ZATERDAG ïl OCTOBER 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
De iJorn van Keulen
1880 15 October 1930.
Den 15den October a.s. zal te Keulen
het herdenkingsfeest worden gevierd van
den dag, waarop vóór 50 jaar het wereldbe
roemde bouwwerk, de Dom van Keulen,
werd voltooid. Ofschoon de dag van het
jubileum reeds den léden Augustus is ge
weest, is 15 October toch den dag van
hooger hand aangewezen voor de viering,
omdat in 1880 Keizer Friedrich Wilhelm
IV bepaalde, dat zijn verjaardag, dus ge
noemde datum, als feestdag van de volein
ding zou worden herdacht.
Wanneer er één jubileum is dat reden
geeft tot viering en herdenking dan is het
zeker wel dit, want slechts wie eenig in
zicht heeft in de geschiedenis van dit kunst
werk, zal eerst volkomen kunnen begrij
pen wat het wilde zeggen: de Dom van
Keulen is voltooid. Niet alleen de moei
zame arbeid van werklieden, ook het
hoofdbrekend werk van architecten, van
historici, -kunstvrienden en geldschieters
hebben medegewerkt aan den Dom. Wij
r
i
ËÉ8L.
willen hier in het kort de geschiedenis na
gaan van den bouw van dit grootsch mo
nument, waarvan de plaats reeds vanaf dé
eerste tijden, dat het Christendom .in die
streken werd verkondigd, geheiligd is door
den bouw van een Godshuis.
Do oude Dom n Keulen toch, dateerend
uit het tijdperk van Karei de Groote, kon
in de 13de eeuw in vele opzichten niet
meer aan de gestelde eischen voldoen;
waarom volgens den geschiedschrijver
Caesarius van Heisterbach, Aartsbisschop
Engelbertus de Heilige (12161225) er bij
het Domkapittel op aandrong dat een
nieuwe kerk voor de oude in de plaats
zou worden gesteld.
Tot 1248 moest het echter nog duren al
vorens het besluit van het Kapittel af
kwam, waarbij de afbraak van den ouden
Dom werd gelast. Een enorme brand, wel
ke den 30sten April van dat jaar in de
kerk was uitgebroken, bespoedigde ten
zeerste dit werk. Ofschoon men in den
beginne nog geen definitieve plannen voor
een nieuwe kerk gereed had, stond het
toch reeds van te voren vast, dat dit Gods
huis iets bijzonder fraais zou moeten wor
den. De liefde voor de reliquieën der Drie
koningen en ook de trots daarover, als
mede de groote naijver ten opzichte van
andere steden, droegen er het hunne toe
bij dat de nieuwe Dom van Keulen alle
andere Dommen in bet Rijnland in grootte
en pracht moest overtreffen. Den 15den
Augustus dan werd door Konrad von Hoch-
staden, Aartsbisschop van Keulen, de eer
ste steen gelegd voor den nieuwbouw. Het
is zeer te betreuren, dat wij over den aan
vang van den bouw bijna niets meer weten,
niets over den bouwmeester, de plannen, de
voorbeelden, de medehelpers, enz. Wel is
het na de onderzoekingen van August
Reiohensperger heel goed. mogelijk ge
bleken, dat de Dom oorspronkelijk vol
gens hetzelfde architectonische schema als
de kathedraal van Reims is geconcipieerd
geweest en dat de allereerste bouwmeester
den naam heeft gedragen van Gerhard,
volgens de beschrijvingen waarin o.a. ze
kere „Magister Gerhardus lapicida de
summo" wordt genoemd. Ook omtrent de
vraag of dit bouwwerk van één dan wel
van meerdere architecten afkomstig is tas
ten wij volkomen in het duister. Wel we
ten wij zooals uit het vervolg nog zal blij
ken, dat er oude teekeningen hebben be
staan, welke vingerwijzingen zijn geweest
bij de voltooiing van het gebouw. Maar
buiten deze eigenlijke gegevens is ons over
den bouw verder niets met zekerheid be
kend dan.legenden.
Het zou dan ook wel wonder zijn als
deze hierover niet bestonden. Zoo lezen
wij o.a. dat architect Gerhard, van wien
wij overigens niets weten dan den naam,
met de conceptie erg heeft moeten tobben
en duizenden plannen heeft gemaakt,
welke geen van allen voldeden aan de wen-
schen van de opdrachtgevers. Toen ver
scheen hem Mephistopheles, die den archi
tect belooft hem het plan voor de mooiste
kerk der wereld te zullen ingeven op voor
waarde, dat Gerhard hem toestaat het
eerste wezen dat het kerkgebouw zal be
treden voor zich in beslag te nemen. Een
contract, waarin dit alles beschreven staat,
onderteekent Gerhard met zijn bloed.
Maar op den dag van de inwijding, als
alle Bisschoppen uit den omtrek zijn sa
mengestroomd naar Keulen ziet, daar
zwerft een uitgemagerd man langs de ri
vier, de uitgehongerde ontwerper van den
Dom, de beroemdste man van Duitsch-
land, die tobt over een ziel, die hij aan
den duivel heeft geleverd. Uren lang
zwerft hij voort en komt tenslotte in zijn
dorp, waar hij zijc vreeselijke wroeging in
wanhoop aan zijn Moeder openbaart. Zij
wist raad; zij laat een wolf vangen, welke
zij den Dom gemuilkorfd binnenleidt.
Het bezeten dier is door een muur gevlo
gen, waarvan heden nog een opening moet
zijn te zien.
Men was alzoo met het werk aangevan
gen en daar het vrij kostbaar was zag men
zich gedwongen zijn toevlucht te nemen
tot de vrijwillige bijdragen van de geloo-
vigen. Het Kapittel wendde zich tot Paus
en Bisschoppen die van hun kant welwil
lend aflaten verbonden aan schenkingen,
gedaan ten bate van den nieuwbouw; zoo
kondigde Aartsbisschop Konrad reeds bij
de eerste steenlegging een bijzondere af
laat af en het duurde niet lang of men
hoorde van groote collecten, ook buiten
het Aartsbisdom, en zelfs buiten het con
tinent gehouden. Zoo is het zeker, dat in
1257 Hendrik III, Koning van Engeland,
zijn volk een dergelijke collecte aanbeval.
Evenals zijn voorganger, Bisschop Kon
rad, verboden ook Sigfrid van Wester
burg en Wikbold van Holte, dat andere
collecten zouden worden gehouden, tenzij
men een deel afstond aan den Dom. De
talloöze pelgrims, waaronder Koningen en
Keizers, die jaarlijks naar Keulen toe-
•.••Ij
j
j
stroomden offerden eveneens groote gaven
voor het machtige bouwwerk. De collec-
teerende commissies werden door Hendrik
van Virmeburg (13051332) in de Broeder
schap van den H. Petrus vereenigd, waar
door een centraal financieel comité ont
stond. Vooral door toedoen van dezen
laatsten Bisschop ging het werk zoo voor
spoedig dat het Kapittel in 1320 haar in
trek kon nemen in den Dom, bij welke
gelegenheid Hendrik twee prachtige
vensters 6chonk welke nog heden den roem
uitmaken van den Dom. Den 27sten Sep
tember 1322 bij de opening van het Provin
ciaal Concilie, werd in tegenwoordigheid
van vele Bisschoppen het koor plechtig
ingewijd. Tegelijkertijd werd dit gedeelte
met een muur afgesloten om een voorloo-
pige afscheiding te hebben van het mid
denschip dat nog verder moest worden af
gebouwd. Het zou echter 500 jaar duren,
eer deze noodmuur kon worden weggeno
men.
Na dit hoogtepunt in de geschiedenis
van den bouw van den Keulschen Domto
ren, kwam een tijd van inzinking, waarin
de werkzaamheden slechts zeer langzaam
vorderden. Zoo verrees tenslotte het mid
denschip en de zuidelijke toren. Deze was
omstreeks 1450 tot aan de derde verdie
ping gekomen op een hoogte van 55 me
ter. Hiermede waren de werkzaamheden
voor enkele eeuwen ten einde; wel is waar
werden daarna nog de klokken in den to
ren aangebracht, maar dat mag van geen
bete'ekenis worden geacht voor de vol
tooiing van het eigenlijk plan. Men had
toen nog niet de helft van het midden
schip gereed, terwijl de noordelijke toren
tot een hoogte van 9 meter reikte.
Even vlamde de belangstelling voor het
werk nog op in het begin der 16de eeuw
onder de Aartsbisschoppen Hermann von
Hessen (14801508) en Pkilipp von Daun
und Oberstein (15081515), die beiden den
bouw van den Dom aanmoedigden en zelf
verschillende vensters .schonkep, maar
even na 1510 kwam het geheele werk stil
te liggen. Ook hier blijft het ons vrij duis
ter, wat de oorzaak is geweest van deze
vertraging, zeker is wel, dat in de 16de
eeuw de geesten, doordrengd van huma
nisme en renaissance, zich van de gotkiek
en alles, wat. met de middeleeuwen ver
band hield, afwendden.
Wat echter de doorslaande factor is ge
weest van den tragen afbouw zal steeds
een moeilijk op te lossen vraag blijven;
sommigen beweren, gebrek aan geld, an
deren: gebrek aan artistiek-inzicht, doch
niets is hieromtrent met zekerheid be
kend. Merkwaardig is het te constateeren,
dat, naarmate het tijdstip van den aan
vang van den bouw meer in het verleden
lag, de geesten zich meer van de ziel van
bouwwerk vervreemden, de slechts half
voltooide Dom begon er verwaarloosd uit
te zien, en toen Goethe dan ook in 1774
Keulen bezocht, was de groote dichter ten
zeerste hierover verbaasd. Maar de toe
stand zou nog erger worden. Bij den inval
der Franschen vluchtte het geheele Dom
kapittel over den Rijn en voerde alle schat
ten met zich mede. In 1796 werd de Dom
aan godsdienstige doeleinden onttrokken
en ter beschikking gesteld van de mili
taire bezetting, die hem eerst gebruikte
als proviandkamer, later als gevangenis.
Eerst in 1803 gaven zij den Dom weder vrij.
Toen ook brak de tijd aan dat in de har
ten van velen de geest der middeleeuwen,
welke men noemde den geest van roman
tiek, begon t© ontwaken. Deze veranderde
mentaliteit zou een nieuwe stoot blijken
te zijn voor het herstel en den afbouw van
de Domkerk. De toen ingezette actie om
het gebouw aan welke voltooiing een ieder
twijfelde, te doen verdwijnen was het uit
gangspunt van de reactie, welke tenslotte
is uitgeloopen op de tot-stand-koming van
dit heerlijke monument van bouwkunst.
Sinds 1809 hielden de Katholieken er we-
cler hun godsdienstoefeningen. Met zooveel
kracht verzette de jonge Keulenaar, Stu^piz
Boisserée, zich tegen het plan het gebouw
af te breken dat de allernoodzakelijkste
restauraties spoedig werden verricht. Doch
daarmede niet tevreden heeft Boisserée an
dere personen (o.a. Frederik Willem IV
van Pruisen) voor het Domwerk weten te
interesseeren. Toen deze n.l. in Juli 1814
een bezoek bracht aan Keulen en ook den
Dom bezichtigde, moet de Koning hebben
uitgeroepen: „So soli's nicht langer mehr
sein wir bauen es aus". In November
daarop spande ook Görres zich ervoor en
begon met een enthousiast artikel in de
„Rijnlandsche Mercurius". Ook Goethe
liet in 1816 zich in deze hooren en sprak
zijn groote bewondering uit voor den Dom
van Keulen. Maar het succes bleef uit en
men had niet veel hoop meer ooit de gel
den noodig om een zoo lang uitgestelde
restauratie te kunnen bekostigen, bijeen
te krijgen. Men wendde zich, toen Keulen
onder Pruisen was gekomen, tot de Re
geering te Berlijn, teneinde hulp te krij
gen; inderdaad werd Oberbaurat Karl
Friedrich Schenkel gezonden dit 3 Sep
tember 1816 rapport erover uitbracht en
den verderen afbouw warm aanbeval. De
in 1814 te Darmstadt ontdekte plannen te
zamen met de eenige jaren later te Parijs
gevonden aanvullingen maakte de uitgifte
van het werk van Boisserée in 1822 moge
lijk. Reeds het jaar daarop had men door
onvermoeid werken eenig geld bij elkaar
gekregen, genoeg om met den afbouw van
het schip te beginnen.
In 1825 werd door het Rijk een gift ge
daan van 10.000 Thaler, maar het was op
den duur niet voldoende, zoodat omstreeks
1840 geen middelen meer aanwezig waren
om de kosten te dekken en men dus de
werkzaamheden weer moest stopzetten.
Doch de redding was nabij toen den 3den
Juni 1840 Frederik Willem IV den troon
besteeg. Met hand teekeningen ging men
naar den Koning om zijn bijstand te vra
gen. Deze beloofde een jaarlijksche subsi
die van 10.000 Thaler, maar verhoogde deze
al spoedig tot 50.000. Den 13den April 1841
werden de statuten voor de Vereeniging
tot bevordering van den bouw van den
Dom ontworpen en in December van dat
zelfde jaar Koninklijk goedgekeurd. Al
spoedig groeide de vereeniging uit tot een
wijdvertakte organisatie, welke over 150
steden ook in het buitenland haar afdee-
lingen telde. Onmiddellijk gingen de leden
overal aan het werk, zoodat na eenigen tijd
niet alleen het eigenlijk bouwwerk, maar
ook de versiering, vanwege de vereeniging
werd bekostigd; zij nam b.v. 1/3 van de
uitgaven, noodig voor de beschildering
door Sd. Steinle, op zich, terwijl Frederik
de overige 2/3 daarvan droeg. Een eigen
orgaan, opgericht 3 Juli 1842, bracht het
Domnieuws ter kennis van de leden van
de „Dombauverein". Het eerste feest in
verband met de nieuwe successen gevierd,
was de eerste steenlegging van het zuidelijk
portaal op 4 September 1842, waarbij de
Koninklijke Mecenas een rede uitsprak.
Bij het tweede Domfeest dat werd gevierd
ter eere van het 600-jarig jubileum van de
eerste steenlegging, gaf ook de Paus blijk
van belangstelling, doordat Z. H. als zijn
Nuntius zond Mgr. Viale-Prela, die als ge
schenk van het Vaticaan een prachtige
monstrans medebracht. Het volgend jaar
moest weer te veel worden bezuinigd, maar
14 Mei 1850 kan men toch weer met den
afbouw van den noordelijken toren begin
nen. Den 25sten Juni 1852 werd de sluit
steen geplaatst op het westelijke hoofd
portaal, dat de mooiste deur ter wereld is
genoemd. De dakgevel van het zuidelijk
portaal werd den 3den October 1855 met
een kruisbloem getooid, terwijl het volgend
jaar de vlag op het werk werd uitgestoken,
ten teeken, dat men met het dak van het
middenschip was begonnen. Toen dit zijn
voltooiing naderde, plaatste Reichensper-
ger een oproep tot de kunstvrienden om
gelden te verzamelen voor de vensters en
de beschildering van het schip welke dan
ook spoedig bijeengebracht waren. Den
22sten September 1862 stierf architect Swir-
ner, die tot nog toe steeds de bouwwerken
had geleid en werd opgevolgd door Richard
Voigtel. Den 15den October van het jaar
daarop werd de kerk, nadat de Schut-
muur, welke vanaf 1320 het koor van het
schip scheidde, was neergehaald, in al
haar geledingen door Kardinaal van Geis-
sel, voormalig Bisschop van Spiers, toen
Aartsbisschop van Keulen, ingewijd. Een
groote loterij, ingesteld om de laatste gel
den te verzamelen, verkreeg goedkeuring
in alle Duitsche Bondsstaten; de eerste
trekking hiervan leverden reeds geld ge
noeg op om 17 jaar lang den afbouw van
de torens te bekostigen. In 1859 was de
Noordelijke toren op dezelfde hoogte ge
bracht als de zuidelijke, terwijl de kraan,
welke eeuwenlang Keulen tot spoed had
gemaand, werd weggenomen. Met den af
bouw van de torenkappen begon met in
1877; zij werden met een 8 meter hooge
kruisbloem bekroond, zoodat het werk den
14den Augustus 1880 gereed was, nadat on
geveer 5 y2 eeuw tevoren met den bouw was
aangevangen. Omtrent de afmetingen van
den Dom laten wij eenige cijfers volgen:
Grondvlak 6600 vierk. meter; lengte van
het schip met koor 119 m.; geheele lengte
144 m.; hoofdportaal 29 m. hoog, 9 m.
breed; hoogte der torons 160 m. ieder. De
Dom begint echter aanmerkelijk in verval
te geraken, zoodat restauratie dringend
noodzakelijk is. De voorloopige restauratie
waarvoor door Rijk, Provincie en Gemeen
te dit jaar 395.000 mark is bijeengebracht,
zal in 1931 waarschijnlijk gereed komen. De
groote restauratie hoopt men in 1936 te
kunnen beginnen.
KALENDER DER WEEK
N.B. Als niet andere wordt aangegeven
dagelijks Gloria, geen Credo. De gewone
Prefatie.
ZONDAG 12 Oct. Achttiende Zondag na
Pinksteren. Mis: Da pacem. 2e gebed v. d.
H. Wilfridus, Bisschop en Belijder. Credo.
Prefatie v. d. Allerh. Drieëenheid. Kleur:
Groen.
Wij mogen ons verblijden, dat wij door
ons H. Doopsel zijn ingegaan in het Huis
des Heeren, de door Christus gesticht/te,
heilige, Katholiek© Kerk (Graduale). (Want
daar zijn wij geworden aangenomen kinde
ren Godsdaar leerden wij de waarheid
kennen (Stilgebed en Postcommunio)daar
verkrijgen wij vergiffenis van zanden
(Evangelie); daar kunnen wij genieben een
heerlijken, overvloedigen vrede in de ziel
(IntroitusGraduale); daar zal het ons
niet ontbreken aan Christus' heiligende
genade tot aan den dag, waarop Hij ons
roepen zal (Epistel). En al deze onwaar
deerbare gaven danken wij aan de ver
diensten van Christus' heilig, bloedig
Kruisoffer. Geen betere dankbaarheid, dan
daadwerkelijk deel te nemen aan de on
bloedige hernieuwing van ihet H. Kruis
offer, de H. Mis, door ons zeiven God
aan te bieden, te sam^n met Christus
onzen eigen wil te slachtofferen. (Offerto
rium, Communio).
MAANDAG 13 Oct. Mis v. d. H. Edu-
ard, koning en belijder: Os Justi. 2de ge
bed A Cuncti? (om de voorbede der
Heiligen af te smeeken); 3e naar keuze
van den priester. Kleur: Wit.
De H.- Eduard, koning van Engeland,
gebruikte zijn gezag om het godsdienstig
leven in zijn rijk te ontwikkelen en tot
hoogen bloei te brengen. Nooit was hij
blijder, dan wanneer hij zijne koninklijke
gaven uitdeelde aan de armen. Hij werd
dan ook genoemd de vader der weezen en
der armen. 36 jaren na zijn dood bracht
onen zijn lichaam over en bevond men het
nog totaal onbedorven.
DINSDAG 14 Oct. Mis v. d. H. Callis-
tus I, Paus en Martelaar: Sacerdotes.
Kleur: Rood. Aartsdiaken Callistue volgde
den H. Zephyrinus op als Paus van Rome.
Onder zijne regeering genoot de Kerk een
tijdperk van rust vrede. Vóór zijne
verheffing tot Paus, was Callistus bestuur
der van e-en kataeombe, welke reeds dag-
teekent uit de eers-te eeuw. Callistus gaf
'haar een aanmerkelijke uitbreiding door
nabijgelegen begraafplaatsen onderling
met elkander te verbinden. Onafscheide
lijk is de naam van Callistus verbonden
met deze meest bekende en beroemde van
alle Romeinsche katacomben.
Paus Callistus schijnt in een oproer ge
dood te zijn en volgens de akten van zijn
dood i«' hij vanuit een venster in een put
geworpen (14 October 222 of 223).
WOENSDAG 5 Oct. Mis v. d. H. The-
resia, Maagd: Dilexisti. Kleur: Wit.
De (groote) H. Theresia te Avila in
Spanje geboren, trad op 20-jarigen leeftijd
in de Orde der Carmelitessen. Zij muntte
uit door een heerlijke boetvaardigheid en
stortte de Orde nieuw leven in, doordat
zij met mannelijke kracht de leden wist
te brengen tot getrouwe onderhouding
van den H. Regel en vele nieuwe kloos
ters stichtte. Theresia stierf in 1582.
DONDEfiDAG 16 Oct. Mis v. d. H. Hed-
wig, Weduwe: Cognovi. 2e gebed A Cun-
ctis; 3de naar keuze van den priester.
Kleur: Wit.
ZEVENTIEN PRIESTERS IN
LENINGRAD GEFUSILLEERD.
De godsdienstvervolging duurt
onverminderd voort!
door
Wilhelm Baron von Blumenthal-Rostock.
Steeds zeldzamer worden de officieele
berichten over de geloofsvervolging en
kerkenroof in Rusland in de Europecsche
grootpers.
Wie echter regelmatig de organen van
den Bond van Atheïsten volgt, vindt daar
in menig bericht, dat de huidige gods
dienststrijd in het Roode Rijk in 'n geheel
ander licht stelt. Hetgeen de agentschap
pen verzwijgen of verborgen houden, vindt
men hier, zij het dan onder bedekte en
verzachte termen, weergeven. Doch ook hier
wordt de volle waarheid niet onthuld.
Neem als sprekend voorbeeld: een voor
val dat alle godsdienstig-gezinden in 't
Roode Rijk sterk heeft aangegrepen: voor
v'*f weken verdwenen uit Leningrad plot
seling 17 orthodoxe priesters. Voor den
Sovjet-tist is de Sovjetunie echter niet her
metisch gesloten, steeds vindt hij midde
len om de geheimen, zelfs der Ge-poe te
ontraadselen. En zoo kwam aan het licht
dat do 17 priesters niet uit Leningrad ver
bannen waren, zelfs de vroegere tsaren-
residentie niet eens verlaten hadden. En op
zekeren dag bleek, hetgeen men lang ver
moed had, droeve werkelijkheid geworden:
de 17 priesters waren in de week van 1015
September op hooger bevel der Ge-poe
vermoord! De Sovjetr-pers heeft dit schan
delijk feit verzwegen weken nadien
kwamen de naastbestaanden achter de
ontstellende waarheid. Echter het uit
leveren der lijken werd hun wederom op
hooger bevel geweigerd.
Commentaar overbodig!
Bladerend in de verschillende bulletins
van den bond van Atheïsten, vond ik in
no. 49 het volgende bericht:
„De hydra der contra-revolutie verheft
weer haar bloeddorstige kop. Negentien
papen hebben getracht de industrieele uit
vindingen der proletariërs-republiek in dis-
crediet te brengen. Doch onze wakkere
bondsleden hebben hen weldra onschade
lijk weten te maken".
Dit stond in het no. van 30 Aug. 1930.
Op 1 October gaf de Ge-poe te Lenin
grad aan de naastbestaanden van deze on-
De H. Hedwig, tante van de H. Elisa
beth, koningin van Hongarije, is een voor
beeld voor de ouders in het opvoeden
der kinderen. Na den dood van haren
echtgenoot word" zij Cistercienser-non
(vrouwelijke tak der Trappisten) en vond
er behagen in voortdurend tegenwoordig
te zijn bij het bidden der Heilige Getijden
en het opdragen der H. Mis.
VRIJDAG 17 Oct. Mis v. d. H. Marga-
retha, Maria Alacoque, Maagd: Sub um
bra (geheel nieuwe Mis). Kleur: Wit.
Margaretha werd den 22en Juli 1647 te
Berosvres bij Paray-lo-Monial geboren. Zij
is in Gods hand het uitverkoren werk
tuig geweest om de godsvruoht tot het
Allerheiligst Hart van Jezus over de
wereld te verbreiden, In een drievoudige
verschijning openbaarde de Zaligmaker
aan Margaretha het wezen, het voorwerp
en de beoefening der godsvrucht tot het
Allerh. Hart,
Terwijl zij lag neergeknield voor het
tabernakel verscheen haar de Zaligma
ker, haar toonend Zijn Hart en Hij cprak:
„Zie hier het Hart, dat de menschen zóó
zeer heeft bemind, dat Het zich voor
hen uitputte en voor dit &Hes ontvangt
Het slechts ondank en verachting.
Wat Mij echter het meeste grieft, is dat
harben aan Mij toegewijd, ook zoo hande
len. Ik vraag u derhalve, dat de eerste
Vrijdag na het octaaf van H. Sacraments
dag als een bijzonder feest aan Mijn H.
Hart worde toegewijd, dat men de H.
Communie ontvange en eerherstel biede
ter vergoeding van al de onwaardige be
jegeningen, waardoor Mijn hart beleedigd
wordt sinds' Het op de altaren tegenwoor
dig is. Zie daar de taak, waartoe Tk u
heb uitverkoren.
Met voortreffelijk^ algeheele toewijding
ging Margaretha aan het werk, maar stuit
te op feilen tegenstand èn van den kant
der geloovigen èn zelfs ook van den kant
van priesters en kloosterlingen, bang als
zij waren, dat Margaretha was óf wel
bedriegster óf wel slachtoffer van geeste-
ke overspanning.
Maar haar werk heeft, ten slotte toch
succes gehad en het begin daarvan heeft
Margaretha mogen aanschouwen vóór ha
ren dood, den 17en October 1690. Vanuit
den hemel aanschouwt de H. Margaretha
nu de verdere heerlijke, gelukkige zege
praal van de H. Hart-devotie.
ZATERDAG 18 Oct. Feestdag van den
H. Lucas, Evangelist. Mis: Mihi autem.
Credo. Prefatie van de Apostelen. Kleur:
Rood.
De H. Lucas, afkomstig uit Anliochië,
was een geneesheer. Tot het Christendom
bekeerd, werd hij volgeling van den H.
Paulus op diens verschillende missiereizen.
Na den dood van den H. Paulus predikte
Lucas in verschillende landen aan de
Middellandscho Zee en stierf waarschijn-
ijk als martelaar. Hij schreef het, derde
Evangelie (Evangelie volgens den H. Lu
cas) en de Handelingen der Apostelen,
waarin hij verhaalt de voornaamste ge
beurtenissen uit 3e vroegste Kerkgeschie
denis.
IN DE KERKEN DER E.E. P.P.
FRANCISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender, be
halve:
ZONDAG. 2e Gebed van den H. Sera-
phinus, Belijder.
Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr.
gelukkige slachtoffers 't lakonieke ant
woord: Gefusilleerd! Geen nadere verkla
ring, geen aanklacht of vonnis een rond
weg ge-fu-sil-leerd
En de andere twee? wat is van hen ge
worden! De Ge-poe vond het overbodig
iets over het lot meo te deolen doch
over enkele dagen zullen wij 't in een of
ander blaadje lezen dat zij gedood zijn,
onschuldige priesters, monniken, klooster
zusters en geloovigen, wier heilige over
blijfselen verborgen liggen in onderaard-
sche kelders, afgelegen bergplaatsen, ge
marteld, vermoord alleen omdat zij navol
gers van Christus waren. Doch hoe on
vindbaar hun lijken rusten in de Russisch©
moeder-aarde, hun zielen zijn niet gestor
ven en het zaad, dat zij uitstrooiden is niet
verdord. Eens zal het ontkiemen en vruch
ten dragen vruchten van 'n waarachtig
Christendom in het rijk van den antichrist.
Waarom zijn echter deze 17 priesters
vermoord? Omdat zij geprotesteerd heb
ben tegen de smadelijke dwangmaatregelen
der Sovjets en in do bres wilden springen
voor de geknechte arboiders in de bosch-
gebieden van Archangel. Aldus deelden ons
de familieleden der onrechtvaardig ver
moorden mee!.... Doch de geschiedschrij
vers boeken zeventien nieuwe belijders in
het gouden boek der martelaren voor
Christus.
Hé Jaap, geef me die ham eg ea&s
aan.