WINKELWEEKNUMMER VAN DE LEIDSCHE COURANT WOENSDAG 24 SEPTEMBER 1930 DE GROEI VAN 'T RECLAME WEZEN IN AMERIKA DE FABELACHTIGE VOORT- SCHRIJDING IN DE 20STE EEUW. Geen tooverij, geen hokuspocus, geen kunststuk, maar een zeer beteekcnisvolie factor in het zakenleven. door Leroy Faïrman. Voor ongeveer 60 jaar werden de eer ste reclamebureaux opgericht. Voor de ze ventiger jaren namen de kranten en de weinige toenmaals verschijnende tijdschrif ten blindelings advertenties op, zooals zij werden aangeboden. Omstreeks 1870 ves tigde zich de eerste reclame-agent te Bos ton. Hij pachtte de advertenties van 100 kranten in Nicuw-nEgcand en verkocht deze dan aan de adverteerders. Aan de kranten bood en betaalde hij den laagst mogelijken prijs en verkocht de ruimte in kleine deelen met beduidenden verhoogin gen, zoodat die hem een voordeelige winst bezorgde. Ongeveer tegelijkertijd pachtte een tweede reclame-agent het voor adver tenties gereserveerde gedeelte van eenige religieuse tijdschriften en later ook van eenige tijdschriften, welke door het gan- schc land werden verspreid. Ook hij zocht adverteerders, die hem opdrachten gaven voor advertenties en hij deed dat zoo energiek en doordacht, dat hij op die ma nier den grondlag legde voor een reclame agentschap, dat thans nog bestaat en zon der twijfel een der meest beduidende is in de geheele wereld. Verschillende bureaux werden nog opgericht, totdat het eindelijk tot de uitgevers van kranten en tijdschrif ten doordrong, dat deze maatschappij-en, welke eigenlijk niets meer deden dan re clame-ruimte verkoopen, veej te veel geld verdienden. Toen had een groote veran dering in het Amerikaansche reclamewe zen plaats. De uitgevers namen zelf den verkoop van hun reclamepagina's ter hand en gaven den reclame-agenten provisie voor de verstrekte opdrachten Vanaf dien tijd, totdat ik in het bedrijf kwam, waren de toestanden in de reclame-branche veel al treurig en heerschte er een verschrik kelijke warboel. De advertentietarieven voor alle publicaties waren zoo elastisch als 'n gummie band. Heden golden die, mor gen weer andere prijzen. De lichtgeloovige, misschien onervaren adverteerders betaal den veel, degene echter d^e door ondervin dingen was wijs geworden, betaalde de ruimte, welke hij noodig had, goedkoop. Geen enkele adverteerder wist, of hij de laagste prijs dan wel evenveel als andere adverteerders betaalde. Sommige agent schappen kregen een commissie van 15, 25 en zelfs van 50 pet. Niemand kende precies de oplaag van een uitgeversmaatschappij. De uitgever ging met de opgave van zijn oplaagcijfer zoo ver als hij zelf durfde, en velen gingen daarbij zeer ver. De agent of adverteerder ging met het afsluiten van een contract meer of minder op zijn gevoel af. -Wat hij zei, was dikwijls juister dan de beweringen van den uitgever. De adverteerder werkte zijn advertenties zelf uit. Bracht hij deze bij den uitgever of bij zijn agent, dan werd de tekst met bewondering in ontvangst genomen. Men wenschte elkander geluK. Uitgever of agent hadden er geen idee van, of de advertentie juist was en of de daarin genoemde artikelen verkocht zou den worden. Dat was hun trouwens ook onverschillig. Voor lien was de hoofdzaak: ,,Kan en zal de adverteerder zijn rekening betalen?" Toentertijd dacht niemand aan een cen suur. niemand bekommerde zich er om.wat geadverteerd werd. De tijd van zwendel- advertenties was gekomen. Valsche olie- en mijnondernemingen plaatsten groote, blufferige advertenties. De beste kranten schaamden zich niet dergelijke adverten ties op te nemen. Advertenties van patent- geneesmiddelen vulden de kolommen der bladen. Kanker- en tuberculosekuren zag- men overal geannonceerd, middelen tegen allerlei ziekten werden door middel van de reclame aangeprezen en verkocht. De zwendel beheerschte het terrein. Daar men als uitgever geld als water kon verdienen, verschenen nieuwe advertentiebureaüx. Om snel geld te verdienen, gebruikten zij den naam en de advertenties van eenige wel bekende firma's om daardoor de concur rentie mobiel te maken. Deze toestanden bezorgden de geheele reclame en alles wat daarmede verband hield, een slechten naam. Het publiek hield iedereen, die zich met de reclame bezighield, voor een zwen delaar, die zich in niets van een roover of dief onderscheidde. Ten slotte echter kwam het tot een al- geheele omwenteling, welke door verschil lende omstandigheden werd veroorzaakt, gelukkig bestonden er toenmaals een reeks eerste klas tijdschriften, welke door oude, gerenommeerde firma's werden uitgege ven. Het was hun streven hun zaak eerlijk te drijven. Ook voor hun advertentieko lommen maakten zij geen uitzondering. Langzamerhand leerde men de beteekenis van het advertentiewezen kennen. De ad vertentie-pagina's werden aan algomeene reiniging onderworpen. Alle zwendel- en beruchte advertenties werden afgewezen. Gegrond op de werkelijke oplage werden nieuwe tarieven vastgesteld, waaraan ook strikt de hand werd gehouden. Een aantal voorname dagbladen volgden het voorbeeld van de tijdschriften. Zij begonnen gecon troleerde oplaagcijfers te publiceeren. Ook zij stelden tarieven vast, welke in overeen stemming waren met de oplage. Het getal der uitgevers, die zoo werkten, werd steeds grooter en langzaam maar zeker werd ons beroep normaal. Agenten en uitgevers kwamen bij elkaar en besloten een ge meenschappelijk bureau te stichten, dat de oplage van de verschillende advertentie organen zou controleeren. Dit bureau werd „Audit Bureau of Circulation'' ge noemd, en is als L. CV' over de ge heele wereld beka^d. Tegenwoordig con troleert dit bureau 'echter slechts op ver langen van den uitgever, diens zakenboe- ken. Iedere inschrijving, iedere cheque, welke maar eenigszins op de oplaag, resp. den verkoop van het blad betrekking kun nen hebben, de door den uilgever genoem de cijfers, worden nagezien en statistisch verwerkt. Daarna geeft het bureau een formulier af, waarop belangrijke gegevens overzichtelijk zijn samengevat. Deze opga ven zijn volkomen juist. Bijna alle uitge vers zijn thans lid van het „Audit Bureau of Circulation". Wie niet in staat is een „A.B.CV'-bewijs te overleggen, wordt ge wantrouwd en stelt er zich aan bloot, dat de juistheid van zijn opgaven in twijfel wordt getrokken. Ongeveer terzelfder tijd, waarvan ik hier spreek, trad een nieuwe groep van reclame-vakmcnschen in wer king. Het waren eerlijke, degelijke en ver ziende mannen, die erkenden, dat het re clamewezen een groot ontwikkelingsvermo gen had en dat het tot een werkelijke kracht voof'hct zakenleven kon worden ge maakt. De idealen en principen van deze mannen dwongen de overige agenten op gelijke wijze te arbeiden. Het onmiddel lijke resultaat van deze geestelijke omwen teling van de Amerikaansche reclame- agenturen was een vergaande verandering in hun gezamenlijk bedrijf, dat zij in het belang van hun klanten waarnamen. Zoo heeft tegenwoordig iedere goed georgani seerde firma een corps van ervaren schrij vers, mannen zoowel als vrouwen, die de teksten voor de advertenties opstellen. Door eigen ateliers of door bemiddeling van eerste klas artisten worden de adver tenties geïllustreerd. Deze teekeningen en zelfs schilderstukken, doen, wat betreft ar tistieke waarde, absoluut niet onder voor het best geïllustreerde tijdschrift De re clame-agent bewerkt voorts de circulaires en catalogi van zijn klanten hij ontwerpt manuscripten voor de gezamenlijke recla me-correspondentie. Maar daarmede is de werkzaamheid van den Amerikaanschen reclame-agent nog lang niet ten einde. Hij heeft bedrijfslaboratoria, waar voor zijn klanten onderzoekingen worden ge daan. De door hem aangestelde economen en statistici bezoeken de handelaren en privéklanten, onderzoeken de marktver houdingen in de verschillende staten en steden, bestudeeren de maatregelen en resultaten van den concurrent, en analy seeren op grond, van zorgvuldig bij elkaar gebracht materiaal de positie of weigeren de houding van het publiek. Verder stuurt de reclame-agent zijn speciaal tot verkoo- per opgeleide medewerkers met de ver- koopers van zijn klanten op zakenreizei, die hen raden en practisch bij het verkoopen helpen, resp. bestudeeren welke uitwer king een advertentie-campagne heeft gehad In veile gevallen wordt een dergelijke re clame-campagne eerst in kleinen" kring en met weinig kosten gevoerd, voordat het geheele land wordt bewerkt. Op deze wij ze kan men zeer juist vaststellen of de goe deren, welke men .wil verkoopen, de kos ten. Alle vrouwentijdschriften, veel alge- verbonden._ Als het werkelijk blijkt, dat de verkoop winstgevend is, begint het werk op groot en schaal. Couranten en tijdschrif ten steunen de actie van de reclame-agen- tcn. Alle xrouwentijdsehriften, veel alge meen gelezen maandschriften, vaktijd schriften en honderden dagbladen hebben werf- en verkoopbureaux aan hun bedrijf verbonden, die zoowel voor ce adverteer ders als voor de reclame-agenten ter be schikking staan. De bedienden van deze Bureaux bezoeken geregeld de firma's van hun stad, zelfs zijn er, die het geheele land bereizen. Zij helpen bij het invoeren van nieuwe artikelen. Zij zorgen er voor, dat het reclame materiaal, hetwelk aan de han delaren ter beschikking wordt gesteld, ook werkelijk goed wordt gebruikt en dringen steeds aan tot verkoop van artikelen, wel ke in hun bladen zijn geadverteerd. Tegen woordig worden alle advertenties, welke worden ingezonden, gecenseerd. Adverten ties, welke niet juist of zelfs geheel bedrie- gelijk zijn, worden in geen enkel blad op genomen. De uitgevers staan er voor in, dat de opgaven in de advertenties geheel juist zijn, en zij vergoeden de schade, welke de lezers door onjuiste advertenties hebben geleden. Zoo werken uitgevers, reizigers en adverteerders samen voor hun aller wel zijn. Ik wil natuurlijk niet zeggen, dat er in het Amerikaansche reclamewezen geen oneerlijke concurrentie bestaat. Oneerlijke menscjven zijn in iedere branche te vin dennen dat zal wel altijd zoo blijven. Ge lukkig worden zij in het reclame-vak maar zelden aangetroffen. Tolstoi zegt, dat het vertrouwen een voorname, machtige le vensfactor is. Dit geldt ook voor het geza menlijke zakendeven en naar meen meening is het een van de meest beduidende Ame rikaansche eigenschappen, welke het 'in den loop der tijden mogelijk heeft ge maakt, dat de mannen, die in de reclame werken, elkander zoo vol vertrouwen tege moetkomen. Hiermede wil ik niet zeggen, dat de Amerikanen betere, eerlijker men- schen zijn dan onze vrienden en broeders in andere landen. Maar daarentegen is het wel waar, dat de Amerikaansche zaken man een van de eersten was, die erkende, dat reclame geen toovenarij, geen hokus- pokus, geen kunststuk is, maar een zeer be- teekenisvolle factor in het zakenleven. UIT HET RIJK DER MODE NIEUWE HERFSTH0EDEN. „Achter de coulissen" 'n geheimzinnig woord wordt er druk gewerkt. Zelfs de etalages zullen thans wel al het een en ander laten zien. De groote fluweelen hoe den, die wij dezen zomer vooral tijdens de korte hittegolf zagen dragen, deden ook al denken aan den naderenden herfstr En overal vraagt men zich af, of die groote fluweelen hoeden er nu werkelijk in zullen komen. Vermoedelijk zullen de groote hoeden wel weer gauw van het tooneèi verdwij nen. Toch is het begin van den herfst de tijd, waarin het publiek bij voorkeur de nieuwe mantels koopt en dan ligt heb aan schaffen van een bijpassenden hoed voor de hand. Maar de nog steeds zeer popu laire groote bontkragen maken een groote hoed onpractisch en de herfstwinden doen er ons ook niet naar verlangen. Toch zullen de hoeden dezen winter niet meer zoo klein zijn als de vilten kap jes, die wij verleden jaar droegen. Overal is er meer materiaal gebruikt, waardoor de vorm ook meer individueel gemaakt kan worden. Vilt blijft ook nu weer het meest populair. Naast de bekende soorten zien wij nu ook weer velours soleil, een dik soort vilt, dat wel iets van pluche heeft, en ook ruwharig vilt. Maar ook flu weel zal tamelijk veel gebruikt worden. De hoeden hebben van achteren nage noeg geen rand, zijn verder zeer onregel matig gevormd en gewoonlijk aan den rechterkant veel grooter dan links. Voor dagelijksch gebruik zien wij een groot aan tal kapjes en barets en ook kleine hoeden, die het gezicht aardig omlijsten. Ze zijn eenvoudig versierd met een lint of met bont. Ook ziet men wel combinaties van verschillende kleuren, vooral van zwart en wit. Dubbele randen en dubbele opstaande reepen zullen het allernieuwste zijn. Ver der zal aan den binnenkant van den hoed ook dikwijls garneering worden aange bracht, b.v. een aan den binnenkant van den bol bevestigd fluweelen lint, dat aan één zijde den brceden rand van den hoed opbindt. NIEUWE HERFSTSTOFFEN. Deze toonen ons weer een toenemende voorliefde voor fluweel. Vooral de effen kleuren zullen weer populair zijn. Namid dagmantels en mantelpakken worden ge maakt van velvet, een sterker soort flu weel, dat zelfs tegen regen bestand is. Na middag- en avondjaponnen worden ge maakt van velours chiffon, dat bestaat uit dun gaas met fluweelen bloemen. Ook be drukt fluweel zal groot succes hebben en iets nieuws is fluweel met balletjes. Voor mantelpakken zal men naast zwart, en bruin ook donkerblauw en fleschgroen zien. Ook zullen wij mantelpakken zien, waarbij de mantel maar weinig korter is dan de rok; deze mantel kan dan ook nog gedragen worden bij een fluweelen japon van dezelfde stof. NIEUWE MOUWEN. De mouwen zijn thans een belangrijk onderdeel van het toilet. Zij kunnen het uiterlijk van een japon ingrijpend veran deren. Dezen zomer zagen wij al korte pofmouwtjes, maar nu verschijnt de lange pofmouw, die tot over den elleboog reikt en daar overgaat in een nauw stuk. Wij zien ook mouwen met- twee poffen, een bij den bovenarm en een bij den elleboog en vooral bij japonnen van dun goed zien wij de vreemdste draperieën. HANDTASSCHEN. Wij zien op het oogenblik alle mogelijke soorten tasschen, met verschillende vor men, van leer of stof gemaakt-, met ver schillende sluitingen, rechthoekig of rond plat of uitpuilend. Wij hebben nog nooit zoo'n ruime keuze gehad, en zijn dan ook nog nooit zoo besluiteloos geweest, wat we zouden kiezen. Wij zouden willen, dat onze tasch paste bij onze schoenen, onzen mantel, onze ceintuur, onze hoed en onze japon. Maar als men niet over onbeperkte geldmiddelen beschikt, is het 't. veiligste, neutrale kleuren en weinig opvallende vor men te kiezen, want die gaan tenslotte niet zoo gauw uit de mode. En als we een japon maken, kunnen wij meteen van de zelfde stof een taschje vervaardigen. Deze taschjes van tweed, faille, satin en cre tonne kunnen wij zelf maken met een me talen of schildpadden beugel. Ook porte- feuille-achtige taschjes kunnen wij gemak kelijk vervaardigen over een bordpapieren grondvorm. Verschillende stoffen zijn imi taties van leer, maar nu ziet men ook leer, dat grof geweven stoffen imiteert. Als men neutrale tinten kiest, kan men ze bij ver schillende japonnen dragen. Dc meest po pulaire leersoorten zijn boxcalf, gelakt kalfsleer, antilope-, krokodillen- en licht slangenleer. Als sluitingen zichtbaar zijn, bestaan ze uit massief zilver, kristal of licht schildpad. Men ziet op de tasschen ook veel monogrammen van email, strasz en verguld of verzilverd metaal. WAT MEN IN PARIJS VOOR NIEUWS ZIET DE HERFST TEGEMOET. Donkere japonnen worden aan hals en mouwen en onderaan den rok met wit af gezet. Blouses, die in den rok en jakjes, die er over worden gedragen. Nauwsluitende blouses en rokken voor 's avonds. Kleine, korte, warme jasjes inplaats van avondmantels. Bolero's, die den vorm van de blouse imiteeren. Blouses van satijn, crêpe Georgette, crêpe romain en mouscline bij gekleede costuums. Paarlen en glimmende "oplegsels bij den hals en ook wel op de japon zelf. Breede randen van tulle onderaan japon nen van faille en moirée. Mutsjes, die schuin worden opgezet en het voorhoofd geheel vrijlaten. Parapluies met handvatsels van slan gen- of rhinocerosleer, hoorn of licht ge kleurd schildpad. DE BOA ZEER IN TREK. Verdwijnt de Vos? Wij zullen het hier niet hebben over den boa constrictor, maar over een boa van veeren. Wij zien nu weer zachte, lichte en bij heb minste zuchtje gracieus bewegende boa's van struisveeren, die den hals om geven en dan langs de schouders en ar men langs de japon afhangen, soms tot onderaan toe. Alles wordt er zoodoende mee gerele veerd en de frissche kleuren van de boa's zijn een harmonische voltooiing van het toilet. Want wij zien boa's in alle moge lijke kleuren, zoodat zij dikwijls den in druk maken van een op de japon aange brachte guirlande van bloemen. Om het gezicht gelegd, geven zij dit. een bijzon dere omlijsting en een geheel nieuwe charme. Nu kunnen wij ook boa's dragen inplaats van de thans algemeen geworden vossen en daardoor verdwijnt misschien ook de onlogische mode om 's zomers bontmantels te dragen, een kwelling, die de vrouwen overigens gewillig ondergingen, omdat het nu eenmaal mode was. Men ziet lange en korte boa's, maar zij worden toch wel bij voorkeur om hals en schouders gedragen en flatteeren dan ook het meest. Is de veeren boa nu werkelijk chic? Ja en neen. Want meer dan bij een ander kleedingstuk komt het hier aan op de manier, waarop de bezitster hem weet te dragen. Een elegante vrouw zal er groot succes mee hebben, maar in het tegen overgestelde geval is het veiliger, er zich niet aan te wagen. Evenals tot nu toe de pelsjagers in het barre Noorden op jacht gingen, zullen nu in Afrika heele negerexpedities uitgerust worden om de struisvogels te achtervolgen. Men weet, dat de struisvogel zeer weinig hersens heeft en dat hij er een erbarme lijke politiek op nahoudt; hij zal dus zeker niet begrijpen, waarvoor hij nu weer op nieuw vervolgd moet woorden, maar de veerenindustrie krijgt door deze nieuwe modegril weer een kansje, want jarenlang was het daar niets gedaan. Opnieuw zullen in de ateliers vaardige handen de veeren aan elkaar naaien, plakken, stoomen, op zijde monteeren gladmaken of krullen en de modistes zullen er zich over verheugen, dat hun rijkere zusters op de gedachte gekomen zijn, weer eens met andermans veeren te pronken. ZWART FLUWEEL. Het is nog geen jaar geleden, dat. de strijd om den langen rok begon en als men de eerste modellen van de avondjaponnen voor dezen winter bekijkt, is die strijd zelfs al gewonnen. De rokken zijn rondom lang en zelfs zoo lang, dat het gemakkelijk •zal zijn, er gracieus mee te loopen. Men ziet zelfs enkele uitgesproken Empire- modellen. Men moet slank zijn, om deze kleeren te kunnen dragen, want zij kun nen niet eenvoudig van snit zijn, maar ver- eischen ingewikkelde modellen en garnee ringen. Als materiaal is vooral zwart flu weel zeer populair. Door de soepelheid van de stof wordt voorkomen, dat de japon zwaar lijkt en dit is juist de eisch voor ^leze nieuwe toiletten, aangezien zij zoo wijd en lang zijn. Bij zwart fluweel wordt licht bont gedragen, vooral hermelijn en ook echte gele kant. De modellen zijn dik wijls antiek, terwijl vreemde handschoenen en korte avondjnanteltjes het toilet vol tooien. Wat iedere vrouw van anthraciet weten moet. Waarom is anthraciet de beste huis brand? Omdat anthraciet het laagste gas- gehalte bezit, dus langzaam kan branden, 's nachts daardoor goed door blijft branden, en voorts per kilogram gewicht het meeste warmte kan gaven, veel meer dan vette kelen of gasvlamkolen enz. Maar zie dan ook toe, dat u „anthraciet" koopt en wel van een betrouwbaar adres, waar u altijd „verhaal" kan halen. Wees op uw hoede voor onbekende venters, die u een „spotgoedkoopje" in anthraciet ko men aanbieden, bijvoorbeeld omdat hun schip gezonken is of andere dergelijke smoesjes. Anthraciet glanst het sterkste van alle kolen. Maar een leek kan toch dikwijls het onderscheid niet zien. Maar bij het stoken merkt hij hetAnthraciet verbrandt met heel weinig rook en roet en de schoorsteen zuigt de gassen gemakkelijk weg. Men zal dus ook bijna nooit kolendamp ruiken of de kachel hooren ploffen. Ook is de aan slag van roet in den schoorsteen heel ge ring en dus leans op schoorsteenbrand vrij wel uitgesloten. Maar de vette kolenóf gasvlamkolen, die branden met een heele lange vlam, geven veel rook en veel roet, de schoor steen kan al het gas niet afvoeren, met als gevolg voortdurend, ploffen van de kachel, voortdurend kolendampstank in de kamer enz. Stookt men met anthraciet, dan moet men ook zorgen, dat haard of kachel per fect in orde is. Men behoort er op toe te zien, dat de luchttoevoer onder het rooster behoorlijk kan getemperd worden, anders brandt de kachel of haard veel te fel. Aan den anderen kant moet de trek goed in orde zijn. Een min of meer vermakelijk geval uit de practijk is bekend. Iemand klaagde over gebrek aan trek van de kachel, niet-willen-branden van de kachel, WIE HEEFT DE RADIO UITGEVONDEN? EEN EN ANDER OVER BELLAMY'S VOORSPELLING VAN DE RADIO. De geschiedenis heeft zorgvuldig de na men opgeteekend van de mannen die door hun wetenschappelijk onderzoek en hun technische uitvindingen ons de radio ge schonken hebben. Het is echter moeilijker, een antwoord te geven op de vraag, wie het eerst in ernst de mogelijkheden heeft overwogen, die door die uitvindingen tot werkelijkheid gemaakt zijn. Ons inziens komt die eer toe aan den Amerikaan Ed ward Bellamy, die hi zijn vroeger veel ge lezen boek „Looking bacward 20001887" in het Nederlandsch vertaald onder den ti tel van „Het jaar 2000" een toestel be schrijft, dat in zijn werking lijkt op onze radio en zelfs nog enkele voordeelen heeft boven de door ons gebruikte toestellen. Het verhaal is als volgt: In het jaar 1887 raakt de 30-jarige Julian West, een rijke nietsnut, opgesloten in een onder- aardsch gewelf, dat niemand weet te vin den. Hij sterft daar niet, maar vervalt in een toestand van schijndood, waarin een magnetiseur hem geregeld liet komen op een bepaalden tijd na elke behandeling. Dit was noodig om hem van een k^yaal te genezen. Hij wordt pas gevonden in het jaar 2000, ontwaakt uit zijn lethargie en vindt een volkoriien veranderde wereld. Het doel van het boek was, de idealen van het Communisme in de practijk te schilde ren en bij het verschijnen in 1888 werd het met stormachtigen geestdrift maar ook met spot en zelfs met eenige ongerustheid ont vangen. Voor ons is voornamelijk het ge deelte interessant, waar Bellamy spreekt over wat wij nu radio noemen. Wat volgens zijn boek de radio in het jaar 2000 presteeren zal „tegen zoo gerin gen prijs, dat ieder het betalen kan", is heel wat meer dan we nu te genieten krij gen. De studio's zijn geheel aangepast aan „de verschillende soorten van muziek, die zij moeten verspreiden, door hun accous- tiek". De muziek zal in het huisgezin slechts in zooverre beoefend worden, als noodig is om met vrucht de muziekuitvoeringen te kunnen volgen. Elk huis zal een mu ziekkamer hebben, maar men zal er te vergeefs een muziekinstrument zoeken. Da gelijks zal er een reusachtig uitgebreid programma worden uitgezonden en op elk uur van dag of nacht kan men kiezen uit de meest verschillende nummers, die door de staats-studio's worden omgeroepen. Julian West verlangt, b.v. orgelmuziek te hooren. Edith, de schoone dochter van het gezin, waarin hij opgenomen is, draait alleen een of twee knopjes om, en dadelijk wordt de kamer „vervuld" door plechtige orgelmuziek, maar niet hinderlijk luid, want op de eene of andere wijze werd de geluidsterkte precies geregeld naar de grootte van de kamer. In de slaapkamer was ook een inrichting aanwezig, waar door één der personen muziek kon hooren, zonder dal de anderen er iets van merk ten. Het is een merkwaardige coïncidentie, dat terwijl Bellamy zijn boek schreef, Hein- rich Hertz te Karlsruhe proeven deed met aethertrillingen van groote golflengte, waarop ook onze radio berust. Bellamy's boek is nu nauwelijks meer bekend. De grondgedachte is in het eerste hoofdstuk al uitgedrukt in de \eelbespro- ken vergelijking. De maatschappij van 1857 lijkt een reusachtige koets; de families die daar door geboorte,of geraffineerdheid in kunnen komen, laten zich op zachte kus sens door het leven rijden, terwijl de an dere menschen maar moeten zien hoe zij de koets over de steilste wegen en door de moerassigste plaatsen krijgen." Dit werd beschouwd als een poging tot revolutie en terwijl in Amerika meer dan 300.000 exemplaren in omloop waren, duur de het in Duitschland door de z.g. socialis tenwet lang, voor een groote uitgeversfirma het aandurfde, het boek uit te geven met het risico, dat het verboden zou worden. Ook in Duitschland had het boek bij zijn verschijnen een ongelooflijk succes, dat echter grootendeels berustte op de aan trekkelijkheid van de verboden vrucht, aangezien het haast niet meer gelezen werd nadat 1 September 1890 de socialistenwet werd afgekondigd. Het is merkwaardig, dat zijn vroegere lezèrs blijkbaar niet getroffen zijn door het althans gedeeltelijk uitkomen van zijn voorspellingen. Dit komt. vermoedelijk, doordat men ze beschouwde als waan denkbeelden, die men spoedig weer ver gat. Het gewone standpunt tegenover zijn boek was: Ja, al die andere instellingen van Bellamy's maatschappij der toekomst lijken ons nog wel uitvoerbaar, als de mensehen maar eerst genoeg veranderd en verbeterd worden, maar dat ran die muziek, die men op elk oogenblik van den dag of den nacht kan inschakelen, dat is tochen dan volgde er al naar de be schaaf dheirl van den spreker een krachti ger of minder krachtige uitdrukking om zijn oordeel uit te drukken over de geest vermogens van den schrijver. kolendamp in de kamer enz. De kachel werd nagekeken: alles perfect in orde. Anthraciet prima. Schoorsteen op het dak uitstekend. Wat bleek ten slotte? Dat de kachelpijp te ver in het schoorsteengat was geduwd, daardoor tegen de muur terecht kwam en dus zichzelf vrijwel afslo#t. De kachel werd iets naar voren geplaatst, zoo dat de pijp niet meer met de monding tegen den schoorsfceenwand aankwam en de kachel brandde als een lier! Pook niet te veel in de kachel: alleen een enkele keer, om de asch te verwijde ren. Anders verliest men de half verbrande anthraciet en dat is geld weggooien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 14