WINKELWEEKNUMMER VAN
DE LEIDSCHE COURANT
WOENSDAG 24 SEPTEMBER 1930
DE GROEI VAN 'T RECLAME
WEZEN IN AMERIKA
DE FABELACHTIGE VOORT-
SCHRIJDING IN DE 20STE EEUW.
Geen tooverij, geen hokuspocus,
geen kunststuk, maar een zeer
beteekcnisvolie factor in het
zakenleven.
door Leroy Faïrman.
Voor ongeveer 60 jaar werden de eer
ste reclamebureaux opgericht. Voor de ze
ventiger jaren namen de kranten en de
weinige toenmaals verschijnende tijdschrif
ten blindelings advertenties op, zooals zij
werden aangeboden. Omstreeks 1870 ves
tigde zich de eerste reclame-agent te Bos
ton. Hij pachtte de advertenties van 100
kranten in Nicuw-nEgcand en verkocht
deze dan aan de adverteerders. Aan de
kranten bood en betaalde hij den laagst
mogelijken prijs en verkocht de ruimte in
kleine deelen met beduidenden verhoogin
gen, zoodat die hem een voordeelige winst
bezorgde. Ongeveer tegelijkertijd pachtte
een tweede reclame-agent het voor adver
tenties gereserveerde gedeelte van eenige
religieuse tijdschriften en later ook van
eenige tijdschriften, welke door het gan-
schc land werden verspreid. Ook hij zocht
adverteerders, die hem opdrachten gaven
voor advertenties en hij deed dat zoo
energiek en doordacht, dat hij op die ma
nier den grondlag legde voor een reclame
agentschap, dat thans nog bestaat en zon
der twijfel een der meest beduidende is in
de geheele wereld. Verschillende bureaux
werden nog opgericht, totdat het eindelijk
tot de uitgevers van kranten en tijdschrif
ten doordrong, dat deze maatschappij-en,
welke eigenlijk niets meer deden dan re
clame-ruimte verkoopen, veej te veel geld
verdienden. Toen had een groote veran
dering in het Amerikaansche reclamewe
zen plaats. De uitgevers namen zelf den
verkoop van hun reclamepagina's ter hand
en gaven den reclame-agenten provisie
voor de verstrekte opdrachten Vanaf dien
tijd, totdat ik in het bedrijf kwam, waren
de toestanden in de reclame-branche veel
al treurig en heerschte er een verschrik
kelijke warboel. De advertentietarieven
voor alle publicaties waren zoo elastisch
als 'n gummie band. Heden golden die, mor
gen weer andere prijzen. De lichtgeloovige,
misschien onervaren adverteerders betaal
den veel, degene echter d^e door ondervin
dingen was wijs geworden, betaalde de
ruimte, welke hij noodig had, goedkoop.
Geen enkele adverteerder wist, of hij de
laagste prijs dan wel evenveel als andere
adverteerders betaalde. Sommige agent
schappen kregen een commissie van 15, 25
en zelfs van 50 pet.
Niemand kende precies de oplaag van
een uitgeversmaatschappij. De uitgever
ging met de opgave van zijn oplaagcijfer
zoo ver als hij zelf durfde, en velen gingen
daarbij zeer ver. De agent of adverteerder
ging met het afsluiten van een contract
meer of minder op zijn gevoel af. -Wat hij
zei, was dikwijls juister dan de beweringen
van den uitgever. De adverteerder werkte
zijn advertenties zelf uit. Bracht hij deze
bij den uitgever of bij zijn agent, dan werd
de tekst met bewondering in ontvangst
genomen. Men wenschte elkander geluK.
Uitgever of agent hadden er geen idee
van, of de advertentie juist was en of de
daarin genoemde artikelen verkocht zou
den worden.
Dat was hun trouwens ook onverschillig.
Voor lien was de hoofdzaak: ,,Kan en zal
de adverteerder zijn rekening betalen?"
Toentertijd dacht niemand aan een cen
suur. niemand bekommerde zich er om.wat
geadverteerd werd. De tijd van zwendel-
advertenties was gekomen. Valsche olie-
en mijnondernemingen plaatsten groote,
blufferige advertenties. De beste kranten
schaamden zich niet dergelijke adverten
ties op te nemen. Advertenties van patent-
geneesmiddelen vulden de kolommen der
bladen. Kanker- en tuberculosekuren zag-
men overal geannonceerd, middelen tegen
allerlei ziekten werden door middel van
de reclame aangeprezen en verkocht. De
zwendel beheerschte het terrein. Daar men
als uitgever geld als water kon verdienen,
verschenen nieuwe advertentiebureaüx. Om
snel geld te verdienen, gebruikten zij den
naam en de advertenties van eenige wel
bekende firma's om daardoor de concur
rentie mobiel te maken. Deze toestanden
bezorgden de geheele reclame en alles wat
daarmede verband hield, een slechten
naam. Het publiek hield iedereen, die zich
met de reclame bezighield, voor een zwen
delaar, die zich in niets van een roover of
dief onderscheidde.
Ten slotte echter kwam het tot een al-
geheele omwenteling, welke door verschil
lende omstandigheden werd veroorzaakt,
gelukkig bestonden er toenmaals een reeks
eerste klas tijdschriften, welke door oude,
gerenommeerde firma's werden uitgege
ven. Het was hun streven hun zaak eerlijk
te drijven. Ook voor hun advertentieko
lommen maakten zij geen uitzondering.
Langzamerhand leerde men de beteekenis
van het advertentiewezen kennen. De ad
vertentie-pagina's werden aan algomeene
reiniging onderworpen. Alle zwendel- en
beruchte advertenties werden afgewezen.
Gegrond op de werkelijke oplage werden
nieuwe tarieven vastgesteld, waaraan ook
strikt de hand werd gehouden. Een aantal
voorname dagbladen volgden het voorbeeld
van de tijdschriften. Zij begonnen gecon
troleerde oplaagcijfers te publiceeren. Ook
zij stelden tarieven vast, welke in overeen
stemming waren met de oplage. Het getal
der uitgevers, die zoo werkten, werd steeds
grooter en langzaam maar zeker werd ons
beroep normaal. Agenten en uitgevers
kwamen bij elkaar en besloten een ge
meenschappelijk bureau te stichten, dat de
oplage van de verschillende advertentie
organen zou controleeren. Dit bureau
werd „Audit Bureau of Circulation'' ge
noemd, en is als L. CV' over de ge
heele wereld beka^d. Tegenwoordig con
troleert dit bureau 'echter slechts op ver
langen van den uitgever, diens zakenboe-
ken. Iedere inschrijving, iedere cheque,
welke maar eenigszins op de oplaag, resp.
den verkoop van het blad betrekking kun
nen hebben, de door den uilgever genoem
de cijfers, worden nagezien en statistisch
verwerkt. Daarna geeft het bureau een
formulier af, waarop belangrijke gegevens
overzichtelijk zijn samengevat. Deze opga
ven zijn volkomen juist. Bijna alle uitge
vers zijn thans lid van het „Audit Bureau
of Circulation". Wie niet in staat is een
„A.B.CV'-bewijs te overleggen, wordt ge
wantrouwd en stelt er zich aan bloot, dat
de juistheid van zijn opgaven in twijfel
wordt getrokken. Ongeveer terzelfder tijd,
waarvan ik hier spreek, trad een nieuwe
groep van reclame-vakmcnschen in wer
king. Het waren eerlijke, degelijke en ver
ziende mannen, die erkenden, dat het re
clamewezen een groot ontwikkelingsvermo
gen had en dat het tot een werkelijke
kracht voof'hct zakenleven kon worden ge
maakt. De idealen en principen van deze
mannen dwongen de overige agenten op
gelijke wijze te arbeiden. Het onmiddel
lijke resultaat van deze geestelijke omwen
teling van de Amerikaansche reclame-
agenturen was een vergaande verandering
in hun gezamenlijk bedrijf, dat zij in het
belang van hun klanten waarnamen. Zoo
heeft tegenwoordig iedere goed georgani
seerde firma een corps van ervaren schrij
vers, mannen zoowel als vrouwen, die de
teksten voor de advertenties opstellen.
Door eigen ateliers of door bemiddeling
van eerste klas artisten worden de adver
tenties geïllustreerd. Deze teekeningen en
zelfs schilderstukken, doen, wat betreft ar
tistieke waarde, absoluut niet onder voor
het best geïllustreerde tijdschrift De re
clame-agent bewerkt voorts de circulaires
en catalogi van zijn klanten hij ontwerpt
manuscripten voor de gezamenlijke recla
me-correspondentie. Maar daarmede is de
werkzaamheid van den Amerikaanschen
reclame-agent nog lang niet ten einde.
Hij heeft bedrijfslaboratoria, waar voor
zijn klanten onderzoekingen worden ge
daan. De door hem aangestelde economen
en statistici bezoeken de handelaren en
privéklanten, onderzoeken de marktver
houdingen in de verschillende staten en
steden, bestudeeren de maatregelen en
resultaten van den concurrent, en analy
seeren op grond, van zorgvuldig bij elkaar
gebracht materiaal de positie of weigeren
de houding van het publiek. Verder stuurt
de reclame-agent zijn speciaal tot verkoo-
per opgeleide medewerkers met de ver-
koopers van zijn klanten op zakenreizei, die
hen raden en practisch bij het verkoopen
helpen, resp. bestudeeren welke uitwer
king een advertentie-campagne heeft gehad
In veile gevallen wordt een dergelijke re
clame-campagne eerst in kleinen" kring en
met weinig kosten gevoerd, voordat het
geheele land wordt bewerkt. Op deze wij
ze kan men zeer juist vaststellen of de goe
deren, welke men .wil verkoopen, de kos
ten. Alle vrouwentijdschriften, veel alge-
verbonden._ Als het werkelijk blijkt, dat de
verkoop winstgevend is, begint het werk
op groot en schaal. Couranten en tijdschrif
ten steunen de actie van de reclame-agen-
tcn. Alle xrouwentijdsehriften, veel alge
meen gelezen maandschriften, vaktijd
schriften en honderden dagbladen hebben
werf- en verkoopbureaux aan hun bedrijf
verbonden, die zoowel voor ce adverteer
ders als voor de reclame-agenten ter be
schikking staan. De bedienden van deze
Bureaux bezoeken geregeld de firma's van
hun stad, zelfs zijn er, die het geheele land
bereizen. Zij helpen bij het invoeren van
nieuwe artikelen. Zij zorgen er voor, dat
het reclame materiaal, hetwelk aan de han
delaren ter beschikking wordt gesteld, ook
werkelijk goed wordt gebruikt en dringen
steeds aan tot verkoop van artikelen, wel
ke in hun bladen zijn geadverteerd. Tegen
woordig worden alle advertenties, welke
worden ingezonden, gecenseerd. Adverten
ties, welke niet juist of zelfs geheel bedrie-
gelijk zijn, worden in geen enkel blad op
genomen. De uitgevers staan er voor in, dat
de opgaven in de advertenties geheel juist
zijn, en zij vergoeden de schade, welke de
lezers door onjuiste advertenties hebben
geleden. Zoo werken uitgevers, reizigers
en adverteerders samen voor hun aller wel
zijn. Ik wil natuurlijk niet zeggen, dat er
in het Amerikaansche reclamewezen geen
oneerlijke concurrentie bestaat. Oneerlijke
menscjven zijn in iedere branche te vin
dennen dat zal wel altijd zoo blijven. Ge
lukkig worden zij in het reclame-vak maar
zelden aangetroffen. Tolstoi zegt, dat het
vertrouwen een voorname, machtige le
vensfactor is. Dit geldt ook voor het geza
menlijke zakendeven en naar meen meening
is het een van de meest beduidende Ame
rikaansche eigenschappen, welke het 'in
den loop der tijden mogelijk heeft ge
maakt, dat de mannen, die in de reclame
werken, elkander zoo vol vertrouwen tege
moetkomen. Hiermede wil ik niet zeggen,
dat de Amerikanen betere, eerlijker men-
schen zijn dan onze vrienden en broeders
in andere landen. Maar daarentegen is het
wel waar, dat de Amerikaansche zaken
man een van de eersten was, die erkende,
dat reclame geen toovenarij, geen hokus-
pokus, geen kunststuk is, maar een zeer be-
teekenisvolle factor in het zakenleven.
UIT HET RIJK DER MODE
NIEUWE HERFSTH0EDEN.
„Achter de coulissen" 'n geheimzinnig
woord wordt er druk gewerkt. Zelfs de
etalages zullen thans wel al het een en
ander laten zien. De groote fluweelen hoe
den, die wij dezen zomer vooral tijdens de
korte hittegolf zagen dragen, deden ook
al denken aan den naderenden herfstr En
overal vraagt men zich af, of die groote
fluweelen hoeden er nu werkelijk in zullen
komen.
Vermoedelijk zullen de groote hoeden
wel weer gauw van het tooneèi verdwij
nen. Toch is het begin van den herfst de
tijd, waarin het publiek bij voorkeur de
nieuwe mantels koopt en dan ligt heb aan
schaffen van een bijpassenden hoed voor
de hand. Maar de nog steeds zeer popu
laire groote bontkragen maken een groote
hoed onpractisch en de herfstwinden doen
er ons ook niet naar verlangen.
Toch zullen de hoeden dezen winter
niet meer zoo klein zijn als de vilten kap
jes, die wij verleden jaar droegen. Overal
is er meer materiaal gebruikt, waardoor
de vorm ook meer individueel gemaakt
kan worden. Vilt blijft ook nu weer het
meest populair. Naast de bekende soorten
zien wij nu ook weer velours soleil, een
dik soort vilt, dat wel iets van pluche
heeft, en ook ruwharig vilt. Maar ook flu
weel zal tamelijk veel gebruikt worden.
De hoeden hebben van achteren nage
noeg geen rand, zijn verder zeer onregel
matig gevormd en gewoonlijk aan den
rechterkant veel grooter dan links. Voor
dagelijksch gebruik zien wij een groot aan
tal kapjes en barets en ook kleine hoeden,
die het gezicht aardig omlijsten. Ze zijn
eenvoudig versierd met een lint of met
bont. Ook ziet men wel combinaties van
verschillende kleuren, vooral van zwart en
wit. Dubbele randen en dubbele opstaande
reepen zullen het allernieuwste zijn. Ver
der zal aan den binnenkant van den hoed
ook dikwijls garneering worden aange
bracht, b.v. een aan den binnenkant van
den bol bevestigd fluweelen lint, dat aan
één zijde den brceden rand van den hoed
opbindt.
NIEUWE HERFSTSTOFFEN.
Deze toonen ons weer een toenemende
voorliefde voor fluweel. Vooral de effen
kleuren zullen weer populair zijn. Namid
dagmantels en mantelpakken worden ge
maakt van velvet, een sterker soort flu
weel, dat zelfs tegen regen bestand is. Na
middag- en avondjaponnen worden ge
maakt van velours chiffon, dat bestaat uit
dun gaas met fluweelen bloemen. Ook be
drukt fluweel zal groot succes hebben en
iets nieuws is fluweel met balletjes. Voor
mantelpakken zal men naast zwart, en
bruin ook donkerblauw en fleschgroen
zien. Ook zullen wij mantelpakken zien,
waarbij de mantel maar weinig korter is
dan de rok; deze mantel kan dan ook nog
gedragen worden bij een fluweelen japon
van dezelfde stof.
NIEUWE MOUWEN.
De mouwen zijn thans een belangrijk
onderdeel van het toilet. Zij kunnen het
uiterlijk van een japon ingrijpend veran
deren. Dezen zomer zagen wij al korte
pofmouwtjes, maar nu verschijnt de lange
pofmouw, die tot over den elleboog reikt
en daar overgaat in een nauw stuk. Wij
zien ook mouwen met- twee poffen, een bij
den bovenarm en een bij den elleboog en
vooral bij japonnen van dun goed zien wij
de vreemdste draperieën.
HANDTASSCHEN.
Wij zien op het oogenblik alle mogelijke
soorten tasschen, met verschillende vor
men, van leer of stof gemaakt-, met ver
schillende sluitingen, rechthoekig of rond
plat of uitpuilend. Wij hebben nog nooit
zoo'n ruime keuze gehad, en zijn dan ook
nog nooit zoo besluiteloos geweest, wat
we zouden kiezen. Wij zouden willen, dat
onze tasch paste bij onze schoenen, onzen
mantel, onze ceintuur, onze hoed en onze
japon. Maar als men niet over onbeperkte
geldmiddelen beschikt, is het 't. veiligste,
neutrale kleuren en weinig opvallende vor
men te kiezen, want die gaan tenslotte
niet zoo gauw uit de mode. En als we een
japon maken, kunnen wij meteen van de
zelfde stof een taschje vervaardigen. Deze
taschjes van tweed, faille, satin en cre
tonne kunnen wij zelf maken met een me
talen of schildpadden beugel. Ook porte-
feuille-achtige taschjes kunnen wij gemak
kelijk vervaardigen over een bordpapieren
grondvorm. Verschillende stoffen zijn imi
taties van leer, maar nu ziet men ook leer,
dat grof geweven stoffen imiteert. Als men
neutrale tinten kiest, kan men ze bij ver
schillende japonnen dragen. Dc meest po
pulaire leersoorten zijn boxcalf, gelakt
kalfsleer, antilope-, krokodillen- en licht
slangenleer. Als sluitingen zichtbaar zijn,
bestaan ze uit massief zilver, kristal of
licht schildpad. Men ziet op de tasschen
ook veel monogrammen van email, strasz
en verguld of verzilverd metaal.
WAT MEN IN PARIJS VOOR
NIEUWS ZIET
DE HERFST TEGEMOET.
Donkere japonnen worden aan hals en
mouwen en onderaan den rok met wit af
gezet.
Blouses, die in den rok en jakjes, die er
over worden gedragen.
Nauwsluitende blouses en rokken voor
's avonds.
Kleine, korte, warme jasjes inplaats van
avondmantels.
Bolero's, die den vorm van de blouse
imiteeren.
Blouses van satijn, crêpe Georgette,
crêpe romain en mouscline bij gekleede
costuums.
Paarlen en glimmende "oplegsels bij den
hals en ook wel op de japon zelf.
Breede randen van tulle onderaan japon
nen van faille en moirée.
Mutsjes, die schuin worden opgezet en
het voorhoofd geheel vrijlaten.
Parapluies met handvatsels van slan
gen- of rhinocerosleer, hoorn of licht ge
kleurd schildpad.
DE BOA ZEER IN TREK.
Verdwijnt de Vos?
Wij zullen het hier niet hebben over den
boa constrictor, maar over een boa van
veeren. Wij zien nu weer zachte, lichte en
bij heb minste zuchtje gracieus bewegende
boa's van struisveeren, die den hals om
geven en dan langs de schouders en ar
men langs de japon afhangen, soms tot
onderaan toe.
Alles wordt er zoodoende mee gerele
veerd en de frissche kleuren van de boa's
zijn een harmonische voltooiing van het
toilet. Want wij zien boa's in alle moge
lijke kleuren, zoodat zij dikwijls den in
druk maken van een op de japon aange
brachte guirlande van bloemen. Om het
gezicht gelegd, geven zij dit. een bijzon
dere omlijsting en een geheel nieuwe
charme.
Nu kunnen wij ook boa's dragen inplaats
van de thans algemeen geworden vossen
en daardoor verdwijnt misschien ook de
onlogische mode om 's zomers bontmantels
te dragen, een kwelling, die de vrouwen
overigens gewillig ondergingen, omdat het
nu eenmaal mode was. Men ziet lange en
korte boa's, maar zij worden toch wel bij
voorkeur om hals en schouders gedragen
en flatteeren dan ook het meest.
Is de veeren boa nu werkelijk chic? Ja
en neen. Want meer dan bij een ander
kleedingstuk komt het hier aan op de
manier, waarop de bezitster hem weet te
dragen. Een elegante vrouw zal er groot
succes mee hebben, maar in het tegen
overgestelde geval is het veiliger, er zich
niet aan te wagen.
Evenals tot nu toe de pelsjagers in het
barre Noorden op jacht gingen, zullen nu
in Afrika heele negerexpedities uitgerust
worden om de struisvogels te achtervolgen.
Men weet, dat de struisvogel zeer weinig
hersens heeft en dat hij er een erbarme
lijke politiek op nahoudt; hij zal dus zeker
niet begrijpen, waarvoor hij nu weer op
nieuw vervolgd moet woorden, maar de
veerenindustrie krijgt door deze nieuwe
modegril weer een kansje, want jarenlang
was het daar niets gedaan. Opnieuw zullen
in de ateliers vaardige handen de veeren
aan elkaar naaien, plakken, stoomen, op
zijde monteeren gladmaken of krullen en
de modistes zullen er zich over verheugen,
dat hun rijkere zusters op de gedachte
gekomen zijn, weer eens met andermans
veeren te pronken.
ZWART FLUWEEL.
Het is nog geen jaar geleden, dat. de
strijd om den langen rok begon en als men
de eerste modellen van de avondjaponnen
voor dezen winter bekijkt, is die strijd
zelfs al gewonnen. De rokken zijn rondom
lang en zelfs zoo lang, dat het gemakkelijk
•zal zijn, er gracieus mee te loopen. Men
ziet zelfs enkele uitgesproken Empire-
modellen. Men moet slank zijn, om deze
kleeren te kunnen dragen, want zij kun
nen niet eenvoudig van snit zijn, maar ver-
eischen ingewikkelde modellen en garnee
ringen. Als materiaal is vooral zwart flu
weel zeer populair. Door de soepelheid van
de stof wordt voorkomen, dat de japon
zwaar lijkt en dit is juist de eisch voor
^leze nieuwe toiletten, aangezien zij zoo
wijd en lang zijn. Bij zwart fluweel wordt
licht bont gedragen, vooral hermelijn en
ook echte gele kant. De modellen zijn dik
wijls antiek, terwijl vreemde handschoenen
en korte avondjnanteltjes het toilet vol
tooien.
Wat iedere vrouw van anthraciet weten
moet.
Waarom is anthraciet de beste huis
brand? Omdat anthraciet het laagste gas-
gehalte bezit, dus langzaam kan branden,
's nachts daardoor goed door blijft branden,
en voorts per kilogram gewicht het meeste
warmte kan gaven, veel meer dan vette
kelen of gasvlamkolen enz.
Maar zie dan ook toe, dat u „anthraciet"
koopt en wel van een betrouwbaar adres,
waar u altijd „verhaal" kan halen. Wees
op uw hoede voor onbekende venters, die
u een „spotgoedkoopje" in anthraciet ko
men aanbieden, bijvoorbeeld omdat hun
schip gezonken is of andere dergelijke
smoesjes.
Anthraciet glanst het sterkste van alle
kolen. Maar een leek kan toch dikwijls het
onderscheid niet zien. Maar bij het stoken
merkt hij hetAnthraciet verbrandt met
heel weinig rook en roet en de schoorsteen
zuigt de gassen gemakkelijk weg. Men zal
dus ook bijna nooit kolendamp ruiken of
de kachel hooren ploffen. Ook is de aan
slag van roet in den schoorsteen heel ge
ring en dus leans op schoorsteenbrand vrij
wel uitgesloten.
Maar de vette kolenóf gasvlamkolen,
die branden met een heele lange vlam,
geven veel rook en veel roet, de schoor
steen kan al het gas niet afvoeren, met
als gevolg voortdurend, ploffen van de
kachel, voortdurend kolendampstank in de
kamer enz.
Stookt men met anthraciet, dan moet
men ook zorgen, dat haard of kachel per
fect in orde is. Men behoort er op toe te
zien, dat de luchttoevoer onder het rooster
behoorlijk kan getemperd worden, anders
brandt de kachel of haard veel te fel.
Aan den anderen kant moet de trek goed
in orde zijn. Een min of meer vermakelijk
geval uit de practijk is bekend. Iemand
klaagde over gebrek aan trek van de
kachel, niet-willen-branden van de kachel,
WIE HEEFT DE RADIO
UITGEVONDEN?
EEN EN ANDER OVER BELLAMY'S
VOORSPELLING VAN DE RADIO.
De geschiedenis heeft zorgvuldig de na
men opgeteekend van de mannen die door
hun wetenschappelijk onderzoek en hun
technische uitvindingen ons de radio ge
schonken hebben. Het is echter moeilijker,
een antwoord te geven op de vraag, wie
het eerst in ernst de mogelijkheden heeft
overwogen, die door die uitvindingen tot
werkelijkheid gemaakt zijn. Ons inziens
komt die eer toe aan den Amerikaan Ed
ward Bellamy, die hi zijn vroeger veel ge
lezen boek „Looking bacward 20001887"
in het Nederlandsch vertaald onder den ti
tel van „Het jaar 2000" een toestel be
schrijft, dat in zijn werking lijkt op onze
radio en zelfs nog enkele voordeelen heeft
boven de door ons gebruikte toestellen.
Het verhaal is als volgt: In het jaar
1887 raakt de 30-jarige Julian West, een
rijke nietsnut, opgesloten in een onder-
aardsch gewelf, dat niemand weet te vin
den. Hij sterft daar niet, maar vervalt in
een toestand van schijndood, waarin een
magnetiseur hem geregeld liet komen op
een bepaalden tijd na elke behandeling.
Dit was noodig om hem van een k^yaal te
genezen. Hij wordt pas gevonden in het
jaar 2000, ontwaakt uit zijn lethargie en
vindt een volkoriien veranderde wereld.
Het doel van het boek was, de idealen van
het Communisme in de practijk te schilde
ren en bij het verschijnen in 1888 werd het
met stormachtigen geestdrift maar ook met
spot en zelfs met eenige ongerustheid ont
vangen. Voor ons is voornamelijk het ge
deelte interessant, waar Bellamy spreekt
over wat wij nu radio noemen.
Wat volgens zijn boek de radio in het
jaar 2000 presteeren zal „tegen zoo gerin
gen prijs, dat ieder het betalen kan", is
heel wat meer dan we nu te genieten krij
gen. De studio's zijn geheel aangepast aan
„de verschillende soorten van muziek, die
zij moeten verspreiden, door hun accous-
tiek".
De muziek zal in het huisgezin slechts
in zooverre beoefend worden, als noodig
is om met vrucht de muziekuitvoeringen
te kunnen volgen. Elk huis zal een mu
ziekkamer hebben, maar men zal er te
vergeefs een muziekinstrument zoeken. Da
gelijks zal er een reusachtig uitgebreid
programma worden uitgezonden en op elk
uur van dag of nacht kan men kiezen uit
de meest verschillende nummers, die door
de staats-studio's worden omgeroepen.
Julian West verlangt, b.v. orgelmuziek
te hooren. Edith, de schoone dochter van
het gezin, waarin hij opgenomen is, draait
alleen een of twee knopjes om, en dadelijk
wordt de kamer „vervuld" door plechtige
orgelmuziek, maar niet hinderlijk luid,
want op de eene of andere wijze werd de
geluidsterkte precies geregeld naar de
grootte van de kamer. In de slaapkamer
was ook een inrichting aanwezig, waar
door één der personen muziek kon hooren,
zonder dal de anderen er iets van merk
ten. Het is een merkwaardige coïncidentie,
dat terwijl Bellamy zijn boek schreef, Hein-
rich Hertz te Karlsruhe proeven deed met
aethertrillingen van groote golflengte,
waarop ook onze radio berust.
Bellamy's boek is nu nauwelijks meer
bekend. De grondgedachte is in het eerste
hoofdstuk al uitgedrukt in de \eelbespro-
ken vergelijking. De maatschappij van 1857
lijkt een reusachtige koets; de families die
daar door geboorte,of geraffineerdheid in
kunnen komen, laten zich op zachte kus
sens door het leven rijden, terwijl de an
dere menschen maar moeten zien hoe zij de
koets over de steilste wegen en door de
moerassigste plaatsen krijgen."
Dit werd beschouwd als een poging tot
revolutie en terwijl in Amerika meer dan
300.000 exemplaren in omloop waren, duur
de het in Duitschland door de z.g. socialis
tenwet lang, voor een groote uitgeversfirma
het aandurfde, het boek uit te geven met
het risico, dat het verboden zou worden.
Ook in Duitschland had het boek bij
zijn verschijnen een ongelooflijk succes,
dat echter grootendeels berustte op de aan
trekkelijkheid van de verboden vrucht,
aangezien het haast niet meer gelezen werd
nadat 1 September 1890 de socialistenwet
werd afgekondigd.
Het is merkwaardig, dat zijn vroegere
lezèrs blijkbaar niet getroffen zijn door het
althans gedeeltelijk uitkomen van zijn
voorspellingen. Dit komt. vermoedelijk,
doordat men ze beschouwde als waan
denkbeelden, die men spoedig weer ver
gat. Het gewone standpunt tegenover zijn
boek was: Ja, al die andere instellingen
van Bellamy's maatschappij der toekomst
lijken ons nog wel uitvoerbaar, als de
mensehen maar eerst genoeg veranderd
en verbeterd worden, maar dat ran die
muziek, die men op elk oogenblik van den
dag of den nacht kan inschakelen, dat is
tochen dan volgde er al naar de be
schaaf dheirl van den spreker een krachti
ger of minder krachtige uitdrukking om
zijn oordeel uit te drukken over de geest
vermogens van den schrijver.
kolendamp in de kamer enz. De kachel
werd nagekeken: alles perfect in orde.
Anthraciet prima. Schoorsteen op het dak
uitstekend. Wat bleek ten slotte? Dat de
kachelpijp te ver in het schoorsteengat was
geduwd, daardoor tegen de muur terecht
kwam en dus zichzelf vrijwel afslo#t. De
kachel werd iets naar voren geplaatst, zoo
dat de pijp niet meer met de monding
tegen den schoorsfceenwand aankwam
en de kachel brandde als een lier!
Pook niet te veel in de kachel: alleen
een enkele keer, om de asch te verwijde
ren. Anders verliest men de half verbrande
anthraciet en dat is geld weggooien.