DE LEIDSCHE COURANT
OVER HET BIJWONEN DER
H. MIS
O hoe schoon, hoe vol van prachtige, zin
rijke en veelbeteekenende hymnen en psalmen
is onze liturgie. En toch, er zijn er zoovele van
ons, Katholieken, ja laten wij gerust zeggen de
meeste, die zoo weinig van dat mooie, van dat
treffende en ontroerende van onze liturgie
afweten, niet in staat zijn om het te waardee-
ren, er van te genieten. En iederen Zondag, en
velen iederen dag, wonen wij het H. Misoffer
bij, bidden wij. Dat is heel goed, maar er
bestaat nog een betere, zeer te prijzen
manier om het H, Misoffer bij te wonen, en
dat is n.l. met den Priester meebidden, teza
men offeren met den Priester. Als wij onder de
H. Mis gewoon uit een kerkboek bidden, dan
gaat er zooveel voor ons verloren.
Tegenwoordig wordt er wel ijverig naar ge
streefd, en wordt er ook hard voor gewerkt om
onze liturgie aan iedereen bekend te maken,
voor iedereen te verklaren en begrijpelijk te
maken, en dit doet men vooral met de liturgie
van de H. Mis. De talrijke uitgaven van Mis-
saals met Lat. en Holl, tekst of gedeeltelijke
Lat. en Holl. tekst dragen daartoe zoo krach
tig bij.
Niet alleen de handeling van de H. Mis, het
offer dus, en de gewaden die gebruikt worden
maken op ons indruk' en ontroeren ons, maar i
ook de gebeden en psalmen, die onder de H.
Mis uitgesproken worden, moeten ons treffen.
Laten we zelf maar enkel psalmen en gebe-.
den onder de oogen nemen, dan kunnen wij
zelf het mooie en zinvolle er van zien.
Nemen we de introïtus van den lsten Zon
dag der advent. Introïtus: Ps, 24:13: „Tot
U verhef ik mijne ziel, mijn God, op U ver
trouw ik, wil mij niet beschamen en laat mijne
vijaftden mij niet bespotten, want al wie U ver
beiden zullen niet te schande worden".
Ps. Wijs mij, Heer, Uw wegen, en maak mij
met Uwe paden bekend. Eere zij den Vader, etc
Zijn ziel tot God verheffen. Zelf bidden, d.
w. z. zooveel mogelijk zonder kerkboek, met
eigen woorden tot God spreken, zooals een
vriend tot zijn vriend. Zijn Almacht, .Heilig
heid, Liefde en Barmhartigheid loven en over
wegen en daarbij alle verstrooiing vermijden,
dat is zijn ziel tot God verheffen.
In de bekoringen en andere nooden God te
hulp roepen, volharden in het geroep, stand
houden, dan zullen onze vijanden aftrekken en
wij, die God verbeiden, zullen dan niet te
schande worden.
En dan de collecte van denzelfden Zondag.
Het is een smeeken om vergeving en verlos
sing. Gelijk men na de val van Adam en Eva
bad en smeekte, dat de Verlosser zou geboren
worden, zoo bidden wij dat Christus in ons, die
met zonden en schuld beladen zijn, herboren
zal worden.
Lezen wij de collecte: Verwek, zoo smeeken
wij, Heer, Uwe macht en kom, opdat wij uit
de dreigende gevaren onzer zonden door uwe
bescherming mogen gered worden, en door Uwe
bevrijding verlost. Die leeft en heerscht met
God den Vader in de éénheid des H. Geestes,
God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Bezien wij vervolgens de introitus van de
Nachtmis van Kerstmis. Nachtmis, want er is
ook nog een Dageraadsmis en Dagmis.
Introïtus. Ps. 2:7, De Heer sprak tot mij:
Mijn Zoon, zijt Gij, Ik heb heden U verwekt.
Ps. Waarom razen de Heidenen en zinnen de
volken op ijdelheid'? (Wat spannen zij samen
tegen Christus en Zijn Rijk?) Eere zij den Va
der etc.
Collecte: O God, die dezen heiligen nacht
door den glans van het ware Licht (Christus)
hebt doen schitteren: laat ons, smeeken we, de
vreugde van het Licht, welks geheimen wij op
aarde gekend hebben, ook eens in den hemel
genieten. Die met U leeft en heerscht, etc.
Nu is Christus weer geboren. Niet lichame
lijk uit de Moedermaagd, Maria, maar als het
ware herboren in talrijke harten van men-
schen. Bidden wij op dezen dag voor onze eigen
volharding en voor de bekeering der ongeloo-
vigen en heidenen. Maar niet alleen de introi
tus en de collecte van de verschillende feestda
gen en andere dagen van het kerkelijk jaar,
maar ook de epistels en evangelies, graduales,
tractus en sequentia zijn vol schoonheid en
ontroerende beteekenis.
Latèn wij eens de graduale en sequentia van
Paschen nemen.
Graduale. Ps. 117, 24 et 1. Dit is de dag,
dien de Heer heeft gemaakt; laten wij daarop
jubelen en ons verblijden. Looft den Heer, want
Hij is goed; want eeuwig duurt Zijn barmhar
tigheid.
Alleluia, alleluia, 1 Cor. 5:7: Ons Paasch-
lara, Christus, is geslacht.
Sequentia. Dat aan 't Paaschlam nu een lof
lied offeren de geloovigen.
't Lam heeft verlost de schapen: Christus,
die onschuldig was, heeft de zondaars met den
Vader verzoend, Dood en leven, zij streden
eenen wonderen tweestrijd: gedood, heerscht
's levens Vorst, weder levend. Zeg ons, o Ma
ria, wat gij zaagt onderwege?
Het graf des levenden Christus, de glorie
van Hem die is verrezen:
En Engelen getuigen, de zweetdoek en het
grafkleed. Verrezen is mijn hoop, Christus: Hij
gaat u voor naar Gallilea. Zeker weten wij dat
Christus waarlijk is verrezen; wees gij, Verwin-
naar, Vorst, ons genadig. Amen. Alleluia.
Ik geloof niet, dat ik dat nog door woorden
moet verduidelijken. Het mooie valt niet on
der woorden te brengen.
De Mis van iederen dag van het kerkelijk,
jaar zouden wij zoo kunnen nagaan. Alles is
even mooi en treffend. Ik zou nog graag iets
uit de Missen van Martelaren, Belijders en
Maagden willen aanhalen, maar dat vergt veel
tijd en plaats. Wij hopen een volgende gelegen
heid.
Zooals ik reeds gezegd heb, wordt er tegen
woordig ijverig gestreefd door woord en daad
om de liturgie die plaats en die waardeering en
belangstelling toe te kennen, waarop zij recht
heeft.
Men tracht dit bij. de menschen door te voe
ren, door hen aan te sporen een missaal aan te
schaffen. Verreweg de meesten 'van ons bidden
wel genoeg en ook vurig genoeg onder de H.
Mis, maar toch gaat voor hen veel kostelijks
verloren. Men moet trachten met den Priester
mee te bidden en mee te offeren.
De zangers en misdienaars, zij hebben na
den Priester, bij de H. Mis een zeer verheven
taa'- te vervullen. En helaas, dikwijls beseffen,
begrijpen zij het niet en de geloovigen moeten
ziob ism vaaIc aan hen ergeren.
Laat dat voortaan niet meer zijn en moge
deze beschouwing het liturgisch volgen van de
H. Mis bij ons Katholieken bevorderen.
Laat de H. Theresia ons hierbij tot voorbeeld
strekken door het volgende vers, door haar
zelf gemaakt.
Mijn verlangens bij het tabernakel.
O kleine sleutel, ik benijd je,
jij, die iedere dag kan openen
de gevangenis der Eucharistie,
waar de God van liefde zetelt
Maar ik kan, o wat treffend v/ondèr!
door slechts één woord van mijn geloof,
ook het tabernakel openen
om mij er te verbergen bij mijn goddelijke
Koning.
Wegterend bij mijn God in Zijn heiligdom,
zou ik altijd verborgen willen schitteren
gelijk de lamp in de heilige Plaats
O, wat ben ik gelukkig, dat ik
het liefdesvuur bezit en dat ik
voor Jesus iedere dag een groote menigte
zielen kan winnen om ze van liefde
te doen ontbranden voor Hem.
Iedere morgen benijd ik je,
o heilige altaarsteen!
Wanneer in de gewijde stal,
God op jou wil geboren worden.
Luister naar mijn nederig gebed:
Kom in mijn ziel, zoete Zaligmaker!
Wel verre van een koude steen te zijn,
is zij de zucht van Uw hart.
O corporale, door engelen omgeven,
o hoe benijd ik je nog altijd!
Op jou, zie ik Jesus, mijn eenigste schat,
als in zijn windselen.
Verander, o Maria maagd,
mijn hart in een zuivere en schoone corporal,
om de blanke hostie,
waarin zich Uw zoet Lam verbergt, te ontvangen
Jou benijd ik, Pateen, die geheiligd zijt
O! dat Zijn grootheid, die geen grenzen kent,
zich gewaardigt tot mij af te dalen....
Jesus, die mijn hoop steeds in sterkte doet
toenemen,
wacht niet de avond der verbanning af.
Hij komt in mij!., door Zijn tegenwoordigheid,
ik ben een levende monstrans.
Ik 7ou de kelk wd'en zijn
waarin ik het goddelijk Bloed aanbid!
Maar ik kan Hem ontvangen,
iedere dag, bij het Heilig Sacrificie.
Mijn ziel is aan Jesus meer dierbaar geworden
dan de kostbare gouden vaten;
het altaar is een nieuw Calvarië,
waar Zijn bloed nog stroomt voor mij.
Jesus, heilige en gewijde wijnstok,
Gij weet het, o goddelijke Koning,
dat ik een vergulden tros ben
die voor U moet verdwijnen.
Onder de wijnpers van het lijden,
zal ik U, door daad, mijn liefde toonen.
Mijzelve iedere dag te willen offeren
is mijn eenigst genot,
Wat gelukkig lot! Ik ben uitverkoren
onder de korrels van zuivere tarwe,
die, voor Jesu6, het leven verliezen
In zeer groote geestesvervulling ben ik,
Uw beminde gemalin ben ik,
Mijn Beminde, kom leven in mij,
o, kom, Uw schoonheid doet mij
van verrukking opspringen,
maak mij waardig om geheel in U over tc gaan.
Lett. vert, van: „Mes désirs prés du taber
nacle" (1896), van Sainte Thérèse de l'Enfant
Jésus.
KONING FUAD VAN EGYPTE
Uit verschillende berichten heeft men
reeds- kennis kunnen nemen van den ge
weldigen strijd, welke momenteel in
Egypte gevoerd wordt en de verschillende
bloedige botsingen, welke van deze on
lusten het gevolg waren. Men heeft dan
ook reeds begrepen dat het hier een
strijd geldt, welke in principe neerkomt
op de voor onze dagen zoo bijzondere
aotueele en overal steeds meer doordrin
gende antithese: dictatuur of parlementair
stelsel.
Koning Fuad n.l., de eens door zijn
volk zeer hoog geachte en beminde vorst,
heeft het nuttig geacht om de regeeering
der Wafd, welke bijna 90 pet. der kiezers
aohter zich heeft, Zaterdag 12 Juli j.l.
bij decreet tot heengaan te dwingen, daar
hij zonder parlement wil regeeren. Heftige
betoogingen en revolutionnaire relletjes
zijn van een en ander het gevolg ge
weest en de burger-oorlog wordt thans
onverminderd voortgezet. Ook Engeland,
-waarop Fuad nog al schijnt te vertrou
wen, toont voor de affaire een meer dan
gewone belangstelling, terwijl ook Italië
zijn oogen onafgewend op de ontwikke
ling der gebeurtenissen gericht, houdt.
Reeds nemen de geruchten meer en meer
vorm aan, als zou de uitslag zijn, dat
Fuad's 10-jarige zoon, Prins Farouk, na
zijn vaders afzetting (voorloopig onder
regentschap) tot de regeeringsmacht ge
roepen worden. Hoe het ook zij, men zal
de gebeurtenissen eerst moeten afwach
ten, daar zich nog vele verwikkelingen
en complicaties zullen kunnen voordoen.
Intusschen is het niet ondienstig om het
een en ander uit Fuad's leven aan te ha
len, waaruil. zal blijken, dab deze koning
zeer vele goede dingen voor zijn land en
volk heeft tot stand gebracht, terwijl men
bovendien zijn -persoonlijke verhouding
bot Engeland en Italië. beter zal leeren
kennen. Hierdoor zal men tevens een
duidelijker beeld krijgen betreffende de
gebeurtenissen, welke nog te wachten
staan.
Koning Fuad, de zoon van den Khedief
Ismaël en achterkleinzoon van den illu-
stern Mohamed A-li, werd geboren te
Cairo, den 26sten Maart 186S en is de
negende souverein van zijn Dynastie, ter
wijl hij effectief den iroon bes-teeg den
9den October 1917. Hij .was toen juist 50
jaar oud. Reeds vele tféTen Voor hij den
troon besteeg,-had HSj als Prins Fuad een
levendige belangstelling getoond in de
zaken van zijn volk. Hij was opgevoed
in Zwitserland en Jtaljë. en diende alzoo
in 't Italiaansche leger^ maar keerde zoo
spoedig mogelijk naaiC'^Egypbe. terug om
zich aan de wetenschappelijke, intellectu-
eele. en zedelijke herleriug van zijn land
te wijden. Door zuiver nationale werken
uit te voeren, ontplooide hij een zeldzaam
inzicht, in de belangen van zijn land,
een juist begrip van zijn behoeften, terwijl
hij een onophoudelijke activiteit, aan den
dag legde. Zonder twijfel meende hij dat
er een meer verdienstelijke manier was
om zijn land te dienen en hij bewees dit
door daden. Hij vólgde met constante
waakzaamheid de werkzaamheden der in
tellectueel© centra, van zijn land en zijn
bezorgdheid toonde hij dikwijls metter
daad, gepaard aan edelmoedigheid. Maar
Prins Fuad beperkte zijn activiteit niet
tot de geestelijke, ontwikkeling van de
jeugd en tot den vooruitgang van weten
schappelijke onderzoekingen, hij had ook
steeds een open oog voor alle nooden en
menschelijke ellende, waar hij die ook
vond, hij was de leidende geest in de
'herleving van den internationalen eerste
hulp-bond, welke zulk een buitengewoon
goed werk in Egypte heeft gedaan en
nog steeds- doet; in 1916 nam hij liet Pre
sidentschap van het Roode Kruis aan,
dat onschatbare diensten bewezen heeft
tijdens den geheelert duur der vijandelijk
heden, to-t verlichting van Muzelmannen,
Turken en Syrië rs en soldaten van andere
nationaliteiten, die van de Daixtanellen en
Palestina aangevoerd werden.
Op 9 October 191? volgde hij Sultan
Hussein I op. De groote oorlog was in
vollen woede, en in Egypte was- de situatie
niet zonder verwarring. Niettemin nam
Prins Fuad, die de noode.. van het
o ogenblik volkomen begreep, de zware
verantwoordelijkheid, welke hem op de
schouders werd gelegd, aan. Bijna oogen-
blikkelijk begon hij een reeks tochten
naar -de verschillende deelen van het
land, informeerde naar de behoeften van
de bevolkng; scholen e_n hospitalen be
zoekend, en groote sommen voor liefda
dige doeleinden en openbaar nut achter
latend. Zoo hebben zijn daden gedurende
de 12 jaren van zijn regeering een ket
ting gesmeed van pogingen tot pacificatie
en terugbrenging van verdeelde onder-
hoorigheden naar eenheid en bloei en voor
den geestelijken, politieken en socialen
vooruitgang van Egypte. De ruimte laat
ons niet toe een uitvoerige beschrijving
te geven van de vele nieuwe instellingen,
door hem geschapen, en de hervormingen
in alle departementen van nationale be
drijvigheid, op initiatief van Koning Fuad
aangebracht, ofschoon wij er een paar in
het kort willen noemen.
Veel is door hem gedaan voor hospita
len in het algemeen door het heele land,
en een sociaal museum voor hygiëne is te
Oaïro opgericht, maar zijn grootste ont
werp is de bouw van een groot nieuw
ziekenhuis to Cairo, met een afdeeling
voor de Koninklijke school in de medicij
nen, dat een half millioen Egyptische
ponden kost. Hij heeft een levendige be
langstelling voor kunst en litteratuur en
in 1926, bij gelegenheid van het 3de eeuw
feest van Shakespeare, zond Koning Fuad
5000 Egyptische Poncl als bijdrage voor
de verbouwing van het Shakespeare-
theater te Stratford-on-Avon, aldus zijn
bewondering toonend - voor het genie van
Shakespeare eïi de belangstelling voor
zijn werken, zooals irrigatie, spoorwegen,
havens en accomodatie in het algemeen.
Op zijn privé-landérijèn plantte hij ka
toen, en niets wat betrekking heeft op in
dustrie is hè'm vreemd. Britten, Franschen,
Italianen en andere gedelegeerden op het
indertijd te Cairo 'gehouden katoen-con
gres waren onder den indruk van zijn
diepe kennis over het onderwerp, dat van
zulk een belang is voor de welvaart van
Egypte. Het Was eerst in 192?, dat Koning
Fuad zijn eerste officieele bezoek bracht
aan Europa, en de herinnering; aan dit
gebeuren blijft naleven in de verschil
lende landen. Zijn geheel© tocht was ge
kenmerkt door zijn uiterste hartelijkheid,
en zijn bezoek aan En-geland droeg veel
bij tot. het versterken van de vriend
schappelijke betrokkingen tusschen de
twee landen. Hij kwam 1 September
1927 in Engeland te Dover aan, waar de
Prins van Wales hem begroette, terwijl hij
vervolgens te Londen bij Koning George
zijn opwachting maakte. Aan het daarop
volgend Staatsbanket in Buckingham-
Palace toastte Koning George op zijn
[gezondheid en zei: „Uw bezoek aan En
geland is getuige van de nauwe en vriend
schappelijke relaties van onze twee lan
den en zal Uwe majesteit in eigen per
soon de proef geven van de sympathie
en den goeden wil, welke dit land t.o.v.
Egypte en zijn volk koestert. Wij verwel
komen Uwe Majesteit als de heerscher
van een land, welks oude historie en oude
monumenten niet alleen een bron van
trots en inspiratie voor ftet Engelsche
volk zijn, maar een ware schatkamer van
wetenschap en schoonheid voor de geheele
wereld".
Daarna bezocht hij nog Frankrijk, Bel
gië en Italië, waar hij overal op de meest
hartelijke wijze werd ontvangen.
Op zijn terugkeer naar Egypte werd
hij nogmaals overrompeld met Staatsza
ken, maar de aard over zijn ontvangst
bij zijn aankomst te Alexandrië legde ge
tuigenis af van de enthousiaste achting
en royale genegenhei waarmede l ij
door het volk van de landen aan den
Nijl werd geëerd.
-6-
DE JAVANEN-MISSIE VAN
HET WESTEN
door H. Bastiaanse.
p
Pionierswerkpeinsde de pastoor,
terwijl de trein hem st-éods verder weg
voerde van Weltevreden. Buiten, door het
raampje, draaiden de lage rijstlanden te
gen een onbewogen hodzon van bergen in
't morgenlicht. Onzekerr, zonder hechte
fundamenten, vond hij zijn werk onder de
Javanen van Kampong Sawah: de dessa,
waarheen hij vandaag weer op weg was.
Eu onwillekeurig vergeleek hij z'n missie
werk met die draaiende sawahlanden,
waar doorheen nu en dan een groepje klap-
perboomen wegschoof. Die. vaste achter
grond van bergen, dat was dan het werk
in de stad: hecht en hoopvol. Overal in
West-Ja va bloeide het katholiek leven in
de stedenHoe onzeker en sukkelig was
daarbij zijn werk onder de Javanen van
Kampong Sawah! Pionierswerk
En toch zou hij dolgraag z'n parochie
werk in de stad verlaten, om al z'n tijd
en z'n volle kracht te kunnen geven aan
de Javanen van z'n geliefd Kampong Sa
wah. Want er zit. iets aantrekkelijks in
pionierswerk, in dat vechten tegen bergen
van moeilijkheden, en dat keer op koer op
nieuw beginnen! Tastbaarder is er de
eigen onmacht en levendiger het allee ver
wachten van Christus in Zijn werktuig. Die
voorkeur voor pionierswerk moest ook le
vendig geweest zijn bij Pater Schweitz, die
in 1895 hot werken onder West-Javanen
daar was begonnen. Teruggekeerd uit hot
meer primitieve missie-werk in dc Buiten
gewesten, moet hij met graagte die eerste
gelegenheid hebben aangegrepen om West-
Java voor Christus te gaan ontginnen. Heel
ongezocht kwam het eerste contact. Een
jongen van Kampong Sawah was Jj,..:gos
(bediende) aan de pastorie te Batavia en
had den pastoor verteld over oneenigheid
tusschen de Hollandsche protestantsche
zending en do Amerikaansclie Methodisten
die beiden een kerkje hadden in zijn dorp.
De pa-Stoor weid uitgenoodigd, eens op be
zoek te komen. Meerdere jongens en meis
jes van het. dorp dienden bij katholieken
in dc stad, en toonden belangstelling voor
het katholicisme, die groeide door het ge
harrewar van de onderling concurreerende
protesta-nfcsche zendingsvereenigingen.
Zoo werd na eenigen tijd Kampong Sa
wah de eerste missie-statie onder de Ja
vanen van het Westen, die in de baby
jaren al evenveel teleurstelling bracht als
die van Midden-Java. Nathanaël, helper
der protestantsche zending, ging tot "de
katholieken over en werd tot catechist be
noemd. Maar z'n katholicisme scheen al
zeer afhankelijk van z'n traktement, en
toen de Methodisten hem een beter sala
ris boden, ging hij tot dezen over. Zijn op
volger, de hulp-catechist Marcus, hield
evenmin vol. Een schrale troost was het,
dat de Methodisten hun bekeeringspogin-
gen tenslotte opgaven en hun enkele ge
trouwen aan de protestantsche zending
aanboden. Zoo sukkelde Kampong Sawah
voort door moeilijke jaren, totdat Pater J.
v. d. Loo, in 1918 uit Flores teruggekeerd,
met nieuwen moed het werk aanpakte. Aan
zijn ijver was het grootendeels te danken,
dat de missiepost niet als een mislukking
werd opgegeven. Geruchten over een mo
gelijke opheffing hadden dc ijverigon zich
nauwer aaneen doen sluiten, en een lijst
met 'n 150 namen werd den pastoor over
handigd, met het dringend verzoek. Kam
pong Sawah de troost van een maandelijk-
sche H. Mis niet te ontnemen. Pastoor
v. d. Loo S.J. gaf alles wat liij aan tijd en
krachten uitsparen kon op z'n drukke be
zigheden als kapelaan van de kathedraal
van Weltevreden. Wilde de missie in het
Westen hier slagen, dan moest er een kerk
komen, een school, een' ziekenhuis, dan
moest er een priester zich blijvend kunnen
vestigen. Het. groot gebrek aan missiona
rissen en de snel-groeiende missie van Mid
den-Java. liet dit laatste echter niet toe.
Pater v. d. Loo, thans te Nijmegen vertoe
vende, deed wat hij kon, en na veel zorgen
en zwoegen kon een kerkje worden ge
bouwd. Doch nog vóór het- voltooid was
moest de pastoor om gezondheidsredenen
naar het vaderland terug.
Dat was de toestand van een kleine tien
jaar terug.- En sindsdien? In gedachten
doorliep de pa-stoor de laatste jaren, dat
hij nu zorgde voor Kampong Sawah
Veel groei kon hij niet constateercu; was
ook niet te verwachten, zoolang hij niet
meer dan weinige dagen per jaar voor deze
static kon vrijmaken. Hoe lang nog, voor
er een priester blijvend
De trein stopte, en de pastoor zorgde,
dat hij z'n fiets uit den bagagewagen weer
tot z'n beschikking kreeg. Langs een zij
weg ging het nu tusschen de sawahs door:
een lange, eentonige weg van mul zand,
waar de zon scherp op terugkaatste. Af en
toe zorgde een dessa, in haar omschutting
van hoogopgaand bamboe, voor een streep
schaduw. Hier en daar, bij een kruising
van wegen, stond 'n reuzen-waringin, als
een sterke wacht. En grootsoh, in ko
ninklijke kalmte, de bergen op den verren
achtergrond
't Was een vermoeiende trap van 'n an
derhalf uur. Toch te verkiezen boven een
tocht, in den regenmoesson. In de missie'
leert men veel door ondervinding. En zoo
had de pastoor door ervaring geleerd, dat
een fiets in den regentijd niet praktisch
kleur van het haar van die jongedame
was voor iemand, die naar Kampong Sa
wah wilde. Met veel optimisme was hij
eens op een morgen naar z'n missiestatie
gepeddeld. De weg was hard, en hij dank
te den hemel voor de regenbui van den
vorigen dag, die daarvoor gezorgd had. In
Kampong Sawah, vanuit het huisje, waar
hij catechismus gaf, had lu'j gezien, hoe er
op eenigen afstand een gordijn van regen
neerkwam uit een donker pak wolken; en
als man van voorzorg maakte hij het voor
nemen een uur vroeger dan gewoonlijk weg
te gaan; 't kon hier en daar wat modderig
zijn, en z'n trein zou hij niet graag mis
sen. Zoo zat hij al om één uur in den mid
dag op z'n fiets, op weg naar huis. Alles
ging voorspoedig, tot op 'n vier K.M. van
liet station. Do regen had hier alles in een
moeras herschapen, en de v. eg werd zoo
aanhankelijk voor zn fiets, dat. do wielen
het draaien opgaven. Afstappen, een
houtje zoeken, de modder in vette reepen
van de banden geschrapt en hopen op ver
betering. Maar een honderd meter verder
gaven de wielen het andermaal op, ter
wijl de weg er niet naar uitzag, dat. hij z'n
weekei ijk karakter spoedig zou verbeteren.
De eenige oplossing was dn«, dat de pas
toor z'n fiets op de schouders nam en voort-
baggerde, met uu en dan een smeekenden
blik naar links en rechts of or geen Ja
vaan wal, die dat. vrachtje legen beloó-
ning wou overnemen. Maar 'i was stil op
den weg. Een eind de sawah in een paar
vrouwen, bezig met rijst, uitzetten. Ver
vooruit ontdekte hij tenslotte een cissen-
kar. Nog nooit liad hij zoovepl sympathie
gevoeld voor die sjokkende zwoegers, die
hem altijd deden denken aan stofwolken
en diepe karresporen. Ook nu was z'n sym
pathie zeer voorbijgaand. Want toen hij
eindelijk de kar had ingehaald, bleek de
voerman niet bereid, om z'n fiets op te la
den: z'n magere (rekker had al moeite
genoeg, vooruit te knmen en sjokte niet
trage stooten voort, dc pooten wijd uit
elkaar. En de pastoor sjouwde mee, geboo-
gen onder z'n last, totdat ten slotte oen
redder daagde: een dessa-man, die de fiets
overnam en diep boog voor de ruime fooi,
toen zc samen nog bijtijds liet station De-
pok bereikten. Missie-herinneringen uit. de
eerst© dagen van z'n pastoorschap over
Kampong Sawah
Nu was het droge moesson, ou zand was
toch nog beter dan modder. Vanachter een
kromming van den weg dook het kerkje
van Kampong Sawah op, schilderachtig
gelegen aan de overzijde van een moeras.
Het dorpje zelf is 'n groote dessa van een
voudige menschen, wier leven weinig meer
afwisseling kent dan de vlakke, blanke
sawahs er om heen. Hun vrij eentonig le
ven groeit mee van de eeno rijstoogst in do
andere. Den korten tijd van het jaar, dat
het werk op het land stil ligt, trekken zc
wel naar de stad, om wat extra te verdie
nen als koelie. Maar het overgroote deel
van het jaar leven ze als geïsoleerd in hun,
landelijke eenzaamheid, samen mei hun
zorgen voor de rijst, die zij zorgvuldig in
hunne loemboengs of kleine rijstschuren
bewaren. En toch is het kalme Kampong
Sawah geworden een terrein van geeste
lijke actie. Uit dc kalmte van hun geeste
lijke slaap zijn ze wakker geschud, om
zich heen te worstelen door duisternis en
schemer naar het volle licht van, Christ iifi.
Nog klein is het groepje katholieken on
nederig het-katholieke kerkje, wegduik'-ud
tusschen hoog opgaand geboomte en pal
men.
In de dessa was liet al bekend, dat van
daag de pastoor zou komen. Dn catechist
had de geloovigen aangespoord, bijtijds
naar de kerk te komen, en de pastoor vond
reeds velen bijeen, toen hij dc catechis-
muslcs begon. Na dc les moest nog een
huwelijk worden ingezegend en een be
zoek worden afgelegd bij ©enige -gezinnen
waaronder natuurlijk ook behoorde het
"gezin der bruid, waar het huwelijksfeest
werd gevierd.
Den volgenden ochtend stond dc priester
reeds vroeg aan het altaar. Na het Gloria
klonk het heel liturgisch van liet altaar:
Dominus vobiScüm, doch onmiddellijk ge
volgd door een Maleischo aankondiging:
„blz. 200, Lieve Moeder van den Heer".
Zoo regelde de pastoor vanaf hol altaar
tevens de kerkmuziek on dc gebeden. die
gezamenlijk door de geloovigen worden
verricht. Ondervinding had hem dit doen
kennen als dc eenige wijze om de moge
lijkheid uit te sluiten, dat vl^Jc vóór de
preek een zeer lang en langzaam liedje
werd begonnen, of in de I'aascl\wéek heel
plechtig word aangeheven: „Stilhj nacht,
heilige nacht!"
Eenvoudige zielen, waarin dc gToote
waarheden maar langzaam indruppelen.
Doch trouw en van goeden wil, volhardend
nu ze begrijpen, dal. ze niet de pastoors
w.o. den vroegeren Nijmcgenaar Pater
J. van Driel S-.J. den waren godsdienst
hebben gevonden. Een mooie toekomst
gaan ze wel tegemoet. Zoo lang hebben zc
tevreden moeten zijn met hot onderricht
van een catechist, en een H. Mis enkele
dagen slechts in het jaar. Daarin gaat. nu
verandering komen. De Pater Francisca
nen zijn het aantal priesters van West-
Ja va komen versterken. En Kampong Sa
wah heeft dus heel veel kans, na niet al
te langen tijd eeu vaste static te worden.
Dat. God het moge uitkiezen lot liet cen
trum, van-waar-uit het katholicisme vlam
vat onder de Javanen van West-Java!
(St. Olaverbond).
Als ik nou maar wist, wat ik met dat
kind doen moet.
Hebt ïi er dan geen gebruiksaanwij
zing bij gekregen.