Beschouwingen over de Troonrede
BINNENLAND
De Slavin van het
Zwijgen
WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
de instelling van bedrijfsraden in voor
bereiding wasdat een herziening
der sociale verzekering zou worden ter
hand genomen; dat een wettelijke
regeling der werkloosheidsverzekering
in voorbereiding was.
Van dit viertal vernemen we thans,
dat een wetsontwerp inzake de be
drijfsraden zijn voltooiing nadert, en
dat tegelijk daarmee zal worden in
gediend een in ontwerp gereed zijnd
voorste] betreffende de publiekrechte
lijke regeling van de collectieve ar
beidsovereenkomsten.
Over de herziening der sociale ver
zekering en de wettelijke regeling der
werkloosheidsverzekering wordt ge
zwegen.
Omdat zooals het in de Troonrede
heet buitengewone beperking in het
nemen van maatregelen, welke offers
van 's rijks schatkist vergen, in de
naaste toekomst plicht zal zijn?
Het zal wel zoo wezen; maar een
politiek, die tegenover de groote
vraagstukken van onze dagen in ont
houding haar kracht zoekt, kan moei
lijk sterk worden geheeten."
Verscherping van politieken
strijd?
„D e Residentiebode'' conclu
deert:
De algemeene indruk van deze troon
rede is niet bemoedigend, en we vree
zen er een verscherping van voor den
politieken strijd. Met haar ernstig fi
nancieel pessimisme, heeft bijv. de re
geering de oppositie tegen de vloot-
plannen al bestaat er natuurlijk tus-
schen deze twee zaken geen verband
niet weinig versterkt. Want de de
magogie, welke zich reeds in zoo stui
tende mate heeft meester gemaakt
van het wetje-Deckers, zal nu nog
meer dan daarvoor, zich kunnen uitle
ven.
Daarnaast vindt de verklaring door
de Regeering in de Tweede Kamer af
gelegd, dat zij voor alles wil steunen
op de beginselen, welke leven bij de
rechterzijde, in deze troonrede weinig
steun.
„Niet onverdeeld gunstig'.
„Onverdeeld gunstig" kan, aldus het
„Handelsblad" de indruk van
deze magere Troonrede allerminst hee-
ten, doch het blad hoopt, dat de voor
steilen, welke de regeering voorbe
reidt, op zoodanige wijze van wijs be
leid zullen getuigen, dat de teleurstel
ling, door dit staatsstuk gewekt, in
vreugde verkeert. Wat de financieele
paragraaf betreft, deze is een duide
lijke aanwijzing, dat de beheerder der
schatkist zich rekenschap geeft van
den werkelijken toestand
De onderwijzers met de kous
op den kop.
De „Nieuwe Haarlemsche Cou
rant' meent, dab de onderwijzers aan
doovemansooren geschreeuwd hebben.
Buitengewone beperking in het ne
men van maatregelen, welke offers van
s Rijks schatkist vergen, zal in de
naaste toekomst plicht zijn. Dit is het
antwoord van de geheele regeering op
de motie, aangenomen op het congres
der onderwijzers te '-sGravenhagc,
waarin salarisverhooging gevraagd
wordt. Van een herziening van het
bezoldigingsbesluit kan na deze mede-
deeling der regeering geen sprake
zijn. Ook de verschillende ontwerpen
van wet, die aanhangig zullen worden
gemaakt, zullen geen financieele offers
mogen vergen.
Tot slot: „Het Volk", dat in een lang
stuk foetert, dat
het oude, rampzalige spel uit de ellen
dige Colijn-periode" weer beginnen
gaat.
Zooals men uit deze fragmenten van be
schouwingen ziet, bevat het publieke oor
deel over de Troonrede „meer suers dan
bolts".
UIT DE RADIO-WERELD
Programma's voor Donderdag 18 Sept..
Huizen, 1071 M.
8.009.15 KRO. Gramofoonpl.
10.0010.30 NCRV. Zang door Dames
koortje.
10.3011.00 NCRV. Ziekendienst.
11.3012.00 KRO. Godsdienstig half
uurtje.
12.001.30 KRO. Concert. KRO.-Trio.
I.302.00 KRO. Gramofoonpl.
2.002.45 NCRV. Gramofoonpl.
2.453.45 Cursus Fraaie Handwerken.
4.005.00 NCRV. Ziekenuurtje.
5.00—6.30 NCRV. Concert. Mevr. Mulder-
Belser (alt-mezzo), H.H. Witbpen (fluit),
M. van 't Woud (cello), G. Hengeveld
(piano).
6.306.40 Koersen.
6.457.00 NCRV. Knipcursus.
7.007.30 NCRV. Joost Sluis: „Alge
meene wenken voor de verzorging van uns
pluimvee, in verband met den komenden
winter".,
7.308.00 NCPtV. Cursus Maleisch.
8.0010.15 NCRV. Herdenkingsavond ter
gelegenheid van het 40-jarig bestaan der
Geref. Jongelingsvereen. „Prediker 12la"
vanuit de Parklaankerk te Groningen.
10.15—10.25 Persber.
10.25—11.00 Gramofoonpl.
Hilversum, 1875 M.
Uitsluitend A.V.R .O.-uitzending.
8.019.55 Gramofoonpl.
10.0010.15 Morgenwijding.
10.3012.00 Concert. Arnhemsche Orkest-
vereen.
12.15—2.00 Concert. AVRO-Kwintet. Mary
Sabarolles (zang).
2.002.30 Gramofoonpl.
3.003.30 Gramofoonpl.
3.304.00 Voor de dames.
4.005.00 Ziekenuurtje.
5.005.30 Gramofoonpl.
5.30—6.45 Concert. Orkest van Cinema
Royal.
6.457.15 Sportpraatje door H. Hollan
der.
7.157.45 Radio-Volks-Universiteit.
8.00 Tijdsein. Praatje door Mevr. Kete
laar-van Gooh over „Zonnestraal"-dag.
8.10MO Concert. Mandoline-Orkest
„Sempre Avanti". Georgina IJdo-Springer
(viool).
9.1010.00 Concert. Omroeporkest.
10.00 Persber. Vervolg concert.
II.00 Gramofoonpl.
12.00 Sluiting.
LIBERAAL EN SOCIAAL.
Wat beteekenen eigenlijk deze woorden?
De wezenlijke zin ervan is geen andere
dan de tegenstelling tusschen „ik-zucht" en
„naastenliefde".
Voor velen spreken de laatste woorden
wellicht een meer verstaanbare taal.
Toch we zeiden het reeds is de
werkelijke beteekenis ervan aan die der
eerste volkomen gelijk.
De oude liberale leer verkondigde, dat
de mensch in zijn bedrijfs- of zakenleven
zich enkel heeft te laten leiden door zijn
„eigen-belang".
Wat practisch volmaakt gelijk staat met
te zeggen, dat hij daarbij enkel te letten
heeft op wat de „ik-zucht" van hem vraagt.
Naar dit beginsel handelend, heeft de
zakenmensch zich uitsluitend te laten drij
ven door wat zijn „persoonlijk belang al
leen" van hem vordert.
Zonder acht te geven op de vraag, of
daardoor ook de belangen van zijn even-
mensoh wellicht worden geschaad.
Tegenover deze koude leer nu stellen
wij, Katholieken, den zedelijken plicht van
den zaken-mensch, om bij de bevordering
van zijn persoonlijk belang, ook rekening
te houden met de eischen der christelijke
naastenliefde.
Daventry, 1554.4 M.
10.35 Morgenwijding.
11.0511.20 Lezing.
12.20 Concert.
1.20 Orgelspel door R. Foort.
2.202.50 Gramofoonpl.
3.20 Kerkdienst.
4.05 Concert. S. York Bowen (sopraan).
4.35 Orkestconcert.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Lezing en Nieuwsber.
7.00 Pianospel door F. Davies.
7.20 Lezingen.
8.05 Concert. Koor en solisten.
9.20 Concert. Sextet, S. Nelis (sopraan).
10.05 Berichten en Lezing.
10.4512.20 Dansmuziek.
12.2012.25 Televisie.
„R a d i o-P a r i4", 1725 M.
12.502.20 Gramofoonpl.
4.05 Concert.
8.20 Tooneeluitz.
9.50 Concert. Zangeres, cellist en strijk
kwartet.
Langenberg, 473 M.
7.257.50 Gramofoonpl.
7.508.50 Orkestconcert.
10.35—12.15 Gramofoonpl.
12.30 Gramofoonpl.
1.252.50 Orkestconcert.
5.506.50 Orkestconcert.
8.209.15 Concert. Orkest en cello.
9.20 Bach-concert. Daarna tot 12.20:
Dansmuziek.
Kalundborg, 1153 M.
12.202.20 Orkestconcert.
3.205.20 Concert. Orkest, lezing en zang.
8.2010.00 „Fanevagt". Hoorspel van
Otto Rung.
10.20—11.20 Orkestconcert.
Brussel, 508.5 M.
5.20 Trio-concert.
6.50 Gramofoonpl.
8.35 „Moulins qui ohantent". Operette
van A. van Oost.
Z e e s e n, 1635 M.
6.05—7.20 Lezingen.
7.207.50 Gramofoonpl.
10.20—12.20 Lezingen.
12.201.15 Gramofoonpl.
1.152.20 Lezingen.
2.202.50 Gramofoonpl.
2.204.50 Lezingen.
4.505.50 Concert.
5.508.50 Lezingen.
8.50 Orkestconcert m. m. v. soliste.
9.20 „Heimkehr". Hoorspel van E. Moes
en O Rombach. Daarna: Berichten en tot
12.50 Dansmuziek.
En derhalve bij zijn doen en laten zich
ook door zijn plichten tot den evenmensch
te laten leiden.
Welnu, ons stellend op den grondslag
der vóór alles te betrachten rechtvaardig
heid, lijkt ons de kern der huidige branden
de sociale kwestie gelegen in het antwoord
op de vraag, hoe in het zalten- of bedrijfs
leven de „ik-zucht" en de „naastenliefde"
in christelijken geest harmonisch kurincn
worden saamgebonden.
In dit verband moet ons de bekentenis
van het hart, dat ook nog menige katho
lieke patroon in zijn zaken-d-oen zich vrij
wel uitsluitend door zijn „ik-zucbt" laat
leiden.
En 't ergste en bedenkelijkste daarbij is,
dat hij zich niet eens bewust is en bij hem
zelfs niet eens de gedachte rijst, dat bij
zóó handelend, zedelijk laakbaar zich ge
draagt.
Toch kan alleen door het betrachten van
de christelijke naastenliefde naast de recht
vaardigheid, het benauwend sociale vraag
stuk van onze dagen nader tot zijn oplos
sing worden gebracht.
Het is de verheven taak der katholieke
sociale organisatie om de eischen van
rechtvaardigheid en naastenliefde wederom
in het bedrijfsleven tot gelding te brengen.
Laat ieder zakenman 't zij grootwerk
gever of middenstander die zich verre
meent te houden van zijn principieele or
ganisatie, dit eens bedenken!
De sombere woorden in de Ridderzaal
door den koninklijken mond gesproken,
hebben over het algemeen geen goeden
indruk gemaakt. Al werd, gezien den ongun-
stigen economischen toestand, het tegen
deel van een hoera-rede verwacht, de bui
tengewoon zwaartillende toon, waarin de
koninklijke toespraak is gesteld en de
schrielheid van toezeggingen voor het ko
mende parlementaire arbeidsjaar, kan de
instemming der meeste bladen niet weg
dragen. Vooral heeft geprikkeld het feit,
dat aan een „onderhandelingstarief" geen
woord wordt verspeeld.
Is dit alles?
„De Maasbode" becritiseert dit
ïwijgen als volgt:
Groote krachtsinspanning en wijs
beleid, aldus de regeering, zullen moe
ten voeren naar betere tijden.
En nu stelt men zich onwillekeurig
de vraag, of die „groote krachtsinspan
ning", wel bijzonder spreekt uit de
alinea, die als eerste of liever als
eenig middel van algemeen redres
aangeeft „hervorming van de economi
sche voorlichting".
Onwillekeurig rijst de vraag: is dit
alles Zeker is de bedoelde hervorming
hard noodig en als 't plan-Posthuma
wordt gevolgd en het ambtelijk appa
raat niet te zeer wordt uitgebreid,
kan hier, zonder groote sommen, veel
worden bereikt.
Maar de regeering begrijpt toch ook
wel, dat wij daarmede alléén er niet
komen. Men is geneigd te vragen:
hoe staat het met het vroeger m uit
zicht gestelde onderhandelingstarïef
Dat is het waar van alle kanten om
wordt gevraagd en wij zonden het zeer
betwijfelen gehoord de stemmen
uit het kamp der landbouwers in 't al
gemeen en uit sommige kringen der
S.D.A.P. of voor een meer actieve
houding geen meerderheid te vinden
ware in de Kamer. Ons schijnt het
toe, dat er zelden een gunstiger gele
genheid was. De regeering wacht blijk
baar op de „oprechte internationale
samenwerking", maar wij weten nu
onderhand wel, dat zelfs de knapste
redevoeringen van onzen minister van
buitenlandsche zaken te Genève door
geen daden zullen worden gevolgd.
En met applaus alleen schieten de na
tionale takken van bestaan niet op.
Daar de regeering nog meer in het
bijzonder de aandacht vestigt op den
ongunstigen toestand van land- en
tuinbouw, mist men ongaarne de aan
kondiging van een enkelen maatregel
meer speciaal en direct ten bate van
deze takken van volksbestaan. Hoe
staat het b.v. met de pachtwet? Ove
rigens zal de minister van Landbouw
vermoedelijk de adviezen blijven in
wachten van de commissie-Lovink.
Maar aan het slot der Troonrede-be
schouwing komt het blad met het vergoe
lijkende zalfje:
Alles te zaken bielt de Troonrede
een belangrijk program van werk
zaamheden. Zij heeft de groote ver
dienste, dat zij den ernst der tijds
omstandigheden niet verbloemt. Het
ligt vermoedelijk niet aan de Regee
ring, dat een afdoend samenstel van
maatregelen, geschikt om daaraan het
hoofd te bieden, niet meteen kan wor
den geboden. Een wereld-crisis is een
zoo gecompliceerd verschijnsel, dat
met een enkelen maatregel geen red
ding te brengen is.
Het woord wordt zelfs niet
genoemd
„H et Huisgezin" is over het voor
uitzicht op een onderhandelingstarief nog
zwaarmoediger gestemd
In de vorige Troonrede mochten we
althans vernemen, dat het onderzoek
naar de waarde en de bruikbaarheid
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
FRED. M. WHITE.
44)
Field had vol belangstelling geluisterd
naar het vreemde verhaal. Hij had nog een
paar vragen te stellen.
„Bedoelt u dat Carl Grey tot een of an
dere geheimzinnigen bond behoorde",
vroeg hij, „en dat het zijn plan was u ook
daarin te laten opnemen
„Ik geloof het wel", antwoordde Violet
Decie rillend. „Er gebeuren zulke geheim
zinnige, akelige dingen, in het Oosten, waar
zelfs de intelligentste Europeanen niets
van afweten. Misschien had de man, die
zich voor mij opgeofferd heeft, het kunnen
uitleggen. Ik denk dat hij mij gevolgd is,
omdat hij kwaad vermoedde."
„Hoogstwaarschijnlijk", meende Field.
„Hebt u er later nog wel eens iets van dat
mysterieuze genootschap gemerkt?"
..Neen. Ik weigerde Carl Grey weer te
ontmoeten. Er werd verteld, dat hij 'n on
geluk gekregen hadnu, ik wist hoe dat
gebeurd was. Ik hoorde dat hij voor zijn
leven verlamd was en de menschen von
den mij gemeen en harteloos dat ik mij
van een invalide afwendde Ze hadden eens
alles moeten wetenZelfs Mary Grey,
Carl's zuster was boos op mij. Maar niets
zou mij er toe hebben kunnen brengen' om
dien vreeselijken man ooit weer te zien en
kort daarop ben ik uit Simla weggegaan."
„Is dat alles wat u me vertellen kent?"
vroeg Field.
van een onderhandelingstarief werd
voortgezetvan de uitkomsten van dit
onderzoek hooren we niets; het
woord wordt in deze Troonrede zelfs
niet genoemd.
Wat moeten onze land- en tuinbouw
daarvan denken?
Moeten die zich maar tevreden stel
len met de betuiging, dat groote
krachtsinspanning en wijs beleid naar
betere tijden zullen voeren, zonder
dat ze weten, of ook maar kunnen
vermoeden, waarin de krachtsinspan
ning (toch niet van de zijde van land
en tuinbouw, want die weren zich ge
noeg) en het wijs beleid bestaan?
Meer nalaten dan doen???
„D e Tijd" legt zich echter berustend bij
de berustende Regeering neer.
Van directe staatshulp behoeft men
niet veel te verwachten. Ons land on
dervindt den weerslag van een wereld
crisis, die is ontstaan uit een samen
treffen van verschillende omstandighe
den, waarop ons volk geen invloed
van eenige beteekenis kan uitoefenen.
Wel heeft Minister Beelaerts van
Blokland de vorige week te Genève
een krachtig pleidooi gehouden voor de
oprechte internationale samenwerking,
waarvan ook de Troonheide heil ver
wacht, doch welk gewicht leggen deze
woorden ih de schaal tegenover het
feit, dat de verkiezingen van j.l. Zon
dag in Duitschland een ruk naar
rechts te zien geven, waarvan de Ne-
derlandsche landbouwexport niets te
verwachten, doch alles heeft te vree
zen
Heb blad besluit deze tirade, met de
eenigszins raadselachtige verzekering uit
te spreken, dat de Regeering „wil helpen
door doen, en méér nog, door na te la
ten"
De Nieiiwe Rotterdamsche
Courant is echter even weinig tevreden
als de andere bladen:
Maar er is toch voor den landbouw
eene bijzondere staatscommissie in het
leven geroepen, die bij de regeering
voorsteilen aanhangig gemaakt heeft.
Er gingen geruchten over een maalge-
bod, een wettelijk voorschrift, om onze
meelmolens tot vermaling van een ze
ker kwantum inlandsche tarwe te
dwingen. Heeft de staatscommissie
niets verder ontworpen? Wij meenden
ons te herinneren van wel. Waarom
wordt van dit alles in de Troonrede
met geen syllabe gerept? Is het de
moeite niet waard, om er te midden
van U, leden der Staten-Generaal,
iets van te zeggen? Het kan toch de
bedoeling niet zijn, U met teere ont-
werpjes, als dat over het maalgebod,
te overrompelen?
Het minst van alle Katholieke bladen is
„De Volkskrant" over de troonrede te
spreken, omdat de daarin aangekondigde
sociale maatregelen allerminst bevredigend
zijn.
Onvervulde beloften der vorige
Troonrede.
„Deze Troonrede mag men een
Troonrede-De Geer noemen.
Niet omdat hij alleen ze heeft opge
steld, maar omdat ze voor het groot
ste deel door hem geschreven kon zijn
en ze kennelijk zijn stempel draagt.
Men ziet het, niet uitsluitend maar
toch zeer bepaaldelijk, aan het sociale
gedeelte.
Van de vier sociale maatregelen, in
de eerste Troonrede van dit kabinet
aangekondigd, worden er twee gehand
haafd, die, welke de schatkist geen
geld kosten.
In 1929 heette het, dat een wetsont
werp betreffende de publiekrechtelijke
regeling der collectieve arbeidsover
eenkomsten zou worden ingediend;
dat een wettelijke regeling omtrent
„Ik zou zeggen van wel. Het is eigen
aardig dat dit allemaal weer zoo opeens op
komt, nadat ik meneer Satoris gesproken
heb, die mij sterk aan Carl Grey deed
denken. Maar meneer Satotis is een stuk
ouder."
„Ik geloof niet dat het leeftijdsverschil
zoo groot is als u denkt", zei de inspec
teur grimmig. „Een geslaagde vermomming
doet veel. En u zegt dat u meneer Grey na
dat zoogenaamde ongeluk nooit meer hebt
teruggezien? Een avontuuur als dit kan
een mènsch sterk doen veranderen."
Het meisje keek Field met een ver
schrikte uitdrukking in de oogen aan.
„U wilt toch niet zeggen", stamelde ze,
„U bedoelt toch niet
„Dat Carl Grey en die vriendelijke, oude
meneer Satoris een en dezelfde persoon
zijn", vulde Field aan. „Mijn lieve jonge
dame, het spijt mij als ik u aan het schrik
ken maak, maar het is zoo, Satoris wist of
dacht dat u hem bepaalde inlichtingen kon
verschaffen, waar hem veel aan gelegen is.
Daarom wilde hij u spreken. De naam Sr
toris zou u niets zeggen, maar u had hem
kunnen herkennen en daarom vermomde hij
zich. Ik zag hoe hij dat deed voordat u
den wintertuin binnenkwam. En lang voor
u weg was, was het al tot me doorgedron
gen wat het motief was voor het onder
houd met u en van den moord op Sir Char
les. Maar u kunt me gerust gelooven, dat
u gisteravond een onderhoud met Carl
Grey hebt gehad."
Het meisje rilde en bedekte het gezicht
met de handen en ze bloosde tot aan haar
haarwortels bij de gedachte dat ze den
man aan wien ze alleen met afschuw en
minachting denken kon, .een kus had gege
ven.
„Als ik dat had kunnen vermoeden, had
geen macht ter wereld me over den drem
pel van dat huis gekregen", zei ze. „Die
man schijnt nog net zoo sluw en wreed te
zijn als vroeger. Maar waarom zou hij iets
te maken hebben met den moord op Sir
Cfiarles Darryll en de verdwijning van
diens lijk?"
„Dat zullen we nog wel in de finesses
hoorenIn elk geval wilde Satoris inlich
tingen van u hebben, het adres van een ad
vocaat, niet waar. U wist het gisteravond
niet te herinneren, maar zooals u zegt hebt
u het inmiddels gevonden, nietwaar?"
„Ja, in oude brieven van Sir Charles
aan mijn vader."
„En was u van plan het aan Satoris mee
te deelen."
„Het kwaad is al geschied", stamelde
het meisje bedremmeld. „Ik heb den brief
waarin ik het hem opgaf vanmorgen vroeg
op de bus laten doen."
HOOFDSTUK XXVIII.
Een verbijsterend document.
Field begreep, dat er niet de minste aan
leiding was om het meisje een verwijt van
haar handelwijze te maken.
„Nu, dan is er niets meer aan te doen",
zei hij gelaten. „Het geeft den vijand een
goeden voorsprong. Maar er is mij veel aan
gelegen dat u mij het adres ook geeft."
„Natuurlijk", riep Violet, die blij was
dat ze een deel van de schade die ze had
aangericht, kon herstellen. „Mijn brief zal
tegen twaalven al wel in Wandsworth be
zorgd zijn, maar misschien gaat Satoris
er wel niet direct op af.
Field had daar een minder optimistische
meening over. Hij was er van overtuigd,
dat Satoris er geen gras over zou laten
groeien. Hij noteerde het adres van den
advocaat dat Violet Decie hem gaf en die
in een straat in Lincoln Inn Field bleek te
wonen.
Toen hij den naam van den rechtsgeleer
de hoorde, constateerde de inspecteur on
middellijk dat Sir Charles er de laatste
jaren een niet in elk opzicht eerste-rangs
raadsman op na had gehouden, wat hem,
gezien de levenswijze van den edelman,
niet zoo heel erg verwonderde. Hij nam
zich voor zoo gauw het hem mogelijk was
een bezoek aan het kantoor van Mr. Geor
ge Fleming te brengen. Hij drukte zijn
charmante gastvrouw op het hart het diep
ste stilzwijgen over hun onderhoud te be
waren. „We staan op het punt buitenge
woon belangrijke ontdekkingen te doen en
één ondoordacht woord van u zou alles kun
nen bederven", zei hij.
Violet Decie verklaarde dat ze zijn
waarschuwing volkomen begreep.
„Misschien zal Satoris nog eens moeite
doen om u te spreken", vervolgde Field.
„Maar u mag hem zelfs niet antwoorden
als hij schrijft. Ik ben overtuigd, dat ik op
u- vertrouwen kan."
„U kunt mij onvoorwaardelijk vertrou
wen", zei het meisje gretig. „Als het om
dien man gaat
Ze maakte den zin niet af, maar Field
begreep volkomen wat er in haar omging.
Allerminst ontevreden over de verkre
gen resultaten, wandelde hij naar Lincoln's
Inn Fields. Toen hij op het kantoor van
Mr. George Fleming kwam, hoorde hij dat
de advocaat wel aanwezig, maar juist in
conferentie was. Field besloot te wachten.
Hij zocht afleiding in de lectuur van de
„Daily Telegraph", tot er een deur, waar
op „privé" stond, openging en een lange
man in het grijs te voorschijn kwam, met
een kreupel mannetje aan den arm. Field
keek even over de krant heen en dook on
middellijk weer weg toen hij Carl Satoris
zag. De sli'v c duivel scheen haast achter
het werk te hebben gezet. Hij zei met zijn
lage krassende stem iets tegen den advo
caat.
„Meneer Satoris", antwoordde de rechts
geleerde, „u hoeft niet bang te zijn, dat
ik de zaak slepende zal houden. Het be
staan van die acte maakt een groot ver
schil. Ik heb Sir Charles indertijd gezegd,
dat het een waardevol bezit was, maar hij
wou het niet inzien en ten slotte, waar had
hij het kapitaal vandaan moeten halen, om
de zaak in exploitatie te brengen? Maar hij
heeft me nooit verteld dat hij zijn rechten
aan u had overgedragen...."
„Waarschijnlijk heeft hij er nooit met
iemand over gesproken", lachte Satoris. „Ik
wed dat hij in zijn lichtzinnigheid te heele
zaak vergeten heeft, arme kerel."
Satoris schuifelde moeilijk het kantoor
uitondersteund door den advocaat en
buiten hielp deze hem in een taxi. Een mi
nuut later zat Field in het privé-kantoor
tegenover mr. George Fleming, waar hij
zich legitimeerde.
„Dat is de eerste keer in mijn lange
practijk dat ik de eer heb een inspecteur
van Scotland Yard op kantoor te ontvan
gen", zei de advocaat, met een licht wenk-
brauwenfronsen en Field twijfelde of dit
wel heelemaal overeenkomstig de waarheid
was. Ik hoop niet dat er iets niet in orde
is?", ging hij voort.
„Niet voor zoover het u of een van uw
cliënten betreft", meneer Fleming", stelde
Field hem gerust. „De zaak is dat ik belast
ben met het onderzoek naar de verdwij
ning van het lijk van Sir Charles Darryll;
wiens zaken u behartigd hebt. En ik ben
overtuigd dat die kreupele man, die daar
net weggegaan is, u en mij daarvan meer
zou kunnen vertellen als hij wilde. Ik be
doel meneer Carl Satoris."
(Wordt verve'"