Het Gezellen-Leven KERKNIEUWS ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1930 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 6 AFDEEL1NG LEIDEN R. K. DIOC. VROUWENBOND Deze rubriek verschijnt des Zaterdags om de veertien uagen. Brieven, vragen en mededeelingen te richten aan één der redactieleden: Mejuffrouw Jo van der Laan, Rijnsburgerweg 20, Leiden; Zr. I. van den Abeelen, Willem de Zwijger laan 25, Oegstgeest; Mevr. Fehmers—Boer—Knottnerus, Warmonderweg 37 ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1930. Feestdag van den H. Alphonsus Maria de Liguori, oprichter van de Congregatie van den H. Verlosser (Redemptoristen), Bisschop van iï. Agatha der Gothen t 1787. In een tijd van groot ongeloof en ket- tersche dwalingen werd de H. Alphonsus den 27sten September 1Ó96 geboren. Reeds als kind verspreidde hij 'n geur van hei ligheid. Een heilig Jezuiet voorspelde van hem: „Dit kind zal een hoogen ouderdom bereiken, het zal zijn negentigsten jaar zien en bisschop worden, terwijl Jezus Christus zich van deze kleine zal bedienen, om groote dingen uit tc werken". Zoo is ook geschiedt. Door zijn afkomst en groote geestesgaven zeer gezien aan het hof van Napels, zag hij een schitterend leven voor zich. Maar alles bleek hem ijdelheid, hij keerde het zijn rug toe en gaf zich geheel aan den dienst van God. Als jonggewijd priester werd hij naar Apulië gestuurd, wat in dien tijd door groote aardbevingen geteisterd werd. Daar bleek hem zijn groote roeping. En na veel gebed en ver sterving richtte hij een nieuwe Congrega tie op van zendelingen, die geroepen zijn om aan de meest hulpbehoevende en god- delooze zielen den troost der bekeering te brengen. In 1749 bekrachtigde Paus Benedictus XIV deze instelling en gaf haar de naam van de Congregatie van den H. Verlosser of der Redemptoristen. OFFICIEELE MEDEDEELINGEN. Contributie. De leden worden er aan herinnerd, dat in de tweede helft van Augustus de contributie geind zal worden. Leg uw contributie dus klaar en denk daarbij vooral aan het Eigen-gebouw fonds. Cursussen. Door eenige leden is ge vraagd een cursus te willen openen voor ziekenverpleging in huis. Het bestuur wil deze poging graag ondersteunen. Zeer nut tig kan het toch voor een ieder zijn te we ten, hoe men op de beste wijze bij zich zelf thuis een zieke verpleegt, wat men bij de eene ziekte moet doen, wat men bij de andere moet laten, waarop men vooral acht moet slaan, hoe men een brandwond moet behandelen, hoe men een verband leggen moet, kortom honderd' en een za ken, welke in het dagelijksch leven te pas kunnen komen, maar vooral bij ziekte van groot nut kunnen zijn. „SANCTA VERONICA". Wegens vacantie geen zitting. Brieven en boodschappen secretariaat: Nieuwe Rijn 1. DE PROCESSIE NAAR ST. JEROEft Gaarne richt ik als directeur van de Leidsche Processie naar de relieken van St. Jeroen te Noordwijk een aanbevelend woord tot de leden van den Leidschen Vrouwenbond, om in groot getal gehoor te geven aan den oproep van het bestuur, 7 Augustus mede te gaan naar Noordwijk en daar, geschaard achter het vaandel van den Bond, deel te nemen aan de processie. Mogen wij niet aannemen, dat Sint Je roen, die zich altijd en in alles, tot den prijs van zijn bloed en leven, een herder en vader van zijn volk heeft getoond, met liefde zal luisteren naar de gebeden der Leidsche vrouwen, die met vertrouwen zijn voorspraak komen vragen voor hare eigene belangen en die van hare dierbaren? En is het niet waar, dat wij veel te weinig den ken aan onze vaderlandsche heiligen? Ik zou tot de leden van den Vrouwen bond willen zeggen: gaat in den geest van. groot en eenvoudig geloof, dat zoozeer het bezit van de Roomsche vrouw moet zijn, re ede naar Noordwijk, cn vraagt aan Sint Jeroen, wat gij te vragen hebt: moge zijn voorspraak bij God de verhooring van uw gebed verkrijgen. B. J. M. DORBECK, pr. DE REIDANS-CLUB. Het vorig jaar December is de reidans club opgericht met groote medewerking van de Presidente en Secretaresse van den K. K. Vrouwenbond. De «lub is wel is waar geen onderafdeeling van bovengenoemden bond maar toch wagen wij het 'n stukje propaganda in de rubriek te schrijven. Wat reidansen is, behoeft niet meer ge zegd te worden, reeds is er veel aan deze sport gedaan en terecht wordt ze gepre zen voor haar mooi en nuttig doel. De naam van onze club zegt het dan ook duidelijk: „Utile Dulci", het nuttige met het aangename vereenigen! Het nut vooreerst: de best-rijding van de slechte dansen in den tegenwoordigen tijd en de bevordering van de eigen-nationale karakteristieke dansen van weleer. Want om het met de woorden van prof. dr. Ge rard Brom te zeggen: „Alle volkeren dan sen hetzelfde, schreeuwen elkander het zelfde lied toe, terwijl het eigen lied en de eigen dans hen wederzijdsch verheffen cn veredelen moest". Ten, tweede het aangename: des Maan dags om de veertien dagen is er repetitie in de Romanuszaal achter de Hartebrugs- kerk, des avonds om half negen, 't Gaat er vroolijk, opgewekt en gezellig toe, en we repeteeron flink. Nu en dan blazen we even uit en voort gaat het weer: ,,'k Heb m'n wagen volgeladen met de kijvende wijven, de meisjes, die zongen als sijsjes". „Als m'n vader en m'n moeder naar de markt toe gaan" en hoe ze thuis komen laten we zien. „Van het meiske, dat niet meer met Driekus mag gaan" we zijn schoenmaker, linnenwever: heel eenvoudig de voornaam ste handelingen van deze vakken uitbeel dend en nog vele andere in 'n groote af wisseling. Eu nu vragen wij, wie geeft zich op als lid? Wie wil meewerken aan het schoone doel: liefde kweeken voor onze éigen dans, voor ons eigen lied? Wie de leeftijd van achttien jaar bereikt heeft is welkom! Tot de volgende veidansles! JO COLLA, Secretaresse. Is er onder onze lezeressen of lezers niemand, die mandoline of luit speelt? Zoudt ge niet- mee willen gaan met de be devaart naar St. Jeroen op Donderdag 7 Augustus? Ge kunt ons zoo'n groot genoe gen doen de reidansers te-begeleiden. Geeft u dan even op: Mej. J. van der Laan, Rijnsburgerweg 20 Leiden. OP TIJD! Mogen wij er alle inzendsters nog eens nadrukkelijk aan herinneren, dat alle copie Woensdagmiddag vóór 2 uur bij Mej. J. v. d. Laan bezorgd moet zijn. Na 2 uur ont vangen copie blijft 14 dagen liggen onver schillig of het belangrijk is of niet. De Redactie. VAN EINDEL00ZE DAGEN. Meenigeen die, van den Haagweg ko mende, de richting Oegstgeest inslaat, ziet met verbazing dat groote complex i gebouwen, streng van lijn, wat zich rechts aan de stad Leiden aansluit. Men behoeft niet te vragen, waarvoor deze gebouwen dienen. Zoo iets groots kan alleen maar een ziekenhuis zijn. Al naarmate een stad zich uitbreidt, komen er inrichtingen, waar zieken en ongelukkigen een tijdelijk onderdak vinden. Wij, die er buiten wandelen, plannen makend, niet belemmerd in onze bewe gingen, wij zijn zoo geneigd te denken, dat het toch zoo erg niet is, eenige weken of maanden op een kamer of zaal ver pleegd te worden. Maar degene die het aan den lijve heeft ondervonden, die de voort- kruipende uren kent, nog verergerd door pijn of een ongemakkelijke houding, die weet, hoe welkom elke afleiding is, alles wat maar mede kan helpen, een oogenblik de pijn te vergeten, het verlangen naar huis, de arbeid, het. drukke woelige leven, wat zoo aantrekkelijk is, wanneer het ons onthouden wordt. De bibliotheek voor zieken wie zou ze willen missen? Hoe verlangend wordt er uitgezien naar de dames, die het ronddee- len met zooveel opgewektheid verrichten. En toch zijn er telkenmale teleurgestelde gezichten. De hoop dat er eens iets nieuws bij zijn zou iets spannends, iets ongekends, vervliegt spoedig. Het comité wil wel, kent wel de verlangende gezichten, maar het aanschaffen van boeken kost geld en dat is er niet voldoende. Maar het behoeven toch geen nieuwe boeken te zijn? Natuur-, lijk niet. We bezitten allemaal wel een paar gezellige luchtige boeken, die ons deze of een vorige vacantie, opvroolijktcn of ons misschien in tijden van ziekte troost of afleiding brachten. Deze pakken we nu iu en zenden ze aan Mej. A. Coebcrgh, Rijnsburgerweg 146, die ze dankbaar in ontvangst zal nemen en ze met een ver heugd gezicht toonen zal aan de gedul dige zieken. Zoo zullen ze menige zieke de uren korten, de pijn doen vergeten. J. v. d. ABEELEN. AANBEVOLEN BOEKEN. Jahwe Schaphat door Dr. Feodor Strótmann. Uitg. Kruisvaders van St. Jan. Rijswijk Z.-H. Gaarne zou ik uw bijzondere aandacht eens willen vragen voor 't lezen van boven staand boek, geschreven door een jong overleden Leidsch priester, die werkte on der de Russische emigranten te Praag. In vacantictijd wanneer weieens een dag regen! onze uitgaansplannen verijdelt, grijpt men als vanzelf naar lectuur en ik zou u zoo van ganscher harte willen aan raden, dit boek dan eens in te kijken, 't Is geen roman, die kunt u trouwens bij dui zenden vinden, maar 't is een boek, dat tot u spreekt, omdat het een actueel onder werp behandelt n.l. de christeneenheid. Deze is wel hoofdzakelijk bedoelt voor 't Oosten, maar toch ook voor 't Westen van toepassing. Het is levendig en boeiend geschreven met voorbeelden uit 't dage lijksch leven. Geen diepgaande theorieën, die u kunnen vermoeien maar vlot en vol liefde voor 't groote doel is 't werk ge steld. Dat doel, waar Dr. Strótmann ook zijn leven voor had willen geven, maar waaraan hij maar zoo kort heeft mogen arbeiden. J. FEHMERS. GESCHIEDENIS DER SINT-JOSEPH- GEZELLEN-VEREENIG ING. (Vervolg). Ook voor de algeraeene ontwikkeling der le den werd geregeld zorg gedragen. Hadden b.v. in den winter van 1910 de W.Eerw. H.H. Kap. H. H. B. de Jong en Chr. Dessing de Gezellen reeds vergast op fraaie en leerzame voordrach ten resp. over „Guido Gezelle" en „Het Kerst feest", nu kwam op 8 Februari de heer P. G. Hoeks de Gezellen verrassen met een interes sante boeiende voordracht over „Ben Hur", welke voordracht bovendien werd opgeluisterd door fraaie lichtbeelden. Het doet ons goed, zoo en passant even te mogen „vastleggen", dat dit achtenswaardig schoolhoofd in den loop der jaren herhaalde lijk blijken gaf van zijn bijzondere genegenheid vor het Kolpingswerk en vooral ook voor de jonge leergrage Gezellen. Het was dan ook de natuurlijkste zaak van de wereld, toen hem onder aller blijde toe juiching bij een dergelijke gelegenheid het eerelidmaatschap der Vereeniging werd toege kend. Hierin dient erkend, dat de Vereeniging, door zoodanig eeren harer weldoeners, metter daad ook zichzelf eerde. Aanstonds na het welgeslaagde Vastenavondfeest, als van ouds saamgesteld en verdienstelijk uitgevoerd door Tooneel-, Muziek- en Gymnastiekafdeelingen, werd het gewone werk weer frisch ter hand genomen. Zoo zien wij in Maart, door Praeses en Raad van Commissarissen het besluit ne men, voortaan bij de Encycliek-belooging in Mei ook de Gezellen-Vereeniging door twee leden te doen vertegenwoordigen. Terzelfder tijd spreekt ook de Praeses het duidelijk uit, dat zijn Commissarissen, d.z. de vertrouwens mannen der Gezellen, hun activiteit steeds hooger moeten gaan opvoeren: alzoo geen naam-Commissarissen. Hun wordt beduid, dat zij, naast het interne werk, ook daarbuiten pro paganda zullen maken, opdat steeds 'meerdere jongelieden zich mogen scharen onder St. Jo seph's banier, In dezelfde maand kwam vanuit Nijmegen de droeve tijding binnen, van het afsterven van den weled. heer Schretlen, oud-lid van den Raad van Bestuur. 15 Maart d.a.v. werd na mens de Vereeniging een H. Mis opgedragen voor de zielerust van dezen verdienstelijken veteraan, die in de belangrijke functies van penningmeester en protector de Vereeniging trouw en eervol had gediend. Nu vraagt weer „Vader Kolping" onze aandacht, die in de Meimaand een succesvolle uitbeelding gaf (in de Stadsgehoorzaal) van 't vermaarde treur spel „Tracisius", daartoe uitgenoodigd door de St. Vincentiusvereeniging. Men zal begrijpen, dat dit geschiedde als liefdadigheidsuitvoering. Daar oogstten onze Kolpings-zonen nieuwe lauweren en.... be zorgden de Vincentiusvereeniging een hoog- noodige klinkende recette ten behoeve der ar men. Zoo demonstreerde de Gezellenvereeni- ging op waardige wijze de echt christelijke Charitas. Wat zijn wij, Katholieken, een gelukkig volk In den dagelijkschen gang van 't leven wordt den rijkdom van ons H. Geoof dikwijls over 't hoofd gezien en vaak vergeten wij het geluk, dat wij kinderen zijn van de ééne, ware Kerk, de Katholieke Kerk. 't Was Zondagmorgen de blijheid van het zonnetje en de gr^otschheid van de kathedraal feesten te Haarlem, die een harmonisch geheel vórmden van Roomsche blijheid en waar geluk. We hadden 't groote voorrecht de Pontificale H. Mis en de prachtige middagviering bij te wonen en t is over dat feest, dat wij in deze rubriek daaraan eenige regelen wijden. Aller eerst dit, de kathedraal van Haarlem is de Moederkerk van het geheele Bisdom en dat deze binnen den tijd van 40 jaren is gebouwd, is een bewijs van den opbloei der kerk in Haarlem's diocees. Ten tweede: onze Bisschop sprak er over de éénheid van zijn diocesanen met hem, over het gildetijdperk, toen men al taren plaatste en daarmee aantoonde zijn ka thedrale kerk te waardeeren en.... over de mannelijke jeugd, 't Was te verwachten! Wat wil Mgr.? Bavo knapen en Bavo kerels! Waarom? Omdat onze tijd eischt knapen en kerels, die IS karaats Katholiek zijn! Wat moeten we doen? Navolgers van St. Bavo zijn! Kent ge zijn leven niet? Een volgende maal zullen we over dezen durver, dezen strij der, dezen held, iets schrijven. Toen het machtig applaus na de rede van onzen Bisschop wegstierf en we onze oogen lieten gaan over de geestdriftige menigte, toen we de honderden vaandels en vlaggen zagen van onze katholiek-sociale organisaties, toen we opzagen naar het machtige bouwwerk van Cuypers en naar de Bisschoppen daar hoog in de Loggia van onze St. Baaf, toen klopte een oud moedertje ons op de arm en zei: „Mooi hè, meneer?" En ze vertelde ons, hoe ze ge tuige was geweest van het slaan der eerste paal, hoe ze de kathedraal had zien opbouwen en hoe blij ze was de voltooiing te mogen z'en. Maar ook sprak ze over al die vereenigingen, wier vaandels als een haag rond het voorplein stonden. „Kijk meneer, dat is juist zoo mooi bij ons, dat we het Geloof bezitten en belijden. Ik zei 't laatst nog tegen mijn buurvrouw, dat alle roomsche vereenigingen, steunend op de leer der Kerk, die leer aan haar leden voorhou den en ze beter doen beleven". Toen ik liet merken, dat ze gelijk had, liet ze er terstond op volgen: „Ja meneer, wij Roomschen zijn een gelukkig volk". „Wij Roomschen zijn een geluk kig volk". Ja, moedertje, ge hebt gelijk! En als ik nog zie voor mijn geest, die vaandels der vereenigingen, dan denk ik aan het groot- sche werk van onze organisaties en ik zie de duizenden armen, gekleed en gevoed door de St. Vincentiusvereeniging. Ik zie de van de stralen en pleinen „opgeraapte" jongens, die, opgenomen in onze charitatieve bonden, bruik baar gemaakt worden voor het leven. Ik zie de jongemannen uit de werkenden stand, op geleid en opgevoed door de Gez. Ver. Ik zie onze mannen, vereenigd in talrijke vakbonden gelijk weleer in de gilden. Een leger, groot en sterk door bidden en werken, zie ik voor mijn geest, een leger van mannen en vrouwen, van jongens en meisjes uit alle standen cn rangen. een leger machtiger dan de legioenen der Ro- meinsche keizers. En één ding is er, dat die duizenden tezamen bindt: ons H. Geloof! Toen we op het einde der plechtigheden neerknielden in de St. Bavo tegelijk met dui zenden, één in 't gelooven en den vaandels neigden en de hoofden bogen, ja toen moes ten wij er weer aan denken: „Wij, Roomschen, zijn een gelukkig volk" .'Als we laat in den avond naar huis sporen en hoog op de ver lichte Bavo-kathearaal het kruis zien staan als het zinnebeeld van ons Geloof, dan denken wij aan Gezelle's woorden: Met 't kruis in top, zoo varen wij door 't vvereldtij, Ten hoogen hemel op. SEVERUS. Ziekenfonds Dinsdag a.s. wordt te half negen in de groote zaal van het Gezellenhuis de vergadering ge- DE AARDBEVING VAN SNOPKOW. Er zijn nu twee jaar verloopen, sedert, de aardbeving op de Krim. Maar nn eerst blijkt hoe groot eigenlijk de schade is, die door deze ramp word aangericht. Zekér, men heeft indertijd verklaard, dat die schade ongeveer 3 millioen roebel beliep, maar dat getal is absoluut onjuist. Men moet er zooals dadelijk blijken zal, nog een bedrag bij voegen, een be scheiden bedrag van 100 roebel, voor Snop kow, den schoenmaker. Snopkow had zijn werkplaats in Jalta, of beter gezegd, het was iets meer dan een werkplaats: hij had een eigen huisje, van steen zelfs. Hier repareerde en maakte hij met een knecht de schoenen van de men- schen uit Jaltavan de heele bevolking om zoo te zeggen, want allen stelden een groot vertrouwen in hemofschoon hij eigenlijk geen landsman was. Men ziet dus, het ging hem niet slecht in Jalta. In den winter moesten zij wel eens noodgedwongen vasten, omdat ze geen werk'hadden, maar in den zomer #was het soms zóó druk, dab zij niet eens tijd kon den vinden, om eens lekker door te pimpe len.. ..misschien deden zij het juist daar om toch wel. Zoo kon b.v. op Vrijdag 11 September, vlak voor de aardbeving, onze schoenma ker, Iwan Jakowiewitsch Snopkow den Zaterdagavond niet meer afwachten en dronk anderhalve flesch wodka, die eigen lijk voor Zaterdags bestemd was. Maar nu stonden zij daar en tenslotte dacht Snop kow, wat zou ik ook wachten? Hij legde zijn werk neer en dronk l1/., flesch uit-, zonder er aan te denken, dat er een aard beving op komst was. De man dronk anderhalve flesch Misschien is het niet veel. Maar de brave Snopkow zwierde daarna uit zijn huisje de straat, opzong af en toe een liedje en keerde toen weer naar huis terug, d. w. z. in huis eigenlijk niet, maar hij ging naar zijn tuintje en ging daar liggen. Zoo sliep hij in. Men zou nu denken, dat hij zeker aan de aardbeving gedacht zou hebben. Maar neen, dat was zoo eenvoudig zijn gewoonte. Als hij gedronken had, slie.p hij altijd bui teneenvoudig, omdat hij zich in een vertrek gedrukt en bedreigd waande. Hij ging dus hi de open lucht liggen. Snopkow lag dus den llden September onmiddellijk voor de aardbeving, in den hof onder de eypressen en sliep. En terwijl hij zoo goed gevuld met Wod ka en stomdronken een poosje lag te sla pen en de mooiste dingen droomde, gebeur de het ongeluk, dat het schiereiland de Krim teisterde. De aarde dreunde en sidderde, de huis jes wankelden maar Iwan Jakowie witsch Snopkow sliepsliep rustig en dacht aan geen ongeluk, terwijl zijn knecht bij den eersten slag uit hefc huisje vloog en zich verborg in het stadspark. Vroeg in den morgen omstreeks 6 uur, toen alles reeds lang voorbij was, wreef Snopkow zich de oogen uit en ont waakte onder de eypressen in den tuin. Hij keek eens rond naar den hemel wat een veranderingHij kende zijn eigen hof niet meer en nog minder zijn huisje. Dab was wel niet geheel omvergeworpen, maar de muren waren nog al tamelijk uit elkander geweken. De schutting hing hee- lemaal scheef.... Alleen de eypressen stonden nog onveranderdAl het an dere was feitelijk niet meer to herkennen. De stakkerd raakte geheel in de war en dacht: „H. Moeder Gods, waar ben ik nu toch terecht gekomen? Ik was wel dron ken, maar hoe is het toch mogelijk, dat ik zoo verdwalen kon.... Wat een wan orde liierAch, het is toch niet goed, zoo te drinken.Wat een gemeene drank, die alcoholBij den duivel ik weet geen weg of steg.ik kan me niets meer herinneren". Hij voelde zich bedrukt. Hij zuchtte en schudde radeloos het hoofd. Zeker ben ik verdwaald geraakt. „Nee, ne<$, 't is uit met dat drinken ik drink niet meer". Al deze gedachten en twijfels maakten hem een weinig boos. Hij nam de flesch waarin nog Va L. wodka was, uit zijn zak en dronk ze leegin één teug. Natuurlijk was hij nu weer opnieuw dronken, want ten eerste had hij in lang niets gegeten en ten tweede was zijn hoofd nog zwak van de laatste drinkpartij. Hij trachtte nu op de been te komen en zwier de de straat op. Straat?Na een aardbeving zien de straten van een stad er ook wel een beetje ongewoon uit. Iwan Jakowcwitsch Snop kow zag dus de straat vol inensehen, die opgewonden bijcengroepten of hier en daar naar toe liepen en voor 't grootste gedeelte maar half gekleed waren. Hij raakte hoe langer hoe meer in de war. „Mijn God" dacht hij en zijn gezwollen oogjes staarden verschrikt in de verte: ..Mijn God waar ben ik? In welk roovers- nest ben jlc geraakt?Ben ik tenslotte •:i een schip naar Batoem gevaren? Wat houden ter beslissing over de Reglementswij ziging van het Ziekenfonds. Door een deskun dige zal tevoren een uiteenzetting worden ge geven. Tot deze vergadering worden opgeroepen niet alleen de gehuwde leden, maar ook de leden van het Ziekenfonds, die tot de afd. Gezellen behooren. Mededeelingen Zondag a.s. is de Spaarkas gesloten. Voor spoedeischende gevallen wende men zich tot den Administrateur. Door het Bestuur van de Studie- en Deba tingclub is voor de volgende week Zondag een excursie georganiseerd naar Den Haag. Onder meer staat op hel program een bezoek aan het Vredespaleis. Men zie verder de mededeelingen op het bord. is hier in Godsnaam gebeurd?" Hij kreunde zachtjes, strompelde voor waartsen kwam tenslotte op den weg terecht, ver van de stad waar hij van ver moeidheid omver viel en midden op den weg insliep. Dat was tegen den morgen. Toen hij weer ontwaakte was het stik donkere nacht en boven zijn hoofd schit terden de sterren. Bovendien was het koud. En waarom waB het koud? Hij lag daar op den weg zonder kleeren of schoenen. Alleen zijn onderbroek had hij nog aan. Volkomen uitgeschud lag hij daar dus en dacht: „Lieve hemel, waar ben ik nu weer?" Maar nu was de arme Snopkow toch echt geschrokken. Radeloos keek hij rond; ging tenslotte op zijn schamel bekleede beentjes staan en liepzoo maar luk raak verder, ongeveer 10 mijlen. Toen ging hij afgemat en bedrukt op een steen zitten. Hij bevroor haast.... Hij kende niets van de heele streekBovendien had hij verschrikkelijken honger. Eindelijk weer tegen den morgen kwam er iemand voorbij die Iwan Jakowiewitsch Snopkow in zijn onderbroek op den steen zag zitten en die hem verbaasd vroeg:' „Wat zwerf jij hier in je onderbroek rond?" Treurig antwoordde Snopkow„Ach ik weet het zelf niet". En hij vertelde zijn wedervaren. •„Naar Jalta" zei de vreemdeling toen, „dat is ongeveer 13 mijlen. Hoe ben je hier gekomen?" En nu hoorde. Snopkow voor het eerst van de aardbeving en de vernieling die zij had aangericht. Hij spoedde zich zoo vlug mogelijk naar Jalta en moest heel Jalta in zijn onder broek passeeren. Maar niemand stond hierover verbaasd omdat er pas een aard beving geweest was. Thuis berekende Snopkow verdrietig zijn verliezen: een jas, 8 roebel; een broek 12 roebel, een paar nieuwe sanda len 1 .roebel, zijn geld 60 roebel kortom, ongeveer 100 roebel samen, zijn huisje niet meegerekend. Hij is een slachtoffer van de alcohol. Zelfs van een aardbeving wordt hij niet wakker, terwijl men bovendien nog 100 roebel verliest. Iwan Jakowiewitsch is woedend naar Charkow gegaan. Charkow.... het herstellingsoord voor drankzuchtigen. (Uit het Russisch). 133 „En waar is Keesie vandaag geweest"? „Toe, Keesie is zoet. Waar is' Keesie vandaag met mammie en pappie geweest"? „Zeg toch niet". „En wat heeft Keesie vandaag aan zee gedaan"? „Heeft Keesie mooi met bloote beentjes in het water geloopen"? „Nee". „En Keesie was heelemaal niet bang. Groote jongen". „Nee". „Ja, ziet u, Pater, Keesie is wat ver moeid en slaperig (Keesie was opderwijl druk bezig een vlieg, die hij op het raam van de coupé gevangen had, te vierendeelen). Ik vergelijk mijzelf wel eens met dat Moedertje, dat allerlei goeds in haar telg wilde zien, terwijl de telg zelf zijn uiterste best deed om zoo onaangenaam mogelijk te zijn. Ik vergelijk mijzelf ook wel eens met die vlieg. Zooals dat stomme dier, vlieg ik ook hier en daar tegen de ruiten op en werd dan ook gevierendeeld door „zware belasting", dure tijden, „er komen er zooveel" en „je kan wel aan de gang blijven." Ja, sommigen van mijn vrienden zijn net als Keesie: „Ziet u, ik ben Father Liefhebber van het Missiehuis te Hoorn." „Misschien al eens eerder van mij ge hoord „Nei hoor." „Ik zit daar voor zware lasten. Heb veel geld moeten leenen enz." „Dan gebeurt het vaak dat beste jongens aankloppen zonder centen. Zoudt u er nu niet iets voor voelen enz." „U zult toch wel wat over hebben enz." „Nei, hoor." „Kom, kom, zoo meent u het toch met. „Nei, hoor." Ja, ziet u, vi'ienden, Keesie, ik bedoel, zulke vrienden zijn dan ook vermoeid. Men kan het den stakkers aanzien. Als ik nog wat langer zou aanhouden, dan zouden ze net als Keesie ook onaangenaam(er) gaan wor den. En dan ga ik maar weer en zeg bij mij zelf Ziet u, Keesie heeft slaap. Father LEFEBER. Directeur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 6