ZATERDAG ïl OCTOBER 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 De iJorn van Keulen 1880 15 October 1930. Den 15den October a.s. zal te Keulen het herdenkingsfeest worden gevierd van den dag, waarop vóór 50 jaar het wereldbe roemde bouwwerk, de Dom van Keulen, werd voltooid. Ofschoon de dag van het jubileum reeds den léden Augustus is ge weest, is 15 October toch den dag van hooger hand aangewezen voor de viering, omdat in 1880 Keizer Friedrich Wilhelm IV bepaalde, dat zijn verjaardag, dus ge noemde datum, als feestdag van de volein ding zou worden herdacht. Wanneer er één jubileum is dat reden geeft tot viering en herdenking dan is het zeker wel dit, want slechts wie eenig in zicht heeft in de geschiedenis van dit kunst werk, zal eerst volkomen kunnen begrij pen wat het wilde zeggen: de Dom van Keulen is voltooid. Niet alleen de moei zame arbeid van werklieden, ook het hoofdbrekend werk van architecten, van historici, -kunstvrienden en geldschieters hebben medegewerkt aan den Dom. Wij r i ËÉ8L. willen hier in het kort de geschiedenis na gaan van den bouw van dit grootsch mo nument, waarvan de plaats reeds vanaf dé eerste tijden, dat het Christendom .in die streken werd verkondigd, geheiligd is door den bouw van een Godshuis. Do oude Dom n Keulen toch, dateerend uit het tijdperk van Karei de Groote, kon in de 13de eeuw in vele opzichten niet meer aan de gestelde eischen voldoen; waarom volgens den geschiedschrijver Caesarius van Heisterbach, Aartsbisschop Engelbertus de Heilige (12161225) er bij het Domkapittel op aandrong dat een nieuwe kerk voor de oude in de plaats zou worden gesteld. Tot 1248 moest het echter nog duren al vorens het besluit van het Kapittel af kwam, waarbij de afbraak van den ouden Dom werd gelast. Een enorme brand, wel ke den 30sten April van dat jaar in de kerk was uitgebroken, bespoedigde ten zeerste dit werk. Ofschoon men in den beginne nog geen definitieve plannen voor een nieuwe kerk gereed had, stond het toch reeds van te voren vast, dat dit Gods huis iets bijzonder fraais zou moeten wor den. De liefde voor de reliquieën der Drie koningen en ook de trots daarover, als mede de groote naijver ten opzichte van andere steden, droegen er het hunne toe bij dat de nieuwe Dom van Keulen alle andere Dommen in bet Rijnland in grootte en pracht moest overtreffen. Den 15den Augustus dan werd door Konrad von Hoch- staden, Aartsbisschop van Keulen, de eer ste steen gelegd voor den nieuwbouw. Het is zeer te betreuren, dat wij over den aan vang van den bouw bijna niets meer weten, niets over den bouwmeester, de plannen, de voorbeelden, de medehelpers, enz. Wel is het na de onderzoekingen van August Reiohensperger heel goed. mogelijk ge bleken, dat de Dom oorspronkelijk vol gens hetzelfde architectonische schema als de kathedraal van Reims is geconcipieerd geweest en dat de allereerste bouwmeester den naam heeft gedragen van Gerhard, volgens de beschrijvingen waarin o.a. ze kere „Magister Gerhardus lapicida de summo" wordt genoemd. Ook omtrent de vraag of dit bouwwerk van één dan wel van meerdere architecten afkomstig is tas ten wij volkomen in het duister. Wel we ten wij zooals uit het vervolg nog zal blij ken, dat er oude teekeningen hebben be staan, welke vingerwijzingen zijn geweest bij de voltooiing van het gebouw. Maar buiten deze eigenlijke gegevens is ons over den bouw verder niets met zekerheid be kend dan.legenden. Het zou dan ook wel wonder zijn als deze hierover niet bestonden. Zoo lezen wij o.a. dat architect Gerhard, van wien wij overigens niets weten dan den naam, met de conceptie erg heeft moeten tobben en duizenden plannen heeft gemaakt, welke geen van allen voldeden aan de wen- schen van de opdrachtgevers. Toen ver scheen hem Mephistopheles, die den archi tect belooft hem het plan voor de mooiste kerk der wereld te zullen ingeven op voor waarde, dat Gerhard hem toestaat het eerste wezen dat het kerkgebouw zal be treden voor zich in beslag te nemen. Een contract, waarin dit alles beschreven staat, onderteekent Gerhard met zijn bloed. Maar op den dag van de inwijding, als alle Bisschoppen uit den omtrek zijn sa mengestroomd naar Keulen ziet, daar zwerft een uitgemagerd man langs de ri vier, de uitgehongerde ontwerper van den Dom, de beroemdste man van Duitsch- land, die tobt over een ziel, die hij aan den duivel heeft geleverd. Uren lang zwerft hij voort en komt tenslotte in zijn dorp, waar hij zijc vreeselijke wroeging in wanhoop aan zijn Moeder openbaart. Zij wist raad; zij laat een wolf vangen, welke zij den Dom gemuilkorfd binnenleidt. Het bezeten dier is door een muur gevlo gen, waarvan heden nog een opening moet zijn te zien. Men was alzoo met het werk aangevan gen en daar het vrij kostbaar was zag men zich gedwongen zijn toevlucht te nemen tot de vrijwillige bijdragen van de geloo- vigen. Het Kapittel wendde zich tot Paus en Bisschoppen die van hun kant welwil lend aflaten verbonden aan schenkingen, gedaan ten bate van den nieuwbouw; zoo kondigde Aartsbisschop Konrad reeds bij de eerste steenlegging een bijzondere af laat af en het duurde niet lang of men hoorde van groote collecten, ook buiten het Aartsbisdom, en zelfs buiten het con tinent gehouden. Zoo is het zeker, dat in 1257 Hendrik III, Koning van Engeland, zijn volk een dergelijke collecte aanbeval. Evenals zijn voorganger, Bisschop Kon rad, verboden ook Sigfrid van Wester burg en Wikbold van Holte, dat andere collecten zouden worden gehouden, tenzij men een deel afstond aan den Dom. De talloöze pelgrims, waaronder Koningen en Keizers, die jaarlijks naar Keulen toe- •.••Ij j j stroomden offerden eveneens groote gaven voor het machtige bouwwerk. De collec- teerende commissies werden door Hendrik van Virmeburg (13051332) in de Broeder schap van den H. Petrus vereenigd, waar door een centraal financieel comité ont stond. Vooral door toedoen van dezen laatsten Bisschop ging het werk zoo voor spoedig dat het Kapittel in 1320 haar in trek kon nemen in den Dom, bij welke gelegenheid Hendrik twee prachtige vensters 6chonk welke nog heden den roem uitmaken van den Dom. Den 27sten Sep tember 1322 bij de opening van het Provin ciaal Concilie, werd in tegenwoordigheid van vele Bisschoppen het koor plechtig ingewijd. Tegelijkertijd werd dit gedeelte met een muur afgesloten om een voorloo- pige afscheiding te hebben van het mid denschip dat nog verder moest worden af gebouwd. Het zou echter 500 jaar duren, eer deze noodmuur kon worden weggeno men. Na dit hoogtepunt in de geschiedenis van den bouw van den Keulschen Domto ren, kwam een tijd van inzinking, waarin de werkzaamheden slechts zeer langzaam vorderden. Zoo verrees tenslotte het mid denschip en de zuidelijke toren. Deze was omstreeks 1450 tot aan de derde verdie ping gekomen op een hoogte van 55 me ter. Hiermede waren de werkzaamheden voor enkele eeuwen ten einde; wel is waar werden daarna nog de klokken in den to ren aangebracht, maar dat mag van geen bete'ekenis worden geacht voor de vol tooiing van het eigenlijk plan. Men had toen nog niet de helft van het midden schip gereed, terwijl de noordelijke toren tot een hoogte van 9 meter reikte. Even vlamde de belangstelling voor het werk nog op in het begin der 16de eeuw onder de Aartsbisschoppen Hermann von Hessen (14801508) en Pkilipp von Daun und Oberstein (15081515), die beiden den bouw van den Dom aanmoedigden en zelf verschillende vensters .schonkep, maar even na 1510 kwam het geheele werk stil te liggen. Ook hier blijft het ons vrij duis ter, wat de oorzaak is geweest van deze vertraging, zeker is wel, dat in de 16de eeuw de geesten, doordrengd van huma nisme en renaissance, zich van de gotkiek en alles, wat. met de middeleeuwen ver band hield, afwendden. Wat echter de doorslaande factor is ge weest van den tragen afbouw zal steeds een moeilijk op te lossen vraag blijven; sommigen beweren, gebrek aan geld, an deren: gebrek aan artistiek-inzicht, doch niets is hieromtrent met zekerheid be kend. Merkwaardig is het te constateeren, dat, naarmate het tijdstip van den aan vang van den bouw meer in het verleden lag, de geesten zich meer van de ziel van bouwwerk vervreemden, de slechts half voltooide Dom begon er verwaarloosd uit te zien, en toen Goethe dan ook in 1774 Keulen bezocht, was de groote dichter ten zeerste hierover verbaasd. Maar de toe stand zou nog erger worden. Bij den inval der Franschen vluchtte het geheele Dom kapittel over den Rijn en voerde alle schat ten met zich mede. In 1796 werd de Dom aan godsdienstige doeleinden onttrokken en ter beschikking gesteld van de mili taire bezetting, die hem eerst gebruikte als proviandkamer, later als gevangenis. Eerst in 1803 gaven zij den Dom weder vrij. Toen ook brak de tijd aan dat in de har ten van velen de geest der middeleeuwen, welke men noemde den geest van roman tiek, begon t© ontwaken. Deze veranderde mentaliteit zou een nieuwe stoot blijken te zijn voor het herstel en den afbouw van de Domkerk. De toen ingezette actie om het gebouw aan welke voltooiing een ieder twijfelde, te doen verdwijnen was het uit gangspunt van de reactie, welke tenslotte is uitgeloopen op de tot-stand-koming van dit heerlijke monument van bouwkunst. Sinds 1809 hielden de Katholieken er we- cler hun godsdienstoefeningen. Met zooveel kracht verzette de jonge Keulenaar, Stu^piz Boisserée, zich tegen het plan het gebouw af te breken dat de allernoodzakelijkste restauraties spoedig werden verricht. Doch daarmede niet tevreden heeft Boisserée an dere personen (o.a. Frederik Willem IV van Pruisen) voor het Domwerk weten te interesseeren. Toen deze n.l. in Juli 1814 een bezoek bracht aan Keulen en ook den Dom bezichtigde, moet de Koning hebben uitgeroepen: „So soli's nicht langer mehr sein wir bauen es aus". In November daarop spande ook Görres zich ervoor en begon met een enthousiast artikel in de „Rijnlandsche Mercurius". Ook Goethe liet in 1816 zich in deze hooren en sprak zijn groote bewondering uit voor den Dom van Keulen. Maar het succes bleef uit en men had niet veel hoop meer ooit de gel den noodig om een zoo lang uitgestelde restauratie te kunnen bekostigen, bijeen te krijgen. Men wendde zich, toen Keulen onder Pruisen was gekomen, tot de Re geering te Berlijn, teneinde hulp te krij gen; inderdaad werd Oberbaurat Karl Friedrich Schenkel gezonden dit 3 Sep tember 1816 rapport erover uitbracht en den verderen afbouw warm aanbeval. De in 1814 te Darmstadt ontdekte plannen te zamen met de eenige jaren later te Parijs gevonden aanvullingen maakte de uitgifte van het werk van Boisserée in 1822 moge lijk. Reeds het jaar daarop had men door onvermoeid werken eenig geld bij elkaar gekregen, genoeg om met den afbouw van het schip te beginnen. In 1825 werd door het Rijk een gift ge daan van 10.000 Thaler, maar het was op den duur niet voldoende, zoodat omstreeks 1840 geen middelen meer aanwezig waren om de kosten te dekken en men dus de werkzaamheden weer moest stopzetten. Doch de redding was nabij toen den 3den Juni 1840 Frederik Willem IV den troon besteeg. Met hand teekeningen ging men naar den Koning om zijn bijstand te vra gen. Deze beloofde een jaarlijksche subsi die van 10.000 Thaler, maar verhoogde deze al spoedig tot 50.000. Den 13den April 1841 werden de statuten voor de Vereeniging tot bevordering van den bouw van den Dom ontworpen en in December van dat zelfde jaar Koninklijk goedgekeurd. Al spoedig groeide de vereeniging uit tot een wijdvertakte organisatie, welke over 150 steden ook in het buitenland haar afdee- lingen telde. Onmiddellijk gingen de leden overal aan het werk, zoodat na eenigen tijd niet alleen het eigenlijk bouwwerk, maar ook de versiering, vanwege de vereeniging werd bekostigd; zij nam b.v. 1/3 van de uitgaven, noodig voor de beschildering door Sd. Steinle, op zich, terwijl Frederik de overige 2/3 daarvan droeg. Een eigen orgaan, opgericht 3 Juli 1842, bracht het Domnieuws ter kennis van de leden van de „Dombauverein". Het eerste feest in verband met de nieuwe successen gevierd, was de eerste steenlegging van het zuidelijk portaal op 4 September 1842, waarbij de Koninklijke Mecenas een rede uitsprak. Bij het tweede Domfeest dat werd gevierd ter eere van het 600-jarig jubileum van de eerste steenlegging, gaf ook de Paus blijk van belangstelling, doordat Z. H. als zijn Nuntius zond Mgr. Viale-Prela, die als ge schenk van het Vaticaan een prachtige monstrans medebracht. Het volgend jaar moest weer te veel worden bezuinigd, maar 14 Mei 1850 kan men toch weer met den afbouw van den noordelijken toren begin nen. Den 25sten Juni 1852 werd de sluit steen geplaatst op het westelijke hoofd portaal, dat de mooiste deur ter wereld is genoemd. De dakgevel van het zuidelijk portaal werd den 3den October 1855 met een kruisbloem getooid, terwijl het volgend jaar de vlag op het werk werd uitgestoken, ten teeken, dat men met het dak van het middenschip was begonnen. Toen dit zijn voltooiing naderde, plaatste Reichensper- ger een oproep tot de kunstvrienden om gelden te verzamelen voor de vensters en de beschildering van het schip welke dan ook spoedig bijeengebracht waren. Den 22sten September 1862 stierf architect Swir- ner, die tot nog toe steeds de bouwwerken had geleid en werd opgevolgd door Richard Voigtel. Den 15den October van het jaar daarop werd de kerk, nadat de Schut- muur, welke vanaf 1320 het koor van het schip scheidde, was neergehaald, in al haar geledingen door Kardinaal van Geis- sel, voormalig Bisschop van Spiers, toen Aartsbisschop van Keulen, ingewijd. Een groote loterij, ingesteld om de laatste gel den te verzamelen, verkreeg goedkeuring in alle Duitsche Bondsstaten; de eerste trekking hiervan leverden reeds geld ge noeg op om 17 jaar lang den afbouw van de torens te bekostigen. In 1859 was de Noordelijke toren op dezelfde hoogte ge bracht als de zuidelijke, terwijl de kraan, welke eeuwenlang Keulen tot spoed had gemaand, werd weggenomen. Met den af bouw van de torenkappen begon met in 1877; zij werden met een 8 meter hooge kruisbloem bekroond, zoodat het werk den 14den Augustus 1880 gereed was, nadat on geveer 5 y2 eeuw tevoren met den bouw was aangevangen. Omtrent de afmetingen van den Dom laten wij eenige cijfers volgen: Grondvlak 6600 vierk. meter; lengte van het schip met koor 119 m.; geheele lengte 144 m.; hoofdportaal 29 m. hoog, 9 m. breed; hoogte der torons 160 m. ieder. De Dom begint echter aanmerkelijk in verval te geraken, zoodat restauratie dringend noodzakelijk is. De voorloopige restauratie waarvoor door Rijk, Provincie en Gemeen te dit jaar 395.000 mark is bijeengebracht, zal in 1931 waarschijnlijk gereed komen. De groote restauratie hoopt men in 1936 te kunnen beginnen. KALENDER DER WEEK N.B. Als niet andere wordt aangegeven dagelijks Gloria, geen Credo. De gewone Prefatie. ZONDAG 12 Oct. Achttiende Zondag na Pinksteren. Mis: Da pacem. 2e gebed v. d. H. Wilfridus, Bisschop en Belijder. Credo. Prefatie v. d. Allerh. Drieëenheid. Kleur: Groen. Wij mogen ons verblijden, dat wij door ons H. Doopsel zijn ingegaan in het Huis des Heeren, de door Christus gesticht/te, heilige, Katholiek© Kerk (Graduale). (Want daar zijn wij geworden aangenomen kinde ren Godsdaar leerden wij de waarheid kennen (Stilgebed en Postcommunio)daar verkrijgen wij vergiffenis van zanden (Evangelie); daar kunnen wij genieben een heerlijken, overvloedigen vrede in de ziel (IntroitusGraduale); daar zal het ons niet ontbreken aan Christus' heiligende genade tot aan den dag, waarop Hij ons roepen zal (Epistel). En al deze onwaar deerbare gaven danken wij aan de ver diensten van Christus' heilig, bloedig Kruisoffer. Geen betere dankbaarheid, dan daadwerkelijk deel te nemen aan de on bloedige hernieuwing van ihet H. Kruis offer, de H. Mis, door ons zeiven God aan te bieden, te sam^n met Christus onzen eigen wil te slachtofferen. (Offerto rium, Communio). MAANDAG 13 Oct. Mis v. d. H. Edu- ard, koning en belijder: Os Justi. 2de ge bed A Cuncti? (om de voorbede der Heiligen af te smeeken); 3e naar keuze van den priester. Kleur: Wit. De H.- Eduard, koning van Engeland, gebruikte zijn gezag om het godsdienstig leven in zijn rijk te ontwikkelen en tot hoogen bloei te brengen. Nooit was hij blijder, dan wanneer hij zijne koninklijke gaven uitdeelde aan de armen. Hij werd dan ook genoemd de vader der weezen en der armen. 36 jaren na zijn dood bracht onen zijn lichaam over en bevond men het nog totaal onbedorven. DINSDAG 14 Oct. Mis v. d. H. Callis- tus I, Paus en Martelaar: Sacerdotes. Kleur: Rood. Aartsdiaken Callistue volgde den H. Zephyrinus op als Paus van Rome. Onder zijne regeering genoot de Kerk een tijdperk van rust vrede. Vóór zijne verheffing tot Paus, was Callistus bestuur der van e-en kataeombe, welke reeds dag- teekent uit de eers-te eeuw. Callistus gaf 'haar een aanmerkelijke uitbreiding door nabijgelegen begraafplaatsen onderling met elkander te verbinden. Onafscheide lijk is de naam van Callistus verbonden met deze meest bekende en beroemde van alle Romeinsche katacomben. Paus Callistus schijnt in een oproer ge dood te zijn en volgens de akten van zijn dood i«' hij vanuit een venster in een put geworpen (14 October 222 of 223). WOENSDAG 5 Oct. Mis v. d. H. The- resia, Maagd: Dilexisti. Kleur: Wit. De (groote) H. Theresia te Avila in Spanje geboren, trad op 20-jarigen leeftijd in de Orde der Carmelitessen. Zij muntte uit door een heerlijke boetvaardigheid en stortte de Orde nieuw leven in, doordat zij met mannelijke kracht de leden wist te brengen tot getrouwe onderhouding van den H. Regel en vele nieuwe kloos ters stichtte. Theresia stierf in 1582. DONDEfiDAG 16 Oct. Mis v. d. H. Hed- wig, Weduwe: Cognovi. 2e gebed A Cun- ctis; 3de naar keuze van den priester. Kleur: Wit. ZEVENTIEN PRIESTERS IN LENINGRAD GEFUSILLEERD. De godsdienstvervolging duurt onverminderd voort! door Wilhelm Baron von Blumenthal-Rostock. Steeds zeldzamer worden de officieele berichten over de geloofsvervolging en kerkenroof in Rusland in de Europecsche grootpers. Wie echter regelmatig de organen van den Bond van Atheïsten volgt, vindt daar in menig bericht, dat de huidige gods dienststrijd in het Roode Rijk in 'n geheel ander licht stelt. Hetgeen de agentschap pen verzwijgen of verborgen houden, vindt men hier, zij het dan onder bedekte en verzachte termen, weergeven. Doch ook hier wordt de volle waarheid niet onthuld. Neem als sprekend voorbeeld: een voor val dat alle godsdienstig-gezinden in 't Roode Rijk sterk heeft aangegrepen: voor v'*f weken verdwenen uit Leningrad plot seling 17 orthodoxe priesters. Voor den Sovjet-tist is de Sovjetunie echter niet her metisch gesloten, steeds vindt hij midde len om de geheimen, zelfs der Ge-poe te ontraadselen. En zoo kwam aan het licht dat do 17 priesters niet uit Leningrad ver bannen waren, zelfs de vroegere tsaren- residentie niet eens verlaten hadden. En op zekeren dag bleek, hetgeen men lang ver moed had, droeve werkelijkheid geworden: de 17 priesters waren in de week van 1015 September op hooger bevel der Ge-poe vermoord! De Sovjetr-pers heeft dit schan delijk feit verzwegen weken nadien kwamen de naastbestaanden achter de ontstellende waarheid. Echter het uit leveren der lijken werd hun wederom op hooger bevel geweigerd. Commentaar overbodig! Bladerend in de verschillende bulletins van den bond van Atheïsten, vond ik in no. 49 het volgende bericht: „De hydra der contra-revolutie verheft weer haar bloeddorstige kop. Negentien papen hebben getracht de industrieele uit vindingen der proletariërs-republiek in dis- crediet te brengen. Doch onze wakkere bondsleden hebben hen weldra onschade lijk weten te maken". Dit stond in het no. van 30 Aug. 1930. Op 1 October gaf de Ge-poe te Lenin grad aan de naastbestaanden van deze on- De H. Hedwig, tante van de H. Elisa beth, koningin van Hongarije, is een voor beeld voor de ouders in het opvoeden der kinderen. Na den dood van haren echtgenoot word" zij Cistercienser-non (vrouwelijke tak der Trappisten) en vond er behagen in voortdurend tegenwoordig te zijn bij het bidden der Heilige Getijden en het opdragen der H. Mis. VRIJDAG 17 Oct. Mis v. d. H. Marga- retha, Maria Alacoque, Maagd: Sub um bra (geheel nieuwe Mis). Kleur: Wit. Margaretha werd den 22en Juli 1647 te Berosvres bij Paray-lo-Monial geboren. Zij is in Gods hand het uitverkoren werk tuig geweest om de godsvruoht tot het Allerheiligst Hart van Jezus over de wereld te verbreiden, In een drievoudige verschijning openbaarde de Zaligmaker aan Margaretha het wezen, het voorwerp en de beoefening der godsvrucht tot het Allerh. Hart, Terwijl zij lag neergeknield voor het tabernakel verscheen haar de Zaligma ker, haar toonend Zijn Hart en Hij cprak: „Zie hier het Hart, dat de menschen zóó zeer heeft bemind, dat Het zich voor hen uitputte en voor dit &Hes ontvangt Het slechts ondank en verachting. Wat Mij echter het meeste grieft, is dat harben aan Mij toegewijd, ook zoo hande len. Ik vraag u derhalve, dat de eerste Vrijdag na het octaaf van H. Sacraments dag als een bijzonder feest aan Mijn H. Hart worde toegewijd, dat men de H. Communie ontvange en eerherstel biede ter vergoeding van al de onwaardige be jegeningen, waardoor Mijn hart beleedigd wordt sinds' Het op de altaren tegenwoor dig is. Zie daar de taak, waartoe Tk u heb uitverkoren. Met voortreffelijk^ algeheele toewijding ging Margaretha aan het werk, maar stuit te op feilen tegenstand èn van den kant der geloovigen èn zelfs ook van den kant van priesters en kloosterlingen, bang als zij waren, dat Margaretha was óf wel bedriegster óf wel slachtoffer van geeste- ke overspanning. Maar haar werk heeft, ten slotte toch succes gehad en het begin daarvan heeft Margaretha mogen aanschouwen vóór ha ren dood, den 17en October 1690. Vanuit den hemel aanschouwt de H. Margaretha nu de verdere heerlijke, gelukkige zege praal van de H. Hart-devotie. ZATERDAG 18 Oct. Feestdag van den H. Lucas, Evangelist. Mis: Mihi autem. Credo. Prefatie van de Apostelen. Kleur: Rood. De H. Lucas, afkomstig uit Anliochië, was een geneesheer. Tot het Christendom bekeerd, werd hij volgeling van den H. Paulus op diens verschillende missiereizen. Na den dood van den H. Paulus predikte Lucas in verschillende landen aan de Middellandscho Zee en stierf waarschijn- ijk als martelaar. Hij schreef het, derde Evangelie (Evangelie volgens den H. Lu cas) en de Handelingen der Apostelen, waarin hij verhaalt de voornaamste ge beurtenissen uit 3e vroegste Kerkgeschie denis. IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender, be halve: ZONDAG. 2e Gebed van den H. Sera- phinus, Belijder. Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr. gelukkige slachtoffers 't lakonieke ant woord: Gefusilleerd! Geen nadere verkla ring, geen aanklacht of vonnis een rond weg ge-fu-sil-leerd En de andere twee? wat is van hen ge worden! De Ge-poe vond het overbodig iets over het lot meo te deolen doch over enkele dagen zullen wij 't in een of ander blaadje lezen dat zij gedood zijn, onschuldige priesters, monniken, klooster zusters en geloovigen, wier heilige over blijfselen verborgen liggen in onderaard- sche kelders, afgelegen bergplaatsen, ge marteld, vermoord alleen omdat zij navol gers van Christus waren. Doch hoe on vindbaar hun lijken rusten in de Russisch© moeder-aarde, hun zielen zijn niet gestor ven en het zaad, dat zij uitstrooiden is niet verdord. Eens zal het ontkiemen en vruch ten dragen vruchten van 'n waarachtig Christendom in het rijk van den antichrist. Waarom zijn echter deze 17 priesters vermoord? Omdat zij geprotesteerd heb ben tegen de smadelijke dwangmaatregelen der Sovjets en in do bres wilden springen voor de geknechte arboiders in de bosch- gebieden van Archangel. Aldus deelden ons de familieleden der onrechtvaardig ver moorden mee!.... Doch de geschiedschrij vers boeken zeventien nieuwe belijders in het gouden boek der martelaren voor Christus. Hé Jaap, geef me die ham eg ea&s aan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5