2ste Jaargang MAANDAG 6 OCTOBER 1930 No. 6712 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN Het groote Engelsche Luchtschip R. 101 verongelukt S)e £eicbelve (Bou/fcomt DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal Franco per postf 2.95 per kwartaal Eet Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop f 0.50 DE BESTRIJDING VAN HET COMMUNISME HET GROOTE GEVAAR ZIT IN HET STELSEL, IN DE BEGINSELEN Onder den titel „Het keerpunt in het maat schappelijk leven" heeft de katholieke Utrechtsche hoogleeraar dr, W. Pompe een geschrift uitgegeven bij de Uitgevers-Maat schappij „De Gemeenschap" te Utrecht overdruk van een reeds in het tijdschrift van denzelfden naarn gepubliceerd artikel. In een tweetal artikelen willen wij den in houd van prof. Pompe's beschouwingen onzen lezers voorleggen, daarbij ons tegelijkertijd veroorlovend, enkele kantteekeningen te ma ken. „In den laatsten tijd schijnt één wachtwoord de houding der Katholieken te beheerschen boven alle andere. Dat is de leuze van den strijd tegen het Communisme. Het Commu nisme wordt aangewezen als d e vijand van het oogenblik, waartegen ook de Katholieken alle krachten moeten samentrekken. In pro test-vergaderingen, met Protestanten en Israë lieten samen, werden moties tegen Sovjet- Rusland de wereld ingeslingerd. In felle rede voeringen wordt de toestand in dat land als onhoudbaar afgeschilderd, en worden er de lei ders als onmenschen, zelfs als duivels in men- schen-gedaante uitgekreten". Aldus prof. Pompe in den aanhef Van zijn geschrift. 't Zou kunnen zijn, dat bij de lezers van het bovenstaande de vraag zou rijzen, of dan misschien de schrijver zelf het Communisme niet zoo héél verschrikkelijk vindt, of de be dreiging daarvan niet zoo héél erg nabij meent. Prof. Pompe laat echter op het bovenstaande onmiddellijk volgen: „Het is mijn bedoeling allerminst (wij spatieeren, Red. L. Crt.), het Communisme daartegenover voor te stellen als een aanbeve lenswaardig stelsel. Evenmin wil ik ontkennen, dat ook voor ons land een ernstig gevaar ge legen is in dé open en verborgen woelingen, welke van communistische zijde bedreven wor den". Dit is eigenlijk vanzelfsprekend; een andere meening kan niet worden verondersteld bij een Katholiek. Het stelsel van het Communisme staat im mers 1 ij n r e c h t tegenover de katholieke be ginselen. En óók voor hem, die niet even ach ter de schermen heeft kunnen kijken, maar slechts ziet naar wat voor open doek plaats grijpt, moet het zonneklaar zijn, dat in het Communisme ook voor ons land een ernstig gevaar gelegen is. Wat is de bedoeling van prof. Pompe dan wél? Hij wil erop wijzen, dat de strijd tegen het Communisme niet, of dikwijls niet, wordt ge streden op de juiste wijze: „Wel betwijfel ik vaak ernstig, of men zich juist tegen datgene richt, wat in het Commu nisme bestreden dient te worden. En of men de juiste wijze van bestrijding kiest". En dan gaat de hoogleeraar betoogen, dat men zich bij de bestrijding .van het Communis me niet moet richten tegen revolutionaire wan daden, niet tegen de personen der leiders, maar tegen het stelsel, tegen de beginselen. De feitelijkheid van revolutionaire wanda den ontkent hij niet: „Er zijn wel verschrikkelijke tooneelen ge weest in deze revolutie. En er worden waar schijnlijk (waarschijnlijk? Red. L. Crt.) nog wel steeds wandaden gepleegd. Maar dit is niet het ernstige van het Russische gevaar. Men heeft ook te letten op datgene, waar tegen zich de Russische revolutie keerde. Mis daden, misbruiken, zijn bij de omverwerping in eenig staatsgezag en de vestiging van een orde bezwaarlijk te voorkomen. Ook in lang geconsolideerde Staten komen deze voor. En het vroegere, Czaristische, Rusland is daarbij allerminst uit te zonderen. Dit alles rechtvaardigt de revolutie en de misbruiken op zichzelf nog niet. Maar evenmin rechtvaar digt het de huidige bestrijding ervan". En wat betreft de bestrijding van de perso nen der leiders „als verachtelijke en onmen- schelijke schurken" merkt prof. Pompe op: „Zouden zij zoo wezen, dan zou de noodlot tige werking van het Communisme niet aan het stelsel, maar aan de personen, die het heb ben toe te passen, moeten worden toegeschre ven. Dan zou het Communisme zijn fair chance niet hebben, en zou iemand er nog alle goeds van mogen verwachten, zoodra er goede lei ders optreden. Bovendien, de feiten, die ik over Lenin, om dezen gestorven leider als voorbeeld te ne men, gelezen heb, bevestigen mij in geen enkel opzicht, dat hij een schurk zou geweest zijn". Als wetenschappelijk man heeft de schrijver een klaarblijkelijken afkeer, om het b ij k o m- s t i g e van een zaak te verwarren met het wezenlijke in dit geval, om wal l o valligerwijze met het Communisme mengaat te vereenzelvigen met het stelsel, de beginselen. 't Is vanzelf sprekend, dat wij c bij dezen opzet achter den hoogleeraar scha ren. Wij, Katholieken, ondervinden haast dagelijks zelf, met hoeveel onwaarheid en las ter de Katholieke Kerk wordt overladen door hen, die het hier bedoeld onderscheid niet weten te maken. Maar tóch willen wij ons veroorloven de vraag, of de hoogleeraar niet, door dien bo- vengenoemden afkeer te vér gedreven, absoluut bijkomstig beschouwd, wat toch niet geheel en al als zoodanig mag worden aange duid! Het Communisme keert zich tegen den godsdienst, met de grootst mogelijke beslistheid en met een onbegrensde con sequentie. Dit staat voor iedereen onorastoo- telijk vast. Maar is het dan zoo geheel en al toevallig, als aanhangers van zulk een stelsel misdaden, en verschrikkelijke misdaden be gaan tegenover hun mede-menschen. En is het dan zoo geheel en al toevallig, als bij een keuze van de personen der leiders een maat staf wordt aangelegd, waarbij niet of te wei nig op de moraliteit wordt gelet? Naar onze meening kan hier .een onmiddellijk ver band met het stelsel als zoodanig ni e t ten- eenenmale worden ontkend! Intusschen zijn wij het van harte eens met den geleerden schrijver, inzoover hij van oor deel is, dat de bestrijding van het Communis me 'allereerst en voornamelijk en als regel gericht moet zijn op het verkeerde stelsel, op de verderfelijke beginselen, als zoodanig. „Het groote gevaar van het Communisme" zoo schrijft hij terecht „zit in het stel sel, in de beginselen, welke de practijk in Rus land blijkt te beheerschen. Het bolsjewisme richt zich, blijkens de verklaringen der bolsje wisten zelf, tegen belangrijke waarden der christelijke beschaving. Tegen persoonlijk eigendom, en tegen de persoonlijke vrijheid. Tegen de instellingen van huwelijk en gezin. En bovenal tegen den godsdienst, met name tegen het Christendom". In zijn verdere beschouwingen betoogt prof. Pompe, dat de strijd der Katholieken in de huidige crisis niet mag gericht zijn e e n z ij- d i g tegen slechts één der vijanden: het Com- In een volgend artikel laten wij den schrij- iver hierover aan het woord. LEIDEN. De heer J .W. P. Licht hoopt, den lOden October den dag te herdenken, waarop hij vóór 50 jaar door de Vereeniging van Leid-söhe Notarissen tot afslager werd be noemd, terwijl hij den 17-den October zijn 60-jarig jubileum hoopt te herdenken in dienst bij notaris Coebergh. Velen zullen zich ongetwijfeld nog de huldiging herinneren, die de nog steeds jeugdige 'heer Licht 10 jaar geleden mocht ontvangen en we twijfelen er niet aan, of ook nu zullen velen van hun belangstelling doen blijken. Op weg naar Britsch-Indië boven Noord-Frankrijk neergestort Vijftig passagiers en leden der bemanning gedood. Slechts acht overlevenden Het Engelsche luchtschip R. 101, dat Za terdagavond te 19.36 uur van Cardington is vertrokken voor zijn eerste vlucht naar Egypte en Britsch-Indië, is in den nacht van Zaterdag op Zondag boven Frankrijk verongelukt. Het luchtschip is nabij Beau- vais neergestort. Het luchtschip had 54 personen aan boord. Volgens de ontvangen telegrammen zijn slechts acht personen in leven geble ven. Lord Thomson, de Britsche Minister voor Luchtvaart, en Sir Sefton Brancker, de Di recteur van den Civielen Luchtvaartdienst, behooren tot de dooden. Omtrent de ramp wordt gemeld, dat het luchtschip een zeer moeilijke reis had. Het luchtschip heeft vele uren tegen den storm gevochten. Ten slotte was de beman ning niet in staat, het luchtschip meester te blijven en is het door den storm tegen de aarde geslagen. De R. 101 vil oog onmiddel lijk in brand en is totaal verwoest. Daar de ramp in het holst van den nacht geschiedde, duurde het geruimen tijd voor dat hulp aanwezig was. Andere bekende personen uit de lucht vaart, die aan boord waren en zijn omge komen, zijn Kolonel Richmond, de ontwer per van de R. 101, de Wing-Commander Colmcre en Majoor -j. H. Soott, comman dant van de R. 100. OP DE PLAATS VAN DE RAMP. De ramp van de R. 101 heeft in den vroe gen Zondagochtend duizenden uit de om geving naar Beauvais getrokken. De ramp had plaats op ongeveer 5 mijl afstand van het stadje. Het luchtschip is op een zeer afgelegen plaats-neergekomen, zoodat het moeilijk was, de plaats van de ramp spoe dig te bereiken. De overblijfselen van het luchtgevaarte bieden een treurigen aanblik. De rume smeult nog en het reddingswerk is buiten gewoon moeilijk. De ramp heeft plaats gehad toen de meeste opvarenden in hun kooien lagen. Voor de navigatie en de bediening der mo toren deden op dat oogenblik twaalf leden van de bemanning dienst. Plotseling was het luchtgevaarte tengevolge van den storm niet meer te houden, en het sloeg tegen den grond. De gevolgen waren ontzettend, daar het luchtschip onmiddellijk in brand vloog. Direct na de catastrophe hebben de plaatselijke autoriteiten de regeering te Parijs gewaarschuwd, en reeds vroeg in morgen van Zondag vertrokken de Fra-n- sche Minister voor Luchtvaart Laurent Eynac en de Engelsche militaire attaohé te Parijs per auto naar Beauvais. De autoriteiten namen onmiddellijk de noodige maatregelen om zoo mogelijk nog opvarenden te redden. Zooals reeds geseind werd konden acht personen levend uit het luchtschip komen. De overige 45 personen, die zich aan boord bevonden, zijn omgeko men. Zij zijn allen tengevolge van het in brand vliegen van het luchtschip overle den. De meeste lijken waren onherkenbaar verminkt. Niet minder dan 25 slachtoffers werden in de groote cabine van de R. 101 gevonden. Alle vijf officieren, onder wie de commandant, Luitenant Irwin, behoo ren tot de slachtoffers. Tegen 12 uur gistermiddag waren 42 lij ken geborgen. In de omgeving van de plaats, waar het wrak van de R. 101 op Frankrijk's bodem is neergekomen, liggen tallooze voorwer pen, van het luchtschip afkomstig, ver spreid. Toiletartikelen, schoenen en an dere eigendommen van de opvarenden worden overal teruggevonden. VERKLARINGEN VAN OOGGETUIGEN. Omtrent de wijze, waarop het Engel sche luchtschip R. 101 is ten onder gegaan, deelde een inwoner van Beauvais het vol gende mede: Het was mij bekend, dat het Engelsche luchtschip R. 101 op zijn vlucht naar Britsch-Indië over het gebied ten Noorden van Parijs, komende van het Ka naal, zou vliegen. Aangezien het lucht schip Zaterdagavond zou vertrekken, was ik opgebleven in de hoop, het luchtschip te zien. Ongeveer te kwart voor twee Zon dagmorgen zag ik het luchtschip in de richting van Beauvais vliegen. Het lucht schip maakte echter vreemde bewegingen: het ging op en neer en ik veronderstelde, dat het in moeilijkheden verkeerde. Ik ben met m'n auto het luohtschip gevolgd. Plot seling zag ik de R. 101 den grond raken. Een geweldige slag volgde en op hetzelfde Dit nummer bestaat uit drie bladen VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Het groote Engelsche luchtschip de R. 101 is Zondagnacht bij Beauvais ver ongelukt en in brand gevlogen. Volgens de officieele Britsche gegevens bedraagt het aantal dooden 47, volgens verklaring der overlevenden moeten er 51 dooden zijn. De Volkenbondsvergadering is Zaterdag gesloten. (2de blad, pag. 8). BINNENLAND. Het record-zweefvliegen gisteren ver beterd te Noordwijk. (Luchtvaart, 2de blad). oogenblik sloegen de vlammen uit het luchtschip. Ik sprong uit mijn wagen en rende onmiddellijk naar de plaats waar het gevaarte was neergekomen. Daar vond ik eenige mecaniciens in half-verdoofdcn toestand, die uit het luchtschip waren ont snapt. De eerste overlevende, die ik sprak, was de mecanicien Leech. Deze vertelde mij dat niemand aan boord van het lucht schip had geweten, dat de R. 101 in moei lijkheden verkeerde, tot enkele oogenblik- ken voor de ramp. De opvarenden wisten alleen, dat de commandant, Luitenant Irwin, trachtte een commando naar do machine-kamer door te geven om de mo toren te doen stoppen. Toen stortte hot gevaarte plotseling naar omlaag en sloeg tegen de helling van een heuvel. Onmid dellijk daarop volgde een ontploffing, waardoor het luchtschip in brand vloog. Darling vertelde ons verder, dat hij aan de zijde, het verst van de vlammen ver wijderd, in het luchtschip klom, door een ruit stuk te slaan. Hij kwam in een der maakineruimtes. Hij liep door, maar werd door de vlammen teruggedreven. Het was hopeloos, te trachten iet-s 'e doen; het eenige was zoo spoedig mogelijk hulp halen. DE OVERLEVENDEN. Acht opvarenden van het luchtschip zijn aan den dood ontsnapt. Het zijn voor zoo ver valt na te gaan allen leden van de be manning, die op het oogenblik van de ramp dienst deden. De namen zijn: Cook, Disley, Radcliff, Savory, Leech, Benks, Bell en Church. De onherkenbaar verminkte slachtoffers werden voorloopig neergelegd onder een dek van dicht struikgewas. Zij bieden een vreeselijke aanblik. De identificatie is bij na niet mogelijk en men moet afgaan op voorwerpen, die od de lijken gevonden worden. DE CATASTROPHE VAN DE R. 101. Het thans verongelukte Engelsche luchtschip R. 101. Inzet Minister van Luchtvaart, die bij den ramp om het leven kwam Lord Thomson, Britech

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 1