ALPHENSCHE WINKELWEEK 30 SEPTEMBER va» 24 SEPTEMBER JIS es üphen aan den Rijn |en de Middenstand „DE LEIDSCHE COURANT" BIJVOEGSEL VAN 24 SEPTEMBER 203 TOT 03 -IIZEN IEN eiden RIJ f even in 'liet jaar 1713 de dichter Petrus i Plemper 'n beschrijving gaf van de iheer- Theicl en Ihet dorp -Alphen aan den Rijn, like Beschrijving een jaar daarop in jiden door den boekvex'Jcooper Hendrik h Daannxe, 'wonende in de Pieter Choor- ©g, werd uitgegeven, was- deze Gerueen- j' zeker wel een der meest 'belangrijke 'welvarende plaatsen tusschen Leiden "Woerden. Zelfs thans nog wekken na- ï;n van straten, wegen en 'hofsteden iher- iieringen ep aan de -vele statige ibuiten- jaatsen, welke zich 'hier eenmaal Ibe- jnden. Tijdens den duur der 19e eeuw is tphen aan den Rijn echter zeer veran- ■ferd en verloor deze Gemeente haar oor- monkel ijk karakter van te zijn een zoo 's Plemper schreef'; „Dorps-Koningin binnen en builen ge stoffeerd zijnd met zulk een majesteit van veldsieradeii en water'vermakelijk- I heden, dat men te dien opzichte, I nauwelijks baars gelijke zou kunnen vinden". In de tweede 'helft der 19e eeuw waren iliengs de schoone 'buitenplaatsen verdwe- ien. en vervormde Alphen aan den 'Bijn ach langzamerhand tot een fabrieks- [laats. Al nemen 'veeteelt en landbouw jvenals vroeger een zeer voorname plaats In (haar 'bestaan in, todh is 'het tenslotte le industrie, welke Alphen aan den Rijn 1© belangrijke gemeente van thans doet Sijn. ïSnel is deze verandering niet gegaan, Integendeel, in de tweede helft der 19e I. Hi'wj is Alphen aan den Bijn niet vooniit gegaan. Men 'heeft zelfs het gevoel dat in 'j ie jaren zijn 'beteekenis eerder af- dan (toenam. De groote -vooruitgang dateert eigenlijk sedert het /begin van de 20ste eeuw. |Kleme fabrieken groeiden sindsdien uit tot jgroote omvangrijke bedrijven en vele nieu we industrieën werden gevestigd. Ook Ivanaf dien tijd dateert dan de eigenlijke opkomst van den Alphenschen Midden stand. En wanneer wij de cijfers van de bevolkings-toename van de laatste jaren jgadeslaan en ons rekenschap geven van het groot aantal nieuwe huizen, gebou wen, enz., dat vooral na het einde van den grooten wereld-oorlog hier verrezen is, dan kunnen wij begrijpen, dat daar mede gepaard is gegaan een belangrijke toename van het aantal middenstands- zaken. Een bouwondernemer bouwt gaar ne een winkelhuis, omdat dit doorgaans een goede huur opbrengt en altijd treft het mij weer 'dat nieuw gebouwde, vooral kleine winkels, spoedig verhuurd .worden. Alphen aan den Rijn heeft nu eenanaal in Nederland den naam :van een sterk vooruitgaande plaats te zijn, met als ge volg, dat velen van elders in den loop der jaren naar hier kwamen en nieuwe winkel zaken vestigden. Eensdeels is dit toe te juichen. Nieuwe concurrentie van buiten af en dan van flinke kapitaalkrachtige vakmensChen, heeft altijd de verdienste dat zij de locale winkeliers aanspoort tot meerdere energie engrootere krachts ontplooiing, waarmede, de burgerij ge diend is. Toch moet ervoor gewaakt wórden, dat het aantal middenstandszaken niet te groot wordt. Goede 'objectieve voorlich ting op dit punt ware werkelijk te wen- söhen, niet alleen voor den middenstander maar ook voor de burgerij. Houdt het aantal nieuwe gevestigde zaken geen ge lijken tred met de toename van de afzet-- mogelijkheid, dan dreigt het gevaar 'dat de middenstand haar zoo belangrijke taak in de samenleving niet meer naar beboo- ren vervullen kan. Een voorbeeld dat andere landen dn ge vallen, waarin door een te groet aantal zaken, de 'bestaansmogelijkheid van deze zaken wordt aangetast, voor wettelijke maatregelen niet 'terugschrikken, geeft Zwitserland. Hier bestaat fo.v. sinds eenige jaren en thans' neg een verbod om nieuwe Hotels te bouwen. De regeering heeft dit verbod uitgevaardigd toen bleek, dat door aanhoudenden nieuwbouw de -onder linge concurrentie tenslotte zoo groot werd, dat geen enkel bedrijf meer be hoorlijk kon nen'deeren. Hoe staat het nu hiermede in onze Gemeente 1 Om dit te kunnen nagaan is het noo- dig te weten in welke mate de koopkracht van de Ibevolking is gestegen en of deze stijging -gelijke tred heeft gehouden met 'de toename van het aantal inwoners. 'Nu leeren de cijfers uit de officieele verslagen van de Gemeente Alphen aan den Bijn, dat de bevolkings-toename ainds 1924 tot en met 1 Januari 1930 niet minder heeft bedragen dan 1650 zie len. Bedroeg het aantal inwoners 'toch op 1 Januari 1924 slechts 15647, op 1 Ja nuari 1930 was dit aantal gestegen tot circa 17300 zielen. Het totaal belastbare inkomen echter vertoont een dergelijke stijging niet-, in tegendeel, in vergelijking met 'het belas tingjaar 1924-1925 (de abnormaal hooge cijfers van de na-oorl'ogjaren laat ik bui ten beschouwing) vertoonen de belasting jaren 1925-1926, 1926-1927, 1927-1928 een vermindering. Daaruit zien wij dat het totaal belast baar inkomen niet toeneemt, althans niet in die maite, waarop zulks met de bevol king 'het geval is Bedroeg in 1924-1925 'het totaal belastbaar inkomen in deze Ge meente f 5.S72.S00.in het belastingjaar 1927-1928 'bedroeg di't slechts f 5.487.400. ALPHEN Daaruit zien wij dus dat het gemiddeld inkomen per inwoner in 1924-1925 circa f 374.bedroeg, en dat zulks in 1927-1928 circa f 328.uitmaakte. Deze wetenschap moge dan hen, die voornemens zijn nieuwe middenstandsza ken in Alphen aan den Bijn -te vestigen, tot voorzichtigheid stemmen. Omtrent diet karakter van de bevolk:1 gstoename is 'hier uit wel 'het een en ander op te maken, eveneens1 zegt dit iets omtrent de levens vatbaarheid van nieuw op te richten za ken in bepaalde branches. In sommige branches is hier reeds een teveel. De omzet wordt, daardoor ongun stig ibeinvloed, met vaak als gevolg een Ihoogen prijs, waardoor men er de inwo ners toe ibrengt om elders hunne in koopen te gaan doen. O, zeker, er zijn nog wel branches, waarin een flin ke kapitaalkrachtige on derneming nog goede kans' van slagen 'heeft, maar in vele anderen is er reeds een zeer vold'oend aantal aanwezig. Ook mag niet uit 'het oog worden verlo ren, dat de verkeersmo gelijkheid, door de uit stekende verbinding, wel- lc e de autobus-onderne ming M.O.D.A. met Lei den onderhoudt, zeer be langrijk is uitgebreid, waardoor ongetwijfeld ook 'het aan'tal inkoopen in Leiden toegenomen is. Ge tracht moet worden om van deze inkoopen te Leiden een belangrijk ge deelte /terug te winnen. Dit kan geschieden door de Burgerij het 'bewijs te leveren, dat men niet naar elders behoeft, dat 'men hier evengoed kan slagen. Door te toonen, dat men geen angst 'be hoeft te hebben, dat men van een bepaald artikel alleen maar een paar maten of een paar soorten voorradig heeft, zoodat men gedwongen is iets anders te nemen dan eigenlijk precies past of gewenscht is, envooral door specialisee ring. Alphen aan den Rijn is geen plaats meer voor toko's1 waarin men van alles krijgen kan. Deze hebben alleen nog maar bestaansrecht in de 'bin nenlanden van onze koloniën of in zeer kleine onbeteeke- nerade plaatsen, die geen be- hooiiijke verbinding met de 'buitenwereld hebben', doch niet te Alphen a. d. Rijn. Alphen a. d. Rijn 'heeft noodig zaken en ondernemingen, die in de ©en of andere 'branche met de onmiddellijk daar/bij Ibehooren- de nevenvakken specialiseeren. Gelukkig breekt deze gedach te baan. In den laatsten tijd is er in di't 'Opzicht verandering geko- ahen. Mooie speciaalzaken zijn 'hier in de laatste jaren -ge opend. En den Alphenschen Middenstander kennende, weet ik, dat velen onder hen in die richting streven, al 'gaat het dikwijls niet zoo snel als men zelf wel wilde. Ook de toenemende vakkennis is een gelukkig verschijnsel. Van dit alles zal de Winkelweek, welke thans gehouden wordt, wel een goede /getuigenis afleggen. En tenslotte! Moge ook bij 'den Mid denstand, vooral juist in deze ernstige tij den, het nationaal gevoel een woordje meespreken, waardoor zooveel mogelijk Nederl. producten worden ingekocht. Er wordt in den laatsten lijd zooveel gesproken over steun, welke geboden dient te 'worden. Laat men 'toch niet- vergeten, dat wij tot één volk 'beh'ooren en daardoor den EEN EN ANDER UIT OUD-ALPHEN door W. M. C. BEGT, archivaris dezer gemeente. In noordelijk Zuid-Holland waren vooi1- heen twee dorpen die de kroon spanden, t.w. Noordwijk en Alphen, beide geroemd om hun plaatselijk natuurschoon. Bevond men zich te Noordwijk te midden der fraaie bosschen in de duinstreek: te Al phen had men toen de schoone Oude Rijn, kabbelende tusschen de grazige w/eiden, en omzoomd door tal van de prachtigste buitenplaatsen. De oude doi'pshistoricus, Petrus Plemper, zegt er van: „Alphen aan d©n hoogen Rijndijk, tusschen Leiden en Woerden, langs die doorlugte stroom uit gestrekt, leid in het gewest en 't hart van Rijnland, daar het Leiden alleenig d'èere laatende om de Steedekroon van dat Landschap te draagen, in een kring van zestig aanzienlijke Natuurvlekken, als diamant in goud gezet, voor Dorpkoningin kan speelen; binnen en buiten gestoffeerd zijnde met zulk eene majesteit van veld- zieraaden en watervcrmaaklijkkeedeix, dat men te dien opzigte naauwelijks zijns ge lijk zou vinden". Heel aardig gezegd en mogelijk wat overdreven, doch ook latere schrijvers aan wier waarheidsliefde ixiet kan worden ge twijfeld, noemen het een verrukkelijk oord en „een aardsch Eden". Al is veel van het vroegere schoon ver dwenen en vaix het intieme dorpskarakter vrij wat verloren gegaan, toch is Alphen nog een fraaie gemeente. De groote op komst dateert precies uit 1900: toen wer den de eerste nieuwe straten aangelegd. Bloemstraatj, Hedastraat, Noord Cr- en! Zuider 'Nassaixstraat vertoonen alle ken- teekenen van een onbeholpen en bekrom pen bouwstijl. Maar daarna gaat het be ter. Onder Burgemeester Visser werd de Bloemhofstraat aangelegd, die ik altijd voor de mooiste heb gehoxxden. De Sta tionsstraat werd uitgebreid en vexbeterd, de Oranjestraat en Zaalbergstraat en het •Nutsbouwkwartierze mogen alle worden gezien. Dank zij de bemoeiingen van bur gemeester Lovink wordt er in de latere jaren weer veel geboomte bijgeplant en bij stratenaanleg goed op de verfraaiixxg der gemeente gelet. Het is soms echter wel eens een zware taak; de zich steeds uit breidende industrie heeft zich van ons dorp meester gemaakt en industrie en xxa- HET HOF plicht hebben, om in de eerste plaats elkaar te helpen. Bieden -wij daarom onzen klanten zoo weel mogelijk producten aan van eigen ■stam en vergeten wij niet, dat ook in dit opzicht eendracht macht maakt. Vraag ook Gij, Burgers van Alphen aan den Rijn, zooveel mogelijk naar Ne- derlandsCh fabrikaat. Stel't onze winkeliers vooral niet teleur. Komt en koopt in deze Winkelweek. Laat Uw vooroordeel waren en probeert U er van te overtuigen, dat Gij in eigen gemeente nog veel koopen kunt in even ■goede kwaliteit en tegen gelijke prijzen, wat Gij voorheen van elders medebracht. TEN CATE BROUWER Voorz. Kamer van Kooph. en Fabrieken tuurschoon zijn vrijwel tegenstrijdige be grippen. Bij gelegenheid van de Alphensche Win kelweek wil ook de redactie van de Leid- sche Courant een blijk van belangstelling in onze feestvierende gemeente géven. Zij heeft zich daartoe eenige afbeeldingen van Oud-Alphen verschaft en verzoekt mij nu daarbij eenige toelichtingen te geven, waaraan ik gaarne voldoe. Ik roep alleen de verschooning der lezers in, wanneer ik mij hier en daar moet beperken. Zelf zou ik gaarne uitvoeriger zijn, maar uit den aard der zaak geeft een courant en wel voornamelijk een extra-feestnummer, waar in groote verscheidenheid moet worden betracht, geen gelegenheid om zich vol ledig te uiten. Bovenstaande afbeelding vaix Alphen vind ik steeds de mooiste, die maar ooit van dit dorp is verschenen. De heldere, kalme Rijn maakt met het vorstelijk jacht op de eereplaats, de oud-vaderlandsche trek- of jaagschuit, die blijkens de daarop voorkomende wapens tusschen Leiden en Utrecht vaart en de diverse andere, vaar tuigen een goed effect. De oude ophaal brug, zooals wij ouderen haar nog hebben gekend, sluit het geheel aardig af. Heel in de verte ziet men den zaagmolen van de firma Piek; hij verbrandde een halve eeuw geleden en daar ter plaatse werd het Kantongerecht en een paar woonhuizen gebouwd. Hooge en lage zijde vormen al

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 17