STADSNIEUWS KERKNIEUWS VRAGENBUS UIT DE OMGEVING WOENSDAG 29 OCTOBER 1930 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 10 DEENSCH VLEESCH. In tic jongste bestuursvergadering van tie Hollandsche Maatschappij van Land bouw is besproken de groote invoer van Deensch vleesch. Ongeveer 50 pet. van het vleesch, dat in den Haag en omstreken geconsumeerd wordt, is Deensch vleesch. Talrijke slagerswinkels prijken echter met het opschrift: „le kwaliteit Hollandsen vleesch", zoodat de consumenten eigenlijk misleid worden. Te Rotterdam, waar een verordening bestaat, dat de slagers het op hun winkels enz. kenbaar moeten maken, als zij buiienlandsch vleesch verkoopen, wordt slechts zeer weinig Deensch vleesch verkocht. Besloten wordt aan de gemeen tebesturen van Den Haag, Leiden en Haarlem een adres te richten, waarin ver zocht wordt een verordening in te stellen als Rotterdam reeds heeft. (Aan Amster dam is reeds vroeger zoo'n. verzoek ge richt). Als de slagers verplicht worden de consumenten naar waarheid in te lichten, zal blijken dat het binnenlandsche vleesch verre de voorkeur geniet. Om den lezer eenig idee te geven van den sterk toegenomen invoer van Deensch rundvleesch, wijzen wij cr op, dat blijkens de statistiek gedurende de eerste negen maanden van het vorig jaar werd inge voerd 175 ton en in dezelfde periode van het loopende jaar 9500 ton! Daarvan kwam 7600 ton uit Denemarken en 199 ton uit Duitschland. De waarde van den totalen invoer steeg dan ook van 144.000 Tot 8.470.000. Een tol, die meer kost dan opbrengt. De beruchte tol op den Haagweg tus- schen de Hoornbrug en Delft, die in 192S nog 97.059 opbracht en waarvan de op brengst in het vorig jaar op 45.000 werd geraamd, zal volgens raming in het vol gend jaar slechts 2600 opbrengen. Die bate verdwijnt echter geheel door 2600 aan uitgaven, zooals belooning van den tolgaarder enz. en dan geeft men de wo ning er nog op toeHet verstandigst zou zijn den tol op te ruimen en het huis erbij. Dat zou een prachtige oplossing zijn voor de verbreeding van den weg, waar voor men daar ter plaatse expres de elec- trische trambaan gaat verleggen. CRISIS EN SALARIS. Een liberaal blad had eenige beschou wingen gegeven, berustend op de stelling, dat het Kabinet met het oog op de crisis, die dreigt, salarisverhooging moet afwij zen. Ook al zou zulk een verhooging op zich zelf gemotiveerd zijn. „De Tijd" komt hiertegen op en houdt zich overtuigd, dat ook Minister De Geer die opvatting niet deelt. „Immers, de Minister van Financiën heeft bij een vorige gelegenheid verklaard, dat. de salarissen moeten los staan van het al of niet -ruim- vloeien der rijksmiddelen. Om de salariskwestie tot klaarheid te brengen is o.i. tweeërlei noodig. De belanghebbenden, of zij, die het voor hen willen opnemen, moeten eenvoudig met cijfers komen. De Regeering voor de onderwijzers is dat allereerst: de Minister van Onder wijs dient op hare beurt te onderzoeken of de salarissen op zich zelf los van de crisis al of niet behoorlijk zijn. Is dat, naar het inzicht van de Regce- ring, wel het geval, dan moet het duidelijk worden gezegd en aangetoond. Met een be roep op de dreigende crisis kan de open bare meening geen genoegen nemen." EEN PROTEST OVER OBERAMMERGAU. Als tegenhanger van de schandelijke taal door een scribent in „Hel Volk" over Obe- rammergau losgelaten, volge hier het oor deel van een protestant, dat deze over Oberammergau publiceert in „De Hervor ming" Centraal orgaan van de Ned. Prote- stanienbond. Hij zegt o.a. „Men kan opmerken, dat het passiespel Oberammergau voordeel brengt. Zeker er komt heel wat geld het dorp binnen voor het herbergen der gasten en door den verkoop van souvenirs, meestal houtsnij werk, waarin de inwoners van het dorp vanouds zeer geoefend zijn. Doch de spe len hebben maar eens in de tien jaar plaats en al wat er voor het loge eren der duizenden gasten aanwezig moet zijn, wordt in de andere jaren maar voor een klein gedeelte gebruikt. De prijs voor logies is niet buitensporig, ook in winkels en re staurants betaalt men niets meer dan in andere druk bezochte plaatsen. Het dorp draagt ondanks liet cosmopolitisoh bezoek geen mondain cachethet ziet er modern en goed verzorgd uit, maar heeft geen ker kelijk karakter. Een zekere eenvoud is ge bleven. Er staan dorpshuizen, geen hótel- paleizen. De spelers krijgen voor hun ver moeiend werk een niet te groote vergoe ding. Summa summarum: men kan niet zeggen dat Oberammergau 'n geldmakerij is. Het doet; den bezoeker aangenaam aan dat aan den indruk door' het spel gewekt, financieele bedenkingen geen afbreuk doen." Over het spel zelf zegt hij nog: „Ofschoon uit onverdachte Katholieke sfeer komend, stuit de vertooning anders denkenden niet door Roomsche propagan da af. Merkwaardig veel spreekt de tekst van den Meester, eene terminologie die vrijzinnigen Protestanten zoo zeer ver trouwd is. Tot het einde toe, acht uren lang, heeft deze vertooning mij geboeid. Oberammergau vergeet men, het passie spel niet". WEKDROOMEN. Een verklaring van dezen droomvorm. In zijn afscheidscollege heeft prof. dr. G. Jelgersma zooals gisteren gemeld een rede gehouden over wekdrooihen. Alvorens tot zijn eigenlijk onderwerp te komen, stelde spr. in het licht het opval lend feit, dat de belangstelling voor de droomuitlegging bij ons allen zeer groot is. Dit was ook reeds het geval in de oud heid, toen elke koning en elke legeraan voerder zijn droomuitlegger had, die den uitslag van een aanval of belegering voor spelde, waarnaar dan door koning of le geraanvoerder werd gehandeld. Het eigen aardige van den droom was, dat ze niet, zooals de gewone geestesprocessen, van den wil der persoonlijkheid afhankelijk is, maar dat deze geen macht heeft over den inhoud van den droom, want aan geen van beide kon zij iets veranderen. M.a.w., de droom treedt geheel buiten den wil op. Op deze gegevens kwamen de ouden tot het besluit, dat tijdens den droom de eigen geest afwezig was en dat een andere geest van het lichaam bezit had genomen. Deze andere geest kon een goede of een kwade zijn, maar in elk geval een, die over meer gegevens beschikte dan de droomer zelf, en daardoor was het begrijpelijk, Jat men een groote waarde aan den droomin houd toekende. In de middeleeuwen en in den nieuweren tijd hoorde men weinig meer over den droom en ook de natuurwetenschap bracht de studie ervan weinig vooruit. Het is aan het werkelijk geniale onderzoek van Freud te danken, dat er tenslotte een groote voor uitgang iri de kennis van den droom heeft plaats gevonden. Wij hebben leeren inzien, dat de droom geboijtlcn is aan een terug trekken van de hoogere bewustzijnsver schijnselen en plaats vindt in den tijd van niet te diepen slaap, wanneer nog een hoe veelheid bewustzijn aanwe'zig is, dat op den droominhoud veranderend en remmend kan ingrijpen. Spr. zegt zich tot de wekdroomen te bepalen, welke droomvorm ons allerlei in lichtingen geeft', maar die aan den ande ren kant ons nog Veel onverklaarbaars heeft gelaten. Onder een wekdroom nu verstaat men zulk een droom, waarbij de inhoud zich aansluit aan een uitwendigen prikkel, die den droomer tegelijk wakker maakt. Deze prikkel kan langer of korter duren, ze kan zelfs momentaan zijn. Een donderslag, het vallen van een voorwerp in de slaapkamer, het afgaan van een wekker, kunnen de oor zaak zijn voor het optreden van den wek droom. Gegeven een bepaalde geestestoe stand van den droomer, kan de droom al leen in den slaaptoestand optreden. Het is niet noodig dat bij dezelfde persoon op verschillende tijden na denzelfden wek- prikkel dezelfde droom zou ontstaan. Ken nelijk oefent de ogenblikkelijke geestes gesteldheid op het- oogenblik, dat de wek prikkel optreedt, een grooten invloed uit op den inhoud van den droom, zoodat zeer v -schillende droomen na denzelfden wek- prikkel kunnen ontstaan, zooals Freud met eenige voorbeelden aantoont. De wekdroom kan verschillend zijn, soms kort en eenvoudig, soms andersom. Is ze kort, dan is de wekdroom dikwijls niets anders dan een kleine verandering van den wekprikkcl. Iemand droomde dat hij bij een bad zijn voet met een steen bezeerde. Bij het wakker worden bleek, dat hij zijn been aan den bedstijl bezeerd had. Als een bijzonder type van wekdroom deelde spr. hierna den bekend geworden droom van De Maury mede, die betrekking had op den schriktijd der Fransche revo lutie en waarin De Maury zichzelf de guil lotine zag bestijgen. Het mes valt neer, hij voelt hoe zijn hoofd van de romp ge scheiden wordt, wordt mot een ontzetten- den angst wakker en ziet, dat de gordijn roede van zijn bed op zijn hals gevallen Hier hebben we te doen met een gewo nen angstdroom, waarbij de droom aanlei ding gegeven was door een uitwendig ge weld van momentanen duur en een droom veroorzaakt had, die, in den geest van den droomer als herinnering optredende, zon der twijfel een vrij aanmerkelijken duur moet hebben gehad. Deze droom was dan ook aanleiding, dat spr. destijds een en quête over wekdroomen heeft ingesteld, als gevolg waarvan, dank zij de medewerking der bladen, hem 150 wekdroomen werden toegezonden. Spr. behandelde naar aanleiding hier van eerst de vraag, hoe wij voor onszelven den tijdsduur van den droom schatten. Deze is reeds voorbij wanneer wij ontwa ken en direct voor onszelven reproducee- ren. De droom wordt dus niet medege deeld, wanneer ze plaats vindt, maar al tijd in een wakenden toestand als een op eenvolging van herinneringsbeelden en voorstellingen. Zijn er vele herinnerings beelden na elkander, is er dus veel gebeurd in den droom, dan noemen wij dien lang, zijn er weinig, dan kort. Onder ziekelijke omstandigheden, bij de geesteszAvakte in den ouderdom, is dit Lijdschattingsvermo- gen ernstig gestoord. Dit berust op de ver mindering van het vermogen tot het vast leggen van geestelijke indrukken. Deze verdwijnen, of beter gezegd, verzwakken te spoedig en dit begint reeds in normale toestanden ongeveer bij den leeftijd van 40 jaar. Het bekende gezegde van oudere menschen, dat de tijd hoe langer hoe snel ler voorbijgaat, is hiervan het gevolg. Hier op berust ook, dat men in den ouderdom moeilijker iets leeren kan. Dat staat evenwel vast, dat de tijdsduur van onze droomen worden geschat 'naar het aantal herinneringsbeelden, dat ge fixeerd is cn die gereproduceerd kunnen worden. Na verschillende der hem toegezonden wekdroomen te hebben medegedeeld, be toogt spr., dat als de meest typische eigen schap opvalt, dat een korte wekprikkel in staat is een langen droom te voorschijn te roepen. Hierbij besraat nog de bijzonder heid, dat de prikkel, die den droomer wak ker maakt, tegelijkertijd de oorzaak is, dien den droom te voorschijn roept en wij kunnen daarbij de opmerking maken, dat de tijd, waarin de in subjectief opzicht zoo lange droom ontstaan moet zijn, slechts een zeer kort moment moet zijn geweest. Toen de droomer nog sliep, droomde hij nog niet, want de oorzaak, die den droom te voorschijn had geroepen, had nog niet plaats gevonden en nadat de prikkel zich had voorgedaan, was hij wakker geworden en droomde hij dus niet meer. Er was dus niet meer dan een moment tijds beschik baar voor de vorming of tenminste voor de bewustwording der talrijke droomvoor- stellingen. De wekdroom is de eenige vorm van droom, waarbij men het begin en het einde kan vaststellen. Bij den gewonen droom kan men dit niet, omdat het een volkomen subjectief proces is en de per soon kan het evenmin, omdat in den droom elk bewustzijn van tijd afwezig is. Verder moeten wij nog bedenken, dat het zoo nu en dan voorkomt, dat, als wij des morgens wakker worden, weten, dat we gedroomd hebben, maar niet wat. Het kan zijn, dat het ons later te binnen schiet, doch ook dikwijls niet. De oorzaak hier van is, dat wij zeer verschillende graden van bewust en onbewust moeten onder scheiden, een geestelijk proces is meer of min bewust of onbewust. Ons diepste on bewuste kan op geen manier meer bewust gemaakt worden en het niet meer herin neren van een droom wordt veroorzaakt, doordat de droom verloopen is in een die pen graad van onbewustheid. Toch kan het voorkomen, dat naar aanleiding van een of andere gebeurtenis, die dan groote associatieve verwantschap tot den droom inhoud moet hebben, deze laatste weer binnen den kring van het bewustzijn komt. De wekdroom dus-, zoo mogen wij aan nemen, heeft voor zijn totstandkoming een minimaal tijdsverloop noodig. Spr. betoogt dan, dat de wekdroom de eenige droom is, waarvan wij den tijdsduur kunnen bepa&n, en stelt vervolgens de vraag, hoe het mogelijk is, dat zulk een eenvoudige en momentane prikkeling' een dergelijk samengesteld geheel, als de droom toch feitelijk is, te voorschijn kan roepen. Wij hebben thans leeren inzien, dat er zeer talrijke geestelijke processen niet geweten worden en dat die onbewust zijn. Het getal van deze onbewuste gees tesprocessen is bij iedereen zeer groot. Zij zijn van meet af aan onbewust geweest of zij zijn het door het proces- der ver dringing geworden. Men' noemt ze gewoon lijk emotioneele complexen. "Wanneer nu dergelijke onbewuste verschijnselen in den wekdroom te voorschijn komen dan komt dit, omdat de wekprikkel een associatieve verwantschap met het emotioneele com plex vertoonde en daardoor het over den drempel van het bewustzijn naar voren deed treden. Een eigenaardig kenmerk van den wek- droom met betrekking tot den wekprik kel is, dat deze laatste steeds aan het einde van den droom voorkomt, waarvan spr. een uitvoerige verklaring geeft, om dan uiteen te zetten, dat <^e droom een geestesproces is, dat uit ons onbewuste geestesleven naar het bewuste opstijgt, z.g.n. den drempel van ons bewustzijn over schrijdt. Uitvoerig stelde spr. in het licht, waarom ook in dit opzicht de wekdroom van be lang is, doordat deze ons inlichtingen kan geven over den tijdsduur van den nor malen droom. Spr. betoogde vervolgens, dat de experimenteele droomen, waarbij men aan den slapende op de een of andere manier een prikkel geeft, met de wek droomen verwant zijn. Zulke droomen kimnen bijv. ontstaan door den slapende den arm in de hoogte te houden, iets te laten ruikén, een pijnprikkel aan te brengen, enz. Hierna behandelde spr. nog een ander soort droomen, die groote verwantschap met de wekdroomen vertoonen. Dit zijn dezulke, die ontstaan naar aanleiding van een prikkelingstoestand in een onzer orga nen, bijv. een gevulde blaas, een maagaan doening, enz. Tenslotte besprak spr. nog verschillende andere droomen, die toestanden vertoo nen, welke groote overeenkomst hebben met de verschijnselen van den wekdroom Nadat vervolgens de rector magnificus prof. dr. J. Pk. Vogel een woord' van af scheid tot prof. Jelgersma had gesproken, sprak de voorzitter der Medische Facul teit, prof. dr. J. A. J Barge als volgt: Het zal je wel niet verwonderen, dat ik namens diegenen onder je collega's, die met je samen de medische faculteit vorm den, als weerklank op dit afscheidscollege een enkel woord tot je richt. Het kan moeilijk een aangename sensatie zijn als men „aetatis causa rude donatus" wordt, als men officieel een stokske in de handen gewrongen krijgt, zooals Vondel het noem de „tot steunsel van zijn ouden dag", want óf men begeert noch de rust noch den steun en ervaart dus de goede bedoeling der wet als een miskenning van eigen vi taliteit en als misplaatste breideling van ongerepten ondernemingsl/ust, óf wel de rust en de steun zijn maar al te zeer van noode, maar al te zeer gewensch en dan wordt het officieel afscheid tot een pijn lijker onderstreping nog van wat men zelf al eerder als pijnlijk voelde. Goddank, Jelgersma, wij weten allemaal, dat je in het eerste geval verkeert en dat als deze dag om zichzelf iets weemoedigs voor je heb ben mocht, heb alléén is, omdat je zoo graag nog den vollen last van het ambt zou blijven dragen en zoo beschouwd is er licht te over om het feit van dezen dag, dit afscheid, met opgewektheid onder het oog te zien en het is dan ook in die stem ming, dat ik je een paar woorden zou wil len zeggen. Een afscheid, ook als het niets tragisch heeft, dat moet men niet rekken en daar om wil ik alles wat naar hulde van je we tenschappelijke verdiensten zweemt ach terwege laten en alleen enkele woorden van dank spreken. Wij, je naaste collega's, /I Verzweren van y) API L /Cotraons ij (Reclame)375 Jelgersma, zijn je dankbaar, hartelijk dankbaar voor het vele, dat je voor het aanzien en de ontwikkeling van de facul teit hebt gedaan. Je hebt het niet gemak kelijk gehad en je hebt het je zelf ook niet gemakkelijk gemaakt. Je hebt het niet gemakkelijk gehad, dat is het lot van allen, die een pas ingesteld professoraat te bekleeden krijgen. Rechtvaardiging met terdaad eener nieuwe emancipatie met be perkte hulpmiddelen is geen lichte taak. Maar je bent er schitterend in geslaagd; dank zij je onverdroten arbeid en je groot aanpassingsvermogen heb je weten te bereiken, dat de Leidsche psychiatrie een centrum is geworden van activiteit, waar omheen zich heel wat heeft gegroepeerd, een centrum bovendien, dat toegerust is met een verscheidenheid van hulpmidde len en studiemateriaal als men maar zel den aantreft. Spr. wijst er vervolgens op, dat prof. Jelgersma het niet gemakkelijk heeft ge had, maar je hebt het je zelf ook niet ge makkelijk gemaakt, voegt hij er aan toe. Of was het gemakzucht, toen je op een leeftijd waarop bij menigeen de beweeg lijkheid des geestes al veel heeft geleden, je geworpen hebt op de nieuwste stroomin gen in je vak en met onvoorwaardelijken inzet van je geheele persoon en van al je krachten je hebt willen-gevén aan wat je waar en heilzaam scheen en een waarach tige vooruitgang? Daar zijn vele hoofden over geschud, daar is veel alarm over ge blazen. Het heeft onrust gewekt en wan trouwen terecht of ten onrechte, het is hier niet de plaats dit in discussie te bren gen maar je hebt gestreden voor de mCening en er voor gevochten als een man. Ook voor dit voorbeeld, Jelgersma, voor dien moed der overtuiging, die den drager adelt, zijn wij dankbaar. Er is nog iets, dat wij in dit uur dankbaar gedenken. Wij hebben altijd in je gehad een in-eenvoudig eerlijk, plichtsgetrouw collega, je hebt je nooit aan iets onttrokken, alles wat het hoogleeraarschap aan minder aangename plichten kent, heb je trouw gedragen. O. je hebt wel eens wat vergeten; het is al eens gebeurd, dat, als een enkele maal de uitslag der artsexamens op Donderdag was geplaatst, in plaats van op Vrijdag, je op het gestelde uur van huis ging en dan als het beeld van den Stationsweg en van de Steenstraat je voor een dergelijken gang ongewoon voorkwam, maar stilletjes voort- wandelde en een Singeltje omliep, terwijl de collega's zaten te wachten; maar als je dan, door tal van ijlboden achterhaald, bij ons binnenkwam, waren wij onmiddellijk ontwapend door de meewarige verzuchting, dat het leven toch wel moeiliik en hope loos gecompliceerd werd, als er geen koeien waren op den Stationsweg, in de Steenstraat en op de Beestenmarkten toch wel artsexamens. Jelgersma, wij zijn Je dankbaar voor wat je ons achterlaat. Wij zijn dankbaar voor de herinnering aan je persoon en toewijding en aan wat je hebt bijgedragen aan den bloei der faculteit, aan wat je tastbaar ook hebt bijeenge bracht voor haar outillage. Sta mij toe, dat ik eindig met een wensch. Je blijft hier in Leiden in ons onmiddellijke omgeving, in- de omgeving ook van je werk. Moge je nog vele jaren gezondheid hebben en de kracht om je voor je vak te blijven interesseeren. Als ieder mensch heb je natuurlijk onvervulde wenschen, wenschen ten opzichte van je zelf en wenschen teq aanzien van anderen. Tot deze laatste, want je zelf heb je daar in nooit gezocht, reken ik den wensch, dat de Leidsche psychiatrie eindelijk haar eigen zelfstandige huisvesting krijgt in het door je zelf geconcipieerde groote kliniek gebouw, dat daar staat aan den rand een bloemrijke vijver met zijn geblindeerde vensters als een somber verwijt. Ik hoop van harte Jelgersma, dat je de ingebruik neming van dit gebouw in zijn geheel ten dienste van de psychiatrie en neurologie mag beleven als een bekroning van je werk. Deze wensch moge je niet- heele- maal vrij van egoisme schijnen, ik geef dat toe, maar het is „il saero egoisme" voor dc faculteit. En bovendien, als deze wensch in vervulling gaat, Jelgersma, als je de ingebruikneming van dit gebouw be leeft, dan ben je zeker van een lang leven en een hoogen ouderdom. Jelgersma, aldus besloot spr., blijf gespaard voor beproevin gen, geniet van je vrijheid en bewaar wat vriendschap voor je oude medeleden van de faculteit. Na de toespraak van prof. Barge werd nog het woord gevoerd door den opvolger van den hoogleeraar, prof. dr. E. H. D. E. Carp, door dr. J. H. W. van Ophuysen, voorzitter van <le Ned. Ver. voor psycho analyse en door dr. F. J. Stuurman, direc teur der gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest. MUZIEK. De Wonderdoktoor. Zondag 2 November geeft het Ver. Bot- terdamsch-Hofstadtooneel, directeur Cor van der Lugt Melsert, in den Leidschen Schouwburg de eerste vertooning bier ter stede van het Vlaamsehe blijspel „De Won derdoktoor", in 3 bedrijven van Jos. Jans- Dit stuk heeft te Antwerpen meer dan 60 vertooningen beleefd en is ook op het Hollandsche repertoire een succes van be lang geworden. De hoofdrollen worden vervuld door Joan Elsensohn, Hermann Schwab, Eduard Palmers, Pierre Balledux, Jan Grefe, Willy Dunselman e.a. Regie: Hermann Schwab. Nieuwe décors van Eduard Veterman en Karei Brückman. Missiehuis te Velsen. Gisterenmorgen is de nieuwe kapel in het Missiehuis te Velsen-Driehuis door den Bisschop van Haarlem plechtig geconsa creerd. Pater Anscharius van der Veer O.F.M. Op 9 November a.s. zal de Z. E. Pater Anscharius van der Veer O.F.M., rector van heb Gymnasium Immaculatae Concep- tionis te Venray, den dag" herdenken, waarop hij vóór 25 jaren aan het Gymna sium verbonden werd. LETTEREN EN KUNST MGR. LORENZO PER0SI. Nog steeds een zeer vruchtbaar componist. Onder de tien nieuwe leden van de Ita- liaansche Koninklijke Academie, op voor stel van Mussolini onlangs benoemd, be vond zich ook de bekende prelaat-musicus mgr. Lorenzo Perosi. Naar aanleiding van deze onderschei ding heeft de „Osservatore Bomano" een uitvoerig artikel gepubliceerd over den nieuwen académicien. Er blijkt o.a. uit, dat mgr. Perosi als componist den laatsten tijd wederom een groote werkzaamheid heeft ontplooid. Op het programma van een 'reeks feest- concerten met eigentijdsche muziek werd onlangs een harp-kwarteb van hem aange kondigd. „Wel vroeg menigeen zich af, componeert Perosi dan nog altijd?" Kort daarop werd een „Adagio" van hem uit gevoerd in de zaal van de Romeinsche Academie van St. Cecilia. Perosi componeert nog steeds en beleef de zelfs een periode van bijzondere vrucht baarheid. Zijn „Elf psalmen van David" voor koor, orkest en sopraan zijn den laat sten tijd gevolgd door niet minder dan twaalf kwartetten, twee trio's en een zeer groot aantal sonaten voor piano, viool én klarinet. Ook kwam gereed „De droom van Jozef", een groot oratorium voor te nor, alt en bas, koor en orkest. Tenslotte voltooide Perosi nog een werk van bijzon dere beteekenis, de interpretatie van 88 motetten van beroemde componisten als Palestrina, Viadana en dei Victoria. V raag: Heeft een werkgever het recht tijdens ziekte te ontslaan? Als ik op 15 Oct. j.l. ontslagen ben en per maand mijn salaris ontvang, hoelang heb ik daar dan nog recht op? Antwoord: Een werkgever heeft ze ker liet recht tijdens ziekte te ontslaan, mits hij de voorgeschreven opzeggingster mijn maar in acht neemt. Wanneer u per maand uw salaris ontvangt, is de opzeg gingstermijn voor u één maand, wanneer daaromtrent niets anders is afgesproken. U hebt dus recht op één maand salaris, tenzij u in dien tijd ziek zijt en uitkeering ontvangt volgens de ziektewet. V r a ag omtrenfc opzegging van huur J. v. d. H. te N. Antwoord: De huisbaas heeft hel recht de huur op te zeggen; al lijkt ons de reden erg kleinzielig, zooals n opgeeft. Wij raden den huurder aan, het niet tot een proces te laten komen, want de kosten zijn voor de verliezende partij. Hoeveel die kos ten bedragen is van te voren niet vast te stellen. SASSENHEIM. Herwonnen-Levenskracht. Het Comi té van Herwonnen-Levenskracht verzoekt ons te willen mededeelen, dat voor de te geven uilvoering op morgenavond nog en kele goede, plaatsen le verkrijgen zijn. Zij die getuige willen zijn van de opvoering „De Lichte Last" door het Frits Bouw meester Ensemble, wenden zich om kaar ten tot de concierge van het K.S.A.-Ge bouw. VOORHOUT. De baldadigheid der jeugd. (Ingezonden). Naar aanleiding van het verslag der laatst gehouden gemeenteraadsvergade ring wenscht ondergeteekende het volgen de op te merken. Voorop zij gesteld dat ik het met Wet houder v. d. Laan eens ben dat het met de baldadigheid der Voorhoutsche op groeiende jeugd niet erger is gesteld dan elders. Ik meen dat er overal wel een paar belhamels zullen te vinden zijn. Maar uit het verslag krijgt men den indruk alsof er in Voorhout geen goede jongens meer zijn. Vervolgens worden de school en het patronaat in het geding gebracht en daar mede mijn persoontje, al is het zijdelings. Hier zou ik in het midden willen brengen dab heb opvoedingswerk in school en pa tronaat uiteraard slechts aanvullend kan zijn en dat bovendien al dat moeizame werk vruchteloos kan gemaakt worden door, laat ik het maar zacht uitdrukken, niet medewerking der ouders. Het kan na vraag velen dat we onze jongens er dik wijls op wijzen dat ze zich ook buiten school en patronaat ordelijk moeten ge dragen. Als ze zich tijdeps het patronaat niet aan de orde willen onderwerpen, stu ren we hen na een paar waarschuwingen eenvoudig weg. Dat laatste is gelukkig in Voorhout een groote zeldzaamheid. Meer kunnen wij niet doen. Tenslotte hoop ik dat de eventueel schuldigen hun gerechte straf niet ontloopen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 6