STADSNIEUWS
KERKNIEUWS
VRAGENBUS
UIT DE OMGEVING
WOENSDAG 29 OCTOBER 1930
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 10
DEENSCH VLEESCH.
In tic jongste bestuursvergadering van
tie Hollandsche Maatschappij van Land
bouw is besproken de groote invoer van
Deensch vleesch. Ongeveer 50 pet. van het
vleesch, dat in den Haag en omstreken
geconsumeerd wordt, is Deensch vleesch.
Talrijke slagerswinkels prijken echter met
het opschrift: „le kwaliteit Hollandsen
vleesch", zoodat de consumenten eigenlijk
misleid worden. Te Rotterdam, waar een
verordening bestaat, dat de slagers het op
hun winkels enz. kenbaar moeten maken,
als zij buiienlandsch vleesch verkoopen,
wordt slechts zeer weinig Deensch vleesch
verkocht. Besloten wordt aan de gemeen
tebesturen van Den Haag, Leiden en
Haarlem een adres te richten, waarin ver
zocht wordt een verordening in te stellen
als Rotterdam reeds heeft. (Aan Amster
dam is reeds vroeger zoo'n. verzoek ge
richt). Als de slagers verplicht worden de
consumenten naar waarheid in te lichten,
zal blijken dat het binnenlandsche vleesch
verre de voorkeur geniet.
Om den lezer eenig idee te geven van
den sterk toegenomen invoer van Deensch
rundvleesch, wijzen wij cr op, dat blijkens
de statistiek gedurende de eerste negen
maanden van het vorig jaar werd inge
voerd 175 ton en in dezelfde periode van
het loopende jaar 9500 ton! Daarvan kwam
7600 ton uit Denemarken en 199 ton uit
Duitschland.
De waarde van den totalen invoer steeg
dan ook van 144.000 Tot 8.470.000.
Een tol, die meer kost dan opbrengt.
De beruchte tol op den Haagweg tus-
schen de Hoornbrug en Delft, die in 192S
nog 97.059 opbracht en waarvan de op
brengst in het vorig jaar op 45.000 werd
geraamd, zal volgens raming in het vol
gend jaar slechts 2600 opbrengen. Die
bate verdwijnt echter geheel door 2600
aan uitgaven, zooals belooning van den
tolgaarder enz. en dan geeft men de wo
ning er nog op toeHet verstandigst
zou zijn den tol op te ruimen en het huis
erbij. Dat zou een prachtige oplossing zijn
voor de verbreeding van den weg, waar
voor men daar ter plaatse expres de elec-
trische trambaan gaat verleggen.
CRISIS EN SALARIS.
Een liberaal blad had eenige beschou
wingen gegeven, berustend op de stelling,
dat het Kabinet met het oog op de crisis,
die dreigt, salarisverhooging moet afwij
zen. Ook al zou zulk een verhooging op
zich zelf gemotiveerd zijn.
„De Tijd" komt hiertegen op en houdt
zich overtuigd, dat ook Minister De Geer
die opvatting niet deelt.
„Immers, de Minister van Financiën
heeft bij een vorige gelegenheid verklaard,
dat. de salarissen moeten los staan van het
al of niet -ruim- vloeien der rijksmiddelen.
Om de salariskwestie tot klaarheid te
brengen is o.i. tweeërlei noodig.
De belanghebbenden, of zij, die het voor
hen willen opnemen, moeten eenvoudig
met cijfers komen.
De Regeering voor de onderwijzers
is dat allereerst: de Minister van Onder
wijs dient op hare beurt te onderzoeken
of de salarissen op zich zelf los van de
crisis al of niet behoorlijk zijn.
Is dat, naar het inzicht van de Regce-
ring, wel het geval, dan moet het duidelijk
worden gezegd en aangetoond. Met een be
roep op de dreigende crisis kan de open
bare meening geen genoegen nemen."
EEN PROTEST OVER
OBERAMMERGAU.
Als tegenhanger van de schandelijke taal
door een scribent in „Hel Volk" over Obe-
rammergau losgelaten, volge hier het oor
deel van een protestant, dat deze over
Oberammergau publiceert in „De Hervor
ming" Centraal orgaan van de Ned. Prote-
stanienbond. Hij zegt o.a.
„Men kan opmerken, dat het passiespel
Oberammergau voordeel brengt. Zeker er
komt heel wat geld het dorp binnen voor
het herbergen der gasten en door den
verkoop van souvenirs, meestal houtsnij
werk, waarin de inwoners van het dorp
vanouds zeer geoefend zijn. Doch de spe
len hebben maar eens in de tien jaar
plaats en al wat er voor het loge eren der
duizenden gasten aanwezig moet zijn,
wordt in de andere jaren maar voor een
klein gedeelte gebruikt. De prijs voor logies
is niet buitensporig, ook in winkels en re
staurants betaalt men niets meer dan in
andere druk bezochte plaatsen. Het dorp
draagt ondanks liet cosmopolitisoh bezoek
geen mondain cachethet ziet er modern
en goed verzorgd uit, maar heeft geen ker
kelijk karakter. Een zekere eenvoud is ge
bleven. Er staan dorpshuizen, geen hótel-
paleizen. De spelers krijgen voor hun ver
moeiend werk een niet te groote vergoe
ding. Summa summarum: men kan niet
zeggen dat Oberammergau 'n geldmakerij
is. Het doet; den bezoeker aangenaam aan
dat aan den indruk door' het spel gewekt,
financieele bedenkingen geen afbreuk
doen."
Over het spel zelf zegt hij nog:
„Ofschoon uit onverdachte Katholieke
sfeer komend, stuit de vertooning anders
denkenden niet door Roomsche propagan
da af. Merkwaardig veel spreekt de tekst
van den Meester, eene terminologie die
vrijzinnigen Protestanten zoo zeer ver
trouwd is.
Tot het einde toe, acht uren lang, heeft
deze vertooning mij geboeid.
Oberammergau vergeet men, het passie
spel niet".
WEKDROOMEN.
Een verklaring van dezen droomvorm.
In zijn afscheidscollege heeft prof. dr.
G. Jelgersma zooals gisteren gemeld
een rede gehouden over wekdrooihen.
Alvorens tot zijn eigenlijk onderwerp te
komen, stelde spr. in het licht het opval
lend feit, dat de belangstelling voor de
droomuitlegging bij ons allen zeer groot
is. Dit was ook reeds het geval in de oud
heid, toen elke koning en elke legeraan
voerder zijn droomuitlegger had, die den
uitslag van een aanval of belegering voor
spelde, waarnaar dan door koning of le
geraanvoerder werd gehandeld. Het eigen
aardige van den droom was, dat ze niet,
zooals de gewone geestesprocessen, van den
wil der persoonlijkheid afhankelijk is, maar
dat deze geen macht heeft over den inhoud
van den droom, want aan geen van beide
kon zij iets veranderen. M.a.w., de droom
treedt geheel buiten den wil op.
Op deze gegevens kwamen de ouden
tot het besluit, dat tijdens den droom de
eigen geest afwezig was en dat een andere
geest van het lichaam bezit had genomen.
Deze andere geest kon een goede of een
kwade zijn, maar in elk geval een, die over
meer gegevens beschikte dan de droomer
zelf, en daardoor was het begrijpelijk, Jat
men een groote waarde aan den droomin
houd toekende.
In de middeleeuwen en in den nieuweren
tijd hoorde men weinig meer over den
droom en ook de natuurwetenschap bracht
de studie ervan weinig vooruit. Het is aan
het werkelijk geniale onderzoek van Freud
te danken, dat er tenslotte een groote voor
uitgang iri de kennis van den droom heeft
plaats gevonden. Wij hebben leeren inzien,
dat de droom geboijtlcn is aan een terug
trekken van de hoogere bewustzijnsver
schijnselen en plaats vindt in den tijd van
niet te diepen slaap, wanneer nog een hoe
veelheid bewustzijn aanwe'zig is, dat op den
droominhoud veranderend en remmend kan
ingrijpen.
Spr. zegt zich tot de wekdroomen te
bepalen, welke droomvorm ons allerlei in
lichtingen geeft', maar die aan den ande
ren kant ons nog Veel onverklaarbaars
heeft gelaten.
Onder een wekdroom nu verstaat men
zulk een droom, waarbij de inhoud zich
aansluit aan een uitwendigen prikkel, die
den droomer tegelijk wakker maakt. Deze
prikkel kan langer of korter duren, ze kan
zelfs momentaan zijn. Een donderslag, het
vallen van een voorwerp in de slaapkamer,
het afgaan van een wekker, kunnen de oor
zaak zijn voor het optreden van den wek
droom. Gegeven een bepaalde geestestoe
stand van den droomer, kan de droom al
leen in den slaaptoestand optreden. Het is
niet noodig dat bij dezelfde persoon op
verschillende tijden na denzelfden wek-
prikkel dezelfde droom zou ontstaan. Ken
nelijk oefent de ogenblikkelijke geestes
gesteldheid op het- oogenblik, dat de wek
prikkel optreedt, een grooten invloed uit
op den inhoud van den droom, zoodat zeer
v -schillende droomen na denzelfden wek-
prikkel kunnen ontstaan, zooals Freud met
eenige voorbeelden aantoont.
De wekdroom kan verschillend zijn,
soms kort en eenvoudig, soms andersom. Is
ze kort, dan is de wekdroom dikwijls niets
anders dan een kleine verandering van den
wekprikkcl. Iemand droomde dat hij bij
een bad zijn voet met een steen bezeerde.
Bij het wakker worden bleek, dat hij zijn
been aan den bedstijl bezeerd had.
Als een bijzonder type van wekdroom
deelde spr. hierna den bekend geworden
droom van De Maury mede, die betrekking
had op den schriktijd der Fransche revo
lutie en waarin De Maury zichzelf de guil
lotine zag bestijgen. Het mes valt neer,
hij voelt hoe zijn hoofd van de romp ge
scheiden wordt, wordt mot een ontzetten-
den angst wakker en ziet, dat de gordijn
roede van zijn bed op zijn hals gevallen
Hier hebben we te doen met een gewo
nen angstdroom, waarbij de droom aanlei
ding gegeven was door een uitwendig ge
weld van momentanen duur en een droom
veroorzaakt had, die, in den geest van den
droomer als herinnering optredende, zon
der twijfel een vrij aanmerkelijken duur
moet hebben gehad. Deze droom was dan
ook aanleiding, dat spr. destijds een en
quête over wekdroomen heeft ingesteld, als
gevolg waarvan, dank zij de medewerking
der bladen, hem 150 wekdroomen werden
toegezonden.
Spr. behandelde naar aanleiding hier
van eerst de vraag, hoe wij voor onszelven
den tijdsduur van den droom schatten.
Deze is reeds voorbij wanneer wij ontwa
ken en direct voor onszelven reproducee-
ren. De droom wordt dus niet medege
deeld, wanneer ze plaats vindt, maar al
tijd in een wakenden toestand als een op
eenvolging van herinneringsbeelden en
voorstellingen. Zijn er vele herinnerings
beelden na elkander, is er dus veel gebeurd
in den droom, dan noemen wij dien lang,
zijn er weinig, dan kort. Onder ziekelijke
omstandigheden, bij de geesteszAvakte in
den ouderdom, is dit Lijdschattingsvermo-
gen ernstig gestoord. Dit berust op de ver
mindering van het vermogen tot het vast
leggen van geestelijke indrukken. Deze
verdwijnen, of beter gezegd, verzwakken
te spoedig en dit begint reeds in normale
toestanden ongeveer bij den leeftijd van
40 jaar. Het bekende gezegde van oudere
menschen, dat de tijd hoe langer hoe snel
ler voorbijgaat, is hiervan het gevolg. Hier
op berust ook, dat men in den ouderdom
moeilijker iets leeren kan.
Dat staat evenwel vast, dat de tijdsduur
van onze droomen worden geschat 'naar
het aantal herinneringsbeelden, dat ge
fixeerd is cn die gereproduceerd kunnen
worden.
Na verschillende der hem toegezonden
wekdroomen te hebben medegedeeld, be
toogt spr., dat als de meest typische eigen
schap opvalt, dat een korte wekprikkel in
staat is een langen droom te voorschijn te
roepen. Hierbij besraat nog de bijzonder
heid, dat de prikkel, die den droomer wak
ker maakt, tegelijkertijd de oorzaak is,
dien den droom te voorschijn roept en wij
kunnen daarbij de opmerking maken, dat
de tijd, waarin de in subjectief opzicht zoo
lange droom ontstaan moet zijn, slechts
een zeer kort moment moet zijn geweest.
Toen de droomer nog sliep, droomde hij
nog niet, want de oorzaak, die den droom
te voorschijn had geroepen, had nog niet
plaats gevonden en nadat de prikkel zich
had voorgedaan, was hij wakker geworden
en droomde hij dus niet meer. Er was dus
niet meer dan een moment tijds beschik
baar voor de vorming of tenminste voor
de bewustwording der talrijke droomvoor-
stellingen.
De wekdroom is de eenige vorm van
droom, waarbij men het begin en het
einde kan vaststellen. Bij den gewonen
droom kan men dit niet, omdat het een
volkomen subjectief proces is en de per
soon kan het evenmin, omdat in den
droom elk bewustzijn van tijd afwezig is.
Verder moeten wij nog bedenken, dat
het zoo nu en dan voorkomt, dat, als wij
des morgens wakker worden, weten, dat
we gedroomd hebben, maar niet wat. Het
kan zijn, dat het ons later te binnen schiet,
doch ook dikwijls niet. De oorzaak hier
van is, dat wij zeer verschillende graden
van bewust en onbewust moeten onder
scheiden, een geestelijk proces is meer of
min bewust of onbewust. Ons diepste on
bewuste kan op geen manier meer bewust
gemaakt worden en het niet meer herin
neren van een droom wordt veroorzaakt,
doordat de droom verloopen is in een die
pen graad van onbewustheid. Toch kan
het voorkomen, dat naar aanleiding van
een of andere gebeurtenis, die dan groote
associatieve verwantschap tot den droom
inhoud moet hebben, deze laatste weer
binnen den kring van het bewustzijn komt.
De wekdroom dus-, zoo mogen wij aan
nemen, heeft voor zijn totstandkoming een
minimaal tijdsverloop noodig.
Spr. betoogt dan, dat de wekdroom de
eenige droom is, waarvan wij den tijdsduur
kunnen bepa&n, en stelt vervolgens de
vraag, hoe het mogelijk is, dat zulk een
eenvoudige en momentane prikkeling' een
dergelijk samengesteld geheel, als de
droom toch feitelijk is, te voorschijn kan
roepen. Wij hebben thans leeren inzien,
dat er zeer talrijke geestelijke processen
niet geweten worden en dat die onbewust
zijn. Het getal van deze onbewuste gees
tesprocessen is bij iedereen zeer groot.
Zij zijn van meet af aan onbewust geweest
of zij zijn het door het proces- der ver
dringing geworden. Men' noemt ze gewoon
lijk emotioneele complexen. "Wanneer nu
dergelijke onbewuste verschijnselen in den
wekdroom te voorschijn komen dan komt
dit, omdat de wekprikkel een associatieve
verwantschap met het emotioneele com
plex vertoonde en daardoor het over den
drempel van het bewustzijn naar voren
deed treden.
Een eigenaardig kenmerk van den wek-
droom met betrekking tot den wekprik
kel is, dat deze laatste steeds aan het
einde van den droom voorkomt, waarvan
spr. een uitvoerige verklaring geeft, om
dan uiteen te zetten, dat <^e droom een
geestesproces is, dat uit ons onbewuste
geestesleven naar het bewuste opstijgt,
z.g.n. den drempel van ons bewustzijn over
schrijdt.
Uitvoerig stelde spr. in het licht, waarom
ook in dit opzicht de wekdroom van be
lang is, doordat deze ons inlichtingen
kan geven over den tijdsduur van den nor
malen droom. Spr. betoogde vervolgens,
dat de experimenteele droomen, waarbij
men aan den slapende op de een of andere
manier een prikkel geeft, met de wek
droomen verwant zijn. Zulke droomen
kimnen bijv. ontstaan door den slapende
den arm in de hoogte te houden, iets
te laten ruikén, een pijnprikkel aan te
brengen, enz.
Hierna behandelde spr. nog een ander
soort droomen, die groote verwantschap
met de wekdroomen vertoonen. Dit zijn
dezulke, die ontstaan naar aanleiding van
een prikkelingstoestand in een onzer orga
nen, bijv. een gevulde blaas, een maagaan
doening, enz.
Tenslotte besprak spr. nog verschillende
andere droomen, die toestanden vertoo
nen, welke groote overeenkomst hebben
met de verschijnselen van den wekdroom
Nadat vervolgens de rector magnificus
prof. dr. J. Pk. Vogel een woord' van af
scheid tot prof. Jelgersma had gesproken,
sprak de voorzitter der Medische Facul
teit, prof. dr. J. A. J Barge als volgt:
Het zal je wel niet verwonderen, dat ik
namens diegenen onder je collega's, die
met je samen de medische faculteit vorm
den, als weerklank op dit afscheidscollege
een enkel woord tot je richt. Het kan
moeilijk een aangename sensatie zijn als
men „aetatis causa rude donatus" wordt,
als men officieel een stokske in de handen
gewrongen krijgt, zooals Vondel het noem
de „tot steunsel van zijn ouden dag", want
óf men begeert noch de rust noch den
steun en ervaart dus de goede bedoeling
der wet als een miskenning van eigen vi
taliteit en als misplaatste breideling van
ongerepten ondernemingsl/ust, óf wel de
rust en de steun zijn maar al te zeer van
noode, maar al te zeer gewensch en dan
wordt het officieel afscheid tot een pijn
lijker onderstreping nog van wat men zelf
al eerder als pijnlijk voelde. Goddank,
Jelgersma, wij weten allemaal, dat je in het
eerste geval verkeert en dat als deze dag
om zichzelf iets weemoedigs voor je heb
ben mocht, heb alléén is, omdat je zoo
graag nog den vollen last van het ambt
zou blijven dragen en zoo beschouwd is
er licht te over om het feit van dezen dag,
dit afscheid, met opgewektheid onder het
oog te zien en het is dan ook in die stem
ming, dat ik je een paar woorden zou wil
len zeggen.
Een afscheid, ook als het niets tragisch
heeft, dat moet men niet rekken en daar
om wil ik alles wat naar hulde van je we
tenschappelijke verdiensten zweemt ach
terwege laten en alleen enkele woorden
van dank spreken. Wij, je naaste collega's,
/I
Verzweren van
y) API L /Cotraons
ij
(Reclame)375
Jelgersma, zijn je dankbaar, hartelijk
dankbaar voor het vele, dat je voor het
aanzien en de ontwikkeling van de facul
teit hebt gedaan. Je hebt het niet gemak
kelijk gehad en je hebt het je zelf ook
niet gemakkelijk gemaakt. Je hebt het
niet gemakkelijk gehad, dat is het lot van
allen, die een pas ingesteld professoraat
te bekleeden krijgen. Rechtvaardiging met
terdaad eener nieuwe emancipatie met be
perkte hulpmiddelen is geen lichte taak.
Maar je bent er schitterend in geslaagd;
dank zij je onverdroten arbeid en je groot
aanpassingsvermogen heb je weten te
bereiken, dat de Leidsche psychiatrie een
centrum is geworden van activiteit, waar
omheen zich heel wat heeft gegroepeerd,
een centrum bovendien, dat toegerust is
met een verscheidenheid van hulpmidde
len en studiemateriaal als men maar zel
den aantreft.
Spr. wijst er vervolgens op, dat prof.
Jelgersma het niet gemakkelijk heeft ge
had, maar je hebt het je zelf ook niet ge
makkelijk gemaakt, voegt hij er aan toe.
Of was het gemakzucht, toen je op een
leeftijd waarop bij menigeen de beweeg
lijkheid des geestes al veel heeft geleden,
je geworpen hebt op de nieuwste stroomin
gen in je vak en met onvoorwaardelijken
inzet van je geheele persoon en van al je
krachten je hebt willen-gevén aan wat je
waar en heilzaam scheen en een waarach
tige vooruitgang? Daar zijn vele hoofden
over geschud, daar is veel alarm over ge
blazen. Het heeft onrust gewekt en wan
trouwen terecht of ten onrechte, het is
hier niet de plaats dit in discussie te bren
gen maar je hebt gestreden voor de
mCening en er voor gevochten als een man.
Ook voor dit voorbeeld, Jelgersma, voor
dien moed der overtuiging, die den drager
adelt, zijn wij dankbaar. Er is nog iets, dat
wij in dit uur dankbaar gedenken. Wij
hebben altijd in je gehad een in-eenvoudig
eerlijk, plichtsgetrouw collega, je hebt je
nooit aan iets onttrokken, alles wat het
hoogleeraarschap aan minder aangename
plichten kent, heb je trouw gedragen. O.
je hebt wel eens wat vergeten; het is al
eens gebeurd, dat, als een enkele maal de
uitslag der artsexamens op Donderdag was
geplaatst, in plaats van op Vrijdag, je op
het gestelde uur van huis ging en dan als
het beeld van den Stationsweg en van de
Steenstraat je voor een dergelijken gang
ongewoon voorkwam, maar stilletjes voort-
wandelde en een Singeltje omliep, terwijl
de collega's zaten te wachten; maar als je
dan, door tal van ijlboden achterhaald, bij
ons binnenkwam, waren wij onmiddellijk
ontwapend door de meewarige verzuchting,
dat het leven toch wel moeiliik en hope
loos gecompliceerd werd, als er geen
koeien waren op den Stationsweg, in de
Steenstraat en op de Beestenmarkten toch
wel artsexamens. Jelgersma, wij zijn Je
dankbaar voor wat je ons achterlaat. Wij
zijn dankbaar voor de herinnering aan je
persoon en toewijding en aan wat je hebt
bijgedragen aan den bloei der faculteit,
aan wat je tastbaar ook hebt bijeenge
bracht voor haar outillage.
Sta mij toe, dat ik eindig met een
wensch. Je blijft hier in Leiden in ons
onmiddellijke omgeving, in- de omgeving
ook van je werk. Moge je nog vele jaren
gezondheid hebben en de kracht om je
voor je vak te blijven interesseeren. Als
ieder mensch heb je natuurlijk onvervulde
wenschen, wenschen ten opzichte van je
zelf en wenschen teq aanzien van anderen.
Tot deze laatste, want je zelf heb je daar
in nooit gezocht, reken ik den wensch,
dat de Leidsche psychiatrie eindelijk haar
eigen zelfstandige huisvesting krijgt in het
door je zelf geconcipieerde groote kliniek
gebouw, dat daar staat aan den rand een
bloemrijke vijver met zijn geblindeerde
vensters als een somber verwijt. Ik hoop
van harte Jelgersma, dat je de ingebruik
neming van dit gebouw in zijn geheel ten
dienste van de psychiatrie en neurologie
mag beleven als een bekroning van je
werk. Deze wensch moge je niet- heele-
maal vrij van egoisme schijnen, ik geef
dat toe, maar het is „il saero egoisme" voor
dc faculteit. En bovendien, als deze
wensch in vervulling gaat, Jelgersma, als
je de ingebruikneming van dit gebouw be
leeft, dan ben je zeker van een lang leven
en een hoogen ouderdom. Jelgersma, aldus
besloot spr., blijf gespaard voor beproevin
gen, geniet van je vrijheid en bewaar wat
vriendschap voor je oude medeleden van de
faculteit.
Na de toespraak van prof. Barge werd
nog het woord gevoerd door den opvolger
van den hoogleeraar, prof. dr. E. H. D. E.
Carp, door dr. J. H. W. van Ophuysen,
voorzitter van <le Ned. Ver. voor psycho
analyse en door dr. F. J. Stuurman, direc
teur der gestichten Endegeest, Voorgeest
en Rhijngeest.
MUZIEK.
De Wonderdoktoor.
Zondag 2 November geeft het Ver. Bot-
terdamsch-Hofstadtooneel, directeur Cor
van der Lugt Melsert, in den Leidschen
Schouwburg de eerste vertooning bier ter
stede van het Vlaamsehe blijspel „De Won
derdoktoor", in 3 bedrijven van Jos. Jans-
Dit stuk heeft te Antwerpen meer dan
60 vertooningen beleefd en is ook op het
Hollandsche repertoire een succes van be
lang geworden.
De hoofdrollen worden vervuld door
Joan Elsensohn, Hermann Schwab, Eduard
Palmers, Pierre Balledux, Jan Grefe, Willy
Dunselman e.a. Regie: Hermann Schwab.
Nieuwe décors van Eduard Veterman en
Karei Brückman.
Missiehuis te Velsen.
Gisterenmorgen is de nieuwe kapel in
het Missiehuis te Velsen-Driehuis door den
Bisschop van Haarlem plechtig geconsa
creerd.
Pater Anscharius van der Veer O.F.M.
Op 9 November a.s. zal de Z. E. Pater
Anscharius van der Veer O.F.M., rector
van heb Gymnasium Immaculatae Concep-
tionis te Venray, den dag" herdenken,
waarop hij vóór 25 jaren aan het Gymna
sium verbonden werd.
LETTEREN EN KUNST
MGR. LORENZO PER0SI.
Nog steeds een zeer vruchtbaar componist.
Onder de tien nieuwe leden van de Ita-
liaansche Koninklijke Academie, op voor
stel van Mussolini onlangs benoemd, be
vond zich ook de bekende prelaat-musicus
mgr. Lorenzo Perosi.
Naar aanleiding van deze onderschei
ding heeft de „Osservatore Bomano" een
uitvoerig artikel gepubliceerd over den
nieuwen académicien. Er blijkt o.a. uit, dat
mgr. Perosi als componist den laatsten tijd
wederom een groote werkzaamheid heeft
ontplooid.
Op het programma van een 'reeks feest-
concerten met eigentijdsche muziek werd
onlangs een harp-kwarteb van hem aange
kondigd. „Wel vroeg menigeen zich af,
componeert Perosi dan nog altijd?" Kort
daarop werd een „Adagio" van hem uit
gevoerd in de zaal van de Romeinsche
Academie van St. Cecilia.
Perosi componeert nog steeds en beleef
de zelfs een periode van bijzondere vrucht
baarheid. Zijn „Elf psalmen van David"
voor koor, orkest en sopraan zijn den laat
sten tijd gevolgd door niet minder dan
twaalf kwartetten, twee trio's en een zeer
groot aantal sonaten voor piano, viool én
klarinet. Ook kwam gereed „De droom
van Jozef", een groot oratorium voor te
nor, alt en bas, koor en orkest. Tenslotte
voltooide Perosi nog een werk van bijzon
dere beteekenis, de interpretatie van 88
motetten van beroemde componisten als
Palestrina, Viadana en dei Victoria.
V raag: Heeft een werkgever het recht
tijdens ziekte te ontslaan? Als ik op 15
Oct. j.l. ontslagen ben en per maand mijn
salaris ontvang, hoelang heb ik daar dan
nog recht op?
Antwoord: Een werkgever heeft ze
ker liet recht tijdens ziekte te ontslaan,
mits hij de voorgeschreven opzeggingster
mijn maar in acht neemt. Wanneer u per
maand uw salaris ontvangt, is de opzeg
gingstermijn voor u één maand, wanneer
daaromtrent niets anders is afgesproken.
U hebt dus recht op één maand salaris,
tenzij u in dien tijd ziek zijt en uitkeering
ontvangt volgens de ziektewet.
V r a ag omtrenfc opzegging van huur J.
v. d. H. te N.
Antwoord: De huisbaas heeft hel
recht de huur op te zeggen; al lijkt ons de
reden erg kleinzielig, zooals n opgeeft. Wij
raden den huurder aan, het niet tot een
proces te laten komen, want de kosten zijn
voor de verliezende partij. Hoeveel die kos
ten bedragen is van te voren niet vast te
stellen.
SASSENHEIM.
Herwonnen-Levenskracht. Het Comi
té van Herwonnen-Levenskracht verzoekt
ons te willen mededeelen, dat voor de te
geven uilvoering op morgenavond nog en
kele goede, plaatsen le verkrijgen zijn. Zij
die getuige willen zijn van de opvoering
„De Lichte Last" door het Frits Bouw
meester Ensemble, wenden zich om kaar
ten tot de concierge van het K.S.A.-Ge
bouw.
VOORHOUT.
De baldadigheid der jeugd.
(Ingezonden).
Naar aanleiding van het verslag der
laatst gehouden gemeenteraadsvergade
ring wenscht ondergeteekende het volgen
de op te merken.
Voorop zij gesteld dat ik het met Wet
houder v. d. Laan eens ben dat het met
de baldadigheid der Voorhoutsche op
groeiende jeugd niet erger is gesteld dan
elders. Ik meen dat er overal wel een paar
belhamels zullen te vinden zijn. Maar uit
het verslag krijgt men den indruk alsof
er in Voorhout geen goede jongens meer
zijn. Vervolgens worden de school en het
patronaat in het geding gebracht en daar
mede mijn persoontje, al is het zijdelings.
Hier zou ik in het midden willen brengen
dab heb opvoedingswerk in school en pa
tronaat uiteraard slechts aanvullend kan
zijn en dat bovendien al dat moeizame
werk vruchteloos kan gemaakt worden
door, laat ik het maar zacht uitdrukken,
niet medewerking der ouders. Het kan na
vraag velen dat we onze jongens er dik
wijls op wijzen dat ze zich ook buiten
school en patronaat ordelijk moeten ge
dragen. Als ze zich tijdeps het patronaat
niet aan de orde willen onderwerpen, stu
ren we hen na een paar waarschuwingen
eenvoudig weg. Dat laatste is gelukkig in
Voorhout een groote zeldzaamheid. Meer
kunnen wij niet doen. Tenslotte hoop ik
dat de eventueel schuldigen hun gerechte
straf niet ontloopen.