HMihvars mm BINNENLAND De Man van Nergenshuizen VRIJDAG 14 NOVEMBER 1930 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 9 EEN INTERVIEW MET MINISTER REYMER. De Minister van Waterstaat en de Tweede Kamer. De Radio-kwestie. De heer D. Hans, hoofdredacteur van „De Avondpost", heeft een onderhoud ge had met den Minister van Waterstaat over diens werkzaamheden aan het drukke De partement. We nemen enkele gedeelten uit zijn relaas over: „Och ja, ik heb heel wat te doen hier. En zoo uiteenloopend, nietwaar? En dan(een glimp van gelukzaligheid legde zich op 's Ministers gezicht) „en dan die heerlijke radioHet Departe ment is in latere jaren wel een beetje van karakter veranderd. De politiek is er bij gekomen. Mijn voorgangers hadden een vrijwel uitsluitend technisch Departement, maar tegenwoordig zijn er ook al politieke vraagstukken bij betrokken". „U kunt tevreden zijn, Excellentie, met het oordeel van het Voorloopig Verslag". Levendig-gebarend „Dat kan ik. Verleden jaar sprak men z'n beduchtheid uit, omdat er een niet- technicus aan het hoofd kwam, en als de Kamer nu tevreden is, is dit een reden voor mij om nog wel zoo hard door te wer ken". Deze mentaliteit brok mij aan. Deze blijdschap van den Minister was mènsche- lijk. Hij staat niet onverschillig of hoog hartig tegenover het oordeel der Kamer; hij is er blij mee. Hij heeft den indruk ge wekt van voortvarendheid en van den moed om beslissingen te durven nemen. Dit zei ik hem. „Men moet weten wat men wil", zei de Minister. „Ik begrijp inderdaad dat 'n bewindsman een beslissing moet durven nemen, een verantwoordelijkheid moet durven dragen. Deed ik dit niet, dan zou den de vraagstukken zich eenvoudig op stapelen en dan zou ik al spoedig in een labyrinth zitten, waar ik niet meer uit zou komen. Soms voel ik me als een Directeur van Publieke Werken van Nederland en wie het land doorreist ziet, dat er op het oogenblik heel wat waterwegen, landwe gen, overbruggingen onderhanden zijn". „Amsterdam is ook in z'n schik met uw wetsontwerp inzake de Rijn-verbinding". „Ik vind het heerlijk, dat ik die beslis sing mocht en kon nemen. Ik hoorde juist, dat de Commissie van Voorbereiding uit de Tweede Kamer mij zal vragen in haar midden te verschijnen, om nadere inlichtin gen te geven. Het doet mij genoegen dat de oplossing zoowel in Amsterdam als in de provincie Utrecht bevrediging wekt. Weet u, het mooie van dit Departement is, dat men iets tot stand ziet komen. Men ziet de resultaten vóór zich. Kijkt u maar in het land. Dat vind ik prettig". Natuurlijk kwam het gesprek ook op de radio-kwestie. „Hoeveel slapelooze nachten heeft de radio-strijd u bezorgd, Excellentie?" „Geen enkele. Dat ligt niet in m'n ge stel. "Maar het isén 's Ministers ge zicht sprak boekdeelcn. Op zijn verzoek schrijf ik geen bijzon derheden over de schandelijke anonyme brieven, die hij heeft ontvangen en waar mee men zelfs z'n vrouw niet gespaard heeft. Het is werkelijk heel erg geweest, maar ik eerbiedig 's Ministers wensch en zwijg er verder over. „Ik heb niets gedaan dan de wet uitge voerd. Naar plicht en geweten. Dat moest ik". „Beschouwt u den toestand van het oogenblik als de eind-beslissing?" Dat hangt van de verdere gebeurtenis sen af. Ik ben nu bezig uitvoering te ge ven aan mijn toezegging, om gegevens te verzamelen betreffende de vraag, hoe men in het buitenland de kwestie van de po litieke uitzendingen heeft geregeld. Dat daar alle politiek is uitgesloten, is natuur lijk onjuist. Maar ik vraag aan alle kan ten inlichtingen en ik kan u wel zeggen, dat ik niet alleen ambtelijke inlichtingen vraag, maar ook niet-officieele. Want ik wil niet alleen weten, hoe de letter van de wet, maar ook hoe de practijk is en hoe het publiek die practijk beoordeelt en waardeert. Ik hoop de gegevens spoedig aan de Kamer over te leggen. Zooals u zich herinnert heb ik mij zelf bij het jongste de bat nog niet uitgelaten hot ik denk over de politieke uitzendingen, omdat dit on derwerp toen niet aan de orde was, het ging toen alleen over de preventieve cen suur". Even een pauze. Dan: „Och, ik mag u ook wel meedeelen dat ik juist heden advies aan den Radio- raad heb gevraagd over de kwestie: poli tiek in den aether. Ik wil graag weten, hoe die tegenover het vraagstuk staat. Ik acht het in overeenstemming met den geest dei- wek dat ik den Raad heb gevraagd mij daaromtrent van advies te dienen". Op de vraag of hij sterk voorstander is van preventieve radio-oensuur antwoordde Minister Reymer: „Ja, dat is gebleken. Zoolang de omroep- vereenigingen zelf de uitzendingen niet vol komen in de hand hebben en niet volkomen waarborgen dat niemands gevoelens ge kwetst zullen worden, zoolang zal de pre ventieve censuur noodig blijven. Men roept om vrijheid, mooi, maar vrijheid beteekent toch zeker ook dat men de gevoelens van anderen moet eerbiedigen? Anders gaat de vrijheid, voor die anderen te loor. Als ik vrijheid heb op het trottoir te kuieren, he- teekent dit niet dat ik een ander onderste boven mag loopen, want dan is deze niet vrij. De preventieve censuur moet gehand haafd blijven, zoolang de omroepvereeni- gingen zelf haar niet overbodig weten te maken. Er is veel leelijks uitgezonden, en ik heb tal van brieven gekregen, ook van liberale families, die er tegen protesteer den, dat ik zulke dingen toeliet. De radio komt overal, in gestichten, in ziekenhuizen, in fabrieken, in winkels, en er moet ge waakt worden tegen onbehoorlijkheden" ACHTERSTELLING VAN NEDER- LANDSCH FABRIKAAT. Ernstige klachten van de Rijkscommissie Werkverruiming. Dezer dagen vergaderde de Rijkscom missie. „Werkverruiming" onder presidium van haar voorzitter, prof. dr. W. H. Nolens. Besloten werd na te gaan, om welke re denen de vorige regeling is opgeheven en of de tijdsomstandigheden nu ook aanlei ding geven om te bevorderen, dat een der gelijke regeling weer in het leven kan wor den geroepen. Mededeeling werd gedaan van bespre kingen welke hebben plaats gehad met het hoofd van den Indischen Centralen Aan- schaffingsdienst, die hier te lande met verlof vertoeft. Besloten werd, in samen werking met anderen, na te gaan, wat ge daan kan wórden om in bepaalde gevallen opdrachten aan de Nederlandsche indus trie te verstrekken. De commissie nam met leedwezen kennis van het feit, dat de directie der Neder landsche Spoorwegen in menig geval blijk geeft niet te begrijpen, dat het voor het behoud van..verschillende ondernemingen, ten gevolge van den zeer bijzonderen eco- nomischen toestand, noodzakelijk is or ders hier te lande te plaatsen en dit zelfs bij gering prijsverschil. Besloten werd een conferentie te beleg gen met producenten van een bepaald fa brikaat en een Nederlandsche fabriek, wel ke voor haar voortbestaan dat fabrikaat noodig heeft. Reeds eerder heeft de Gomimssie er op gewezen, dat in b.estekken met name een product van buitenla.idschen oorsprong wordt genoemd, terwijl ook hier te lande producten van dezelfde soort vervaardigd worden. Niettegenstaande komt het euvel nog voor, zoodatde Nederlandsche fabrieken dan. van mededinging zijn uitgeschakeld. Tot haar spijt heeft de Commissie dit nog onlangs t. a. v. een bestek van de gemeen te Utrecht moeten vaststellen. Mededeeling was ontvangen dat een Ne derlandsche fabriek, welke eei. bepaald ar tikel maakt, n.l. rioleeringsbuizen en hulp stukken tengevolge van dumping heeft moeten besluiten de fabricage van dié pro ducten te staken en tot ontslag aan de in Literfleslcfien f 3.20 in V2 Literfl. 1.65 exclusief^Jtas ALOM VERKRIJGBAAR! daarvoor benoodigde arbeiders over te gaan. Besloten werd hierover een schrijven te richten aan den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid. In eenige Nederlandsche ondernemingen is de regeering door regeeringseommissa- rissen vertegenwoordigd. Van die onder nemingen kan de comimssie niet getuigen dat zij, in ,het bijzonder bij het geven van opdrachten de belangen aan de Neder landsche Nijverheid onder de tegenwoor dige moeilijke economische omstandigheden in het oog houden. Besloten werd daarom aan die Minister die bedoelde regeerings- commissarissen benoemen, een schrijven over deze aangelegenheid te richten. Mededeeling werd gedaan van een groot aantal gevallen, waarin de bemiddeling van de commissie werd ingeroepen tenein de te bevorderen dat een opdracht aan de Nederlandsche Nijverheid ten goede zou komen. In menig geval had deze bemidde ling succes. Toch moet het worden vastge steld, dat de Nederlandsche opdrachtge vers niettegenstaande de tegenwoordige zoo moeilijke omstandigheden voor de Neder landsche ondernemingen vaak alleen letten op den prijs en op grond hiervan de be stelling in het buitenland plaatsen terwijl zij niet doordrongen zijn van een gevoel van saamhoorigheid en samenhang tus- schen de verschillende Nederlandsche in dustrieën en zij, door anderen te steunen, vaak zichzelf zullen schaden. ENGELSCH SCHOENWERK NAAR Nl E DER LAND. In Nederland hoorden wij vroeger vaak verklaren dat de „Engelsche" schoenen, die men er in de winkels kocht, afkomstig wa- ïen uit Noord-Braban la Ze gingen uit Ne derland naar Engeland.; en werden van daar heringevoerd. Zoo was aan den eisch van oorsprong" voldaan. Of het zoo was en of het nog zoo is, weten wij niet, wel weten wij dat men in Engeland Engelsche schoenen wil verkoo- pen aan Nederland. Dat bleek dezer da gen teen het hoofd van het Dep. van den Overzeeschen Handel in het Lagerhuis een vraag beantwoordde welke betrof de be noeming van een ambtenaar voor handels- reizigerswerk buiten het land. Uit het ant woord der regeering bleek dat het Britsche Verbond van Schoenfabrikanten, na. rugge spraak met het Departement, een van zijn functionarissen, T. W. Smith, had aange wezen om de schoenenmarkt (afzetgebied) in Nederland en Scandinavië te bestudee- ren. Hij komt 15 November over. De man zal een psychologische taak hebben, n.l. moeten uitvinden welke schoenen den Ne derlander zullen passen, opdat hij ze aan kan trekken, niet alleen passen echter naar maat maar ook naar smaak. En een ambtenaar van het Departement gaat met hem mee. Bier vindt men afgescheiden van de schoenen, een aanwijzing van nieuwe op vattingen, die bij expor-fabrikanten in En geland veld winnen. De normale houding van den Britschen fabrikant is altijd ge weest dat buitenlandsche afnemers zich moeten voegen naar de smaken van Enge land. Nu gaat men rekenig houden met de opvattingen en smaken in het buiten- landsch afzetgebied zelf. „Vad." UIT DE RADIO-WERELD Programma's voor Zaterdag 15 November. Huizen, 1875 M. Uitsluitend K. R. O.-uitzending. 8.009.15 Gramofoon. 11.30 Godsdienstig halfuurtje. 12.151.45 Concert door het KRO-sextet. I.452.30 Gramofoon. 2.303.00 Vragenhalfuurtje. 3.004.15 Kinderuurtje. 4.15—4.30 Pauze. 4.30 Praatje v. d. boekhandel. 5.00 Gramofoon. 6.00 Sportpraatje door S. P. J. Borsten. 6.15 Journalistiek weekoverzicht. 6.35 Gramofoon. 6.45 Esperantoles. 7.15 Lezing over Godsdienst en zedelijk heid i. h. hedendaagsche Griekenland. S.00 Populair concert door het KRO- salon-orkest o. 1. v. M. v. 't Woud. 9.30 Nieuwsber. II.0012.00 Gramofoon. Hilversum, 298 M. Uitsl. VAR A-uitzending. 8.00 Orgelconcert door J. Jong. 9.00 Gramofoon. 10.00 VPRO. Morgenwijding. 10.15 Fr. Pauwels: voordracht. 10.30 Concert, voor piano en cello. Voor dracht. 11.30 Gramofoon. 12.00 Concert door het VAR A-Septet. I.45 Kinderliedjes. 2.10 Paedagogisch concert. Utrechtsch Stedelijk Orkest o. 1. v. E. Cornelis. 4.154.30 Pauze. 5.00 Lezing over ons huis. 4.30 Duitsche les. 5.30 Lezing over het speeltuinwerk door G. Ph. Selman. Kinderkoor. 6.10 Kinderuurtje. 7.10 Rede door A. de Vries, voorz. VARA. 7.25 Accordeonmuziek. 7.45 Bij de Pomp. 8.00 „Een avond aan boord", hoorspel. 9.00 Concert door het VARA-orkest. 10.00 Accordeonmuziek: 10.20 VARA-varia. 10.30 Concert door het VARA-orkest. Oude dansen. II.00 Persber. 11.1512.00 Gramofoon. Da ven try. 1 5 5 4.4 M 10.35 Morgenwijding. 11.05 Lezing. 1.202.20 Orkestconcert. 3.45 Berichten. 3.50 Concert. 5.05 Orgelspel door R. New. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Concert. 6.35 Berichten, 7.00 Sportnieuws. 7.05 Concert Strijkkwartet. 7.20 Lezingen. 7.50 Liederen voordracht. 8.05 „The Ridgeway Parade VI". 9.20 Berichten. 9.55 Concert Orkest A. Cave (viool). 10.5012.20 Dansmuziek. „Radio-Paris", 1 7 25 M. 9.20 Concert. 12.50 Gramofoonpl. 4.05 Kinderuurtje. 4.50 Dansmuziek. 5.20 Concert. Solisten-koren. 9.05 Concert. Langenberg, 473 M. 6.207.50 Gramofoonpl. 9.3510.05 Gramofoonpl. 11.30 Gramofoonpl. 12.251.50 Orkestconcert. 4.505.50 Concert. Mandoline-Orkest. 7.20 Vroolijke avond. 10.0010.50 Dansmuziek. 10.5011.50 Dansmuziek (Gramofoonpl.) 11.5012.50 „Herr Gewinnler gibt Gesell- schaft". (Salon Pitzelberger). Operette in 1 bedrijf van Jacq. Offenbach. Kalundborg, 1153 M. 12.0512.35 Gramofoonpl. 12.351.05 Uitz. voor scholen. 2.20 Kinderuurtje. 2.501.50 Orkestconcert en voordracht. 7.-208.20 Orkestconcert en zang. 9.0010.05 Orkestconcert cn voordracht-. 10.0511.35 Dansmuziek. Brussel, 508.5 M. 5.20 Gramofoonpl. 6.50 Gramofoonpl. 8.35 Concert. Z e e s e n, 1635 M. 5.456.20 Lezingen. 6.201.50 Gramofoonpl. 9.50 Nieuwsber. 11.201.20 Berichten. I.202.20 Gramofoonpl. 2.203.50 Lezingen. 3.504.50 Concert. 4.506.50 Lezingen. 6.50 Concert. Orkest, en solisten. 8.20 Berichten. 8.30 Vroolijke avond. 9.50 Opera-bal. II.20—11.50 Filmbal. - DE UTRECHTSCHE STUDENTE* SC HERMVEREENIGIXG OLYMPIA viert haar 90-jarig bestaan met een internationaal schermtournooi. De winnaars op floret. Rechts Lemoine (Frankrijk) le prijs, links Bougnol (Frankrijk) 2e prijs. FEUILLETON door VICTOR BRIDGES Vertaling van F. van Velsen. Ik maakte een buiging en keek haar een oogenblik na, toen de oude ingebeelde gek haar wegleidde, met een air van triomf, als wilde hij te kennen geven, dat hij mij handig buiten gevecht had ge steld. Ik ging weer zitten; ik had stof tot na denken in overvloed. Dat Mercia onder een anderen naam bij de Tregattocks lo geerde, was op zichzelf iéts schokkends voor mijterwijl in verband met het ver- valschte getuigschrift en de valsche beves tiging daarvan, en op verschil1 end e, tot dusverre duistere punten, eenig licht werd geworpen. Toch was ik er vast van over tuigd, dat zij in het geheel niet medeplich tig was aan de Milford-geschiedenis. Ja, zij had in een wanhoopsdaad getracht mij dood te schieten, doch wat daarvan ook zij, dat scheen een geheel op zichzelf staand feit te zijn. Maar bedienden vergif tigen was een soort van moordenaarswerk, waar ik Mercia niet mede kon vereenzel vigen. Ik vroeg mij af, hoe zij met de Tre gattocks in kennis kon gekomen zijn. Lam- mersfield had zoo iets gezegd van „opge pikt in Zuid-Amerika" eb. dit was wel in overeenstemming met mijn verdenking van den vorigen avond. Haar eigen uit drukking: „de Satyr van Culebra" kwam mij plotseling voor den geest en ik herin nerde mij, dat ik die plaats nog niet in den atlas had opgezocht, zooals ik voorne mens was te doen. Ik wist, dat Tregat- tock eenige jaren geleden gezant in Boli via tfas geweest, dus was het zeer wel mogelijk, dat hij op de hoogte was van mijn onbekend en, naar het scheen, minder eervol verleden. Dan kwam Maurice, dien ik op het oogenblik geen juiste plaats kon geven, op dit tooneel. Mercia had mij, om de een of andere reden, een duidelijken wenk gege ven, dat dit beminnelijke jongmensch niet te vertrouwen wastrouwens de uitlatin gen van Northcote en mijn eigen instinct hadden reeds tot een zelfde conclusie ge leid. Maar toch, als hij een neef van North cote was en wel een, die door hem schijn baar steeds goed en hartelijk werd behan deld, hoe kon hij dan in 's hemelsnaam be trokken zijn bij hetgeen Mercia deed, of die Zuid-Amerikaansche vrienden van haar,, die waarschijnlijk uit zeer goede beweegre denen zoo verlangend waren een einde aan mijn bestaan te maken. Het was ook nog mogelijk, dat hij, als mijn naaste bloedver want, een oogje had op mijn oneerlijk ver worven rijkdomik aarzelde echter om zelfs ten opzichte van Maurice zoo'n dui- velsche theorie te aanvaarden. Ik zat nog over deze helsche complica ties mijn hersens te .pijnigen, toen een vlugge tred op den mooien tegelvloer mij deed opkijken en ik Lord Sangatte haastig naar mij toe zag komen. „Mooi zoo", sprak hij. „Ik dacht wel dat ik je hier zou vinden. Ga je mee naar mijn studeerkamer?" Om de waarheid le zeggen, had de ont moeting met Mercia mij de geheele af spraak doen vergeten, en het was bloot toe val. dat hij mij hier vond. Natuurlijk zei ik hiervan niets, doch volgde hem door den wintertuin naar een deur verderop, welke hij met een kleinen Yale-sleutel opensloot. Ik dacht bij mij zelven, dat het mij dezen avond niet aan afwisseling ontbrak. De kamer van Sangatte was juist zooals ik mij had voorgesteld. Dat wil zeggen, dat. er behalve een groote schrijftafel, geen verdere aanwijzingen aanwezig waren, dat het ooit het tooneel van ernstige geestes inspanning was geweest, zooals de naam zou doen vermoeden. Mijn edele gastheer begon de onderhan delingen met zorgvuldig de deur op slot te doen. Daarna schonk hij, onder opmer king, dat een borrel geen s'echt ding was, een paar stevige brandy-soda's in en reik te er mij een over. „Ik had er beslist behoefte aan", zei hij, terwijl hij zijn ledige glas neerzette. „Ik ben op, Northcote, dat verzeker ik je. Als ik een week zoo'n vreeselijk werk als partijen geven moest doen, zou ik het niet over'even. Rooken Hij hield mij een kistje sigaren voor en ik koos een prachtige import uit, die min stens een uur genot beloofde." „Ja",zei ik, „ik kan mij een aangenamer manier voorstellen, om den avond door te brengen." Hij lachte norseh. „Nu", zei hij, „één troost heb ik dat zij er duur voor zull.en betalen." Hij ging nu dwars door de kamer naar de schrijftafel, opende een lade en haalde er versohkende vellen papier uit, allen met machineschrift beschreven. „Hier is het", sprak hij en overhandigde ze mij. „Rosedale en ik hebben het concept gemaakt, na ons laatste gesprek met jou Ik denk, dat je het wel mee naar huis wilt nemen, maar je kunt het wei eerst even doorkijken of er iets is, dat niet naar jo zin is. Morgen ga ik weer naar Rosedale toe." .Met een gevoel vair ware nieuwsgierig heid nam ik de papieren van hem aan en plantte mij in een van de gemakkelijke clubfauteuils. Bij den eersten blik zag ik, dat het een concept voor een prospectus was, want bovenaan op de eerste bladzijde stond in groote vette letters de volgende aankondiging: „De vereenigde goudvelden van Zuid-Amerika, Ltd. Kapitaal: 2.000.000 pond sterling. XI. Voor een oogenblik keek ik er naar met verbijsterende bewondering. Dan, nam ik een trek aan mijn sigaar, om mijn verwar ring meester te worden en las vervolgens het geheele document van het begin tot 't einde door. Het leek mij een van de mooiste en bru taalste staaltjes van verdichting, die ik ooit in handen had gehad. Om kort te gaan het bracht in gloedvolle bewoordingen on der de aandacht van het Britsche publiek, de ontdekking van een groep prachtige goedmijnen, die in het Noorden van de provincie Argentinië waren gelegen. Aan gezien ik tamelijk goed in genoemd district bekend was, wist ik zoo goed als zeker, dat deze bewering een groote leugen was, maai ik moest bekennen, dat het voorgelegde bewijsmateriaal bijzonder overtuigend was. De commissie van directeuren besi™"1 uit. ituarl Northcote, Lord Sangatte, Sir Ma- hew Rosedale en Senor Bonito Morales, expresident van de republiek. Den laatst genoemden heer kende ik, als een van de meest doortrapte schurken, die Zuid-Ame rika ooit heeft voortgebracht. Dit beves tigde volkomen mijn verdenking togen liet frauduleuse karakter der geheele onder neming. Terwijl ik las, liep Lord Sangatte op en neer achter mij; blijkbaar trachtte hij zich te herstellen van de ongewone opwinding, die het onafgebroken complimentjes ma ken tegen zoo'n massa menschen bij hem had teweeg gebracht. Toen ik het papier op tafel voor mij neerlegde, keerde hij zich ongeduldig naar mij toe en vroeg, wat ik er van dacht". „Het ziet er tamelijk vertrouwenwek kend uit", zei ik koel, „maar wij moeten beproeven of wij een en ander nog een weinig kunnen aandikken." „Ja, maar er wordt in de kranten voor de noodige aanbevoling gezorgd", ant woordde Sangatte; „Rosedale maakt dat in orde. Hij wil de geheele plaatsing der aandeelen op zich nemen voor twintig dui zend pond." Dit leek een goedkoope manier om twee millioen pond ster'ing uit de zakken van het Engelsche publiek te pompen, dus stel de ik mij tevreden met een koel goedkeu rend knikje. „Bovendien hebben wij Lammersfield nog", vervolgde Sangatte. „Als jc hem kunt bewerken, is de zaak zoo goed als be klonken. Als er een minister op de lijst der directeuren staat, dan gaan de aandeelen er in als koek. Ik ken de idioten." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9