijk moet ingrijpen in het maatschappe
lijk leven, heeft afgedaan. In tal van kleine
plaatsen is de winkelier nog de slaaf van
zijn tooobanklade wettelijke regeling kan
hun de zoozeer verlangde vrijheid bezor
gen. Con amore zal spr. voorstemmen.
Het woord zou thans aan den minister
zijn, doch wegens het vergevorderd uur
(5.35) verdaagt de voorzitter de ver
gadering tot heden 11 uur.
(De aanneming van het wetsontwerp
schijnt wel zeer waarschijnlijk).
TWEEDE KAMER
0NDERWIJSBEGR0 0TING.
De salarissen der onderwij
zers-kloosterlingen. Ook de
Christ. Hist, zullen tegen de
motie stemmen.
Aan de orde waren gisterenmiddag de
algemeene beschouwingen over de onder-
wijs-begrooting.
De voorzitter stelt hierbij aan de orde
de motie-Lingbeek tot verlaging van de
salarissen der kloosterlingen-onderwijzers.
De heer Van Wijnbergen (R K.)
teekende de situatie goed, toen hij zei:
dat? de beteekenis der motie-Lingbeek
vooral lag in de persoon van den voor
steller.
In een salarisregeling moet ook reke
ning gehouden worden met het element
der praestatie. Men mag zich echter zeer
zeker afvragen of met het behoefte-ele
ment in de salarieering der onderwijzers
voldoende rekening wordt gehouden. Maar
dat alles zal slechts kunnen geschieden
na ingewonnen te hebben de feitelijke ge
gevens.
Deze motie echter vraagt voor één gioep
rauwelijks salarisverlaging zonder dat
daaromtrent eenige gegevens zijn inge
wonnen. Zou niet aan de staatscommissie-
Rutgers kunnen worden opgedragen een
onderzoek als door spr. gewenscht, in te
stellen en eens na te gaan of en zoo ja
op welke wijze met het behoefte-element
in de salarieering van de onderwijzers
meer dan tot dusverre rekening zou kunnen
worden gehouden.
Mej. Westerman (V.B.) meent, dat
de kwestie der onderwijzers-kloosterlingen
nog eens rustig moet worden bekeken. De
Staatscommissie-Rutgers is echter nie» het
aangewezen lichaam om deze zaak te on
derzoeken.
Mej. Groeneweg (S.D.A.P.) betoogde,
dat wat de motie-Lingbeek aangaat, de
meerderheid der Kamer steeds met de re
geering is medegegaan waar het betrof het
behoefte-element in de salarissen te bren
gen. Begrijpelijke ergernis bestaat er in
den lande over, dat de kassen van kerken
en kloosters gevuld worden d-oor hel rijk.
De Katholieken hebben steeds op het
standpunt van het salaris uaar behoefte
gestaan, maar houden plotsebng halt als
het de onderwijzers-kloosterlingen betreft.
Intusschen gelooft spreekster, dat de mo
tie-Lingbeek niet kan worden uitgevoerd.
Zij dient daarom de volgende motie in:
De Kamer, van oordeel, dat in het tegen
woordige bezoldigingsslelsel een bijzondere
regeling behoort gemaakt te worden voor
de salarieering van onderwijzers-klooster
lingen, mede in overeenstemming niet het
beginsel te dien aanzien door de Pacifica
tie-commissie aanvaard, gaat over tot de
orde van den dag.
De heer Ter Laan (S.D.A.P.) bepleitte
een ruim beurzenstelsel om meer arbei
derskindereu hooger onderwijs te laten ge
nieten. De maatregelen, die' de minister
genomen heeft ten aanzien van het spel
lingvraagstuk, juicht spr. toe.
De heer L i n g b e e k (St. G.) bespreekt
het rapport-Bos in verband met zijn motie
en wijst op de meening van minister Colijn
in 1925, die het in principe met spr. eens
was, maar geen vorm kon vinden om hier
recht te doen. Spr. wenscht terug te keeren
tot het wijze pacificatie-rapport. De ver
hooging voor grootere huiselijke behoef
ten, die aan de onderwijzers zijn toege
kend, wensoht hij niet meer voor hen, die
voor goed uit het maatschappelijk leven
zijn verdwenen. Dat geld kan dan ten goe
de komen aan de jonge onderwijzers, die
honger lijden of schulden moeten maken.
Spr. wijzigt zijn motie als door mej.
Groeneweg gewenscht.
De heer De Boer (V.D.) bepleitte op
breedsprakige wijze de belangen van het
onderwijs aan schipperskinderen.
De heer Z ij 1 s t r a (A.R.) kan het op
treden van den minister in het spelling
vraagstuk niet afkeuren. Er was behoefte
aan een vasten regel. Het practische leven
heeft de Kollewijnsche spelling niet opge
nomen.
De heer Ketelaar (V.D.) acht wat de
Minister over het lichamelijk onderwijs
zegt teleurstellend.
Wat de salariskwestie betreft, is door
minister De Geer alleen toegezegd, dat
overwogen kan worden of de pensioenaf
trek kan worden verminderd. Dit nu acht
spr. toch wel heel schraal. Wat de motie-
Lingbeek aangaat, spr. zal daar vóór
stemmen.
De heer v. D ij k (A.R.) bespreekt de
schrijfwijze der aardrijkskundige namen
van Nederland.
De heer Tilanus (C. H.) verwijst met
betrekking tot de motie-Lingbeek, naar
hetgeen hij zeide bij de behandeling van
een vorige motie van dien afgevaardigde,
welke dezelfde bedoeling had en verworpen
werd met 72 tegen 3 stemmen.
De regeling die de commissie-Bos in
overweging gaf, heeft spreker's sympathie.
Dit kan er echter op zichzelf niet toe lei
den vóór de motie-Lingbeek te stemmen.
In een motie ziet spr. geen daad. Het ge
sproken woord is hem genoeg. Nu de ge
heele linkerzijde vóór deze motie is vreest
spr. dat zij in een bepaald politiek licht
komt te staan. Hij zal dus tegen stemmen,
maar hoopt, dat de regeering aan de zaak
aandacht zal besteden.
De heer Gerhard (S.D.A.P.) betoogt,
dat aan de lichamelijke oefening nog zoo
wat alles ontbreekt.
De heer Visscher (A.R.) zegt, dat
ook op het gebied van het onderwijs wij bo
ven onze financieele draagkracht leven.
Te eeniger tijd moet zich dat wreken. Er
moet ook versobering komen, desnoods met
wijziging der onderwijswetten.
De Regeering zal den weg moeten vin
den om nog verdere versnippering tegen
te gaan en om den scholenbouw door al
lerlei steeds verder gaande secten te be
perken.
Ten aanzien van de motie-Lingbeek sluit
spr. zicb aan bij de woorden van den heer
Tilanus.
De heer M o 11 e r (R.K.) informeert naar
's ministers plannen inzake herziening van
de middelbaar onderwijswet.
Voorts bepleit spr. een Rijksregeling van
het bewaarschoolonderwijs. Spr. waardeert,
voor wat de spellingskwestie betreft, in
enkele opzichten de regeling, welke de mi
nister heeft uitgevaardigd, doch ten op
zichte van het gebruik van de n is de mi
nister daarin niet consequent.
Ten aanzien van de motie-Lingbeek sluit
spr. zich aan bij hetgeen de heer van Wijn
bergen heeft betoogd. Aan de motie-Groe
ne weg kan spr. zijn stem evenmin geven.
De heer Van Zadelhof (S.D.A.P.)
dringt aan op salarisverbetering voor de
onderwijzers.
De heer Duymaer van Twist (A.
R.) hield een pleidooi voor verbetering van
het onderwijs aan schjpperskinderen.
De Voorzitter verdaagt tegen kwart
voor zeven de vergadering tot hedenmid
dag 1 uur.
GEMEENTERAAD.
B. en W. hebben op de agenda van den
Gemeenteraad op Maandag 1 December
nog de volgende punten geplaatst:
Voorstel tot beschikbaarstelling van
gelden ten behoeve van den straataanleg
van den Lammeschansweg met zijstraten
tusschen de Koninginnelaan en de Kastan
jekade en ten Oosten van de Driftstraat
tusschen de Javastraat en de Atjehstraat.
Rekening van de ontvangsten en uitga
ven der gemeente over het jaar 1929, met
inbegrip van die der Haarlemmertrekvaart.
Straataanleg.
In verband met de gebleken behoefte
aan bouwrijpen grond achten B. en W. het
wenschelijk tot straataanleg over te gaan
op een tweetal aan de gemeente toebe-
hoorende terreinen, en wel aan den Lam
meschansweg en in het Kooikwartier.
Beoogd wordt de voltooiing van de wijk
ten Westen van den Lammeschansweg door
de doortrekking van dien weg tot de Kas
tanjekade, alsmede verlenging van de Hya-
cinthenstraat, de Dahliastraat en de Kas
tanjekade tot den Lammeschansweg.
Het thans aan te leggen gedeelte van
laatstgenoemden weg is, met het oog op
de beteekenis, welke deze weg in de toe
komst als hoofdverkeersweg zal verkrijgen,
ontworpen op een breedte van in het ge
heel 15 M. (het bestaande gedeelte heeft
een breedte van van 12 M.), en wel een
trottoir van 3.45 M., een rijweg van 0 M.,
en een sloottalud langs de trambaan van
2.55 M. De Kastanjekade, Dahliastra^t en
Hyacint henstraat verkrijgen dezelfde
breedte als de reeds aangelegde stukken
daarvan, nl, van resp. 15, 10 en 10 M.
Opgemerkt zij nog, dat de aanleg van
het gedeelte der Kastanjekade langs het
door de Woningbouwvereeniging „Tuin-
stadwijk" te bouwen complex reeds gere
geld is bij het Raadsbesluit van 7 Juli 1930
betreffende dien bouw.
Verder stellen B. en W. voor de verlen
ging van de Ambonstraat, de Borneistraat
de Sumatrastraat en de Atjehstraat
laatstgenoemde twee straten slechts ter
halve breedte alsmede hef verhreeden
tot de volle breedte van 18 M. van de
Driftstraat tusschen de Atjehstraat en de
school op den hoek der Javastraat. Ook dit
plan sluit zich geheel aan bij de bestaande
wijk. Rekening is voorts gehouden met een
voor speelterrein gereserveerde oppervlak
te in het verlengde van de Borneostraat,
terwijl in de Driftstraat, Javastraat en
Sumatrastraat een vijftal brandputten met
een toevoerleiding naar den Ouden Rijn
zijn ontworpen.
De kosten van deze plannen zijn ge
raamd op onderscheidenlijk pl.m. 51.200
en pl.m. 54.280, welke bedragen uit geld-
leening gevonden kunnen worden en ten
laste van het grondbedrijf komen.
LEIDSCHE KUNSTVEREENIGING.
Voordracht dr. ir. J. H. Plantenga.
De Leidsche Kunstvereeniging kwam gis
teravond niet zooals vroeger in de Burcht-
zaal bijeen, maar in het Clublokaal der
Vereen, van Huisvrouwen op de Bree-
straat. Dr. ir. J. H. Plantenga, directeur
der Academie van Beeldende Kunsten te
's-Gravenhage, sprak dien avond over de
Bouwkunst in Vlaanderen, Romaansch, Go
tisch, Renaissance en Barok in de steden
Antwerpen, Brussel, Gent en Brugge, een
en ander verlucht met. lichtbeelden.
Het was niet spr.'s bedoeling om als
Cook-gids of Baedeker zijn gehoor in deze
steden rond te léiden, doch om een over
zicht te geven van België's bouwkunst,
daarbij zijn illustratie materiaal trekkend
uit genoemde vier steden.
Daar de bouwkunst ten nauwste samen
hangt met de historie van een volk, zette
spr. de geschiedenis van België in 't kort
uitee.n. Eigeqaardig is, hoe de scheidings
lijn tusschen Vlamingen en Walen is tot
stand gekomen. Deze voltrok zich tijdens
de Volksverhuizing, tóen de opdringende
Germanen de oorspronkelijke Belcisehe be
volking (geromaniseerde Christelijke Kel
ten) terugdrongen in het z.g. Kolenwoud,
waar zij stand hielden. Dat is de kern der
Walen geworden en de heidensche Germa
nen zetten zich neer ten Noorden en Wes
ten van dat Kolenwoud en werden de la
tere Vlamingen. Van dat Kolenwoud is
geen boom meer over, maar de scheidings
lijn loopt nog langs zijn grens.
Opklimmende door de eeuwen der histo
rie laat spr. verschillende interessante
foto's zien van hetgeen er is overgebleven
uit den tijd van den H. Amandus, die om
streeks 600 in België predikte en op de
plaats, waar nu Gent ligt, twee abdijen
stichtteuit den tijd van graaf Boudewijn,
die het z.g. Gravenstein te Gent bouwde,
en uit den tijd der bloeiende kloosters.
Het mooiste specimen van Romaansche
bouwstijl vindt men in Doornik, een voor
malige kloosterkerk, waaraan later een
Gotisch koor is aangebouwdook de H.
Salvatorskerk te Brugge is een mooi staal
tje Romaansche bouwkunst. In het begin
van de 12e eeuw komen de steden tot bloei
en daarmee de gilden, ipet hun hallen en
gildehuizen en later ook de raadhuizen.
Vlaanderenland is zeer rijk aan mooie
raadhuizen, zooals te Brugge, Brussel en
Gent, en aan lakenhallen zooals te Ype-
ren en Brugge. Hier viert de Gotiek haar
triomfen, hoewel het hoogtepunt der Go
tiek te vinden is in den kerkenbouw, waar
van spr. verscheidene foto's laat zien, zoo
als de St. Gudule te Brussel, de O. L. Vrou-
wekerk te Brugge, de St. Romboutstoren
te Mechelen en de O. L. Vrouwetoren en
de St. Pauluskerk te Antwerpen.
Na de pauze behandelde spr. de Renais
sance en de Barok. Tijdens de Renaissance
treedt de profane bouwkunst meer op den
voorgrond; de kerkenbouw bleef nog lang
Gotisch, totdat de Gotiek door de Barok
werd afgelost. Om het ontstaan van de
Barok goed te doen begrijpen, zette. spr. de
8troomingen uiteen, die destijds in Italië
heerschten onder de architecten, waar men
vóór- of tegenstander was van het leerboek
van Vitruvius. Michel Angelo was één der
eersten, die zich tegen de strenge regels
verzette en hem noemt men vaak den va
der der Barokstijl. Deze stijl is levendiger,
weelderiger, expressiever, uitbundiger en
vooral in de Katholieke landen moet men
de beste specimina daarvan zoeken.
De indeeling van den kerkebouw is in de
Barok anders dan in de Gotiek. Het lang-
schip doet aan als een vergaderzaal, zij
beuken zijn er niet het dwarsschip is ver
kleind en op de viering wordt een koepel
gebouwd. Gewoonlijk heeft het gewelf, den
tonvorm, doch in Vlaanderen kon men
moeilijk scheiden, van het kruingewelf. Een
merkwaardige bijzonderheid voor Vlaande
ren is ook, dat, hoewel een toren niet past
in den barok-gevel, de Vlamingen toch een
toren moesten hebben en dien daarom ach
ter het koor plaatsten.
In Brussel vooral treft men verschei
dene mooie kerken in barokstijl aan.
De lezing van dr. ir. Plantenga, welke
met 'n 70-tal lantaarnplaatjes werd verdui
delijkt, genoot zeer veel belangstelling,
vooral ook om de vele bijzonderheden, wel
ke deze deskundige ter loops wist mede te
deelen.
R.-K. VOLKSBOND.
Gisteravond hield de R.K. Volksbond in het
Bondsgebouw een ledenvergadering.
Om circa half negen opende de voorzitter,
de heer J. H. Nijhuis, de bijeenkomst met ge
bed en een woord van welkom speciaal tot
den geestel. adviseur, rector R. Reijnen, den
heer Angenent, secretaris van hel centraal
bestuur en de heeren afgevaardigden der So
ciale Studieclub van „St. Augustinus".
Spr. zegt, dat dezen avond de eerste lezing
der serie sociale lezingen door den heer Ange
nent zal worden gehouden, deze in de belang
stelling van allen aanbevelend.
Hierna leest de secretaris, de heer C. Streef-
land, de notulen, welke worden goedgekeurd.
De voorz. brengt dan dank voor 't schitte
rende resultaat der collecte op Zondag 1.1. voor
de R.K. Steenzetters te Amsterdam, betuigt
dien dank aan "de zeereerw. heeren pastoors,
aan de collectanten, van wie vooral de afd.
der textielarbeiders dank toekomt en aan de
pers.
Hedenavond zal, aldus de voorz.. door de
K.S.A. in het Bondsgebouw, een lilmavond
worden gegeven aan de werkelooze leden en
hun dames. Spr. vraagt vervolgens een extra-
bijdrage voor het Kerstfeest der werkelooze
leden, wier Kerstfeest hij in de belangstelling
van alle afd. aanbeveelt.
Maandag a.s. begint de cursus voor electri-
LEIDEN.
Dinsdag, Donderdag, Zaterdag, Vincentius-
Bibliotheek, geopend 's avonds van
7.30—8.30 uur.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 24 tot
en met Zondag 30 Nov. a.s. waargeno
men door apotheek M. Boekwijt, Visch-
markt 8, telefoon 552.
cileit, waarvoor nog onvoldoende belangstel
ling bestaat.
De voorz, beveelt deze cursus nog eens in
aller belangstelling aan.
Hierna was het woord aan den heer Aenge-
nent, die zou spreken over „De sociale beteeke
nis van ons georganiseerd zijn".
De toestand der hedendaagsche maatschap
pij, aldus vangt spr. aan, is ernstig, ondanks
alles wat ter verbetering gedaan wordt. Er zijn
nog vele sociale nooden, en de gevolgen dier
nooden zijn steeds dezelfde, veel ellende en
leed naar geest en lichaam, zooals b.v. de
werkloosheid dit brengt.
Ook op het terrein van huisvesting, aldus
spr., laat de toestand veel te wenschen over,
wat niet alleen ongemak, maar ook een groote
geestelijke schade teweeg brengt aan het op
komend geslacht. En een goede huisvesting is
dan ook van groote sociale beteekenis, vooral
voor de toekomst der maatschappij.
Hierna becritiseerde spr. het afbetalings
systeem, dat dikwijls tot veel ellende aanlei
ding geeft. Men bindt zich daardoor aan de
toekomst en dikwijls komt men daardoor in
financieelen nood. Voora geschiedt dit dikwijls
door jongelui, die voor hun huwelijk zich in-
stalleeren op afbetaling.
Er is dus nog heel wat te doen, voordat wij
zijn aan die rustige zekerheid van bestaan voor
ieder, die noodig is voor een goede maatschap
pelijke samenleving. En die rustige bestaans
zekerheid hebben maar weinigen, en dat gemis
aan bestaanszekerheid doodt veel initiatief. Er
moet aanwezig zijn een bevredigende zeker
heid der stoffelijke bestaansvoorwaarden, zoo
als wij die hebben in onze geestelijke bestaans
voorwaarden ons door God geschonken, want
voor deze laatste behoeven wij slechts met de
genade mede te werken.
Hoe komt het, vraagt spr., dat wij die stoffe
lijke bestaanszekerheid niet hebben?
Vooreerst vooral ligt dit aan de onderlinge
verhouding tusschen de menschen, die toch
op elkaar zijn aangewezen en het zijn de vele
onchristelijke systemen, die deze verhouding
hebben verstoord. Hiertegen is onze organisatie
noodzakelijk, met het christelijk doel voor
oogen en doelbewust strevend naar het ideaal.
Hiertegen is noodzakelijk een krachtig ge
zin, dat daarom door de organisatie most wor
den beschermd, terwijl tevens de organisatie
moet streven naar die bestaanszekerheid, waar
voor door de organisatie op verschillende
wijze reeds zooveel is gedaan.
Zoo is de sociale beteekenis van ons geor
ganiseerd zijn in een volk, dat op de eerste
plaats doordeesemd moet zijn van den christe-
lijken geest.
De ware saamhoorigheid en niet de strijd
zal leiden tot een betere maatschappij. Dat is
het doel der organisatie, voor welk doel vele
middelen worden gebruikt. Daarom ook zoe
ken wij samenwerking met hooger geplaatsten,
met intellectueelen, om het doel, een betere
maatschappij, te bereiken.
Laten de menschen zich geven voor dit doel
desnoods met offers en de sociale beweging zal
er zeker bij winnen.
De voorz. bracht namens allen dank aan
den heer Angenent en gaf dan gelegenheid tot
het stellen van vragen.
Hiervan maakte gebruik de heer Fisser, die
de gemeentewoningen in het Morschkwartier
besprak, welke zoo gebouwd zijn, dat zij alleen
voor kinderlooze gezinnen geschikt zijn.
De heer Angenent concludeert hieruit, dat
wij dan op dit terrein nog een groote taak heb
ben te vervullen, door te zorgen invloed te
kunnen uitoefenen in die instanties, die voor de
woningbouw zijn aangewezen.
De heer Horickx zegt, dat de bestaanszeker
heid een der grootste euvelen is, maar begrijpt
dan niet, dat in het collectief contract voor
de Bouwbedrijven een opzegtermijn van 1 dag
is opgenomen, terwijl in het Typografenbedrijf
men soms met handen en voeten aan een be
paald bedrijf gebonden is. Spr. meent, dat men
door zulk een collectief contract medewerkt
aan de bestaansonzekerheid.
De heer Angenent meent, dat dit niet direct
met bestaansonzekerheid te maken heeft, zoo
lang immers de bestaanszekerheid zelfs bij
werkloosheid zal worden gewaarborgd.
De heer van Ooyen brengt de bestaanszeker
heid van den ouden dag en het medeleven met
de organisatie ter sprake.
De heer Klein dringt vooral aan op het
georganiseerd zijn in dé standsorganisatie.
De heer Streefland spreekt verschillende
punten, als de woningbouw, de bestrijding der
werkeloosheid, het productieve kapitaal, waar
op door den heer Angenent werd geantwoord.
De heer v. d. Linden bepleit te bevorderen,
dat het beslagleggen op bet loon bij het koo-
pen op afbetaling uit het contract der stands
organisatie wordt weggenomen.
Volgens den heer Angenent is het eenige, dat
de menschen niet koopen op afbetaling.
Hierna herinnert de voorz. er nog eens aan,
dat klachten betreffende afbetalingskwesties bij
het betreffende bureau alhier aanhangig kunnen
worden gemaakt.
Na een geanimeerde rondvraag en een
dankwoord aan den spreker, sluit de voorzit
ter de vergadering op de gebruikelijke wijze.
Om onderdak te krijgen.
Bij de politie kwam zich gisteren mel
den de 42-jarige zwerver J. W., die ten
nadeele van den heer P. een fiets had
weggenomen om ondex-dak te krijgen. De
man is ter beschikking van de Justitie
gesteld wegens landlooperij.
Op 26 November stonden 1235 werkzoe
kenden bij de Arbeidsbeurs ingeschreven
tegen 586 op 26 November 1929.