Beschouwingen over de Troonrede BINNENLAND De Slavin van het Zwijgen WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 de instelling van bedrijfsraden in voor bereiding wasdat een herziening der sociale verzekering zou worden ter hand genomen; dat een wettelijke regeling der werkloosheidsverzekering in voorbereiding was. Van dit viertal vernemen we thans, dat een wetsontwerp inzake de be drijfsraden zijn voltooiing nadert, en dat tegelijk daarmee zal worden in gediend een in ontwerp gereed zijnd voorste] betreffende de publiekrechte lijke regeling van de collectieve ar beidsovereenkomsten. Over de herziening der sociale ver zekering en de wettelijke regeling der werkloosheidsverzekering wordt ge zwegen. Omdat zooals het in de Troonrede heet buitengewone beperking in het nemen van maatregelen, welke offers van 's rijks schatkist vergen, in de naaste toekomst plicht zal zijn? Het zal wel zoo wezen; maar een politiek, die tegenover de groote vraagstukken van onze dagen in ont houding haar kracht zoekt, kan moei lijk sterk worden geheeten." Verscherping van politieken strijd? „D e Residentiebode'' conclu deert: De algemeene indruk van deze troon rede is niet bemoedigend, en we vree zen er een verscherping van voor den politieken strijd. Met haar ernstig fi nancieel pessimisme, heeft bijv. de re geering de oppositie tegen de vloot- plannen al bestaat er natuurlijk tus- schen deze twee zaken geen verband niet weinig versterkt. Want de de magogie, welke zich reeds in zoo stui tende mate heeft meester gemaakt van het wetje-Deckers, zal nu nog meer dan daarvoor, zich kunnen uitle ven. Daarnaast vindt de verklaring door de Regeering in de Tweede Kamer af gelegd, dat zij voor alles wil steunen op de beginselen, welke leven bij de rechterzijde, in deze troonrede weinig steun. „Niet onverdeeld gunstig'. „Onverdeeld gunstig" kan, aldus het „Handelsblad" de indruk van deze magere Troonrede allerminst hee- ten, doch het blad hoopt, dat de voor steilen, welke de regeering voorbe reidt, op zoodanige wijze van wijs be leid zullen getuigen, dat de teleurstel ling, door dit staatsstuk gewekt, in vreugde verkeert. Wat de financieele paragraaf betreft, deze is een duide lijke aanwijzing, dat de beheerder der schatkist zich rekenschap geeft van den werkelijken toestand De onderwijzers met de kous op den kop. De „Nieuwe Haarlemsche Cou rant' meent, dab de onderwijzers aan doovemansooren geschreeuwd hebben. Buitengewone beperking in het ne men van maatregelen, welke offers van s Rijks schatkist vergen, zal in de naaste toekomst plicht zijn. Dit is het antwoord van de geheele regeering op de motie, aangenomen op het congres der onderwijzers te '-sGravenhagc, waarin salarisverhooging gevraagd wordt. Van een herziening van het bezoldigingsbesluit kan na deze mede- deeling der regeering geen sprake zijn. Ook de verschillende ontwerpen van wet, die aanhangig zullen worden gemaakt, zullen geen financieele offers mogen vergen. Tot slot: „Het Volk", dat in een lang stuk foetert, dat het oude, rampzalige spel uit de ellen dige Colijn-periode" weer beginnen gaat. Zooals men uit deze fragmenten van be schouwingen ziet, bevat het publieke oor deel over de Troonrede „meer suers dan bolts". UIT DE RADIO-WERELD Programma's voor Donderdag 18 Sept.. Huizen, 1071 M. 8.009.15 KRO. Gramofoonpl. 10.0010.30 NCRV. Zang door Dames koortje. 10.3011.00 NCRV. Ziekendienst. 11.3012.00 KRO. Godsdienstig half uurtje. 12.001.30 KRO. Concert. KRO.-Trio. I.302.00 KRO. Gramofoonpl. 2.002.45 NCRV. Gramofoonpl. 2.453.45 Cursus Fraaie Handwerken. 4.005.00 NCRV. Ziekenuurtje. 5.00—6.30 NCRV. Concert. Mevr. Mulder- Belser (alt-mezzo), H.H. Witbpen (fluit), M. van 't Woud (cello), G. Hengeveld (piano). 6.306.40 Koersen. 6.457.00 NCRV. Knipcursus. 7.007.30 NCRV. Joost Sluis: „Alge meene wenken voor de verzorging van uns pluimvee, in verband met den komenden winter"., 7.308.00 NCPtV. Cursus Maleisch. 8.0010.15 NCRV. Herdenkingsavond ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan der Geref. Jongelingsvereen. „Prediker 12la" vanuit de Parklaankerk te Groningen. 10.15—10.25 Persber. 10.25—11.00 Gramofoonpl. Hilversum, 1875 M. Uitsluitend A.V.R .O.-uitzending. 8.019.55 Gramofoonpl. 10.0010.15 Morgenwijding. 10.3012.00 Concert. Arnhemsche Orkest- vereen. 12.15—2.00 Concert. AVRO-Kwintet. Mary Sabarolles (zang). 2.002.30 Gramofoonpl. 3.003.30 Gramofoonpl. 3.304.00 Voor de dames. 4.005.00 Ziekenuurtje. 5.005.30 Gramofoonpl. 5.30—6.45 Concert. Orkest van Cinema Royal. 6.457.15 Sportpraatje door H. Hollan der. 7.157.45 Radio-Volks-Universiteit. 8.00 Tijdsein. Praatje door Mevr. Kete laar-van Gooh over „Zonnestraal"-dag. 8.10MO Concert. Mandoline-Orkest „Sempre Avanti". Georgina IJdo-Springer (viool). 9.1010.00 Concert. Omroeporkest. 10.00 Persber. Vervolg concert. II.00 Gramofoonpl. 12.00 Sluiting. LIBERAAL EN SOCIAAL. Wat beteekenen eigenlijk deze woorden? De wezenlijke zin ervan is geen andere dan de tegenstelling tusschen „ik-zucht" en „naastenliefde". Voor velen spreken de laatste woorden wellicht een meer verstaanbare taal. Toch we zeiden het reeds is de werkelijke beteekenis ervan aan die der eerste volkomen gelijk. De oude liberale leer verkondigde, dat de mensch in zijn bedrijfs- of zakenleven zich enkel heeft te laten leiden door zijn „eigen-belang". Wat practisch volmaakt gelijk staat met te zeggen, dat hij daarbij enkel te letten heeft op wat de „ik-zucht" van hem vraagt. Naar dit beginsel handelend, heeft de zakenmensch zich uitsluitend te laten drij ven door wat zijn „persoonlijk belang al leen" van hem vordert. Zonder acht te geven op de vraag, of daardoor ook de belangen van zijn even- mensoh wellicht worden geschaad. Tegenover deze koude leer nu stellen wij, Katholieken, den zedelijken plicht van den zaken-mensch, om bij de bevordering van zijn persoonlijk belang, ook rekening te houden met de eischen der christelijke naastenliefde. Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding. 11.0511.20 Lezing. 12.20 Concert. 1.20 Orgelspel door R. Foort. 2.202.50 Gramofoonpl. 3.20 Kerkdienst. 4.05 Concert. S. York Bowen (sopraan). 4.35 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing en Nieuwsber. 7.00 Pianospel door F. Davies. 7.20 Lezingen. 8.05 Concert. Koor en solisten. 9.20 Concert. Sextet, S. Nelis (sopraan). 10.05 Berichten en Lezing. 10.4512.20 Dansmuziek. 12.2012.25 Televisie. „R a d i o-P a r i4", 1725 M. 12.502.20 Gramofoonpl. 4.05 Concert. 8.20 Tooneeluitz. 9.50 Concert. Zangeres, cellist en strijk kwartet. Langenberg, 473 M. 7.257.50 Gramofoonpl. 7.508.50 Orkestconcert. 10.35—12.15 Gramofoonpl. 12.30 Gramofoonpl. 1.252.50 Orkestconcert. 5.506.50 Orkestconcert. 8.209.15 Concert. Orkest en cello. 9.20 Bach-concert. Daarna tot 12.20: Dansmuziek. Kalundborg, 1153 M. 12.202.20 Orkestconcert. 3.205.20 Concert. Orkest, lezing en zang. 8.2010.00 „Fanevagt". Hoorspel van Otto Rung. 10.20—11.20 Orkestconcert. Brussel, 508.5 M. 5.20 Trio-concert. 6.50 Gramofoonpl. 8.35 „Moulins qui ohantent". Operette van A. van Oost. Z e e s e n, 1635 M. 6.05—7.20 Lezingen. 7.207.50 Gramofoonpl. 10.20—12.20 Lezingen. 12.201.15 Gramofoonpl. 1.152.20 Lezingen. 2.202.50 Gramofoonpl. 2.204.50 Lezingen. 4.505.50 Concert. 5.508.50 Lezingen. 8.50 Orkestconcert m. m. v. soliste. 9.20 „Heimkehr". Hoorspel van E. Moes en O Rombach. Daarna: Berichten en tot 12.50 Dansmuziek. En derhalve bij zijn doen en laten zich ook door zijn plichten tot den evenmensch te laten leiden. Welnu, ons stellend op den grondslag der vóór alles te betrachten rechtvaardig heid, lijkt ons de kern der huidige branden de sociale kwestie gelegen in het antwoord op de vraag, hoe in het zalten- of bedrijfs leven de „ik-zucht" en de „naastenliefde" in christelijken geest harmonisch kurincn worden saamgebonden. In dit verband moet ons de bekentenis van het hart, dat ook nog menige katho lieke patroon in zijn zaken-d-oen zich vrij wel uitsluitend door zijn „ik-zucbt" laat leiden. En 't ergste en bedenkelijkste daarbij is, dat hij zich niet eens bewust is en bij hem zelfs niet eens de gedachte rijst, dat bij zóó handelend, zedelijk laakbaar zich ge draagt. Toch kan alleen door het betrachten van de christelijke naastenliefde naast de recht vaardigheid, het benauwend sociale vraag stuk van onze dagen nader tot zijn oplos sing worden gebracht. Het is de verheven taak der katholieke sociale organisatie om de eischen van rechtvaardigheid en naastenliefde wederom in het bedrijfsleven tot gelding te brengen. Laat ieder zakenman 't zij grootwerk gever of middenstander die zich verre meent te houden van zijn principieele or ganisatie, dit eens bedenken! De sombere woorden in de Ridderzaal door den koninklijken mond gesproken, hebben over het algemeen geen goeden indruk gemaakt. Al werd, gezien den ongun- stigen economischen toestand, het tegen deel van een hoera-rede verwacht, de bui tengewoon zwaartillende toon, waarin de koninklijke toespraak is gesteld en de schrielheid van toezeggingen voor het ko mende parlementaire arbeidsjaar, kan de instemming der meeste bladen niet weg dragen. Vooral heeft geprikkeld het feit, dat aan een „onderhandelingstarief" geen woord wordt verspeeld. Is dit alles? „De Maasbode" becritiseert dit ïwijgen als volgt: Groote krachtsinspanning en wijs beleid, aldus de regeering, zullen moe ten voeren naar betere tijden. En nu stelt men zich onwillekeurig de vraag, of die „groote krachtsinspan ning", wel bijzonder spreekt uit de alinea, die als eerste of liever als eenig middel van algemeen redres aangeeft „hervorming van de economi sche voorlichting". Onwillekeurig rijst de vraag: is dit alles Zeker is de bedoelde hervorming hard noodig en als 't plan-Posthuma wordt gevolgd en het ambtelijk appa raat niet te zeer wordt uitgebreid, kan hier, zonder groote sommen, veel worden bereikt. Maar de regeering begrijpt toch ook wel, dat wij daarmede alléén er niet komen. Men is geneigd te vragen: hoe staat het met het vroeger m uit zicht gestelde onderhandelingstarïef Dat is het waar van alle kanten om wordt gevraagd en wij zonden het zeer betwijfelen gehoord de stemmen uit het kamp der landbouwers in 't al gemeen en uit sommige kringen der S.D.A.P. of voor een meer actieve houding geen meerderheid te vinden ware in de Kamer. Ons schijnt het toe, dat er zelden een gunstiger gele genheid was. De regeering wacht blijk baar op de „oprechte internationale samenwerking", maar wij weten nu onderhand wel, dat zelfs de knapste redevoeringen van onzen minister van buitenlandsche zaken te Genève door geen daden zullen worden gevolgd. En met applaus alleen schieten de na tionale takken van bestaan niet op. Daar de regeering nog meer in het bijzonder de aandacht vestigt op den ongunstigen toestand van land- en tuinbouw, mist men ongaarne de aan kondiging van een enkelen maatregel meer speciaal en direct ten bate van deze takken van volksbestaan. Hoe staat het b.v. met de pachtwet? Ove rigens zal de minister van Landbouw vermoedelijk de adviezen blijven in wachten van de commissie-Lovink. Maar aan het slot der Troonrede-be schouwing komt het blad met het vergoe lijkende zalfje: Alles te zaken bielt de Troonrede een belangrijk program van werk zaamheden. Zij heeft de groote ver dienste, dat zij den ernst der tijds omstandigheden niet verbloemt. Het ligt vermoedelijk niet aan de Regee ring, dat een afdoend samenstel van maatregelen, geschikt om daaraan het hoofd te bieden, niet meteen kan wor den geboden. Een wereld-crisis is een zoo gecompliceerd verschijnsel, dat met een enkelen maatregel geen red ding te brengen is. Het woord wordt zelfs niet genoemd „H et Huisgezin" is over het voor uitzicht op een onderhandelingstarief nog zwaarmoediger gestemd In de vorige Troonrede mochten we althans vernemen, dat het onderzoek naar de waarde en de bruikbaarheid FEUILLETON Uit het Engelsch van FRED. M. WHITE. 44) Field had vol belangstelling geluisterd naar het vreemde verhaal. Hij had nog een paar vragen te stellen. „Bedoelt u dat Carl Grey tot een of an dere geheimzinnigen bond behoorde", vroeg hij, „en dat het zijn plan was u ook daarin te laten opnemen „Ik geloof het wel", antwoordde Violet Decie rillend. „Er gebeuren zulke geheim zinnige, akelige dingen, in het Oosten, waar zelfs de intelligentste Europeanen niets van afweten. Misschien had de man, die zich voor mij opgeofferd heeft, het kunnen uitleggen. Ik denk dat hij mij gevolgd is, omdat hij kwaad vermoedde." „Hoogstwaarschijnlijk", meende Field. „Hebt u er later nog wel eens iets van dat mysterieuze genootschap gemerkt?" ..Neen. Ik weigerde Carl Grey weer te ontmoeten. Er werd verteld, dat hij 'n on geluk gekregen hadnu, ik wist hoe dat gebeurd was. Ik hoorde dat hij voor zijn leven verlamd was en de menschen von den mij gemeen en harteloos dat ik mij van een invalide afwendde Ze hadden eens alles moeten wetenZelfs Mary Grey, Carl's zuster was boos op mij. Maar niets zou mij er toe hebben kunnen brengen' om dien vreeselijken man ooit weer te zien en kort daarop ben ik uit Simla weggegaan." „Is dat alles wat u me vertellen kent?" vroeg Field. van een onderhandelingstarief werd voortgezetvan de uitkomsten van dit onderzoek hooren we niets; het woord wordt in deze Troonrede zelfs niet genoemd. Wat moeten onze land- en tuinbouw daarvan denken? Moeten die zich maar tevreden stel len met de betuiging, dat groote krachtsinspanning en wijs beleid naar betere tijden zullen voeren, zonder dat ze weten, of ook maar kunnen vermoeden, waarin de krachtsinspan ning (toch niet van de zijde van land en tuinbouw, want die weren zich ge noeg) en het wijs beleid bestaan? Meer nalaten dan doen??? „D e Tijd" legt zich echter berustend bij de berustende Regeering neer. Van directe staatshulp behoeft men niet veel te verwachten. Ons land on dervindt den weerslag van een wereld crisis, die is ontstaan uit een samen treffen van verschillende omstandighe den, waarop ons volk geen invloed van eenige beteekenis kan uitoefenen. Wel heeft Minister Beelaerts van Blokland de vorige week te Genève een krachtig pleidooi gehouden voor de oprechte internationale samenwerking, waarvan ook de Troonheide heil ver wacht, doch welk gewicht leggen deze woorden ih de schaal tegenover het feit, dat de verkiezingen van j.l. Zon dag in Duitschland een ruk naar rechts te zien geven, waarvan de Ne- derlandsche landbouwexport niets te verwachten, doch alles heeft te vree zen Heb blad besluit deze tirade, met de eenigszins raadselachtige verzekering uit te spreken, dat de Regeering „wil helpen door doen, en méér nog, door na te la ten" De Nieiiwe Rotterdamsche Courant is echter even weinig tevreden als de andere bladen: Maar er is toch voor den landbouw eene bijzondere staatscommissie in het leven geroepen, die bij de regeering voorsteilen aanhangig gemaakt heeft. Er gingen geruchten over een maalge- bod, een wettelijk voorschrift, om onze meelmolens tot vermaling van een ze ker kwantum inlandsche tarwe te dwingen. Heeft de staatscommissie niets verder ontworpen? Wij meenden ons te herinneren van wel. Waarom wordt van dit alles in de Troonrede met geen syllabe gerept? Is het de moeite niet waard, om er te midden van U, leden der Staten-Generaal, iets van te zeggen? Het kan toch de bedoeling niet zijn, U met teere ont- werpjes, als dat over het maalgebod, te overrompelen? Het minst van alle Katholieke bladen is „De Volkskrant" over de troonrede te spreken, omdat de daarin aangekondigde sociale maatregelen allerminst bevredigend zijn. Onvervulde beloften der vorige Troonrede. „Deze Troonrede mag men een Troonrede-De Geer noemen. Niet omdat hij alleen ze heeft opge steld, maar omdat ze voor het groot ste deel door hem geschreven kon zijn en ze kennelijk zijn stempel draagt. Men ziet het, niet uitsluitend maar toch zeer bepaaldelijk, aan het sociale gedeelte. Van de vier sociale maatregelen, in de eerste Troonrede van dit kabinet aangekondigd, worden er twee gehand haafd, die, welke de schatkist geen geld kosten. In 1929 heette het, dat een wetsont werp betreffende de publiekrechtelijke regeling der collectieve arbeidsover eenkomsten zou worden ingediend; dat een wettelijke regeling omtrent „Ik zou zeggen van wel. Het is eigen aardig dat dit allemaal weer zoo opeens op komt, nadat ik meneer Satoris gesproken heb, die mij sterk aan Carl Grey deed denken. Maar meneer Satotis is een stuk ouder." „Ik geloof niet dat het leeftijdsverschil zoo groot is als u denkt", zei de inspec teur grimmig. „Een geslaagde vermomming doet veel. En u zegt dat u meneer Grey na dat zoogenaamde ongeluk nooit meer hebt teruggezien? Een avontuuur als dit kan een mènsch sterk doen veranderen." Het meisje keek Field met een ver schrikte uitdrukking in de oogen aan. „U wilt toch niet zeggen", stamelde ze, „U bedoelt toch niet „Dat Carl Grey en die vriendelijke, oude meneer Satoris een en dezelfde persoon zijn", vulde Field aan. „Mijn lieve jonge dame, het spijt mij als ik u aan het schrik ken maak, maar het is zoo, Satoris wist of dacht dat u hem bepaalde inlichtingen kon verschaffen, waar hem veel aan gelegen is. Daarom wilde hij u spreken. De naam Sr toris zou u niets zeggen, maar u had hem kunnen herkennen en daarom vermomde hij zich. Ik zag hoe hij dat deed voordat u den wintertuin binnenkwam. En lang voor u weg was, was het al tot me doorgedron gen wat het motief was voor het onder houd met u en van den moord op Sir Char les. Maar u kunt me gerust gelooven, dat u gisteravond een onderhoud met Carl Grey hebt gehad." Het meisje rilde en bedekte het gezicht met de handen en ze bloosde tot aan haar haarwortels bij de gedachte dat ze den man aan wien ze alleen met afschuw en minachting denken kon, .een kus had gege ven. „Als ik dat had kunnen vermoeden, had geen macht ter wereld me over den drem pel van dat huis gekregen", zei ze. „Die man schijnt nog net zoo sluw en wreed te zijn als vroeger. Maar waarom zou hij iets te maken hebben met den moord op Sir Cfiarles Darryll en de verdwijning van diens lijk?" „Dat zullen we nog wel in de finesses hoorenIn elk geval wilde Satoris inlich tingen van u hebben, het adres van een ad vocaat, niet waar. U wist het gisteravond niet te herinneren, maar zooals u zegt hebt u het inmiddels gevonden, nietwaar?" „Ja, in oude brieven van Sir Charles aan mijn vader." „En was u van plan het aan Satoris mee te deelen." „Het kwaad is al geschied", stamelde het meisje bedremmeld. „Ik heb den brief waarin ik het hem opgaf vanmorgen vroeg op de bus laten doen." HOOFDSTUK XXVIII. Een verbijsterend document. Field begreep, dat er niet de minste aan leiding was om het meisje een verwijt van haar handelwijze te maken. „Nu, dan is er niets meer aan te doen", zei hij gelaten. „Het geeft den vijand een goeden voorsprong. Maar er is mij veel aan gelegen dat u mij het adres ook geeft." „Natuurlijk", riep Violet, die blij was dat ze een deel van de schade die ze had aangericht, kon herstellen. „Mijn brief zal tegen twaalven al wel in Wandsworth be zorgd zijn, maar misschien gaat Satoris er wel niet direct op af. Field had daar een minder optimistische meening over. Hij was er van overtuigd, dat Satoris er geen gras over zou laten groeien. Hij noteerde het adres van den advocaat dat Violet Decie hem gaf en die in een straat in Lincoln Inn Field bleek te wonen. Toen hij den naam van den rechtsgeleer de hoorde, constateerde de inspecteur on middellijk dat Sir Charles er de laatste jaren een niet in elk opzicht eerste-rangs raadsman op na had gehouden, wat hem, gezien de levenswijze van den edelman, niet zoo heel erg verwonderde. Hij nam zich voor zoo gauw het hem mogelijk was een bezoek aan het kantoor van Mr. Geor ge Fleming te brengen. Hij drukte zijn charmante gastvrouw op het hart het diep ste stilzwijgen over hun onderhoud te be waren. „We staan op het punt buitenge woon belangrijke ontdekkingen te doen en één ondoordacht woord van u zou alles kun nen bederven", zei hij. Violet Decie verklaarde dat ze zijn waarschuwing volkomen begreep. „Misschien zal Satoris nog eens moeite doen om u te spreken", vervolgde Field. „Maar u mag hem zelfs niet antwoorden als hij schrijft. Ik ben overtuigd, dat ik op u- vertrouwen kan." „U kunt mij onvoorwaardelijk vertrou wen", zei het meisje gretig. „Als het om dien man gaat Ze maakte den zin niet af, maar Field begreep volkomen wat er in haar omging. Allerminst ontevreden over de verkre gen resultaten, wandelde hij naar Lincoln's Inn Fields. Toen hij op het kantoor van Mr. George Fleming kwam, hoorde hij dat de advocaat wel aanwezig, maar juist in conferentie was. Field besloot te wachten. Hij zocht afleiding in de lectuur van de „Daily Telegraph", tot er een deur, waar op „privé" stond, openging en een lange man in het grijs te voorschijn kwam, met een kreupel mannetje aan den arm. Field keek even over de krant heen en dook on middellijk weer weg toen hij Carl Satoris zag. De sli'v c duivel scheen haast achter het werk te hebben gezet. Hij zei met zijn lage krassende stem iets tegen den advo caat. „Meneer Satoris", antwoordde de rechts geleerde, „u hoeft niet bang te zijn, dat ik de zaak slepende zal houden. Het be staan van die acte maakt een groot ver schil. Ik heb Sir Charles indertijd gezegd, dat het een waardevol bezit was, maar hij wou het niet inzien en ten slotte, waar had hij het kapitaal vandaan moeten halen, om de zaak in exploitatie te brengen? Maar hij heeft me nooit verteld dat hij zijn rechten aan u had overgedragen...." „Waarschijnlijk heeft hij er nooit met iemand over gesproken", lachte Satoris. „Ik wed dat hij in zijn lichtzinnigheid te heele zaak vergeten heeft, arme kerel." Satoris schuifelde moeilijk het kantoor uitondersteund door den advocaat en buiten hielp deze hem in een taxi. Een mi nuut later zat Field in het privé-kantoor tegenover mr. George Fleming, waar hij zich legitimeerde. „Dat is de eerste keer in mijn lange practijk dat ik de eer heb een inspecteur van Scotland Yard op kantoor te ontvan gen", zei de advocaat, met een licht wenk- brauwenfronsen en Field twijfelde of dit wel heelemaal overeenkomstig de waarheid was. Ik hoop niet dat er iets niet in orde is?", ging hij voort. „Niet voor zoover het u of een van uw cliënten betreft", meneer Fleming", stelde Field hem gerust. „De zaak is dat ik belast ben met het onderzoek naar de verdwij ning van het lijk van Sir Charles Darryll; wiens zaken u behartigd hebt. En ik ben overtuigd dat die kreupele man, die daar net weggegaan is, u en mij daarvan meer zou kunnen vertellen als hij wilde. Ik be doel meneer Carl Satoris." (Wordt verve'"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5