AANBIEDING
LAGERE
PRIJZEN
DE AFGELOOPEN WEEK IN HET
BUITENLAND
KERKNIEUWS
De Man
van Nergenshuizen
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1930
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 13
Rampen. Men vraagt zich met
eenige bezorgdheid af, of er nooit een ein
de komt aan dien cyclus van groote onge-
lukkén den laatsten tijd.
Beauvais, Alsdorf, Maybach, Lyon
het zijn namen, waarachter het getal doo-
den met huivering wordt genoemd, leder
land krijgt zijn deel: Eerst Engeland, toen
Duitschland, daarna Frankrijk.
Wanneer zulke rampen plaats hebben
in Amerika, waar alles in het groot gaat,
raakt het ons minderevenals een ramp in
China, waar het toch krioelt van overtol
lige geeltjes, of ergens in Afrika of Austra
lië. Voor hetgeen ver weg gebeurt, weten
wij ons veilig, maar nu de groote ongeluk
ken zoo dichtbij gebeuren, is het een „un
heimische" gedachte zich af te vragen,
waar de volgende ramp zal plaats hebben.
Het beste zou zijn, wanneer wij nu eens
een wapenstilstand sloten, want hel is wel
letjes.
Wapenstilstandsdag. Deze
week, op den elfd van de elfde, heeft de
wereld den dag herdacht, waarop twaalf
jaar geleden de wapenstilstand werd ge-
sluten. Dat wa-s het einde van een gruwe-
lijken oorlog, waarna de menschheid één
stemmig uitriep: „Nu nooit meer oorlog.
Weg met dat oorlogstuig".
Thans na 12 jaar wurmt de voorbereiden
de ontwapeningscommissie nog altijd om
een klein gaatje te vinden teneinde al
thans een geringe vermirdering der bewa
peningen tot stand te brengen. Het lijkt
een hopelooze taak.
Meer dan een jaar geleden (6 Mei 1929)
werd de commissie verdaagd om den voor-
naams'en zeemogendheden gelegenheid te
geven te beraadslagen over het bepaalde
ring der bewapening ter zee.
De techuische basis waarop het werk
hervat werd, was een brief dien MacDo-
nald. als voorzitter van de Londensche
vloo-conferentie, geschreven heeft toen
deze laatste geëindigd was. Hij gaf er een
overzicht van de bereikte uitkomsten te
oordeelde dat zij „een vooruitgang waiT9
in vergelijking met vroeger op dit bepaalde
gebied bereikte resultaten." Hij hoopte
dat de commissie daardoor geholpen zou
worden om haar werk te hervatten. Maar
hij wist dat de basis gebrekkig meest zijn,
zoolang Frankrijk en Italië het niet eerst
eens werden over aansluiting bij dit trac-
taal voor kruisers, torpedovaartuigen en
duikbooten.
En daarover zijn de beide landen het
nog lang niet eens.
Wanneer wij de beraadslagen te Ge
neve volgen, vragen wij ons af, wie het
eigenlijk wel met elkaar eens zijn.
In ieder geval zal de wereld nog heel
wat geduld moeten oefenen, voordat het
tot ontwapening omt. Zelfs over vermin
dering van bewapening wordt nauwelijks
meer gedacht; het doel is vooreerst slechts
beperking der bewapening, dus stuiting van
den wedloop met steeds grootere kanon
nen, steeds moordender gassen, steeds
krachtiger kruisers. En om dat te berei
ken moet eerst een methode worden gevon
den om de strijdkrachten der verschillende
staten te berekenen en te vergelijken. En
hierover zit men nu nog te Genève te kib
belen. 't Is om op te schieten
Crisis. Op den dag, dat de geal
lieerde landen met twee minuten stilte
een wapenstilstand herdachten brak in
België een crisis uit. Een crisis om niets
en op een onverwacht oogenolik. Zij was
het gevolg van de aanneming van een mo
tie door de Brusselsche liberale federatie,
in welke motie het besluit der regeering
om den hoogieeraren der thans Neder-
landsche universiteit fe Gent te verbie
den ook geregelde colleges aan de Ecole
des Hautes Etudes te geven, werd afge
keurd. In deze uitspraak van de liberale
partij organisatie te Brussel vonden de li
berale ministers aanleiding om af te tre
den En dit had daarop de onts'ag aan
vraag van het geheele kabinet ten ge
volge.
Op zichzelf beschouwd is de aanleiding
tot deze ersis wel zeer zonderling. Het
besluit werd door het geheele kabinet, dus
ook door de liberal ministers bekrachtigd
en het moet wel vreemd aandoen, dat deze
ministers nu voor het besluit alleen van
de Brusselsche partij-organisatie wijken.
Maar de kwaal die het leven van het ka
binet bedreigde, zat dan ook dieper. Ach
ter het aftreden van de liberal ministers
liggen de meeningsverschillen in zake de
oplossing van het. Vlaamsche vraagstuk in
het algemeen.
Men heeft evenwel ingezien, dat het
toch niet aanging, om een dergelijke re
den het kabinet te doen aftreden en de
koning heeft dan ook geweigerd het ont
s'ag van het ministerie te aanvaarden. De
geheele affaire loopt nu met een sisser af.
De ronde tafel. Met groot cere
monieel is deze week te Londen de Britsch-
Indische conferentie, de z.g. ronde-tafel
conferentie (zoo genoemd om vooral goed
het karakter van gelijkgerechtigd overleg
te doen uitkomen) door den koning ge
opend. Aan de bijeenkomst nemen een
kleine negentig vertegenwoordigers van
Groot-Brittannië en Indië deel. Groot-
Brittannië is vertegenwoordigd door der
tien gedelegeerden, n.l. vijf ministers der
regeerende Arbeiderspartij, vier liberale
en vier conservatieve partijleiders. Britsch-
lndië is vertegenwoordigd door 57 politici
en andere in het bijzonder in het econo
mische leven op den voorgrond staande
personen, o.w. twee vrouwen en ook twee
„parias" en door een zeventiental verte
genwoordigers van de Indische vorsten.
Vijftien der aanwezige Britsch-Indiërs zijn
Mohammedanen. Niet vertegenwoordigd
echter is de congrespartij, zijn de aanhan
gers van Ghandi. Zij hebben elke medewer
king geweigerd en de uitnoodiging van
den Britsch-Indischen onderkoning lord
Irwin afgeslagen. De grootste partij van
Indië boycot dus de conferentie en acht
de deelneming er aan door Britsch-Indiërs
een verraad jegens Indië.... dat immers
volgens Baar slechts met volledige onaf
hankelijkheid genoegen kan nemen. Die
weigering van de swarajisten om aan de
haar aan het souper te begeleiden. Met
ongewone gretigheid ging zij op mijn aan
bod in en terwijl zij een onuitputtelijke
voorraad afgezaagde dingen afratelde,
aan"aardde zij mijn escorte naar boven in
de groote zaal, waar de gasten van San
gatte bezig waren hun verloren energie
weer in evenwicht te brengen. Door mid
del van een fretachtig jongmensch, dat wij
onderweg tegen kwamen en dat haar bij
haar naam groette, vernam ik dat mijn
schoone metgezellin mevrouw Garnett
heette. Behalve, dat deze inlichting een
vage sympathie voor mijnheer Garnett bij
mij wekte, was zij mij van geen nut, want
de eenige Garnett, dien ik ooit had ge
kend, was een heer, dien ik, doodgescho
ten, gezien had na een twist in een der sa
lons te Villa Maria en dat was al jaren
geleden.
Onder de gegeven omstandigheden
wacht.e ik mij wel te vragen, of er eenige
relatie tusschen hen bestond en verge
noegde er mij mede, mijn tafelgenoole zoo
gced mogelijk te bedienen en van tijd tot
tijd haar onbedaarlijk gesnap met een droog
,.ja" of „neen" te vermengen, zoo dikwijls
en dit was hoogst zelden er in haar
a'lecnspraak spatie voor een dezer woor
den voorhanden was.
Wij zullen zoo ongeveer een half uur in
de souperzaal samen doorgebracht heb
ben, gedurende welk tijdsverloop ik den
inhoud van een halve flesch champagne ge
bruikte en zoover ik mij kan herinneren,
de plechtige belofte aflegde, den vo'genden
Zaterdag naar Staines te komen, om de
kwellingen van de verliefde Minnie, door
mijn tegenwoordigheid te balsemen. Na
tuurlijk had ik niet het minste plan het te
deen, maar zelfs mijn natuurlijke neiging
voor oprechtheid was tijde'ijk weggedoe
conferentie deel te nemen, is ongetwij
feld, zoo erkent dan ook de „Daily Herald"
het orgaan varf" de Britsche Arbeiderspar
tij, een zware slag voor allen die op het
herstel van den vrede in Indië hopen. Niet
temin zal deze conferentie van groote be>-
teekenis kunnen zijn voor de pacificatie
van Britsch-Indië, als men er in kan sla
gen tot overeenstemming te komen. En
hieraan geven over het algemeen de Brit
sche bladen de hoop niet op. Al waar
schuwt men ook tegen grootsche verwach
tingen, men geeft nog wel blijk van ver
trouwen in een goeden afloop behalve
dan natuurlijk in de kringen der conser
vatieven, die zich'van zulk een overleg
met de Indiërs geen goeds kunnen voor
stellenomdat een welslagen van dit
overleg immers slechts zal kunnen verkre
gen worden door aanzienlijke Britsche te
gemoetkoming.
Moskou's ongenade. Aan de
lange lijst van Sovjet-machthebbers, die
zich de ongenade van hun „kameraden"
op den hals hebben gehaald, kan er alweer
één worden toegevoegd, ni. Rykoff, n.b. de
voorzitter van den raad van volkscommis
sarissen. Hij was de laatste groote tegen
stander van den huidigen dictator Stalin.
Om „gezondheidsredenen" is hem groot
verlof gegeven, een „verlof" dat hij ergens
op een afgelegen plekje in Rusland moet
doorbrengen.
Voor Lenin heeft men op het Roode
Plein te Moskou een groot mausoleum op
gericht, doch, naar men beweert, moet zijn
thans nog lovende vrouw Kroepskaja eens
gezegd hebben, dat, indien haar man nu
nog leefde, hij wis en zeker ook verban
nen zou zijn.
Zoo eten de revolutionnairen elkander
ophet is het lot van eiken revolutie-onan,
zooals de geschiedenis dat reeds menig
maal heeft doen zien.
De laatste daad van Rykoff was met en
kele anderen een waarschuwing aan
Stalin, met den dringenden eisch, dat een
radicale wijziging in de economische poli
tiek der sovjets zou gebracht worden, wijl
anders de gruwelijkste hongersnood het
Russische volk stond te wachten.
Deze brief schijnt voor Stalin den door
slag gegeven te hebben; hij besliste het
lot van Rykoff.
Deze inwendige schermutselingen mo
gen voor Europa van ondergeschikt belang
lijken: zij bewijzen ten minste, dat niette
genstaande alle dictatoriaal optreden, zelfs
in de sovjet-regeeringskringen, allerminst
eensgezindheid, zelfs' niet over de belang
rijkste vraagstukken heerscht. Wat zou
Europa sterk kunnen staan tegenover het-
bolsjewistische gevaar, als het zich eensge
zind tegen het systeem, dat het in zijn be
staan zelf bedreigt, zou willen stellen,
merkt de „Msbd." op.
PATER B. PROEST O.P. t
Een populaire figuur te Rotterdam.
Na een langdurige ziekte is gistermor-
gen in het St. Franciscus-Gasthuis te Rot
terdam overleden de zeereerw. pater P.
Proest O.P, kapelaan aan de kerk van
het allerheiligst Hart van Jesus aan de
Van Oldenbarneveldtstraat.
Op 15 Augustus jJ. vierde pater Proest
in alle stilte zijn zilveren priesterfeest op
zijn ziekenkamer in het Gasthuis.
In Rotterdam heeft pater Proest zich
doen kennen als een priester met een vu
rig temperament en een warmvoelend hart
dat vooral klopte voor den armen en ver
drukten evenmensch. Onder de arbeiders-
bevolking was hij de populaire figuur.
Zijn mannencongregatie was de geheele
sitad door bekend. „lyd".
zeld en ik zou in alles toegestemd hebben,
liever dan mij aan argwaan bloot te stel
len.
Toen wij in de balzaal terugkeerden,
werd de aandacht van mevrouw Garnett
getrokken door een vreemdeling. Hij werd
op zijn beurt haar slachtoffer en ik nam
de ge'egenheid te baat haar bijzijn te
ontvluchten. In mijn haastige vlucht liep ik
tegen den ouden directeur van de bank aan
waarin de chèque van Northcote had inge
wisseld. De goede oude heer was zoo bui
tengewoon vriendelijk, dat ik in spijt van
mijn verlangen, om Mercia te vinden en
ons gesprek voort te zetten, het niet van
mij kon verkrijgen, hem te kwetsen, door
ons gesprek af te breken. Toen ik tenslotte
afscheid van hem nam, begon de balzaal
weer vol te loopen, maar er was geen
spoor van dat eene lieflijke gelaat, waar
naar mijn oogen zoo verlangend uitzagen.
Ik zocht op het trapportaal en de twee
lange gangen, waar verschillende menschen
op rustbanken zaten te praten, doch mijn
zoeken was tevergeefs. Indien Mercia m«r
in de souperzaal was, moest zij zich in den
wintertuin bevindendus ging ik naar
beneden met den vurigen wensch, dat ik
geen bekende van Northcote mocht ont
moeten.
Tot mijn verontwaardiging was de win
tertuin ledig. Profiteerende van mijn een
zaamheid, zet e ik mij in een afgelegen
hoekje vlak bij de deur van Sangatte's stu
deerkamer op een stoel neder en stak een
sigaret op.
(Wordt vervolgd).
FEUILLETON
door
VICTOR BRIDGES
Vertaling van F. van Velsen.
Deze laatste verklaringen waren mij
voldoende, om het geheele plan te door
zien. Ik zag onmiddellijk dat Northcote
geld had voorgeschoten aan Lammersfield,
om dezen invloedrijken man te dwingen de
zaak te ondersteunen. Als minister kon hij
natuurlijk het directeurschap van een
maatschappij niet aanvaarden, daarom was
het duidelijk, dat het Northcote's plan
was, hem door een weloverlegd mengsel
van overbluffen en dreigen, tot het neer
leggen van zijn ambt te dwingen. Met den
naam van Lammersfield aan 't hoofd, was
het zeker, dat de „Vereenigde goudvelden
van Zuid-Amerika" om de uitdrukking van
Sangatte te gebruiken, er in zouden gaan
als koek. Het was een schurkachtig plan,
dat geheel in overeenstemming was met
den hoogen dunk, welken ik reeds jegens
mijn talentvollen dubbelganger koesterde.
„Met Lammersfield komt het wel in or
de", zei ik met lichte ironie, die echter te
genover mijn metgezel vrij nutteloos was.
„Ik heb hem geheel in mijn macht."
Sangatte grinnikte 'eelijk. „Dat dacht ik
wei, ik zag jullie van avond samen praten.
Je bent een uitstekend zakenman North
cote, dat moet ik eerlijk bekennen."
Ik ontving dit compliment met een ge
nadig glimlachje, ofschoon ik een hevige
verzoeking gevoelde, om zijn Lordschap te
bewijzen, dat ik als man van de daad nog
beter ontwikkeld was. Werkelijk, met uit
zondering van den eerbiedwaardigen Mau
rice, had ik nooit iemand ontmoet die in mij
zoo'n fe'len drang opwekte, om hem de
deur uit te schoppen.
Geheel onbewust van het gevaar, waar
in hij verkeei'de, schonk Sangatte zich een
tweede glas whisky-soda in.
„Ik meen, dat ik je in mijn briefje ver
teld heb", sprak hij, „dat ik met de „Sea-
guli" tot een besluit ben gekomen. Die
oude duivel van een Morton vroeg er dui
zend voor, maar ik heb tot negenhonderd
afgedongen, 't Is een vrij goede boot voor
haar soort, maar...."
Zijn belangrijke mededeeling werd door
een bescheiden klopje op de deur afgebro
ken. Met een uitroep van toorn, ging hij
naar de deur en sloot haar open.
„Nu, wat is er?" vroeg hij onvriende'ijk.
De bediende, die op de vlcermat stond,
boog verontschuldigend. „Ik vraag U ver
schooning, mijnheer, maar mevrouw zendt
mij, om U te vragen of U boven zou kun
nen komen."'
Het spijt mij dat ik het moet zeggen,
maard Lord Sangatte vloekte. „Zeer goed",
vervolgde hij „zeg mevrouw, dat ik direct
kom." Daarna sloot hij de deur weer en
wendde zich tot mij. -„Ik vrees", sprak hij
met een onaangenaam glimlachje, „dat ik
zal moeten vertrekken, om mij bij dat
schuim beminnelijk te maken. Je neemt
het prospectus wel mee, niet waar en dan
laat je mij maar weten, wat je er in ver
anderd wi't hebben."
Ik volgde hem in den wintertuin, nadat
ik de papieren in mijn binnenzak had gebor
gen. Nog voor wij drie stappen gedaan
hadden, werden wij dnor een forsche oude
dame aangevallen. Haar zeer gewaagd
gemis aan kleeding scheen zij door een
overdaad van juweelen te hebben willen
vergoeden. Met een gemompeld excuus
en een sierlijke buiging maakte Sangatte
zich uit de voeten.
Ik had niet de minste notie, wie mijn
nieuwe vriendin was, maar gelukkig hin
derde mijn onwetendheid niet, wat zij be
gon onmiddel'ijk zoo vlug en ratelend te
praten, dat ik geen kans had er tusschen
te komen, zelfs indien ik het gewild had
Zoover ik uit haar gepraat kan wijs wor
den, ontdekte ik, dat Northcote een of
andere uitnoodiging van ha-ar had ontvan
gen en niet gekomen was, want zij begon
mij op zoo gewild naicf, schalksche wuzc
mijn verzuim te verwijten, dat ik met mij
zelf verlegen werd.
Natuurlijk weet ik wel, hoe het met U
groote financiers gaat er wordt zooveel
beslag op uw tijd ge'egd. Wij arme ge
wone menschen moeten U maar zien te
vangen, wanneer wij kunnen. Maar U kunt
zich niet voorsteken, beste mijnheer
Northcote, hce teleurgesteld die arme
Mir.ie was. Het mal'e kind heeft beslist een
bijzondere genegenheid voqr U opgevat
ha-ha-hal Zij was erg onvriendelijk tegen
dien besten Lord Clevedon, die haar toch
zooveel op'ettendheid bewees. Maar meis
jes zijn al emaal hetzelfde, is het niet Ik
zeg altijd maar, dat hetgeen wij niet heb
ben juist datgene is, wat wij zouden ver
langen. Vrceselijk warm, vindt U niet? Het
schijnt, dat heel Londen hier is geinviteerd.
Ik zei znoeven
Om mijn positie te redden stuitte ik haar
stortvloed van onzin en vroeg de goede
dame, of ik het genoegen mocht hebben,