VRIJDAG 18 JULI 1930
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 10
LAND- EN TUINBOUW
DUITSCHLANDS INVOERRECHT
OP BOTER.
De Aig. Ned. Zuivelbonri noodigt
zijn leden uit, niet meer in
Duitschland te koopen.
De Alg. Ned. Zuivelbond heeft' uit
Duitschland vernomen, dat te Berlijn is
opgericht een invoerbureau voor Finsche
zuivelproducten, de „Butter- und Kase Ein-
fuhrgesellschaft m. b. H.", onder leiding
van Rittergutsbesitzer VoMrath von Ar-
nim, die ook de onderhandelingen over
het DuitschFinsche handelsverdrag heeft
gevoerd. Deze instelling zou een stamka
pitaal hebben van 50.000 mark, waarvan
de bank (waarschijnlijk de Deutsche
Reichsbank) als vertegenwoordiger van de
regeering meer dan de helft der aandee-
len bezit.
Het schijnt, dat dit, officieuse orgaan
zich voorloopig alleen bezig zal houden
met den zuivelinvoer uit Finland, doch
naam en samenstelling wijzen er op, dat
het zoo noodig óók voor algemeen gebruik
kan worden bestemd
Van meer belang voor ons land is in-
tusschen, dat Finland er door deze over
eenkomst geen belang meer bij heeft, op
te komen tegen verlenging of verdere ver
hooging van het invoerrecht op boter, om
dat immers de zniveluitvoer van dat land
nu bij „contract" zal geschieden, waarop
echter onze clausule van meestbegunsti-
ging geen vat heeft.
Hoe nu staat de Nederlandsche zuivel
industrie tegenover dezen gang van za
ken, die 80 pet. van onze exportboter in
Duitschland afzet? In dit verband is het
van groot belang, te vernemen wat de
secretaris van den Alg. Ned. Zuivelbond,
de heer J. Geluk, er van zegt. Men weet,
dat deze machtige organisatie, aan welks
hoofd dr. F. E. Posthuma staat, do cen
trale is van de acht regionale bonden van
coöperatieve zuivelfabrieken, 433 in getal!
„In de alg. vergadering van den Gel-
dersch Overijselschen Zuivelbond (één der
leden-landb.-red.), zoowel als in die van
den Alg. Ned. Zuivelbond is er op gewe
zen, aldus de heer Geluk dat wij
moeten beginnen, om uit de landen, die
onze producten zoo zwaar belasten en
daarmede nog maar steeds verder gaan,
zoo min mogelijk te importeeren.
Tot nog toe heeft de Ned. Zuivelindus
trie zich niet op dit standpunt gesteld.
Men gevoelt in deze kringen in het alge
meen te goed, dat een vrije uitwisseling
van goederen door de landen onderling
van belang is en blijft voor allen, maar
wanneer men nu van Duitsche zijde maar
steeds doorgaat met aan den invoer van
onze producten grootere moeilijkheden in
den weg te leggen, dan is de tijd geko
men, dat wij onze houding herzien en zoo
veel mogelijk trachten ons op andere mark
ten in de eerste plaats op de binnen-
landsclie te voorzién.
Dit moge aldus de heer Geluk niet
op alle punten door te voeren zijn eil
het zal ons misschien wat geld kosten,
maar wanneer alle fabrieken zich voorne
men, om zich bij elke aanschaffing éérst
af te vragen of het óók kon zonder Duit
sche artikelen en men de leiding, die de
organisatie in deze zeker zal geven, wil
volgen, dan kan dit toch wel een zóódanig
resultaat hebben, dat men zich in de be
treffende Duitsche kringen eens gaat af
vragen, of men zoo wel op den goeden weg
is. En daar is het ons juist om te doen.
De Duitsche industrie moet er van door
drongen worden, dat een land niet kan
blijven exporteeren, wanneer men allen
import onmogelijk maakt.
De vorige week hebben wij in de dag
bladen kunnen lezen, dat de firma Philips
te Eindhoven een soortgelijke houding
heeft aangenomen tegenover hare Duit
sche leveranciers. Zij heeft aan alle Duit
sche fabrieken, die leveranciers der firma
zijn, een brief geschreven, dat Philips in
1929 voor niet minder dan 85 mill, mark
in Duitschland heeft gekocht, waartegen
over een levering van slechts 7 mill, mark
van Philips aan Duitschland stond. Philips
verwacht nu van al zijn leveranciers, dat
zij het „Reichswirtschaftsministerium" er
op attent zullen maken, dat deze firma er
toe zal overgaan niets meer in Duitschland
te koopen, indien Philips geen gelegen
heid krijgt, haar artikelen in Duitschland
af te zetten.
Aan deze actie van Philips vervolgde
de heer Geluk ligt méér ten grondslag
dan verhboging van uitvoerrecht; wij ha
len het echter aan, om te laten zien, hoe
men als groot inkooper zijn invloed kan
laten gelden.
Een ander voorbeeld is ons bekend van
de Ned. baksteenfabrikanten. Dezen heb
ben eenige jaren geleden een krachtige
actie gevoerd tegen verhooging van hun
producten in Duitschland. Toen alle ver-
toogen langs diplomatieken weg hiertegen
niet hielpen, hebben zij zich zelf geholpen
door in Berlijn te laten weten, dat als het
zoo doorging, zij van de Duitsche indus
trie geen benoodigdheden, zooals machi
nes, kipkarren, kolen enz. zouden koopen.
Men heeft deze bedreiging ook inderdaad
ten uitvoer gebracht, met het gevolg, dat
de tarieven werden verlaagd.
Een dergelijke actie aldus de heer
Geluk achten wij ook in de georgani
seerde zuivelindustrie mogelijk en wij mee-
nen, dat de tijd hiervoor gekomen is nu
men ten gevolge van de bijzondere over
eenkomst met Finland onze producten in
Duitschland op zóódanige wijze gaat be
lasten, dat ons de concurrentie met Duit
sche en Finsche boter vrijwel onmogelijk
wordt gemaakt".
De heer Geluk vertelde ons nog, dat
reeds een circulaire ter perse is, die dezer
dagen aan alle 433 aangesloten fabrieks
besturen zal worden toegezonden en waar
in dezen worden uitgenoodigd, in boven
bedoelden zin te handelen, m.a.w. dat de
fabrieken hunne machinerieën en andere
benooditfdhedan op andere markten dan
de Duitsche zullen koopen en hiervan
mededeeling zullen doen aan de verte
genwoordigers der Duitsche industrie on
der uiteenzetting der redenen, die hen
daartoe gebracht hebben.
Voor hen, die deze groote organisatie
der coöperatieve Nederlandsche Zuivel
industrie, die hare hoofdkantoren te 's-Gra-
venhage heeft, niet voldoende kennen,
voegen wij er nog aan toe, dat de 433 aan
gesloten fabrieken in het afgeloopen jaar
hebben verwerkt niet minder dan 2200
millioen K.G. melk; de boterproductie be
droeg 5S millioen K.G. en die van kaas 67
millioen K.G. De bond heeft bovendien
een afdeeling Centrale Aankoop (Arnhem)
en een Technisch Buveau, die voor mil-
lioenen per jaar aan benoodigdheden aan-
koopen, ongeacht natuurlijk wat de fabrie
ken rechtstreeks van de vooral Duit
sche industrie betrekken. „Hbld."
DE CRISIS IN DEN TUINBOUW.
De statistische uitvoercijfers weerspiegelen
den ernstigen toestand.
Men schrijft aan de „Tijd":
Aan de hand van de verschenen offi-
cieele gegevens over den export van ver-
sche groenten en appelen gedurende het
eerste kwartaal 1930 kan een duidelijken
kijk worden verkregen op de crisistoestand
in den Nederlandschen tuinbouw. Vooral
nu deze crisis in zoo sterke mate de aan
dacht trekt, mag het van belang worden
geacht bij deze gegevens stil te staan. Zij
weerspiegelen maar al te zeer de ongun
stige omstandigheden, waaronder onze
tuinbouw thans moet beproeven het leven
te houden. Inderdaad vormen voor dezen
tak van volksbestaan juist de uitvoercij
fers een zoo preciese graadmeter, omdat
immers de export de grond- en hoofdpijler
is, waarop het gebouw van de Nederland
sche groenten- en fruiteultuur is opgetrok
ken.
Er is dus zeker alle aanleiding de be
treffende opgaven nader te bezien, omdat
zij een zoo scherp licht werpen op deze
materie, die o.a. ook de aandacht zal heb
ben van de dezer dagen door den Minis
ter van Binnenlandsche Zaken en Land
bouw geïnstalleerde Staatscommissie in
zake den oogenblikkelijken toestand van
den land- en tuinbouw.
De ongunstige cijfers.
De ongustige cijfers spreken een zeer
duidelijke taal. Zoo bedroeg het totale
waardecijfer van de export van versche
groenten over het eerste kwartaal 1930
ƒ7.271.000 tegen niet minedr dan ƒ10.841.000
in de overeenkomstige periode van 1929.
Zijn deze vergelijkende cijfers reeds in ab-
soluten zin ongunstig, omdat zij immers een
daling van ruim 30 procent aantoonen, re
latief moeten zij als nog heel wat ongunsti
ger worden beschouwd.
Van statistische cijfers worden getuigd,
dat zij ter juiste beoordeeling, veelal moe
ten toegelicht worden, aangezien verschil
lende factoren de beteekenis der betref
fende opgaven of kunnen verzachten, öf nog
sterker kunnen accentueeren. Zulks is ook
hier, het geval. De uitvoerstatistiek van
het jaar 1929 toch werd sterk beinvloed
door den langdurigen winter van dat
voorjaar. Hieruit volgt dus, dat 1930 een
sterken voorsprong heeft gehad, waardoor
onder overigens gelijke verhoudingen, de
schaal dus belangrijk in zijn voordeel.moest
doorslaan. Dat zulks niet is geschied, ja
zelfs, dat de uitvoer met drie-en-een-half
millioen achteruitging, bewijst hoe ernstig,
véél ernstiger nog dan de bloote cijfers
zouden doen vermoeden, de terugslag is,
die in onzen tuinbouwexport valt waar te
nemen.
Een beknopte analyse.
Het beeld valt nog nauwkeuriger te be
lichten door een beknopte analyse van
enkele der voornaamste exportartikelen
op het gebied van groenten- en fruitteelt.
Men heeft <^zer dagen een bericht uit
Zeeuwsch-Vlaanderen kunnen lezen, mel
dend, dat in die streek verschillende telers
met de zoo goed als geen prijs doende
uien de slooten vullen. Dit is een wel
steike kenschetsing van den toestand,
dien men in de nuchtere statistische cijfers
terugvindt. Werden in het eerste kwar
taal 1029 namelijk 27.289.000 K.G. uien uit
gevoerd voor een bedrag ad ƒ3.501.000,
thans was het kwantum gestegen tot
40.308.000 K.G., doch de waarde gedaald
tot1.025.000. Deze geweldige val
wordt nog sterker verduidelijkt door de
mededeeling, dat verleden jaar 10.000 K.G.
uien werden verkocht voor 1278.en
thans voor 254.De prijs ligt dus onge
veer 80 pCt. beneden dien van 1929.
Wij hebben ons veroorloofd dit artikel
eenigszins nauwkeurig te ontleden, doch
willen er aanstonds aan toevoegen, dat
van al het erge de ui inderdaad de kroon
spant. Maar ook andere export-onderdee-
len geven zeer teleurstellende cijfers.
Zoo het voor Noord-Holland van zulk
een groot belang zijnde kool-product. In
het eerste kwartaal 1929 werden uitgevoerd
totaal 34.785.000 K.G. witte en savoye kool
aan een uitvoerwaarde van 2.870.000. In
1930 waren de cijfers 38.926.000 K.G. en
1.697.000. Van roode kool in 1929 (le
kwartaal) 23.063.000 Kg. en ƒ2.211.000 te
gen in 1930 (id.) 26.393.000 Kg. en 1.613.000.
Een ander sterk staaltje geeft nog peen,
die in 1929 487 per 10.000 K.G. opbracht
en nu.138. Appelen vielen van 26S7
per 10.000 in 1929 op 1076 in 1930.
Gunstiger resultaten gaven spruitkol:
1.387.000 K.G. in 1929 en 5.674.000 K.G. in
1930 (waarde f 333.000 en ƒ993.000). Voorts
sla: 1.266.000 K.G. in 1930 tegen 160.000 K.G.
in 1929. De prijs per 10.000 K.G. liep ech
ter voor de sla terug vaö 5187 op 4638.
Onze buitenlandsche klanten.
Tot besluit mogen nog enkele bijzonder
heden volgen over de landen, waarheen
onze export zich richt, welke beteekenis
zij elk voor zich als zoodanig hebben en
welke perspectieven zich onder dit opzicht
voor de toekomst openen. Onze' voornaam
ste klant was ook over het eerste kwartaal
1930 weder Duitschland. De Duitschers na
men 53 procent van de totale uitvoerwaar
de voor hunne rekening, terwijl Engeland
zich tot 18 procent bepaalde. Voor kool
en peen namen de Vereenigde Staten een
en ander af. De rest bleef binnen Europa,
en was verdeeld over de volgende landen,
België, Frankrijk, Polen, Italië, Hongarije,
Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Zwitserland,
Noorwegen, Zweden «n Ierland. Practisch
geheel West- en Centraal Europa behoort
derhalve tot onze klanten. Zij waardeeren
inderdaad de superioriteit van de Neder
landsche tuinbouwproductie. Nederland is
nog altijd de eenommeerde groententuin
van Europa. Maar en dat is de knoop
de hooge tariefmuren maken het gerenom
meerde en op prijs gestelde product te
vens tot het dure. Er is voorloopig weinig
hoop, dat de tariefmuren zullen worden
gesloopt. Door binnenlandschc maatrege
len (o.a. verlaging der vervoer tarieven) is
er nog wel iets te bereiken, dat tot eeni
ge verlaging van den exportprijs zal kun
nen leiden. Als daarnaast de ingestelde
Staatscommissie nog enkele andere mid
delen kan vinden om den zwaren strijd op
de buitenlandsche markt te verlichten zou
zij daardoor stellig reeds aan een belang
rijk onderdeel van haar doel beantwoor
den. Van den tot hooge technische ont
wikkeling gekomen Nederlandschen tuin
bouw mag voor het overige stellig worden
verwacht, dat hij èn door verdere kwali
teitsopvoering van het product èn door
krachtige reclame in het buitenland zijn
plaats onder de zon krachtig zal verdedi
gen en, door verbreeding van zijn omzet-
gebied, verder zal uitbouwen.
BLOEMBOLLEN-EXPORT NAAR
DUITSCHLAND.
De Nederlandsche Kamer van Koophan
del voor Duitschland te Frankfurt a. M.
deelt mede:
In het Duitsche Reichsgêsetzblatt wordt
heden gepubliceerd een nieuwe verorde
ning ter voorkoming van het binnendrin
gen van ziekten en schadelijke insecten
van bloembollen en -knollen van 7 Juli
1930, waarvan de tekst als volgt liudt:
Op grond van Par. 2 van het „Vereins-
zollgesetz" van 1 Juli 1869 (Bundesgesetz-
blatt blz. 317) wordt hierbij bepaald:
Art. 1. De invoer van bloembollen en
-knollen, die de volgende ziekten hebben
of verdacht worden ze te hebben, wordt
tot nader aankondiging verboden. Deze
ziekten zijn: Gelber Kyazintheroth, Geib-
krankheit (Pseudomonas hyazinthi), Swar-
zer Robz (Selerstinia bulbovium), Skler-
stienkrankheit, (Sletoorium tuliparum), Bo-
try tiskrankheit (Botrytis parasitica- tuli-
pae), Ringelkrankheit (Penicilium Spec.),
Nematodenkrankheit (Tylenchen hyacinthi
dipsaci), Narzissenfliege (Meródon Spec.),
Eumerus suec of Wurzelmilbe (Rhizogly-
phus echinofus).
Art. 2. De invoer van bloembollen en
-knollen is tot nadere aankondiging al
leen geoorloofd, wanneer iedere zending
van een in de Duitsche taal gestelde ver
klaring van een officieelen plantenziekten-
kundige vergezeld is, waarin deze beves
tigt, dat de zending door hem nderzocht
en vrij van de in art. 1 genoemde ziekten
en schadelijke insecten is.
Art. 3. De onmiddellijke doorvoer van
bloembollen en -knollen onder douanebe
waking is geoorloofd.
UIT DE OMGEVING
WASSENAAR.
Roode Kruis. Woensdagavond werd
zooals gemeld de oprichtingsvergadering
gehouden van een afdeeling Wassenaar
van het Nederlandsche Roode Kruis.
De vergadering werd geopend door
Luit.-Gen. Bakkere die opmerkte dat sinds
de oprichting van het Roode Kruis in
1867 de belangstelling van het Ned. pu
bliek zeer gering was. Dit werd goed
deels veroorzaakt door de werkzaamheden
van het Roode Kruis zich in hoofdzaak
bepaalden tot het verrichten van hulp-
verlcening in oorlogstijden. Later is dat
veranderd en het Roode Kruis zich in
Vredestijd gaan bewegen op 't terrein van
hulpverleening bij rampen en dergelijke
zooals o.a. bij de Watersnood van 1916,
ramp Borculo etc. waarmede het zich in
grootere mate de sympathie van liet pu
bliek wist te winnen. In verband hiermede
liet spreker vervolgens in het kort de
werkzaamheden en liet doel van het Ned.
Roode Kruis de revue passeeren waarbij
hij o.a. opmerkte, dat de vereeniging aan
53 stations roode kruiswagens bezit en 93
afdeelingen in Holland telt. Voorts het
patronaat uitoefent van het park-herstel
lingsoord Zonnestraal en eigen herstel
lingsoorden te Haarlem en ziekenhuizen te
Beverwijk en te Den Haag bezit.
Het Ned. Roode Kruis is doende langs
den geheelen weg vanaf Haarlem tot
Brussel, roode kruishulppostenin te rich
ten in verband met de groote toename
van het snelverkeer.
De aan deze hulpposten verbonden
transportcolonnes bepalen zich tot het uit
gestrekte terrein van hulpverleening van
verkeersslachtoffers.
Door Dr. Baart de la- Faille, die hier in
het centrum der verkeers-ongevallen werkt
werd de noodzakelijkheid ingezien van een
afdoende liulpverleeniiig en vervoer van
hen die het slachtoffer van het verkeer
zijn geworden.
In verband hiermede heeft hij zich ge
wend tot het Hoofdbestuur van het Ned.
Roode Kruis hetwelk zich gaarne bereid
heeft verklaard alle mogelijke hulp en
steun te verleenen om te geraken tot op-
HOE DE WINDHOOZEN ONTSTAAN.
In ons land gemiddeld 10
hoozen per jaar; in 1927
bedroeg het aantal zelfs twin
tig.
De weerkundige medewerker van de
„Tel." schrijft: Het bericht omtrent, de
vrij aanzienlijke schade, door de windhoos
te Katwijk veroorzaakt, wekt onwillekeurig
herinneringen op aan de Borculoramp op 10
Augustus 1925, toen door een wervelstorm,
van een in onze streken ongekende heftig
heid, niet alleen uitgebreide verwoestingen
werden aangericht, doch zelfs menschen-
levens te betreuren waren.
Aangaande het ontstaan van windhoozen
zijn de laatste jaren tal van theorieën ont
wikkeld, welke echter, zooals dan later
bleek, met het in de practijk verzameld.e
feitenmateriaal in tegenspraak waren. Men
is er dan ook tot op heden niet in geslaagd
een in elk opzicht bevredigende verklaring
voor dit even merkwaardige als angstaan
jagende natuurgebeuren te vinden. De door
vele meteorologen van naam, zoowel hier
te lande als in het buitenland, verrichte
onvermoeide nasporingen, hebben wel eeni
ge bijzonderheden aan liet licht gebracht,
die den sluier der geheimzinnigheid, welke
het natuurverschijnsel tot voor kort nog
omhulde, althans gedeeltelijk hebben op
gelicht.
In de eerste plaats kwam men tot de
conclusie, dat windhoozen of t-romben bijna
zonder uitzondering in het warme jaarge
tijde en dan doorgaans als nevenverschijn
sel bij onweders optreden. Er zijn evenwel
meer gevallen bekend, waarin speciaal de
hoosvorming op den voorgrond trad en bet
onweder van secundaire beteekenis was of
zelfs geheel ontbrak. De ten noorden van
onze in de richting W. O. passeerende ge
bieden van lagen luchtdruk vertoonen
steeds neiging ik had reeds meermalen
gelegenheid hierop te wijzen tot het vor
men van secundairen aan den zuidkant,
hetgeen dan ten gevolge heeft, dat in onze
streken warme zuidelijke winden waaien.
Is zulk een secundaire depressie ons land
gepasseerd, dan heeft bij naar het N.W.
ruimende wind doorgaans een aanzienlijke
afkoeling plaats. De koude lucht, welke zich
aan de W.N.grens van het warmtegebied
der secundaire depressie onder de warme
richting van soortgelijke afdeeling te
Wassenaar.
Tegelijkertijd evenwel was door den com
mandant der Wassenaarsche Burgerwacht
die eveneens de noodzakelijkheid had in
gezien dat zijn menschen terzake kundig
konden optreden bij verkeersongevallen
een cursus voor eerste hulp bij ongelukken
gehouden onder leiding staande van Dr.
Bergsman. Zoowel de cursus van Dr. Bergs-
man als van Dr. Baart de la Faille telde
een groot aantal leerlingen, waarvan het
grootste gedeelte zich reeds bereid ver
klaarden lid te worden van een afdeeling
te Wassenaar van het Ned. R. Kruis.
De reeds bestaande 60 afdeelingen in
den lande zouden dan met 1 vermeerderd
worden, die zeer zeker op het .verbazend
drukke traject Den HaagLeiden haar
deel tot deze nuttige werkzaamheden zal
kunnen bijdragen.
Door den kraoht-igen steun der pers en de
propaganda die geruimen tijd daarvoor
verd gevoerd hebben zich reeds 140 leden
voor deze afdeeling opgeven waarvan 40
leden zullen worden overgeschreven van
de afdeeling Den Haag.
Tenslotte stelde spreker voor over te
gaan tot het benoemen van een definitief
Bestuur.
De heer Pantekoek vroeg daarop het
woord en merkte op, dat gezien de vele
en moeilijke voorbereidende werkzaamhe
den van het voordoopig Comité het zeer
zeker aller goedkeuring zal wegdragen in
dien ditzelfde Comité tot definitief Be
stuur werd benoemd.
Dit voorstel werd met algemeene stem
men aangenomen.
Jhr. von Weiier thans als Voorzitter op
tredende, deelde mede dat het geheele Co
mité in dank de benoeming tot Bestuur
aanvaarde en hoopte dat zij het. in hen
gestelde vertrouwen waardig zouden zijn.
Om echter de afdeeling te doen groeien
en bloeien rekent hij op aller steun eh
zeer zeker op die van Luitenant-Generaal
Bakker, legercommissaris van het Roode
Kruis, die hij meende gerust als de Peter
van de nieuwe afdeeling te kunnen noe
men.
Hierna voerde Prof. Koolemans Beijnen,
Lid van het Hoofdbestuur van het Ned.
Roode Kruis het woord. Uit naam van
het Hoofdbestuur sprak hij zijn blijdschap
ait over de oprichting van deze nieuwe
afdeeling, want Nederland maakt over
het geheel genomen in procenten uitge
drukt tegenover andere landen wat het
aantal leden van het Roode Kruis betreft
een slecht figuur.
Sedert echter het Ned. Roode Kruis de
vredestaak op zich genomen heeft telt het
voor het meerendeel zeer werkzame afdee
lingen met een veel grooter aantal leden
dan eertijds en spreekt den wensch uit
dat tot deze categorie de Wassenaarsche
afdeeling zal gaan behooren waarbij men
steeds op de hulp en de belangstelling van
het Hoofdbestuur ten volle kan rekenen.
Vervolgens heet Jhr. von Weiier thans
als voorzitter allen hartelijk welkom en
hoopt dat steeds tusschen leden en Be
stuur een goede verstandhouding zal be
staan en dat op de vergaderingen een
welwillende geest zal lieerschen.
Hierna werd overgegaan tot vaststel
ling der statuten, waarbij door een der
aanwezigen de vraag gesteld werd, of de
afdeeling zich ook op het terrein zal gaan
bewegen van de ter plaatse reeds be
slaande vereenigingen zooals het Groene
en Wit-Gele Kruis.
Van Bestuurszijde werd ten stelligste
verzekerd, dat men zich niet op heb gebied
schuift, veroorzaakt niet alleen onweers
verschijnselen, doch schijnt tevens in hoofd
zaak aansprakelijk te moeten worden ge
steld voor het ontstaan van windhoozen.
Men heeft n.l. kunnen vaststellen, dat de
krachtig ontwikkelde wervelstormen bij het
bovenomschreven weertype behooren.
De nadering van een windhoos verraadt
zich door een trechtervormig aanhangsel,
dat zich in een onheilspellende zwarte wol
kenmassa, welke zich op 1200 tot 1600 me
ter hoogte bevindt, in benedenwaartsche
richting ontwikkelt. Zoodra het uiteinde
van den trechter den beganen grond raakt,
worden steenen en andere kleine voorwer
pen spiraalvormig omhoog gezogen, daken
soms afgerukt, boonjen ontworteld en zelfs
groote gebouwen min of meer ernstig be
schadigd. Opvallend is de meestal scherpe
begrenzing der verwoestingen, alsmede de
vaak geringe uitgestrektheid daarvan.
In een enkele minuut heeft de wervel
wind zijn vernielend werk volbracht, waar
bij de lucht in de onmiddellijke nabijheid
der verwoestingsbaan welke in het mee
rendeel der gevallen nog geen honderd me
ter breed is volkomen in rust blijven.
Het trechtereinde raakt nu eens den grond,
om zich dikwijls een eind verder weer naar
boven te verheffen en deze op- en neer
gaande beweging herhaalt zich dan met
onregelmatige tusschenpoozen. Alleen op
die plaatsen waar het uiteinde van den
trechter de aarde raakt, worden sporen van
verwoestingen gevonden. Gewoonlijk trek
ken windhoozen in Europa van West of
Zuid-West naar Oost of Noord-Oost. De
lengte van den weg, welken zij afleggen,
bedraagt één tot tien K.M. en de levens
duur twaalf tot dertig minuten. Dikwijls
heeft men meer dan een trombe gelijktijdig
waargenomen.
Heb natuurverschijnsel is niet zoo zeld
zaam als men wel zou meenen. In ons land
komen gemiddeld tien windhoozen per jaar
voor; in 1927 bedroeg dit aantal zelfs twin
tig. Het meerendeel dezer hoozen gaat
echter niet met groote verwoestingen ge
paard en de kans op een spoedige herha
ling van het gebeurde te Borculo is dan
ook gelukkig zeer gering. Op dit punt vor
men zij een gunstige tegenstelling met de
Amerikaansche tornado's, aan welk onder
werp ik kort geleden een beschouwing
wijdde en bij welke verwoestende kracht
vergeleken onze inheemsche hoozen ten
eenenmale in het niet verzinken.
van deze vereenigingen zal begeven maar
zelf zoo noodig hand aan hand broederlijk
met hen hoopt samen te werken.
Nadien geschiedt voorlezing van het
Huishoudelijk Reglement dat op een klei
ne correctie na aldus werd vastgesteld,
waarna de voorzitter onder mededeeling
dat op deze statuten een huishoudelijk re
glement zal worden aangevraagd, de
vergadering voor gesloten verklaarde.
HILLEGOM.
Gemeenteraad. De Raad dezer ge
meente houdt Vrijdagavond te 7.45 uur
een spoedeischende vergadering. Het
eenige punt der agenda is: Geldleening.
Verkeersongevallen. De buitengewoon
slechte toestand der Meerstraat vanaf de
Prins Hendrikstraat tot het Kanaal heeft
gisteren 2 verkeersongevallen te boeken.
Een luxe auto van den heer Berdins zakte
door de geweldige schokken in elkaar, ter
wijl een tweede wagen verzakte en gelicht
moest worden. Thans zijn gemeentewerk
lieden onmiddellijk begonnen om de boel
daar wat op te knappen. Feitelijk treft
heb gemeentebestuur in dezen geen schuld.
Deze weg is n.l. overgenomen door de
Provincie Zuid-Holland en ligt in het we
genplan voor de primaire wegen. Het gaat
echter met 't onderhoud, waartoe de pro
vincie gehouden is allertreurigst: de weg
is zoo bezaaid met groote kuilen, dat
autoverkeer vrijwel onmogelijk is en het
ongerief wordt nog des te grooter door
het enorm drukke verkeer van en via Hil-
legom met Haarlemmermeer. De gemeente
heeft echter onverplicht al ingegrepen,
hetgeen hulde verdient.
TER-AAR.
Wcningbouwver. „Ter-Aar". Deze
week hield de Woningbouw ver. „Ter-Aar"
haar ledenvergadering in het café van den
heer v. d. Acker te Aardam. De voorzitter,
de heer Vuijk, opende de vergadering met
een woord van welkom aan de leden, die
in zeer kleinen getale waren opgekomen.
De secr., de heer Hogenboom, las de notu
len van de vorige vergadering welke onder
dank werden goedgekeurd.
Vervolgens gaf de secr. een keurig ver
slag over het afgeloopen jaar, waaruit wij
kunnen opmaken, dat de vereen, zich op een
betere financieele basis bevindt als en
kele jaren geledén. Het onderhoud is be
neden de begrooting gebleven.
De heeren P. van Rijn en C. Lok bren
gen rapport uit van de rekening. Niets
heeft tot op of aanmerking aanleiding ge
geven.
De voorz. dankt den secr.-penningmees-
ter voor zijn keurig weergeven en accu
raat. beheer van de financiën.
Benoeming 3 bestuursleden, wegens af
treding van de heeren J. Hogenboom, J.
Pieterse en C. W. v. d. Hoorn Rzn. De
aftredenden werden herkozen en dankten
de vergadering voor het vertrouwen in hen
gesteld.
Tot leden voor het nazien der rekening
1930 en plaatsvervangers werden benoemd:
P. van Rijn en C. Lok, plaatsvervangers C.
v. d. Hoorn Jzn. en A. van Rijn. Hierna
sluiting.
Aanbesteding. Deze week had de aan
besteding plaats voor het onderhoud van
de huizen van de Woningbouw ver. Timmer
werk: Vuijk ƒ104.25, Kammeraat 80.
Pieterse ƒ115.C. Lok ƒ161.Metsel
werk: Hegeman 92.50, v. Kints ƒ1.50.—.
SchilderwerkVermeulen 290.P.
Otfco 335.Koopmans 315.Hot work
is gegund aan de laag-ate machrijv*-*.