De Slavin van lief
Zwijgen
DONDERDAG 18 SEPTEMBER 1930
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 9
EX-PRESIDENT IRIGOYEN
EEN PERSOONLIJKE HERINNERING.
Irigoyen was een bekwaam en
eerlijk man, maar tijdens zijn re-
geeringsperiode had hij geen idee
van wat er eigenlijk gebeurde
In 1922 heb ik voor de eerste maal ken
nis gemaakt met den ouden president Iri-
goyen. Hij was toen al bijna zeventig jaar,
maar zijn werkkracht en zijn belangstelling
in alles waren niet met zijn leeftijd in
overeenstemming. Hij was de energiekste
voorvechter van den industrieelen voor
uitgang van Argentinië; onder zijn regee
ring begon men in Pategonië naar olie te
boren en hij heeft zich ook altijd meer dan
wie ook geïnteresseerd voor de waterwer
ken van de Iguassu, een natuurlijke ener
giebron. die de Niagara véle malen over
treft. Helaas hebben de onopgeloste grens
geschillen tusschen Argentinië en Brazilië
tot nu toe den bouw van krachtcentrales
tegengehouden, want de sterke Iguassu-
watervallen vormen de grens tusschen de
beide landen en de naijver is zoo groot,
dat men het niet eens kon worden over
het verdeelen van de winst.
Een lievelingsidee van Irigoyen was ook
het aanleggen van een tweede spoorlijn
over de Andes naar Chili en wel vanuit de
provincie Salta in het. N. W.van Argen
tinië. Aan den Argentijnschen kant wordt
sinds jaren gewerkt aan den aanleg van
dezen spoorweg, maar Chili komt de 'in
deze zaak herhaaldelijk gedane beloften
niet na en de toestanden in dat wereld
deel in aanmerking genomen, kan het nog
tientallenr^van jaren duren, eer de-spoor--
weg er is. Aangezien ik bij den aanleg
daarvan werkzaam was, werd ik' ook aan
den president voorgesteld.
President Irigoyen bleek zeer beminne
lijk te zijn en sprak zeer lang met mij,
hoewel ik veel jonger was dan hij en zijn
taal nog niet goed beheerschte, daar ik
pas een half jaar in het land was. Hij
sprak voornamelijk over den' vooruitgang
van het. werk en ik merkte met verbazing
op, dat men hem wel zeer uitvoerige, maar
van a tot z onjuiste gegevens verstrekt
had. Op de kaart wijzende, zei hij b.v.
eens: „U moet al gauw in het gebied van
de zoutmeren komen". Ik geraakte in
groote verlegenheid, want de loutmeren
liggen hoog in de Andes dicht bij de Chi-
leensche grens en zelfs de voorloopige
baan was nog lang niet zoover. Bovendien
bleek uit alles, dat de president de ge
wone spoorweg bedoelde. Ik wist niet,
wat ik moest zeggen en voelde mij door
mijn lage positie niet gerechtigd, den pre
sident mede te deelen, dat pas een zeer
klein gedeelte van den spoorweg gereed
was; dat de bégrooting nog vele malen
overschreden zou moeten worden, voordat
wij daar boven bij de zoutmeren zouden
zijn.
De minister voor de spoorwegen Ace-
vedo, de chef van het kabinet van den pre
sident en verschillende andere hooge amb
tenaren waren bij het gesprek tegenwoor
dig. De minister was evenmin als de pre
sident ooit zelf op de lijn geweest. Ik wist
niet of en in hoeverre hij op de hoogte
was. Van den chef van het kabinet wist
ik het evenmin.
„Hoe lang zal het nog duren, voordat
het grensstation Huaytiquina bereikt
wordt?"
Huaytiquina! Dat was de naam van het
grensstation volgens het oorspronkelijke
ontwerp. Daarna was heb ontwerp nog een
paar maal veranderd en van het grenssta
tion Huaytiquina was alleen de naam over
gebleven. Maar dat was toch reden genoeg
om in Salta sigaretten, cocktails, stroohoe-
den, een bioscoop, een nachtclub en nog
heel wat meer dingen met dien naam te
betitelen.
De president wachtte op antwoord. Ik
besloot het te omzeilen: „Als er niets
tusschenbeide komt, zal de grens wel in
afzienbaren tijd bereikt worden. Maar u
moet weten, mijnheer de president, dat er
zich dikwijls moeilijkheden voordoen bij
het bouwen van tunnels en de steenforma
ties zijn bovendien niet erg gunstig er
voor".
„Daar heb ik meer van gehoord", zei
president Irigoyen. „Is het heel erg? Ik
hoop toch dat er niets bijzonders is' met
die tunnels?"
„Niets bijzonders, mijnheer de president"
antwoordde ik. (Van de vier tunnels in ons
baanvak waren er drie ingestort en nog
wel eenige dagen, voordat de staatscom
missie ze zou overnemen van den aanne
mer Popovich. Deze maakte veel misbaar,
omdat de commissie de vierde tunnel ook
niet wou ovërnemen. Maar de commissie
wachtte tot die tunnel ook in zou storten
en de tunnel liet hen wachten. Popovich
scheen voor de eerste maal in zijn leven
solide gebouwd te hebben).
„Prachtig, waarde heer", zeide presi
dent. „En binnen afzienbaren tijd zal
alles klaar zijn. Daar ben ik blij om. Ziet
u eens, de Provinciebank van Salta heeft
mij juist een biljet van 5 pesos- gestuurd.
Er zal een heele serie van komen, met de
brug er op. Vindt u de brug goed getrof
fen?"
Ik zag een rood biljet, met een brug
van gewapend beton, die hoog over een
breed rivierdal geslagen was. Ik kon niet
beoordeelen of zij goed getroffen was, want
ik kon de afbeelding niet met de werke
lijkheid vergelijken. Maar ik was voorzich
tig en sprak mijn waardeering uit voor den
onbekenden kunstenaar.
„Herkent u dus de brug over de Rio de
Lerma?" viel de minister voor de spoor
wegen. in.
„Ja, die herken ik". (Zou die brug er
zoo uitzien, als zij klaar is? En op het
bankbiljet rijdt er al een trein over! Ge-
löoven deze menschen dat alles of houden
zij zich maar zoo?) En ik vervolgde: „Ik
hoop, mijnheer de president, dat u binnen
kort zelf onze lijn zult kunnen bezichtigen
en zelf over deze brug zult willen rijden".
„Ik ben al oud, beste Vriend", zei de pre
sident. En hij sprak nog wat door over
gemeenschappelijke -kennissen op de lijn,
senatoren, aannemers, ingenieurs. Hij ken
de alle menschen en wist niets van het
werk. Hij kende ze dus eigenlijk geen van
allen.
Den volgenden dag kreeg ik een uitnoo-
diging voor een diner in het paleis van
den president. De minister van de spoor
wegen hield een tafelrede over den aan
leg van onzen spoorweg.
Irigoyen was een bekwaam en eerlijk
man, maar tijdens zijn eerste regeerings-
periode had hij geen idee van wat ei-
eigenlijk gebeurde. Hij kon dit ook eigen
lijk niet weten, want hij was afhankelijk
van de inlichtingen, die zijn ambtenaren
hem gaven. Eu die inlichtingen waren dik-,
wijls absoluut onjuist.
Onder zijn opvolger Alvear kwamen een
paar groote schandalen aan het licht. Een
reusachtige knoeierij bij de douane, waarbij
hooggeplaatste ambtenaren betrokken wa
ren. Een oplichterij voor millioenen, door
oude artikelen voor nieuwe te laten door
gaan. En ook de minister voor de spoor
wegen moest heengaan. Irigoyen was een
gewoon burger geworden; hij was niet
meer afhankelijk van de hem verstrokte
inlichtingen, maar kon zelf zien.
Wat niemand verwacht had, gebeurde.
De oude heer liet zich opnieuw candidaat
stellen, toen de bestuursperiode van Al
vear ten einde liep. En hij was zoo bui
tengewoon populair, dat hij met overwel
digende meerderheid gekozen werd. Ge
durende de twee jaren van zijn laatste
presidentschap heerschte hij als dictator.
Hij voerde een ongehoord strenge controle
op het personeel in en trachtte de nonva-
leurs te ontslaan. Daarbij ondervond hij
veel tegenstand. Men beschuldigde hem er
van, de grondwet te verkrachten door de
democratische instellingen in hun werk te
belemmeren. Men bekommerde zich niet
om de wereldmalaise, de agrarische over
productie en het dalen der valuta. Presi
dent Irigoyen maakte zich in zijn tweede
presidentschap zelfs bij zijn vrienden ge
haat, hij werd hinderlijk geacht en moest
gaan.
DE VOLKSSTEM OVER DE
MILLIOENENNOTA
NOG EENIGE HOOP OP INGRIJPENDE
MAATREGELEN.
Al heeft Minister De Geer thans inzage
gegeven van de cijfers, die hem tot zijn
zwarten kijk op 's Lands geldmiddelen
hadden geleid, de meeste bladen zijn door
het millioenen-gegoochel niet uit het veld
geslagen. Integendeel. De Katholieke bla
den klampen 'zich vast aan een enkel zin
netje in dc toelichting op de Staatsbegroo-
ting, waaruit zij het vermoeden wekken,
dat het er met de herziening der sociale
verzekering en de wettelijke regeling der
werkloosheidsverzekering maatregelen
die geld zullen kosten nog niet gehéél
en al hopeloos voorstaat. Hoor slechts
„De Maasbod e":
De beschouwing aanvangend met
de „wolk, die over het huidige budget-
hangt" (en die, volgens niet schoone
beeldspraak elders „ligt"biedt een
aardig aangekleed causerietje over hot
crisisgevaar Maar de mooie beelden
over „heldere plekken in de lucht ach
ter ons" en „dreigende zware wol
ken'-' die „toekomstland" vormen, in
teresseeren ons minder dan de verkla
ring des Ministers, dat „naast het nor
maal accres der uitgaven bovendien
staan de nieuwe uitgaven, met
name van socialen aard,
welke, zooals ten ,vorigen jare werd
medegedeeld, in het voornemen lig-
gen."
Met voldoening hebben wij van deze
herinnering, buiten de Troonrede om,
kennisgenomen.
Het blad meent, dat door de z.g. ver
standige methode des Ministers om met
zwarte kleur onze Landsfinanciën uit te
schilderen, terwijl ey steeds groote over
schotten waren, het vertrouwen in de voor
stelling van zaken vanaf de Itegeeringsta-
fel gegeven over onze Rijksfinanciën in
breede lagen van ons volk geheel teloor
gaat, en het blad komt tot deze gevolgtrek-
king: 1
Laten wij eerlijk bekennen, dat de
lezing en uiteraard vluchtige bestu
deering der Nota betreffende den toe
stand van 's Piijks Financiën ons tot de
aanvankelijke conclusie brengt, dat het
nog al meevalt.
Een profeet die brood eet.
„D e T ij d" begint met de loftrompet
over Minister De Geer te 'steken, noemt
hem „een oprecht en zeer nauwgezet
man", die zelfs geen leesteekens vergeet
en alle" punten en komma's op de juiste
plaats zet
Er is echter een „maar": de profe
tenmantel ontsiert dezen staatsman.
Zijn ambt brengt mede, dat hij, telken
jare opnieuw, zich aan voorspellingen
moest wagen, profetieën, waarin
slechts 'n klein g'edèelle proefondervin
delijke wetenschap en een groot e por
tie kansberekening is verwerkt. En nu
treft .-het. wel heel ongelukkig, al
thans schijnbaar voor hem dat de
UIT DE RADIO-WEREL?
Programma's voor Vrijdag 19 Sept.
Huizen. Tot 6 uur 298 M.
Algemeen Programma
te verzorgen door de N. C. R. V.
8.159.30 Concert.
10.30—10.50 Bijbellezen
12.30—2.00 Concert. H.H. Hermann, viool,
D. Vos, viool, H. v. d. Horst Jr., cello, mevr.
v. d. Horst-Bleekrode, piano,
2.004.00 Gramofoonpl.
4.005.30 Concert. Amsterdamsch Vocaal
Kwartet.
5.306,30 Orgelconcert door Anth. v. d.
Horst.
6.307.00 Gramofoonpl.
7.007.30 A. J. Herwig: „Mooie dahlia's en
andere herfstplanten in den tuin".
7.308.00 Bezoek van den Radiodokter.
8.0010.45 Prof. dr. J. Waterink: „Onbe
grepen kinderen".
10.00 Persber.
10.4511.30 Gramofoonpl.
Hilversum, 1875 M.
9.00 VARA. Orgelspel door Joh. Jong, afge-
wiseld door gramofoonpl.
9.00 Gramofoonpl,
10.00 VPRO. Morgenwijding.
10.15 VARA, Nelly Oosthout: Voordracht.
10,30 Ziekenuurtje.
11.30 Gramofoonpl.
12.152.00 AVRO. Concert. Omroeporkest.
Eddy Kareisen, saxofoon, Adolphe Kareisen,
harmonica, Achille Douhard, piano,
2.003.00 Gramofoonpl.
3.004.00 Concert. AVRO-Kwintet.
4.00 VARA. „Onze Keuken" door P. J. Kers
4.45 Voor de kinderen. David Tomkins.
5.45 Concert. VARA-orkest.
7.45 Politieber.
8.01 VPRO. Herdenkingsavond der Vereen,
van Vrijz. Hervormden te Groningen.
9.00 Luuk Willink: „Wat is film?"
9,30 Gramofoonpl.
10.00 Persber.
10.03 Vaz Dias.
10.10 Voorlezing uit het werk van Arth. v.
Scliendel door ds. E. D. Spelberg.
10.30 Gramofoonpl.
11.00 VARA. Gramofoonpl.
voorspellingen tot nu toe niet één keer
zijn uitgekomen. Hierdoor verkeert de
Minister ongewild in de positie van
■den grappenmaker, die zijn dorpsge-
noofcen steeds weer opschrikt door den
roep, dat de wolf kwam; toen heb ver
scheurend dier werkelijk zich onder de
lammeren vertoonde, was heb geloof
in de mogelijke waarheid te zeer af
gesleten om de kudde te redden
Het is al enkele jaren geleden, dat-
Minister De Geer ons den raad gaf:
„neemt uw hoed af voor de overschot
ten in dien vorm zult gij ze niet te
rugzien." Na die waarschuwing werd
voor 1929 het overschot geraamd op
8.2 millioen; in werkelijkheid blijkt
het nu 50.8 millioen te zijn....
En het blad eindigt opgeruimd:
Voor „overmatige" bezorgdheid kan
er o.i. nooit ernstig reden zijnvoor
bezorgdheid zonder moer is ook nu
nog geen directe aanleiding; voor ver
zorging met vooruitzienden blik van
cultureel e belangen en industrieel e
scholing des te meer.
Zonder feeststemming is er, mee-
nen wij, nog plaats voor een blijmoedig
optimisme. Want achter de wolken
schijnt nog steeds: de zon.
Een sprankje hoop?
Heeft Minister De Geer ons in zijn Mil-
lioenennota weer een sprankje hoop gege
ven vraagt „De Vol kskran t".
Wat zegt nu minister De Geer in
zijn nota 1
„Naast het normaal accres der uit
gaven zoo lezen wij staan boven
dien de nieuwe uitgaven, met name
van socialen aard, welke, zooals te vo-
rigen jare werd meegedeeld, in het
voornemen liggen."
D a v e n t r y, 1554.4 M.
10.35 Morgenwijding.
12.20 Concert.
12.50 Orgelconcert door L. H. Warner.
1.502.50 Gramofoonpl.
4.20 Orkestconcert.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Lezing en Nieuwsber.
7.00 Pianospel door F. Davies.
8.05 Liederen-voordracht door L. Gowings,
tenor.
8.20 Concert.
10.00 Nieuwsber. en Lezing.
10.40—11.20 Concert. Orkest, E. Furmedge,
alt.
„R a d i o-P a r i s", 1725 M.
12.502.20 Gramofoonpl.
4.05 Orkestconcert en soli.
9.05 Concert. Instrumentale en vocale so
listen.
Langenberg, 473 M.
7.257.j0 Gramofoonpl.
7.508.50 Orkestconcert,
10.3511.35 Gramofoonpl.
12,30 Gramofoonpl.
1.252.50 Orkestconcert.
5,506.50 Orkestconcert, (Gramofoon).
8.209.15 Orkestconcert.
9.20 „John D. erobert die Welt". Daarna
tot 12.20: Dansmuziek.
Kalundborg, 1153 M.
12.202.20 Orkestconcert.
3.205.20 Orkestconcert en lezing.
8.208.50 Concert. Strijkorkest.
9.059.50 „Cousine Lotte". Klucht van Chr.
Molt Wengel.
10.1011.20 Orkestconcert.
Brussel, 508.5 M.
5.20 Kamermuziek.
6.50 Gramofoonpl.
8.50 Concert. Orkest en orgel.
8.35 (338.2 M.) Concert georganiseerd door
de SAROV.
Ze es en, 1635 M.
7.207.50 Gramofoonpl.
10.50 Berichten.
12.201.15 Gramofoonpl.
1.15—2.20 Berichten.
2.202.50 Gramofoonpl.
4.505.50 Gramofoonpl.
8.50 Schrammelmuziek.
9.25 Concert, Orkest, bariton en sprefcer.
Daarna: Concert. Orkest, sopraan.
Er is voor deze passage, dunkt ons,
maar één uitleggiug mogeiijk.
De nieuwe uitgaven van socialen
aard kunnen niet slaan op bedrijfsra-
den en collectieven arbeidsovereen
komsten, want hierbij is van uitgaven
van eenige beteekenis geen sprake, en
deze sociale maatregelen worden ook
in de Troonrede van dit jaar weer
genoemd
„Te vorigen jare" waren het de so
ciale verzekering en de werkloosheids
verzekering, die, tot voldoening van
breede kringen, werden aangekondigd.
Bij deze maatregelen kan inderdaad
van nieuwe uitgaven worden gesprok
ken.
Wij zijn dus geneigd aan te nemen,
dat onze vrees, juist zoo dringend
noodzakelijke sociale herzieningen te
zien weggevaagd door de crisis-benau-
wenis, onjuist is geweest.
Alleen onder de liberale per# heeft de
Minister met zijn cijfers overtuigde prose-
lyten gemaakt.
De Nieuwe Rott. Courant be
sluit een beschouwing aldus:
Onze totaalindruk is, dat de minis
ter, schoon hij den toestand verre van
rooskleurig inziet, bij de samenstel
ling van de begrooting toch niet van
overdreven pessimisme blijk geeft. De
Kamer zal er wel aan doen, de begroo
ting in alle onderdeelen nauwkeurig
na te gaan, of daarbij in elk opzicht
naar versobering van het staatshuis-
houden, waarvan de Troonrede sprak,
is gestreefd.
En ook voor „Het Handelsblad"
staat het te bezien „of deze raming nog
niet te optimistisch is", en of dc regenwolk,
die de Minister over het huidige budget
ziet hangen, zich niet als een „donderbui"
za] ontpoppen.
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
FRED. M. WHITE.
45)
De advocaat haalde de wenkbrauwen
op, doch zei niets.
„Ik merk wel dat u niet veel lust hebt
om mij te helpen", vervolgde Field stroef.
„Maar ik hoorde meneer Satoris iets zeg
gen dat mij wegwijs heeft gemaakt. Hij is
daarnet bij u gekomen met een acte, waar
in, als ik mij niet heel erg vergis, Sir Char
les Darryll zekere eigendomsrechten over
draagt aan meneer Satoris. En die rechten
betreffen een robijnenmijn in Burma."
„Totnogtoe is het juist was u zest", zei
de advocaat met een gezicht dat geeneriei
emotie verried.
„Gaat u door alstublieft...."
„Nu is het uw bèurt om de conversatie
voort te zetten', antwoordde Field spot
tend. Maar laat ik u er op wijzen, dat Carl
Satoris 'betrokken is in het complot om het
lijk van Sir Charles in handen te krijgen.
Hij was de kreupele in de auto, waarvan
u ongetwijfeld in de dagbladen gelezen
hebt. Ik ben in zijn huis binnengedrongen
en als ik mij niet heel hard vergis heb ik
het lijk van Sir Charles met mijn eigen
oogen gezien."
„Waarom arresteert u dien man dan
niet vroeg de advocaat op drogen
toon.
„Omdat ik de heele bende met één slag
wil te pakken krijgen. "Maar ik vraag u in
mijn kwaliteit van opsporingsambtenaar
of u mij de acte wilt laten zien, die Carl
Satoris u gebracht heeft? Gisteren wist hii
nog niet van uw bestaan afin elk geval
was het hem niet bekend dat de zaken van
Sir Charles over uw kantoor liepen."
,„Hij heeft me maanden geleden over de
ze aangelegenheid geschreven", verklaar
de Fleming zonder een spier te vertrek-
ken.
„Ik handhaaf mijn bewering dat Carl
Satoris niet vóór vandaag omstreeks twaalf
uur van uw bestaan heeft geweten", hield
Field kalm vol. „Ik kan dit bewijzen als
het moet. Mijn getuige is juffrouw Violet
Decie, eenige dochter van wijlen Lord
Edward Decie."
De advocaat liet zijn weerstand varen
het was hem duidelijk dat hij er niet beter
van zou worden als Kij tegen de autoritei
ten een dubbelhartig spel speelde. Hij
nam een gezegeld stuk, dat op zijn schrijf
bureau lag op en keek het nog eens door.
Het was een acte, waarin eenige maleji
de namen van Charles Darryll en Carl
Satoris voorkwamen. Field vroeg den
rechtsgeleerde hem den inhoud er, van te
willen meedeelen."
„Een eigendomsoverdracht van mijn
rechten", legde Fleming uit. Ergens in
Burma).- Het moet daar vroeger een ge
vaarlijk oord geweest zijn, maar daar schijnt
verbetering iti te zijn gekomen. Die Bar
manen hebben Sir Charles eens gedreigd
hem te zullen vermoorden als hij niet be
loofde die mijn verder te zullen laten rus
ten. Maar Sir Sharles heeft zijn belangen
voor de som van vijfhonderd pond overge
dragen aan meneer Car] Satoris, die hem
dat bedrag uitbetaald heeft. Hier is de on-
derteekening."
De acte zag er echt genoeg uit. Zij was
geschreven in het typische, keurige hand
schrift van een advocatenklerk. Field be
studeerde aandachtig de handteekening
van Sir Charles.
„De tekst van het stuk doet er natuur-
niets toe, die kan door iederen secretaris
of bediende geschreven zijnde beteekenis
zit in de handteekening. Weet u zeker dat
die echt is
„Absoluut! Hier hebt u een paar andere
stukken met de onderteekening van Sir
Charles."
De advocaat haalde een paar documenten
te voorschijn en de inspecteur die heel wat
vervalschte handteekeningen onder de
oogen had gehad in zijn lange oractijk als
politieman en dus onmiddellijk op alle fi
nesses lette, kon met zijn geoefende oogen.
en zelfs met behulp van een vergrootglas,
na een zeer nauwkeurig onderzoek niets
verdachts aan de handteekening van den
overledene bespeuren. De vernuftige theo
rie,die hij bij zichzelf opgesteld had, scheen
in duigen te vallena
„Ik moet toegeven", zei hij toen hij zijn
onderzoek geëindigd nad, „Jav het niet op
een vervalsching lijkt en dat zou ik bij een
dergelijke karakteristieke handteekening
gauw genoeg moeten zien. Ik zou eventueel
nog een chemisch onderzoek van het stuk
kunnen laten verrichten. Maar wat ik niet
begrijp is dat iemand dit ding drie jaar
heeft laten rusten zonder er gebruik van
te maken. Behalve als de dood van Sir
Charles in dit opzicht de beslissende fac
tor is. Maar wheht eens even
Field's oogen begonen te schitteren, toen
hij het bovengedeelte van het document
bekeek. Hij had een ontdekking gedaan
In den linkerbovenhoek was een rood
zegel, een rood zegel met een zilveren
stempelafdruk er in en een paar getallen
op den rand.
„Hebt u uw aandacht al gewijd aan de
cijfers in het zegel; de cijfers 4. 4. 26, be
doel ik", vroeg Field aan den advocaat.
„De datum!" riep Fleming uit. Die ze
gels worden in Somerset House op het pa
pier gedrukt en de datum van aanmaak
wordt er bij gezet in bijna onleesbaar klei
ne cijfertjes. Dat weet u natuurlijk ook
„Dat spreekt vanzelf", antwoordde Field
opgewonden. „Dan is het stuk toch een
vervalsching, 4. 4. 26 beteekent 4 April van
dit jaar de datum waarop het stuk door de
registratie is aangemaakt en de acte is ge
dateerd in 1923. Hoe verklaart u dat, me
neer Fleming?"
„Dc datum is natuurlijk juist- Somerset
House maakt dergelijke fatale vergissingen
niet", antwoordde de aflvocaat, die begon
in te zien dat hij waarschijnlijk met een
ernstig geval van bedrog te doen had,
waaraan hij niet gaarne de vingers zou
branden, „Ik begrijp er niets van,"
„Ik wel", zei Field droog. „Die schurk
die deze vervalsching op zijn geweten
heeft, heeft, hoe slim hij ook mag zijn, een
belangrijk punt over het hoofd gezien. Het
is 'hem misschien door een langdurig
verblijf buiten Engeland niet bekend of
nooit opgevallen dat de gezegelde papie
ren, die door de registratie verkocht wor
den gedateerd zijn op den dag van aan-
maak|. De datum van het contract klopt
niet men dien van het zegel en hij valt
dnor de mand
„Een oogen blik, meneer Field", viel Fle
ming hem in de rede. „Er is één punt dat u
over het hoofd ziet. Ik ben bereid er een
eed op te doen dat de handteekening echt
Field staarde den spreker aan.
„Na de vervalsching, die ik zoo juist mei
onweerlegbare zekerheid vastgesteld heb,
overweldigt uw bewering, dat die handtee
kening echt is, me wel,, dat moet ik zeg
genviel Field uit.
„De overeenkomst, die den indruk moet
maken van drie jaar oud te-zijn, is niet
ouder dan enkele dagen, op zijn hoogst en
kele weken, dat staat inderdaad vast", er
kende Fleming. „Er moet een of andere
reden zijn waarom die overeenkomst gean
tidateerd is. Misschien was het eerste
exemplaar vernietigd of zoekgeraakt en is
opgemaakt met behoud van den oorspron
kelijke datum. Zou dat niet kunnen?"
„Dus u houdt vol, dat die handteekening
echt is vroeg Field.
„Absoluut. Daaraan twijfel ik geen
oogenblik. Wat er ook met hel stuk gebeurd
is, Sir Charles heeft het zelf ondertee
kend."
Field krabde zich op .het hoofd. Hij had
juist besloten om het document voor een
chemisch en micoscopisch onderzoek in be
slag te nemen toen een andere gedachte
hem door het hoofd schoot.
„Als ze in Somerset House zoo accuraal
zijn, moeten ze ons daar kunnen helpen",
zei hij. Als die zegels verkocht worden, no-
teeren ze vermoedelijk de uitgaande num
mers en dan moeten ze daar kunnen ver
tellen waar en wanneer dat zegel verkocht
is. Behalve het datumstempel staat er ooi
een nummer op het zegel."
(Wordt vervolgd).