DE LEIDSCHE COURANT BRIEF UIT RUSLAND Moscou „ontdekt" Amerika en is teleurgesteld Voor de zooveelste maal staat Amerika in het middelpunt der belangstelling van geheel Moscou. De Sovjet-bladen vullen hun kolommen met berichten en artikelen over de betrekkingen tusscken Rusland en Amerika. En dezen keer heeft men geen groote verwachtingen van den practischen Yankee, maar men steekt het niet onder stoelen of banken dat men bitter teleur gesteld is over de vormen die de handels betrekkingen met Amerika hebben aange nomen. In 1927 had de ontdekking van Amerika door Rusland plaats. In de hoofdstad der Sovjets waren de verwachtingen hoog ge spannen: men sprak van een totale omme keer in de industrie in verband met den uitvoer naar Amerika. Verschillende orders die men had loopen met andere landen, vooral met Duitschland en Engeland, werden niet meer uitgevoerd omdat men de producten ver beneden kostprijs op de markt had gebracht: men had dit gedaan om de industrie op gang te houden. Nu moest alle productie ineens naar Amerika verscheept worden en men hoopte, dat de Russische financien en bet credietwezen weer in evenwicht gebracht zou kunnen worden door den dollar-regen uit Amerika. De handel tusschen Amerika nam ook een geweldige omvang aan in vergelijking met de jaren voor den oorlog en voor de Russische revolutie. De invoer in Rusland uit Amerika bedroeg in 1913 slechts 73 millioen roebel en in 19281929 ruim 275 millioen roebel. In de laatste vijf jaar be droeg de uitvoer uit Amerka naar Rusland ruim 1 milliard roebel, terwijl Rusland naar Amerika in datzelfde tijdperk slechts voor 227 millioen Roebel exporteerde. Deze beide getallen geven den sleutel aan voor de gerezen moeilijkheden tus schen Rusland en Amerika Het is reeds lang een publiek geheim dat de betalings condities die de Amerikaansche firma's van de koopers uit Sovjet-Rusland ver langden en verkregen, heel wat ongunsti ger waren als bijvoorbeeld voor de bestel lingen die Rusland bij de Duitschers deed Ook wat de prijzen betreft moesten de Russen, om maa één voorbeeld te noe men, voor electrotechnissche artikelen, veel meer in Amerika betalen .dan iij an dere landen. Hoe het mogelijk is dat de Russen toch nog drie jaar lang-op derge lijke ongunstige voorwaarden hun orders afgaven in Amerika? De Sovjets hoopten, dat op die manier steeds meer nieuwe Amerikaansche firma's en vooral Ameri kaansche financiers en bankinstellingen zouden meehelpen aan den economischen opbouw van Rusland, terwijl zij er op re kenden dat dientengevolge de regeering te Washington ook eindelijk zou overgaan om de Sovjet regeering te erkennen. Maar in deze verwachtingen zijn zij ten zeerste teleurgesteld. De Amerikaansche firma's hebben in de laatste maanden hun crediet en betalingsvoorwaarden belangrijk ten gunste der Russen gewijzigd, waaruit de Sovjet-bladen de conclusie trekken dat verschillende groote Russische orders in Amerika niet geplaatst worden. Alles wat uit Amerika werd ingevoerd moest in Dollars betaald worden, en om zooveel mogelijk de volle zwaarte van de Amerikaansche crediet- en prijsbepalingen te verminderen trachtte de Sovjetregeermg haar uitvoer naar Amerika zoo hoog mo gelijk op te voeren. Men krijgt nu hetzelfde verschijnsel in Amerika dat ook in Duitsch land viel waar te nemen toen Rusland daar zijn handelsartikelen op de markt bracht. Nu beweren de Amerikanen, en de on dervinding die de Duitschers hebben .op gedaan zal hen gelijk geven, dat de Rus sen hun producten meestal ver beneden kostprijs op de Amerikaansche markt brengen. Maar deze „dumping"-politiek der Russen heeft in Amerikaansche han delskringen heel wat kwaad bloed gezet en heeft zeer veel bijgedragen om de han delsbetrekkingen met Rusland te bemoei lijken. Een lading hout uit Rusland werd in New-York niet toegelaten: dat is het eerste teeken waardoor deze slechte ver houding tot uiting komt en dat men deze lading hout heeft vrijgegeven beteekent geenszins dat de Amerikanen hun houding tegenover de Russische handelspolitiek zouden gewijzigd hebben. Integendeel, zoo schrijven de Amerikaansche kranten, men verwacht dat er binnenkort ingrijpende maatregelen genomen zullen worden om den uitvoer van goederen uit Sovjet-Rus land naar Amerika zoo veel mogelijk tegen te gaan. Al deze factoren hebben in Moscou een zenuwachtige stemming veroorzaakt. De Sovjetbladen richten hun aanvallen tegen de Amerikaansche politiek tegenover Rus land en zij eischen van de Sovjets dat zij hun bestellingen in Amerika zooveel moge lijk zullen beperken indien de Amerikanen in hun politiek tegen de Sovjets zouden blijven volharden. Men moet echter niet uit het oog verliezen dat Rusland onmo gelijk nieuwe orders kan plaatsen in een land waar bijzondere vex-bodsbepalingen in het leven zouden geroepen worden tegen den invoer van producten uit Sovjet-Rus- land. Amerika is nu ineens „het klassieke land van allerlei grillige maatregelen tegen den uitvoer der Sovjets" geworden. Men dreigt de Amerikanen met het schrik beeld dat de Sovjets er toe zullen overgaan om groote orders te plaatsen in Duitsch land en Engeland. In verband met deze moeilijkheden met Amerika zoekt Sovjet- 1 Rusland steeds sterker toenadering tot Engeland. (Nadruk verboden). 'S KONINGS PETEKIND Bij Dorius Wendelen was de Koning peter geweest, 't Is maar om te zeggen, dat ze zeven zonen hadden. Er was maar één dochterken gekomen, het kleine blonde Liesbet je. Wan neer we zeggen, dat de Koning peter was, dan is dat natuurlijk maar bij wijze van spreken, want bij de geboorte van den zevenden jon gen, was er geen Koning in het dorp te zien geweest. De burgemeester ging mee naar de kerk en stapte hoog en plechtig nevens dikke Wanne- moeike. Maar de kleine dikkerd die over de doopvont gehouden werd kreeg toch den naam van den koning destijds Leopold en hij bezat, van zijn derden levensdag af, een spaar boekje met een flink sommetje. Koning Pe ter had hem dit gegeven, zei de moeder te gen de buren. Die som verpersoonlijkte in hare oogen het geluk. 't Is van den hoogen stand, wist ze tegen de kinderen te vertellen. We zullen er nooit aan raken.... 't Zal een klepper wor den, onze Liopol! Wendelen en zijne vrouw bekeven de klei nen, wanneer ze hem Polleke noemden. Heet zijn peter Polleke of heet hij Liopol? Ge moet 't jonk noemen lijk zijn peter.' Liopol Wendelen groeide op, in den hoop, weenend zijn eerste levensjaar, kruipend zijn tweede, vechtend van z'n derden verjaardag af Geen enkel der Wendelen speelde op een kloon, maar Liopol was de baas: Groote oogen, zwart als git, glanzend van levenslust, tintelend van ingehouden leutej donker streu- velhaar, met een koppigen weerborstel op zijn voorhoofd, breed van schouders en een stevige broek. Hij groeide bleek-blonde Liesbet je boven het hoofd, alhoewel ze twee jaar ouder was dan hij, en zijne vuisten waren sterk als van "veel oudere broers. Onze Liopol zal een klepper worden! orakelde moeder. Dat moet toch zoo maar zijn, wist vader, Hij mag zijn peter toch geen oneer aandoen! Krijgt hij ook een nieuwjaar van zijn pe ter?" vroeg Liesbetje zacht. Hij heeft zijn nieuwjaars allemaal in eenen keer gehad, antwoordde moeder. Maar ge kunt toch nooit weten, 'k Heb altijd hoo- ren zeggen, dat rijke menschen soms aardig kunnen doen. En op geld moet zijn peter niet Madame van den burgemester gaf Liopol alle jaren 'n nieuw costuum en zoo kwam het, dat hij 't heerken werd onder zijne broeders. De andere droegen de halfversleten klee deren van den grooteren broer wanneer deze er uitgeroeid was. Wanneer er wat te koopen viel, dan was het alleen voor den grootste; de tweede en de volgenden namen over van hun voorganger. Ze waren het zoo gewoon en ze morden er niet om. Wanneer het tot den zesden kwam, wat het meer dan tot den draad op, dan was er haast geen herstellen mee gemoeid. De ouderen noemden hem dan onze lodderman. Het loddermanneke was echter een goeie lubbe van een ventje en op den duur was hij aan lodders en scheuren zoo gewoon, dat hij maar echt in zijn element was, wanneer hij met zijn vingers in gaten kon wroeten. Achter loddermanneke kwam dan, al tijd flink in de kleeren, 't pronte „Liopolke". De andere broers waren niet eenmaal afgun stig, niets of nietsHoorde het niet zoo? Gij zijt petekind van den Koning of ge zijt het niet! Wanneer er, in het winkeltje van Dolfien schoone kouskens hingen of hel ge kleurde wollen sloefkens, dan kwamen ze thuis, buiten adem van het harde loopen. Moeder, nu hangen er bij Dollefie, schoon dingen! Daar zou ons Liopolke schoon mee zijn! Zoo kreeg Liopolke alleen warme sloefkens, sportkousekens en een wollen onderbroek. Daar het petekind van den Koning 'n kwa- poets en een boomkruiper was, viel er haast alle dagen eene scheur toe te halen in broek en vest. Dan sloeg moeder de handen saam en riep uit: 't Is .zunde" van zoon schoon stof! Het gebeurde ook wel, dat de anderen klap pen kregen, omdat Liopol met verhakkelde broek thuiskwam. Ziede gijlie niet uit uw oogen? keef va der en rolde groote oogen. Maar ziede gijlie niet dat hij weer eene streek uithaalt. Maar verbiedt het hem dan toch!.. Liesbetje kwam er eens tusschen met heur fijn stemmetje: Zijne peter moest zoo eens on 't onver wachts komen, nietwaar, vader?.... Liopolke groeide op Zijn vier oudste broeders gingen reeds alle dagen met den schaftzak op den rug naar hun werk. De vijfde was met de broer van moe der meegegaan naar Brussel. Hij was loopjon.. gen in een drukkerij, en -daar hij een rap en snugger ventje was, werd hij gaarne gezien door zijn meesters. Loddermanneke zat in de hoogste klas en Liopol, die veel vlugger van verstand was, volgde in dezelfde klas en haalde nummer één Hij is veel te slim om te werken, zei moe der, met een krop in de keel, wanneer ze hem zag thuiskomen met zijn pak boeken op zijn glunderen kop. Natuurlijk! antwoordde vader. Er is geen kwestie van werken, hij moet voortleeren!. Zou zijn peter er voor niks tusschenko- men? vroeg moeder schuchter. Daarop volgde het bitse antwoord van den boer, hetwelke eene groote teleurstelling liet doorschemeren: Zijn petereZijn peterehet is me een petere die Liopol dertien jaar laat worden zonder er eens naar om te zien. We konden hem wel eens schrijven, dat onze Liopol eerst is? Daar zal ik nog eens over denken. Na eenige oogenblikken schoot hij uit: Maar neen, verdoes je, hij heeft hem niet willen kennen toen hij nog een snotter was, en r.u Liopol een geleerde bol gaat worden, moet hij zijn peter ook niet willen kennen. Liopol zal niks tekort komen, zijn broeders zullen voor hem werken. Moeder riep, op een schoonen Augustus dag den pastoor binnen, die er voorbij kwam gewandeld, terwijl hij zijn brevier bad. De boer kwam ook uit de schuur geschoten en vader en moeder deelden hem mede, wat ze zinnens waren te doen met Liopol. Hij mag al worden wat hij wil, mijnheer pastoor. Hij moet voor niemand omstaan: pastoor, doktoor, advocaat! Hij heeft broers genoeg om voor hem zijn leven lang te werken. Pastoor is misschien nog 't beste, mijn heer pastoor? vroeg moederke. De pastoor moest even glimlachen. Wat zegt hij er zelf ever, moederke? Vader gaf het antword: Niet veel!.... Hij zegt, dat hij niet veel goesting heeft om te leeren, maar hij is toch geen jongen om te werken. Wie zoon kop heeft moet geene weeren in zijne handen krij gen. Maar als hij geen lust tot leeren voelt? Hij zou misschien 'n knap handswerkman wor den en verstandige boeren hebben we ook noodig. Werkman.... boerGij zijt het toch niet geworden, Mijnheer Pastoor. We moeten daarbij nagaan of zijn ka rakter Hebt gij op hem soms wat te zeggen? snauwde de boer. Ja en neen! Leopold is een ikzuchtige jongenenniet gemakkelijk te han- teeren. Hij leert goed, maar een overvlieger is hij niet, Toch was hij de beste van de klas. Maar Leopoldje denkt toch dat hij slim is bo ven slim. Nu, dat kan nog allemaal beteren., en ik zou zeer gelukkig wezen indien de jon gen het geld, dat ge in hem steekt wel ge bruikt. Hij scheen er niet erg op gezet zei de boerin, toen de pastoor vertrokken kas. Dat wist ik op voorhand! Meent ge, dat jongeren in hun vaarwater zouden komen!., wijsneusde Dorus. Indien de pastoor eens gelijk had! waagde de boerin bedeasd. Liopold is geen gemakkelijke jongen Hij mag niet gemakkelijk zijn. De ande ren hebben uw aard en Liesbetje ook, en zijn al te gemakkelijkLiopol heeft „karak ter". Hij heeft meer van mij weg.... En stu- deeren zal hij doen! Hij is soms zoo „frank" en niks goed voor zijne broers en ze loopen en sprin gen nochtans allen voor hem. Met ruwen humor antwoordde de boer: Ze moeten voor hem loopen en sprin gen. De Koning is zijn petekind! Drie jaar daarna bleef Liopol thuis. Hij had een hekel aan de studie, zei hij, maar ook een hekel aan het werk. Na lang zoekens kwam hij in een bureeltje van vijfden rang te recht. „Monsieur Leopold" was een mooie knappe jongen, die op achttienjarigen ouderdom er voorkwam als de zoon van tenminste een graaf of hertog. Nooit zagen zijne ouders een cen tiem van hem, en zijne broeders moesten zijne fijne sigareten en zijne lederen hand schoenen helpen betalen. Pas twee-en-twintig jaar geworden, werd hij door de gendarmen weggeleid; hij had een flinke greep gedaan in de geldkas der firma, waarvan hij bediende was. Liopol, Liopol, petekind van den Koning, ware de Koning uw peter maar niet geweest! Ja, de glorie van dat peterschap heeft uw ouders en u 't hoofd op hol gebracht. ELZA WOLF. DE GROOTE BERLIJNSCHE RADIO- EN GRAMOFOON-TENTOONSTELLING Drie in één: Radio, Gramofoon, Geluidsfilm. In de laatste week van Augustus1 wordt in Berlijn weer de groote radio-tentoon stelling gehouden; maar ditmaal uitge breid met een afdeeling gramofoon en geluidsfilm. En vrijwel voor het eerst zal Europa hier in de gelegenheid zijn deze zoo nauw verwante gebieden in hun geheel te lee ren kennen. D.w.z. niet alleen de toestand van het oogenblik, de laatste nieuwtjes, de mo dernste toestellen worden daar uitge stald. Ook de sluier van geheimzinnigheid die zoo lange jaren het zoeken en werken in laboratoria en fabrieken heeft omhuld, zal opgeheven worden. Ieder zal daar voor de eers te maal kun nen zien, hoe een gramofoonplaat ont staat; hoe een geluidsfilm opgenomen wordt. Men zal de historische ontwikkeling van de mechanische muziek, van den aan vang al, kunnen volgen. Uit de eeuwen vóór Scott, Berliner en Edison, uit de ja ren, toen men vergeefs zocht naar de vastlegging van de mensohelijke stem, als naar een steen der wijzen. Duitschland bezit een instelling, waar, op plaat en filmstrook, zang en spraak van alle volkeren en volksstammen ter wereld, van alle tijden sinds de mogelijk heid tot vastlegging van het geluid ge vonden werd, opgeteekend staan. En dit „Lautmuseum" zal hier de merkwaardigste stalen van deze zeldzame verzameling ten gehoore brengen. De mechanische muziek heeft, vooral in de laatste jaren, vooral sinds zij aan sluiting bij de radio-techniek gevonden heeft, een ontwikkeling doorgemaakt, die met geen andere vooruitgang te vergelij ken is. En deze tentoonstelling zal een vol komen verklaring geven van de groote be teekenis die de mechanische muziek, in haar huidige gedaante in ons- aller leven inneemt; een verklaring even be langrijk als een goed begrip van andere levensverschijnselen. Ik kan vandaag niet besluiten. U hebt geen keus genoeg. EEN JULINACHT IN HET MOERAS door W. B. Er zijn menschen, die, zoodra zij over een moeras hooren spreken, direct overleggen, hoe men ze wel het best zou kunnen droog leggen. Wij zijn maar blij, dat dit niet altijd zoo eenvoudig is, want zoo blijft er toch rog een stukje oorspronkelijke natuur tusschen akkers en weiden behouden. Een moeras zon der water is ondenkbaar; leid het water weg en riet en biezen drogen uit.... vogels en kikkers sterven of trekken naar een andere streek. Geweldige muggenzwermen, die groo- ten last veroorzaken, dansen boven de troe bele wateren van het moeras; maar voor wie daar niet voor terugschrikt en zich met een ontvankelijk gemoed in deze vreemde wereld begeeft, onthult zich menig geheim en de ge- heele maagdelijke schoonheid der ongerepte natuur. Het woud heeft zijn verborgen hoeken. Waar de heldere roep van den zwarten specht weerklinkt, is er nog iets van zijn oorspron kelijkheid behouden gebleven. Daar groeien groote varensdaar lokken heerlijke dik- kens van mos om even uit te rusten, daar bloeien vingerhoedskruid en allerlei heerlijke boschbloemen.daar ruischen heel zachtjes de oude boomen, zoodat wij het fluisteren der boschgeesten meenen te hoorenWij zijn alleen.... Bestaan er nog menschen?.... Een lichte wind draagt heel zwak het geklingel van een klokje tot ons overde betoove- ring is gebroken. En het moeras? Wij sturen het bootje van de gladde vaargeul in de enge bedding van de moerassloot en dringen ons langzaam door het kreupelhout heen. Wederom verzinkt de wereld achter onsde eenzaamheid drukt ons met haar zwaren lasteen eigenaardi ge opwinding maakte zich van ons meester en doet het bloed sneller vloeien: wij bevinden ons in een vreemd, mysterieus land. Het rit selt en fluistert rond ons. Is het de wind die in het riet zingt; zijn het de stemmen van menschen. Wanneer er nu een kano met brui ne, wilde mannen uit het kreupelhout te voor schijn kwam, zouden we daar heelemaal niet verwonderd over staan. Sinds menschenheugenis ligt daar het groote moeras ongerept, ongeschonden. Een reiger doorklieft heel hoog de lucht, Hoe trotsch en forsch is zijn vlucht! De edele vogel is gebleven zooals hij was. Hij heeft niet geleerd zijn nest in de nabijheid van menschen te bouwen; hij wil en kan zich niet aanpassen. Hij bedelt niet aan de huizen om voedsel, wat hij noodig heeft zoekt hij zelf en desnoods vecht hij er voor. Hij verlangt niets dan met rust gelalen te worden. Met ge lijkmatige, zware slagen doorploegt hij de lucht. De hals is prachtig gebogen, de pooten liggen horizontaal naar achteren uitgestrekt. Even later ontmoeten wij den vischreiger aan den oever van een plas. Verontwaardigd over deze staring, vliegt hij met wijduitge- spreide klepperende vleugels weg en zendt ons een kreet toe, die zijn heele verachting uitdrukt. Het moeras hier is het laatste bolwerk der vrije dierenwereld. Langs de randen staan de stengels der groote biezen als de lansen van trouwe wachters De stemmen der bewoners van het eenzame rijk hebben alle iets bijzonders gemeenzaam. De meeste hebben iets modderigs en water achtigs over zich. Het kwaken der kikvorschen klinkt als het plonsen van een zwaren steen in het water; het gesnater van den rietzanger, den karkiet, als het klateren en borrelen van •een vroolijk beekje. Er zijn menschen, die beweren, dat dit ab soluut geen zingen isGeen zingen? Dan kan men evengoed zeggen, dat het vroo lijk fluiten van den boerenjongen achter de ploeg of het vroolijk lied van den matroos bij het hijschen der zeilen ook niets is. En klinkt uit dit alles niet de levensvreugde? Is het niet een bewijs dat men zich gelukkig en tevreden voelt? Komt men in het moeras, dan wordt men er niet, om het zoo maar eens uit te drukken, met open armen ontvangen; neen, het trekt zich schuw terug. Wel babbelt de rietzanger verder en verraadt zoodoende, waar hij zijn nest heeft; wel kwaakt en kwarrelt hier en daar een kikker, maar overigens is alles stil. De meeste bewoners zijn verdwenen. Het riet, dat zich eenigszins schrap zet, staat daar zwijgend zacht beroert de wind de scher pe bladeren. Maar houdt u doodstil en wacht een oogen blik, het zal niet lang duren of het leven gaat weer z'n gewonen gang. De een na de andere vatten de verschrikte schepselen weer moed. Hier klinkt gezoem en daar gefluitHet babbelt hier en roept daar en heel spoedig is iedere storing vergeten. De kikvorschen zitten breed en gemakkelijk op een groot blad en laten zich door de heer lijke zonnestralen koesteren. Met hun goedige domme groote oogen kijken zij tevreden en behaaglijk de wereld in; af en toe sluiten zij hun oogen eens en geven door een gedempt gekwaak blijk van hun volkomen tevredenheid Een kleine rietzanger hupt door het riet, Wij zien hem niet, wij merken alleen, dat het riet buigt en siddert en daarnaar kunnen wij raden waar hij zich bevindt. Maar daar is hij; met beide pootjes houdt hij een stengel omklemd.... het li chaam komt heelemaal schuin te hangen. Be dachtzaam hupt het diertje rond en is alweer verdwenen. Langzamerhand valt de avond in.... de schaduwen worden voortdurend langer. Nog eenmaal weerklinkt een uitgelaten gekwaak en gebabbel, tot tenslotte allen hun plaats ge vonden hebben, Dan verstomt iedere kreet; alleen het lied der kikvorschen doet zich nog hooren. Nu echter klinkt hun gezang vol en week en mollig.... als wisten de naakte zan gers, dat zij frier in het moeras voor een avondconcert moeten zorgen. Af en toe klinkt in dit kwaken de diepe, sombere roep van een moeraskikvorschDan wordt het al don kerder en donkerder de nacht daalt neer over het bruine, melancholieke rijk. Wij voelen ons lo*s van al het gewone wij hebben een gevoel als waren we omgeven door de meest ongerepte wildernis. Lichtkevertjes dragen hun lantaarntjes door de lucht; als vliegende schitterende vonken gloeit het aan riet en biezen. Het gezang der kikvorschen zwelt aan tot een vol koormorrend, kwakend en vroolijk klagend klinkt het en tevreden.... wild en goedig bedaardopgewonden eu kalm.... wij krijgen een gevoel, dat ons in de drukte der groote stad absoluut onbekend was. De kreet van een uil mengt zich als een disso nant in het lied der kikkers.... tusschen hui zen en raureft zou hij niet passen.... Maar het gebabbel der vogels of het gezang der kikvorschen, het schreeuwen der uilen of het geroep van den roerdomp, dit alles vormt het lied der vrije natuur, dat hier weerklinkt, en alle schepselen, die het zingen, moeten vrij zijn of sterven. De maan komt op en zendt haar zachte stralen over het moeras.... bloeddorstig val len de muggenzwermen op ons aan. Het moeras heeft ons nu lang genoeg bezig gehouden, wij moeten nu vertrekken Langzaam brengen we de boot weer in het open water. Plonzend huppen de kikkers voor ons uit; ritselend fladderen de vogeltjes op, wier nachtrust wij stoorden.... Een ad der glijdt door de golven.... een streep zilver wijst den weg, dien zij neemt. Nog eenmaal schrikt het geroep van een uil ons op: als een levende schaduw spookt een vleermuis rond onze hoofden Wij zijn thans in open water.... wij slaan de roeispanen uit, het water borrelt en gor gelt onder onze slagenhet uitgestrekte moerasgebied behoort weder aan zijn recht matige eigenaars. HET TESTAMENT VAN EEN GROOT MAN. Dezer dagen had in de groote zaal der Sor- bonne te Parijs een plechtigheid plaats ter her denking van een groolen raenschenvriend: Po- gos Nubar Pascha, den meest populairen poli ticus der Armeensche geschiedenis, die eenigen tijd geleden in den ouderdom van 80 jaar te Parijs is overleden. Pogos Nubar Pascha was een zoon van den Egyptischen minister-president, die vooral be kend is uit de dagen der eerste Engelschc invasie in Egypte. De thans overleden Nubar Pascha heeft een heel ongewonen levensloop achter den rug: Ingenieur van beroep, verwierf hij zich in Egypte door het uitvoeren van schitterende groote werken een reuzen vermogen daarna trok hij zich uit het openbare leven terug en wijdde zich uitsluitend aan de verzorging van de Armeensche taal en de verzachting van het harde lot van dit zwaar beproefde volk. In 1914 werd hij door den Kathilicos der Ar meensche kerk met de behartiging der Armeen sche hoofdsteden belast. Gedurende de zeven jaren, die nu volgden, wijdde Nubar zich met groote tact en sucfces aan deze taak die hem door het Opperhoofd der Armeensche Kerk was opgedragen, wat vooral bleek, toen de donkere sluier opgelicht werd, over de vree- selijke moordpartijen, die Turken en Koerden onder de Armeniërs aangericht hadden. Jaren achtereen was deze onvermoeide ver dediger der Armeensche belangen werkzaam; zijn uitgebreide relaties wist hij altijd tot wel zijn van zijn beschermelingen te gebruiken. Na de onderteekening van het vredesverdrag van Sevres, waarbij wel de zelfstandigheid van Armenië werd erkend, die echter nooit werd verwezenlijkt, een gedeelte van het land bleef onder Turksche heerschappij en de rest kwam onder de knoet van de Sovjet beschouwde Nubar Pascha zijn taak als geëindigd en wijd de hij zich voortaan uitsluitend aan werken van liefdadigheid, Hoe groot zijn verdiensten in den strijd om menschwaardige levensvoorwaarden voor het Armeensche volk dat sinds eeuwen onderdrukt werd ook geweest zijn, het meeste succes behaalde hij bij zijn werkzaam heden op sociaal gebied. Hij stichtte een cen trale welvaarts-maatschappij met een onaan tastbaar grondkapitaal van 300 millioen francs, waarvan de rente, volgens de bepalingen bij de bepalingen bij de oprichting vastgesteld, uitslui tend voor liefdadige doeleinden gebruikt moch ten worden. Zijn particulier vermogen deelde hij tusschen Egypte, Amerika en de stad Parijs De verdere legaten die hij voor alle mogelijke doeleinden bestemd had, vertegenwoordigen een waarde van 30 millioen francs. De door Nubar. Pascha gestichte en finan cieel veilig staande inrichtingen van weldadig heid zij no.a. de volgende; een studentenhuis in Parijs een openbare Armeensch Bibliotheek en eigen leeszaal te Paasy bij Parijs, een fonds voor vrouwelijke Armeensche studenten in Brussel, een middelbare school te Cairo, een ziekenhuis in Eriwan en tenslotte een model dorp in Turksch Armenië, Dit alles heeft Nubar Pascha volgens zijn eigen plannen en in alle stilte opgericht, ge financierd en georganiseerd. Persoonlijk leef de hij hoogst eenvoudig. Even stil en verborgen als zijn leven, was ook zijn "heengaan uit deze wereld. Bij testament had hij bepaald, dal er een publieke begrafenis-plechtigheden gehou den mochten worden, men mocht geen lijkrede houden, hij wilde geen kransen op zijn graf. Natuurlijk respecteerde men den laatsten wil van dezen grooten man; de eenige eer die men zijn nagedachtenis bewezen heeft was een her- denkings-stonde, die in de Sorbonne heeft plaats gehad. Ik heb je twee kwartjes gegeven voor de bioscoop. Waarom ga je niet? Ik vind het net zoo leuk om naar jullie te kijken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 7