DE LEIDSCHE COURANT OVER HET BIJWONEN DER H. MIS O hoe schoon, hoe vol van prachtige, zin rijke en veelbeteekenende hymnen en psalmen is onze liturgie. En toch, er zijn er zoovele van ons, Katholieken, ja laten wij gerust zeggen de meeste, die zoo weinig van dat mooie, van dat treffende en ontroerende van onze liturgie afweten, niet in staat zijn om het te waardee- ren, er van te genieten. En iederen Zondag, en velen iederen dag, wonen wij het H. Misoffer bij, bidden wij. Dat is heel goed, maar er bestaat nog een betere, zeer te prijzen manier om het H, Misoffer bij te wonen, en dat is n.l. met den Priester meebidden, teza men offeren met den Priester. Als wij onder de H. Mis gewoon uit een kerkboek bidden, dan gaat er zooveel voor ons verloren. Tegenwoordig wordt er wel ijverig naar ge streefd, en wordt er ook hard voor gewerkt om onze liturgie aan iedereen bekend te maken, voor iedereen te verklaren en begrijpelijk te maken, en dit doet men vooral met de liturgie van de H. Mis. De talrijke uitgaven van Mis- saals met Lat. en Holl, tekst of gedeeltelijke Lat. en Holl. tekst dragen daartoe zoo krach tig bij. Niet alleen de handeling van de H. Mis, het offer dus, en de gewaden die gebruikt worden maken op ons indruk' en ontroeren ons, maar i ook de gebeden en psalmen, die onder de H. Mis uitgesproken worden, moeten ons treffen. Laten we zelf maar enkel psalmen en gebe-. den onder de oogen nemen, dan kunnen wij zelf het mooie en zinvolle er van zien. Nemen we de introïtus van den lsten Zon dag der advent. Introïtus: Ps, 24:13: „Tot U verhef ik mijne ziel, mijn God, op U ver trouw ik, wil mij niet beschamen en laat mijne vijaftden mij niet bespotten, want al wie U ver beiden zullen niet te schande worden". Ps. Wijs mij, Heer, Uw wegen, en maak mij met Uwe paden bekend. Eere zij den Vader, etc Zijn ziel tot God verheffen. Zelf bidden, d. w. z. zooveel mogelijk zonder kerkboek, met eigen woorden tot God spreken, zooals een vriend tot zijn vriend. Zijn Almacht, .Heilig heid, Liefde en Barmhartigheid loven en over wegen en daarbij alle verstrooiing vermijden, dat is zijn ziel tot God verheffen. In de bekoringen en andere nooden God te hulp roepen, volharden in het geroep, stand houden, dan zullen onze vijanden aftrekken en wij, die God verbeiden, zullen dan niet te schande worden. En dan de collecte van denzelfden Zondag. Het is een smeeken om vergeving en verlos sing. Gelijk men na de val van Adam en Eva bad en smeekte, dat de Verlosser zou geboren worden, zoo bidden wij dat Christus in ons, die met zonden en schuld beladen zijn, herboren zal worden. Lezen wij de collecte: Verwek, zoo smeeken wij, Heer, Uwe macht en kom, opdat wij uit de dreigende gevaren onzer zonden door uwe bescherming mogen gered worden, en door Uwe bevrijding verlost. Die leeft en heerscht met God den Vader in de éénheid des H. Geestes, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen. Bezien wij vervolgens de introitus van de Nachtmis van Kerstmis. Nachtmis, want er is ook nog een Dageraadsmis en Dagmis. Introïtus. Ps. 2:7, De Heer sprak tot mij: Mijn Zoon, zijt Gij, Ik heb heden U verwekt. Ps. Waarom razen de Heidenen en zinnen de volken op ijdelheid'? (Wat spannen zij samen tegen Christus en Zijn Rijk?) Eere zij den Va der etc. Collecte: O God, die dezen heiligen nacht door den glans van het ware Licht (Christus) hebt doen schitteren: laat ons, smeeken we, de vreugde van het Licht, welks geheimen wij op aarde gekend hebben, ook eens in den hemel genieten. Die met U leeft en heerscht, etc. Nu is Christus weer geboren. Niet lichame lijk uit de Moedermaagd, Maria, maar als het ware herboren in talrijke harten van men- schen. Bidden wij op dezen dag voor onze eigen volharding en voor de bekeering der ongeloo- vigen en heidenen. Maar niet alleen de introi tus en de collecte van de verschillende feestda gen en andere dagen van het kerkelijk jaar, maar ook de epistels en evangelies, graduales, tractus en sequentia zijn vol schoonheid en ontroerende beteekenis. Latèn wij eens de graduale en sequentia van Paschen nemen. Graduale. Ps. 117, 24 et 1. Dit is de dag, dien de Heer heeft gemaakt; laten wij daarop jubelen en ons verblijden. Looft den Heer, want Hij is goed; want eeuwig duurt Zijn barmhar tigheid. Alleluia, alleluia, 1 Cor. 5:7: Ons Paasch- lara, Christus, is geslacht. Sequentia. Dat aan 't Paaschlam nu een lof lied offeren de geloovigen. 't Lam heeft verlost de schapen: Christus, die onschuldig was, heeft de zondaars met den Vader verzoend, Dood en leven, zij streden eenen wonderen tweestrijd: gedood, heerscht 's levens Vorst, weder levend. Zeg ons, o Ma ria, wat gij zaagt onderwege? Het graf des levenden Christus, de glorie van Hem die is verrezen: En Engelen getuigen, de zweetdoek en het grafkleed. Verrezen is mijn hoop, Christus: Hij gaat u voor naar Gallilea. Zeker weten wij dat Christus waarlijk is verrezen; wees gij, Verwin- naar, Vorst, ons genadig. Amen. Alleluia. Ik geloof niet, dat ik dat nog door woorden moet verduidelijken. Het mooie valt niet on der woorden te brengen. De Mis van iederen dag van het kerkelijk, jaar zouden wij zoo kunnen nagaan. Alles is even mooi en treffend. Ik zou nog graag iets uit de Missen van Martelaren, Belijders en Maagden willen aanhalen, maar dat vergt veel tijd en plaats. Wij hopen een volgende gelegen heid. Zooals ik reeds gezegd heb, wordt er tegen woordig ijverig gestreefd door woord en daad om de liturgie die plaats en die waardeering en belangstelling toe te kennen, waarop zij recht heeft. Men tracht dit bij. de menschen door te voe ren, door hen aan te sporen een missaal aan te schaffen. Verreweg de meesten 'van ons bidden wel genoeg en ook vurig genoeg onder de H. Mis, maar toch gaat voor hen veel kostelijks verloren. Men moet trachten met den Priester mee te bidden en mee te offeren. De zangers en misdienaars, zij hebben na den Priester, bij de H. Mis een zeer verheven taa'- te vervullen. En helaas, dikwijls beseffen, begrijpen zij het niet en de geloovigen moeten ziob ism vaaIc aan hen ergeren. Laat dat voortaan niet meer zijn en moge deze beschouwing het liturgisch volgen van de H. Mis bij ons Katholieken bevorderen. Laat de H. Theresia ons hierbij tot voorbeeld strekken door het volgende vers, door haar zelf gemaakt. Mijn verlangens bij het tabernakel. O kleine sleutel, ik benijd je, jij, die iedere dag kan openen de gevangenis der Eucharistie, waar de God van liefde zetelt Maar ik kan, o wat treffend v/ondèr! door slechts één woord van mijn geloof, ook het tabernakel openen om mij er te verbergen bij mijn goddelijke Koning. Wegterend bij mijn God in Zijn heiligdom, zou ik altijd verborgen willen schitteren gelijk de lamp in de heilige Plaats O, wat ben ik gelukkig, dat ik het liefdesvuur bezit en dat ik voor Jesus iedere dag een groote menigte zielen kan winnen om ze van liefde te doen ontbranden voor Hem. Iedere morgen benijd ik je, o heilige altaarsteen! Wanneer in de gewijde stal, God op jou wil geboren worden. Luister naar mijn nederig gebed: Kom in mijn ziel, zoete Zaligmaker! Wel verre van een koude steen te zijn, is zij de zucht van Uw hart. O corporale, door engelen omgeven, o hoe benijd ik je nog altijd! Op jou, zie ik Jesus, mijn eenigste schat, als in zijn windselen. Verander, o Maria maagd, mijn hart in een zuivere en schoone corporal, om de blanke hostie, waarin zich Uw zoet Lam verbergt, te ontvangen Jou benijd ik, Pateen, die geheiligd zijt O! dat Zijn grootheid, die geen grenzen kent, zich gewaardigt tot mij af te dalen.... Jesus, die mijn hoop steeds in sterkte doet toenemen, wacht niet de avond der verbanning af. Hij komt in mij!., door Zijn tegenwoordigheid, ik ben een levende monstrans. Ik 7ou de kelk wd'en zijn waarin ik het goddelijk Bloed aanbid! Maar ik kan Hem ontvangen, iedere dag, bij het Heilig Sacrificie. Mijn ziel is aan Jesus meer dierbaar geworden dan de kostbare gouden vaten; het altaar is een nieuw Calvarië, waar Zijn bloed nog stroomt voor mij. Jesus, heilige en gewijde wijnstok, Gij weet het, o goddelijke Koning, dat ik een vergulden tros ben die voor U moet verdwijnen. Onder de wijnpers van het lijden, zal ik U, door daad, mijn liefde toonen. Mijzelve iedere dag te willen offeren is mijn eenigst genot, Wat gelukkig lot! Ik ben uitverkoren onder de korrels van zuivere tarwe, die, voor Jesu6, het leven verliezen In zeer groote geestesvervulling ben ik, Uw beminde gemalin ben ik, Mijn Beminde, kom leven in mij, o, kom, Uw schoonheid doet mij van verrukking opspringen, maak mij waardig om geheel in U over tc gaan. Lett. vert, van: „Mes désirs prés du taber nacle" (1896), van Sainte Thérèse de l'Enfant Jésus. KONING FUAD VAN EGYPTE Uit verschillende berichten heeft men reeds- kennis kunnen nemen van den ge weldigen strijd, welke momenteel in Egypte gevoerd wordt en de verschillende bloedige botsingen, welke van deze on lusten het gevolg waren. Men heeft dan ook reeds begrepen dat het hier een strijd geldt, welke in principe neerkomt op de voor onze dagen zoo bijzondere aotueele en overal steeds meer doordrin gende antithese: dictatuur of parlementair stelsel. Koning Fuad n.l., de eens door zijn volk zeer hoog geachte en beminde vorst, heeft het nuttig geacht om de regeeering der Wafd, welke bijna 90 pet. der kiezers aohter zich heeft, Zaterdag 12 Juli j.l. bij decreet tot heengaan te dwingen, daar hij zonder parlement wil regeeren. Heftige betoogingen en revolutionnaire relletjes zijn van een en ander het gevolg ge weest en de burger-oorlog wordt thans onverminderd voortgezet. Ook Engeland, -waarop Fuad nog al schijnt te vertrou wen, toont voor de affaire een meer dan gewone belangstelling, terwijl ook Italië zijn oogen onafgewend op de ontwikke ling der gebeurtenissen gericht, houdt. Reeds nemen de geruchten meer en meer vorm aan, als zou de uitslag zijn, dat Fuad's 10-jarige zoon, Prins Farouk, na zijn vaders afzetting (voorloopig onder regentschap) tot de regeeringsmacht ge roepen worden. Hoe het ook zij, men zal de gebeurtenissen eerst moeten afwach ten, daar zich nog vele verwikkelingen en complicaties zullen kunnen voordoen. Intusschen is het niet ondienstig om het een en ander uit Fuad's leven aan te ha len, waaruil. zal blijken, dab deze koning zeer vele goede dingen voor zijn land en volk heeft tot stand gebracht, terwijl men bovendien zijn -persoonlijke verhouding bot Engeland en Italië. beter zal leeren kennen. Hierdoor zal men tevens een duidelijker beeld krijgen betreffende de gebeurtenissen, welke nog te wachten staan. Koning Fuad, de zoon van den Khedief Ismaël en achterkleinzoon van den illu- stern Mohamed A-li, werd geboren te Cairo, den 26sten Maart 186S en is de negende souverein van zijn Dynastie, ter wijl hij effectief den iroon bes-teeg den 9den October 1917. Hij .was toen juist 50 jaar oud. Reeds vele tféTen Voor hij den troon besteeg,-had HSj als Prins Fuad een levendige belangstelling getoond in de zaken van zijn volk. Hij was opgevoed in Zwitserland en Jtaljë. en diende alzoo in 't Italiaansche leger^ maar keerde zoo spoedig mogelijk naaiC'^Egypbe. terug om zich aan de wetenschappelijke, intellectu- eele. en zedelijke herleriug van zijn land te wijden. Door zuiver nationale werken uit te voeren, ontplooide hij een zeldzaam inzicht, in de belangen van zijn land, een juist begrip van zijn behoeften, terwijl hij een onophoudelijke activiteit, aan den dag legde. Zonder twijfel meende hij dat er een meer verdienstelijke manier was om zijn land te dienen en hij bewees dit door daden. Hij vólgde met constante waakzaamheid de werkzaamheden der in tellectueel© centra, van zijn land en zijn bezorgdheid toonde hij dikwijls metter daad, gepaard aan edelmoedigheid. Maar Prins Fuad beperkte zijn activiteit niet tot de geestelijke, ontwikkeling van de jeugd en tot den vooruitgang van weten schappelijke onderzoekingen, hij had ook steeds een open oog voor alle nooden en menschelijke ellende, waar hij die ook vond, hij was de leidende geest in de 'herleving van den internationalen eerste hulp-bond, welke zulk een buitengewoon goed werk in Egypte heeft gedaan en nog steeds- doet; in 1916 nam hij liet Pre sidentschap van het Roode Kruis aan, dat onschatbare diensten bewezen heeft tijdens den geheelert duur der vijandelijk heden, to-t verlichting van Muzelmannen, Turken en Syrië rs en soldaten van andere nationaliteiten, die van de Daixtanellen en Palestina aangevoerd werden. Op 9 October 191? volgde hij Sultan Hussein I op. De groote oorlog was in vollen woede, en in Egypte was- de situatie niet zonder verwarring. Niettemin nam Prins Fuad, die de noode.. van het o ogenblik volkomen begreep, de zware verantwoordelijkheid, welke hem op de schouders werd gelegd, aan. Bijna oogen- blikkelijk begon hij een reeks tochten naar -de verschillende deelen van het land, informeerde naar de behoeften van de bevolkng; scholen e_n hospitalen be zoekend, en groote sommen voor liefda dige doeleinden en openbaar nut achter latend. Zoo hebben zijn daden gedurende de 12 jaren van zijn regeering een ket ting gesmeed van pogingen tot pacificatie en terugbrenging van verdeelde onder- hoorigheden naar eenheid en bloei en voor den geestelijken, politieken en socialen vooruitgang van Egypte. De ruimte laat ons niet toe een uitvoerige beschrijving te geven van de vele nieuwe instellingen, door hem geschapen, en de hervormingen in alle departementen van nationale be drijvigheid, op initiatief van Koning Fuad aangebracht, ofschoon wij er een paar in het kort willen noemen. Veel is door hem gedaan voor hospita len in het algemeen door het heele land, en een sociaal museum voor hygiëne is te Oaïro opgericht, maar zijn grootste ont werp is de bouw van een groot nieuw ziekenhuis to Cairo, met een afdeeling voor de Koninklijke school in de medicij nen, dat een half millioen Egyptische ponden kost. Hij heeft een levendige be langstelling voor kunst en litteratuur en in 1926, bij gelegenheid van het 3de eeuw feest van Shakespeare, zond Koning Fuad 5000 Egyptische Poncl als bijdrage voor de verbouwing van het Shakespeare- theater te Stratford-on-Avon, aldus zijn bewondering toonend - voor het genie van Shakespeare eïi de belangstelling voor zijn werken, zooals irrigatie, spoorwegen, havens en accomodatie in het algemeen. Op zijn privé-landérijèn plantte hij ka toen, en niets wat betrekking heeft op in dustrie is hè'm vreemd. Britten, Franschen, Italianen en andere gedelegeerden op het indertijd te Cairo 'gehouden katoen-con gres waren onder den indruk van zijn diepe kennis over het onderwerp, dat van zulk een belang is voor de welvaart van Egypte. Het Was eerst in 192?, dat Koning Fuad zijn eerste officieele bezoek bracht aan Europa, en de herinnering; aan dit gebeuren blijft naleven in de verschil lende landen. Zijn geheel© tocht was ge kenmerkt door zijn uiterste hartelijkheid, en zijn bezoek aan En-geland droeg veel bij tot. het versterken van de vriend schappelijke betrokkingen tusschen de twee landen. Hij kwam 1 September 1927 in Engeland te Dover aan, waar de Prins van Wales hem begroette, terwijl hij vervolgens te Londen bij Koning George zijn opwachting maakte. Aan het daarop volgend Staatsbanket in Buckingham- Palace toastte Koning George op zijn [gezondheid en zei: „Uw bezoek aan En geland is getuige van de nauwe en vriend schappelijke relaties van onze twee lan den en zal Uwe majesteit in eigen per soon de proef geven van de sympathie en den goeden wil, welke dit land t.o.v. Egypte en zijn volk koestert. Wij verwel komen Uwe Majesteit als de heerscher van een land, welks oude historie en oude monumenten niet alleen een bron van trots en inspiratie voor ftet Engelsche volk zijn, maar een ware schatkamer van wetenschap en schoonheid voor de geheele wereld". Daarna bezocht hij nog Frankrijk, Bel gië en Italië, waar hij overal op de meest hartelijke wijze werd ontvangen. Op zijn terugkeer naar Egypte werd hij nogmaals overrompeld met Staatsza ken, maar de aard over zijn ontvangst bij zijn aankomst te Alexandrië legde ge tuigenis af van de enthousiaste achting en royale genegenhei waarmede l ij door het volk van de landen aan den Nijl werd geëerd. -6- DE JAVANEN-MISSIE VAN HET WESTEN door H. Bastiaanse. p Pionierswerkpeinsde de pastoor, terwijl de trein hem st-éods verder weg voerde van Weltevreden. Buiten, door het raampje, draaiden de lage rijstlanden te gen een onbewogen hodzon van bergen in 't morgenlicht. Onzekerr, zonder hechte fundamenten, vond hij zijn werk onder de Javanen van Kampong Sawah: de dessa, waarheen hij vandaag weer op weg was. Eu onwillekeurig vergeleek hij z'n missie werk met die draaiende sawahlanden, waar doorheen nu en dan een groepje klap- perboomen wegschoof. Die. vaste achter grond van bergen, dat was dan het werk in de stad: hecht en hoopvol. Overal in West-Ja va bloeide het katholiek leven in de stedenHoe onzeker en sukkelig was daarbij zijn werk onder de Javanen van Kampong Sawah! Pionierswerk En toch zou hij dolgraag z'n parochie werk in de stad verlaten, om al z'n tijd en z'n volle kracht te kunnen geven aan de Javanen van z'n geliefd Kampong Sa wah. Want er zit. iets aantrekkelijks in pionierswerk, in dat vechten tegen bergen van moeilijkheden, en dat keer op koer op nieuw beginnen! Tastbaarder is er de eigen onmacht en levendiger het allee ver wachten van Christus in Zijn werktuig. Die voorkeur voor pionierswerk moest ook le vendig geweest zijn bij Pater Schweitz, die in 1895 hot werken onder West-Javanen daar was begonnen. Teruggekeerd uit hot meer primitieve missie-werk in dc Buiten gewesten, moet hij met graagte die eerste gelegenheid hebben aangegrepen om West- Java voor Christus te gaan ontginnen. Heel ongezocht kwam het eerste contact. Een jongen van Kampong Sawah was Jj,..:gos (bediende) aan de pastorie te Batavia en had den pastoor verteld over oneenigheid tusschen de Hollandsche protestantsche zending en do Amerikaansclie Methodisten die beiden een kerkje hadden in zijn dorp. De pa-Stoor weid uitgenoodigd, eens op be zoek te komen. Meerdere jongens en meis jes van het. dorp dienden bij katholieken in dc stad, en toonden belangstelling voor het katholicisme, die groeide door het ge harrewar van de onderling concurreerende protesta-nfcsche zendingsvereenigingen. Zoo werd na eenigen tijd Kampong Sa wah de eerste missie-statie onder de Ja vanen van het Westen, die in de baby jaren al evenveel teleurstelling bracht als die van Midden-Java. Nathanaël, helper der protestantsche zending, ging tot "de katholieken over en werd tot catechist be noemd. Maar z'n katholicisme scheen al zeer afhankelijk van z'n traktement, en toen de Methodisten hem een beter sala ris boden, ging hij tot dezen over. Zijn op volger, de hulp-catechist Marcus, hield evenmin vol. Een schrale troost was het, dat de Methodisten hun bekeeringspogin- gen tenslotte opgaven en hun enkele ge trouwen aan de protestantsche zending aanboden. Zoo sukkelde Kampong Sawah voort door moeilijke jaren, totdat Pater J. v. d. Loo, in 1918 uit Flores teruggekeerd, met nieuwen moed het werk aanpakte. Aan zijn ijver was het grootendeels te danken, dat de missiepost niet als een mislukking werd opgegeven. Geruchten over een mo gelijke opheffing hadden dc ijverigon zich nauwer aaneen doen sluiten, en een lijst met 'n 150 namen werd den pastoor over handigd, met het dringend verzoek. Kam pong Sawah de troost van een maandelijk- sche H. Mis niet te ontnemen. Pastoor v. d. Loo S.J. gaf alles wat liij aan tijd en krachten uitsparen kon op z'n drukke be zigheden als kapelaan van de kathedraal van Weltevreden. Wilde de missie in het Westen hier slagen, dan moest er een kerk komen, een school, een' ziekenhuis, dan moest er een priester zich blijvend kunnen vestigen. Het. groot gebrek aan missiona rissen en de snel-groeiende missie van Mid den-Java. liet dit laatste echter niet toe. Pater v. d. Loo, thans te Nijmegen vertoe vende, deed wat hij kon, en na veel zorgen en zwoegen kon een kerkje worden ge bouwd. Doch nog vóór het- voltooid was moest de pastoor om gezondheidsredenen naar het vaderland terug. Dat was de toestand van een kleine tien jaar terug.- En sindsdien? In gedachten doorliep de pa-stoor de laatste jaren, dat hij nu zorgde voor Kampong Sawah Veel groei kon hij niet constateercu; was ook niet te verwachten, zoolang hij niet meer dan weinige dagen per jaar voor deze static kon vrijmaken. Hoe lang nog, voor er een priester blijvend De trein stopte, en de pastoor zorgde, dat hij z'n fiets uit den bagagewagen weer tot z'n beschikking kreeg. Langs een zij weg ging het nu tusschen de sawahs door: een lange, eentonige weg van mul zand, waar de zon scherp op terugkaatste. Af en toe zorgde een dessa, in haar omschutting van hoogopgaand bamboe, voor een streep schaduw. Hier en daar, bij een kruising van wegen, stond 'n reuzen-waringin, als een sterke wacht. En grootsoh, in ko ninklijke kalmte, de bergen op den verren achtergrond 't Was een vermoeiende trap van 'n an derhalf uur. Toch te verkiezen boven een tocht, in den regenmoesson. In de missie' leert men veel door ondervinding. En zoo had de pastoor door ervaring geleerd, dat een fiets in den regentijd niet praktisch kleur van het haar van die jongedame was voor iemand, die naar Kampong Sa wah wilde. Met veel optimisme was hij eens op een morgen naar z'n missiestatie gepeddeld. De weg was hard, en hij dank te den hemel voor de regenbui van den vorigen dag, die daarvoor gezorgd had. In Kampong Sawah, vanuit het huisje, waar hij catechismus gaf, had lu'j gezien, hoe er op eenigen afstand een gordijn van regen neerkwam uit een donker pak wolken; en als man van voorzorg maakte hij het voor nemen een uur vroeger dan gewoonlijk weg te gaan; 't kon hier en daar wat modderig zijn, en z'n trein zou hij niet graag mis sen. Zoo zat hij al om één uur in den mid dag op z'n fiets, op weg naar huis. Alles ging voorspoedig, tot op 'n vier K.M. van liet station. Do regen had hier alles in een moeras herschapen, en de v. eg werd zoo aanhankelijk voor zn fiets, dat. do wielen het draaien opgaven. Afstappen, een houtje zoeken, de modder in vette reepen van de banden geschrapt en hopen op ver betering. Maar een honderd meter verder gaven de wielen het andermaal op, ter wijl de weg er niet naar uitzag, dat. hij z'n weekei ijk karakter spoedig zou verbeteren. De eenige oplossing was dn«, dat de pas toor z'n fiets op de schouders nam en voort- baggerde, met uu en dan een smeekenden blik naar links en rechts of or geen Ja vaan wal, die dat. vrachtje legen beloó- ning wou overnemen. Maar 'i was stil op den weg. Een eind de sawah in een paar vrouwen, bezig met rijst, uitzetten. Ver vooruit ontdekte hij tenslotte een cissen- kar. Nog nooit liad hij zoovepl sympathie gevoeld voor die sjokkende zwoegers, die hem altijd deden denken aan stofwolken en diepe karresporen. Ook nu was z'n sym pathie zeer voorbijgaand. Want toen hij eindelijk de kar had ingehaald, bleek de voerman niet bereid, om z'n fiets op te la den: z'n magere (rekker had al moeite genoeg, vooruit te knmen en sjokte niet trage stooten voort, dc pooten wijd uit elkaar. En de pastoor sjouwde mee, geboo- gen onder z'n last, totdat ten slotte oen redder daagde: een dessa-man, die de fiets overnam en diep boog voor de ruime fooi, toen zc samen nog bijtijds liet station De- pok bereikten. Missie-herinneringen uit. de eerst© dagen van z'n pastoorschap over Kampong Sawah Nu was het droge moesson, ou zand was toch nog beter dan modder. Vanachter een kromming van den weg dook het kerkje van Kampong Sawah op, schilderachtig gelegen aan de overzijde van een moeras. Het dorpje zelf is 'n groote dessa van een voudige menschen, wier leven weinig meer afwisseling kent dan de vlakke, blanke sawahs er om heen. Hun vrij eentonig le ven groeit mee van de eeno rijstoogst in do andere. Den korten tijd van het jaar, dat het werk op het land stil ligt, trekken zc wel naar de stad, om wat extra te verdie nen als koelie. Maar het overgroote deel van het jaar leven ze als geïsoleerd in hun, landelijke eenzaamheid, samen mei hun zorgen voor de rijst, die zij zorgvuldig in hunne loemboengs of kleine rijstschuren bewaren. En toch is het kalme Kampong Sawah geworden een terrein van geeste lijke actie. Uit dc kalmte van hun geeste lijke slaap zijn ze wakker geschud, om zich heen te worstelen door duisternis en schemer naar het volle licht van, Christ iifi. Nog klein is het groepje katholieken on nederig het-katholieke kerkje, wegduik'-ud tusschen hoog opgaand geboomte en pal men. In de dessa was liet al bekend, dat van daag de pastoor zou komen. Dn catechist had de geloovigen aangespoord, bijtijds naar de kerk te komen, en de pastoor vond reeds velen bijeen, toen hij dc catechis- muslcs begon. Na dc les moest nog een huwelijk worden ingezegend en een be zoek worden afgelegd bij ©enige -gezinnen waaronder natuurlijk ook behoorde het "gezin der bruid, waar het huwelijksfeest werd gevierd. Den volgenden ochtend stond dc priester reeds vroeg aan het altaar. Na het Gloria klonk het heel liturgisch van liet altaar: Dominus vobiScüm, doch onmiddellijk ge volgd door een Maleischo aankondiging: „blz. 200, Lieve Moeder van den Heer". Zoo regelde de pastoor vanaf hol altaar tevens de kerkmuziek on dc gebeden. die gezamenlijk door de geloovigen worden verricht. Ondervinding had hem dit doen kennen als dc eenige wijze om de moge lijkheid uit te sluiten, dat vl^Jc vóór de preek een zeer lang en langzaam liedje werd begonnen, of in de I'aascl\wéek heel plechtig word aangeheven: „Stilhj nacht, heilige nacht!" Eenvoudige zielen, waarin dc gToote waarheden maar langzaam indruppelen. Doch trouw en van goeden wil, volhardend nu ze begrijpen, dal. ze niet de pastoors w.o. den vroegeren Nijmcgenaar Pater J. van Driel S-.J. den waren godsdienst hebben gevonden. Een mooie toekomst gaan ze wel tegemoet. Zoo lang hebben zc tevreden moeten zijn met hot onderricht van een catechist, en een H. Mis enkele dagen slechts in het jaar. Daarin gaat. nu verandering komen. De Pater Francisca nen zijn het aantal priesters van West- Ja va komen versterken. En Kampong Sa wah heeft dus heel veel kans, na niet al te langen tijd eeu vaste static te worden. Dat. God het moge uitkiezen lot liet cen trum, van-waar-uit het katholicisme vlam vat onder de Javanen van West-Java! (St. Olaverbond). Als ik nou maar wist, wat ik met dat kind doen moet. Hebt ïi er dan geen gebruiksaanwij zing bij gekregen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 11