VRIJDAG 18 JULI 1930 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 10 LAND- EN TUINBOUW DUITSCHLANDS INVOERRECHT OP BOTER. De Aig. Ned. Zuivelbonri noodigt zijn leden uit, niet meer in Duitschland te koopen. De Alg. Ned. Zuivelbond heeft' uit Duitschland vernomen, dat te Berlijn is opgericht een invoerbureau voor Finsche zuivelproducten, de „Butter- und Kase Ein- fuhrgesellschaft m. b. H.", onder leiding van Rittergutsbesitzer VoMrath von Ar- nim, die ook de onderhandelingen over het DuitschFinsche handelsverdrag heeft gevoerd. Deze instelling zou een stamka pitaal hebben van 50.000 mark, waarvan de bank (waarschijnlijk de Deutsche Reichsbank) als vertegenwoordiger van de regeering meer dan de helft der aandee- len bezit. Het schijnt, dat dit, officieuse orgaan zich voorloopig alleen bezig zal houden met den zuivelinvoer uit Finland, doch naam en samenstelling wijzen er op, dat het zoo noodig óók voor algemeen gebruik kan worden bestemd Van meer belang voor ons land is in- tusschen, dat Finland er door deze over eenkomst geen belang meer bij heeft, op te komen tegen verlenging of verdere ver hooging van het invoerrecht op boter, om dat immers de zniveluitvoer van dat land nu bij „contract" zal geschieden, waarop echter onze clausule van meestbegunsti- ging geen vat heeft. Hoe nu staat de Nederlandsche zuivel industrie tegenover dezen gang van za ken, die 80 pet. van onze exportboter in Duitschland afzet? In dit verband is het van groot belang, te vernemen wat de secretaris van den Alg. Ned. Zuivelbond, de heer J. Geluk, er van zegt. Men weet, dat deze machtige organisatie, aan welks hoofd dr. F. E. Posthuma staat, do cen trale is van de acht regionale bonden van coöperatieve zuivelfabrieken, 433 in getal! „In de alg. vergadering van den Gel- dersch Overijselschen Zuivelbond (één der leden-landb.-red.), zoowel als in die van den Alg. Ned. Zuivelbond is er op gewe zen, aldus de heer Geluk dat wij moeten beginnen, om uit de landen, die onze producten zoo zwaar belasten en daarmede nog maar steeds verder gaan, zoo min mogelijk te importeeren. Tot nog toe heeft de Ned. Zuivelindus trie zich niet op dit standpunt gesteld. Men gevoelt in deze kringen in het alge meen te goed, dat een vrije uitwisseling van goederen door de landen onderling van belang is en blijft voor allen, maar wanneer men nu van Duitsche zijde maar steeds doorgaat met aan den invoer van onze producten grootere moeilijkheden in den weg te leggen, dan is de tijd geko men, dat wij onze houding herzien en zoo veel mogelijk trachten ons op andere mark ten in de eerste plaats op de binnen- landsclie te voorzién. Dit moge aldus de heer Geluk niet op alle punten door te voeren zijn eil het zal ons misschien wat geld kosten, maar wanneer alle fabrieken zich voorne men, om zich bij elke aanschaffing éérst af te vragen of het óók kon zonder Duit sche artikelen en men de leiding, die de organisatie in deze zeker zal geven, wil volgen, dan kan dit toch wel een zóódanig resultaat hebben, dat men zich in de be treffende Duitsche kringen eens gaat af vragen, of men zoo wel op den goeden weg is. En daar is het ons juist om te doen. De Duitsche industrie moet er van door drongen worden, dat een land niet kan blijven exporteeren, wanneer men allen import onmogelijk maakt. De vorige week hebben wij in de dag bladen kunnen lezen, dat de firma Philips te Eindhoven een soortgelijke houding heeft aangenomen tegenover hare Duit sche leveranciers. Zij heeft aan alle Duit sche fabrieken, die leveranciers der firma zijn, een brief geschreven, dat Philips in 1929 voor niet minder dan 85 mill, mark in Duitschland heeft gekocht, waartegen over een levering van slechts 7 mill, mark van Philips aan Duitschland stond. Philips verwacht nu van al zijn leveranciers, dat zij het „Reichswirtschaftsministerium" er op attent zullen maken, dat deze firma er toe zal overgaan niets meer in Duitschland te koopen, indien Philips geen gelegen heid krijgt, haar artikelen in Duitschland af te zetten. Aan deze actie van Philips vervolgde de heer Geluk ligt méér ten grondslag dan verhboging van uitvoerrecht; wij ha len het echter aan, om te laten zien, hoe men als groot inkooper zijn invloed kan laten gelden. Een ander voorbeeld is ons bekend van de Ned. baksteenfabrikanten. Dezen heb ben eenige jaren geleden een krachtige actie gevoerd tegen verhooging van hun producten in Duitschland. Toen alle ver- toogen langs diplomatieken weg hiertegen niet hielpen, hebben zij zich zelf geholpen door in Berlijn te laten weten, dat als het zoo doorging, zij van de Duitsche indus trie geen benoodigdheden, zooals machi nes, kipkarren, kolen enz. zouden koopen. Men heeft deze bedreiging ook inderdaad ten uitvoer gebracht, met het gevolg, dat de tarieven werden verlaagd. Een dergelijke actie aldus de heer Geluk achten wij ook in de georgani seerde zuivelindustrie mogelijk en wij mee- nen, dat de tijd hiervoor gekomen is nu men ten gevolge van de bijzondere over eenkomst met Finland onze producten in Duitschland op zóódanige wijze gaat be lasten, dat ons de concurrentie met Duit sche en Finsche boter vrijwel onmogelijk wordt gemaakt". De heer Geluk vertelde ons nog, dat reeds een circulaire ter perse is, die dezer dagen aan alle 433 aangesloten fabrieks besturen zal worden toegezonden en waar in dezen worden uitgenoodigd, in boven bedoelden zin te handelen, m.a.w. dat de fabrieken hunne machinerieën en andere benooditfdhedan op andere markten dan de Duitsche zullen koopen en hiervan mededeeling zullen doen aan de verte genwoordigers der Duitsche industrie on der uiteenzetting der redenen, die hen daartoe gebracht hebben. Voor hen, die deze groote organisatie der coöperatieve Nederlandsche Zuivel industrie, die hare hoofdkantoren te 's-Gra- venhage heeft, niet voldoende kennen, voegen wij er nog aan toe, dat de 433 aan gesloten fabrieken in het afgeloopen jaar hebben verwerkt niet minder dan 2200 millioen K.G. melk; de boterproductie be droeg 5S millioen K.G. en die van kaas 67 millioen K.G. De bond heeft bovendien een afdeeling Centrale Aankoop (Arnhem) en een Technisch Buveau, die voor mil- lioenen per jaar aan benoodigdheden aan- koopen, ongeacht natuurlijk wat de fabrie ken rechtstreeks van de vooral Duit sche industrie betrekken. „Hbld." DE CRISIS IN DEN TUINBOUW. De statistische uitvoercijfers weerspiegelen den ernstigen toestand. Men schrijft aan de „Tijd": Aan de hand van de verschenen offi- cieele gegevens over den export van ver- sche groenten en appelen gedurende het eerste kwartaal 1930 kan een duidelijken kijk worden verkregen op de crisistoestand in den Nederlandschen tuinbouw. Vooral nu deze crisis in zoo sterke mate de aan dacht trekt, mag het van belang worden geacht bij deze gegevens stil te staan. Zij weerspiegelen maar al te zeer de ongun stige omstandigheden, waaronder onze tuinbouw thans moet beproeven het leven te houden. Inderdaad vormen voor dezen tak van volksbestaan juist de uitvoercij fers een zoo preciese graadmeter, omdat immers de export de grond- en hoofdpijler is, waarop het gebouw van de Nederland sche groenten- en fruiteultuur is opgetrok ken. Er is dus zeker alle aanleiding de be treffende opgaven nader te bezien, omdat zij een zoo scherp licht werpen op deze materie, die o.a. ook de aandacht zal heb ben van de dezer dagen door den Minis ter van Binnenlandsche Zaken en Land bouw geïnstalleerde Staatscommissie in zake den oogenblikkelijken toestand van den land- en tuinbouw. De ongunstige cijfers. De ongustige cijfers spreken een zeer duidelijke taal. Zoo bedroeg het totale waardecijfer van de export van versche groenten over het eerste kwartaal 1930 ƒ7.271.000 tegen niet minedr dan ƒ10.841.000 in de overeenkomstige periode van 1929. Zijn deze vergelijkende cijfers reeds in ab- soluten zin ongunstig, omdat zij immers een daling van ruim 30 procent aantoonen, re latief moeten zij als nog heel wat ongunsti ger worden beschouwd. Van statistische cijfers worden getuigd, dat zij ter juiste beoordeeling, veelal moe ten toegelicht worden, aangezien verschil lende factoren de beteekenis der betref fende opgaven of kunnen verzachten, öf nog sterker kunnen accentueeren. Zulks is ook hier, het geval. De uitvoerstatistiek van het jaar 1929 toch werd sterk beinvloed door den langdurigen winter van dat voorjaar. Hieruit volgt dus, dat 1930 een sterken voorsprong heeft gehad, waardoor onder overigens gelijke verhoudingen, de schaal dus belangrijk in zijn voordeel.moest doorslaan. Dat zulks niet is geschied, ja zelfs, dat de uitvoer met drie-en-een-half millioen achteruitging, bewijst hoe ernstig, véél ernstiger nog dan de bloote cijfers zouden doen vermoeden, de terugslag is, die in onzen tuinbouwexport valt waar te nemen. Een beknopte analyse. Het beeld valt nog nauwkeuriger te be lichten door een beknopte analyse van enkele der voornaamste exportartikelen op het gebied van groenten- en fruitteelt. Men heeft <^zer dagen een bericht uit Zeeuwsch-Vlaanderen kunnen lezen, mel dend, dat in die streek verschillende telers met de zoo goed als geen prijs doende uien de slooten vullen. Dit is een wel steike kenschetsing van den toestand, dien men in de nuchtere statistische cijfers terugvindt. Werden in het eerste kwar taal 1029 namelijk 27.289.000 K.G. uien uit gevoerd voor een bedrag ad ƒ3.501.000, thans was het kwantum gestegen tot 40.308.000 K.G., doch de waarde gedaald tot1.025.000. Deze geweldige val wordt nog sterker verduidelijkt door de mededeeling, dat verleden jaar 10.000 K.G. uien werden verkocht voor 1278.en thans voor 254.De prijs ligt dus onge veer 80 pCt. beneden dien van 1929. Wij hebben ons veroorloofd dit artikel eenigszins nauwkeurig te ontleden, doch willen er aanstonds aan toevoegen, dat van al het erge de ui inderdaad de kroon spant. Maar ook andere export-onderdee- len geven zeer teleurstellende cijfers. Zoo het voor Noord-Holland van zulk een groot belang zijnde kool-product. In het eerste kwartaal 1929 werden uitgevoerd totaal 34.785.000 K.G. witte en savoye kool aan een uitvoerwaarde van 2.870.000. In 1930 waren de cijfers 38.926.000 K.G. en 1.697.000. Van roode kool in 1929 (le kwartaal) 23.063.000 Kg. en ƒ2.211.000 te gen in 1930 (id.) 26.393.000 Kg. en 1.613.000. Een ander sterk staaltje geeft nog peen, die in 1929 487 per 10.000 K.G. opbracht en nu.138. Appelen vielen van 26S7 per 10.000 in 1929 op 1076 in 1930. Gunstiger resultaten gaven spruitkol: 1.387.000 K.G. in 1929 en 5.674.000 K.G. in 1930 (waarde f 333.000 en ƒ993.000). Voorts sla: 1.266.000 K.G. in 1930 tegen 160.000 K.G. in 1929. De prijs per 10.000 K.G. liep ech ter voor de sla terug vaö 5187 op 4638. Onze buitenlandsche klanten. Tot besluit mogen nog enkele bijzonder heden volgen over de landen, waarheen onze export zich richt, welke beteekenis zij elk voor zich als zoodanig hebben en welke perspectieven zich onder dit opzicht voor de toekomst openen. Onze' voornaam ste klant was ook over het eerste kwartaal 1930 weder Duitschland. De Duitschers na men 53 procent van de totale uitvoerwaar de voor hunne rekening, terwijl Engeland zich tot 18 procent bepaalde. Voor kool en peen namen de Vereenigde Staten een en ander af. De rest bleef binnen Europa, en was verdeeld over de volgende landen, België, Frankrijk, Polen, Italië, Hongarije, Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Zwitserland, Noorwegen, Zweden «n Ierland. Practisch geheel West- en Centraal Europa behoort derhalve tot onze klanten. Zij waardeeren inderdaad de superioriteit van de Neder landsche tuinbouwproductie. Nederland is nog altijd de eenommeerde groententuin van Europa. Maar en dat is de knoop de hooge tariefmuren maken het gerenom meerde en op prijs gestelde product te vens tot het dure. Er is voorloopig weinig hoop, dat de tariefmuren zullen worden gesloopt. Door binnenlandschc maatrege len (o.a. verlaging der vervoer tarieven) is er nog wel iets te bereiken, dat tot eeni ge verlaging van den exportprijs zal kun nen leiden. Als daarnaast de ingestelde Staatscommissie nog enkele andere mid delen kan vinden om den zwaren strijd op de buitenlandsche markt te verlichten zou zij daardoor stellig reeds aan een belang rijk onderdeel van haar doel beantwoor den. Van den tot hooge technische ont wikkeling gekomen Nederlandschen tuin bouw mag voor het overige stellig worden verwacht, dat hij èn door verdere kwali teitsopvoering van het product èn door krachtige reclame in het buitenland zijn plaats onder de zon krachtig zal verdedi gen en, door verbreeding van zijn omzet- gebied, verder zal uitbouwen. BLOEMBOLLEN-EXPORT NAAR DUITSCHLAND. De Nederlandsche Kamer van Koophan del voor Duitschland te Frankfurt a. M. deelt mede: In het Duitsche Reichsgêsetzblatt wordt heden gepubliceerd een nieuwe verorde ning ter voorkoming van het binnendrin gen van ziekten en schadelijke insecten van bloembollen en -knollen van 7 Juli 1930, waarvan de tekst als volgt liudt: Op grond van Par. 2 van het „Vereins- zollgesetz" van 1 Juli 1869 (Bundesgesetz- blatt blz. 317) wordt hierbij bepaald: Art. 1. De invoer van bloembollen en -knollen, die de volgende ziekten hebben of verdacht worden ze te hebben, wordt tot nader aankondiging verboden. Deze ziekten zijn: Gelber Kyazintheroth, Geib- krankheit (Pseudomonas hyazinthi), Swar- zer Robz (Selerstinia bulbovium), Skler- stienkrankheit, (Sletoorium tuliparum), Bo- try tiskrankheit (Botrytis parasitica- tuli- pae), Ringelkrankheit (Penicilium Spec.), Nematodenkrankheit (Tylenchen hyacinthi dipsaci), Narzissenfliege (Meródon Spec.), Eumerus suec of Wurzelmilbe (Rhizogly- phus echinofus). Art. 2. De invoer van bloembollen en -knollen is tot nadere aankondiging al leen geoorloofd, wanneer iedere zending van een in de Duitsche taal gestelde ver klaring van een officieelen plantenziekten- kundige vergezeld is, waarin deze beves tigt, dat de zending door hem nderzocht en vrij van de in art. 1 genoemde ziekten en schadelijke insecten is. Art. 3. De onmiddellijke doorvoer van bloembollen en -knollen onder douanebe waking is geoorloofd. UIT DE OMGEVING WASSENAAR. Roode Kruis. Woensdagavond werd zooals gemeld de oprichtingsvergadering gehouden van een afdeeling Wassenaar van het Nederlandsche Roode Kruis. De vergadering werd geopend door Luit.-Gen. Bakkere die opmerkte dat sinds de oprichting van het Roode Kruis in 1867 de belangstelling van het Ned. pu bliek zeer gering was. Dit werd goed deels veroorzaakt door de werkzaamheden van het Roode Kruis zich in hoofdzaak bepaalden tot het verrichten van hulp- verlcening in oorlogstijden. Later is dat veranderd en het Roode Kruis zich in Vredestijd gaan bewegen op 't terrein van hulpverleening bij rampen en dergelijke zooals o.a. bij de Watersnood van 1916, ramp Borculo etc. waarmede het zich in grootere mate de sympathie van liet pu bliek wist te winnen. In verband hiermede liet spreker vervolgens in het kort de werkzaamheden en liet doel van het Ned. Roode Kruis de revue passeeren waarbij hij o.a. opmerkte, dat de vereeniging aan 53 stations roode kruiswagens bezit en 93 afdeelingen in Holland telt. Voorts het patronaat uitoefent van het park-herstel lingsoord Zonnestraal en eigen herstel lingsoorden te Haarlem en ziekenhuizen te Beverwijk en te Den Haag bezit. Het Ned. Roode Kruis is doende langs den geheelen weg vanaf Haarlem tot Brussel, roode kruishulppostenin te rich ten in verband met de groote toename van het snelverkeer. De aan deze hulpposten verbonden transportcolonnes bepalen zich tot het uit gestrekte terrein van hulpverleening van verkeersslachtoffers. Door Dr. Baart de la- Faille, die hier in het centrum der verkeers-ongevallen werkt werd de noodzakelijkheid ingezien van een afdoende liulpverleeniiig en vervoer van hen die het slachtoffer van het verkeer zijn geworden. In verband hiermede heeft hij zich ge wend tot het Hoofdbestuur van het Ned. Roode Kruis hetwelk zich gaarne bereid heeft verklaard alle mogelijke hulp en steun te verleenen om te geraken tot op- HOE DE WINDHOOZEN ONTSTAAN. In ons land gemiddeld 10 hoozen per jaar; in 1927 bedroeg het aantal zelfs twin tig. De weerkundige medewerker van de „Tel." schrijft: Het bericht omtrent, de vrij aanzienlijke schade, door de windhoos te Katwijk veroorzaakt, wekt onwillekeurig herinneringen op aan de Borculoramp op 10 Augustus 1925, toen door een wervelstorm, van een in onze streken ongekende heftig heid, niet alleen uitgebreide verwoestingen werden aangericht, doch zelfs menschen- levens te betreuren waren. Aangaande het ontstaan van windhoozen zijn de laatste jaren tal van theorieën ont wikkeld, welke echter, zooals dan later bleek, met het in de practijk verzameld.e feitenmateriaal in tegenspraak waren. Men is er dan ook tot op heden niet in geslaagd een in elk opzicht bevredigende verklaring voor dit even merkwaardige als angstaan jagende natuurgebeuren te vinden. De door vele meteorologen van naam, zoowel hier te lande als in het buitenland, verrichte onvermoeide nasporingen, hebben wel eeni ge bijzonderheden aan liet licht gebracht, die den sluier der geheimzinnigheid, welke het natuurverschijnsel tot voor kort nog omhulde, althans gedeeltelijk hebben op gelicht. In de eerste plaats kwam men tot de conclusie, dat windhoozen of t-romben bijna zonder uitzondering in het warme jaarge tijde en dan doorgaans als nevenverschijn sel bij onweders optreden. Er zijn evenwel meer gevallen bekend, waarin speciaal de hoosvorming op den voorgrond trad en bet onweder van secundaire beteekenis was of zelfs geheel ontbrak. De ten noorden van onze in de richting W. O. passeerende ge bieden van lagen luchtdruk vertoonen steeds neiging ik had reeds meermalen gelegenheid hierop te wijzen tot het vor men van secundairen aan den zuidkant, hetgeen dan ten gevolge heeft, dat in onze streken warme zuidelijke winden waaien. Is zulk een secundaire depressie ons land gepasseerd, dan heeft bij naar het N.W. ruimende wind doorgaans een aanzienlijke afkoeling plaats. De koude lucht, welke zich aan de W.N.grens van het warmtegebied der secundaire depressie onder de warme richting van soortgelijke afdeeling te Wassenaar. Tegelijkertijd evenwel was door den com mandant der Wassenaarsche Burgerwacht die eveneens de noodzakelijkheid had in gezien dat zijn menschen terzake kundig konden optreden bij verkeersongevallen een cursus voor eerste hulp bij ongelukken gehouden onder leiding staande van Dr. Bergsman. Zoowel de cursus van Dr. Bergs- man als van Dr. Baart de la Faille telde een groot aantal leerlingen, waarvan het grootste gedeelte zich reeds bereid ver klaarden lid te worden van een afdeeling te Wassenaar van het Ned. R. Kruis. De reeds bestaande 60 afdeelingen in den lande zouden dan met 1 vermeerderd worden, die zeer zeker op het .verbazend drukke traject Den HaagLeiden haar deel tot deze nuttige werkzaamheden zal kunnen bijdragen. Door den kraoht-igen steun der pers en de propaganda die geruimen tijd daarvoor verd gevoerd hebben zich reeds 140 leden voor deze afdeeling opgeven waarvan 40 leden zullen worden overgeschreven van de afdeeling Den Haag. Tenslotte stelde spreker voor over te gaan tot het benoemen van een definitief Bestuur. De heer Pantekoek vroeg daarop het woord en merkte op, dat gezien de vele en moeilijke voorbereidende werkzaamhe den van het voordoopig Comité het zeer zeker aller goedkeuring zal wegdragen in dien ditzelfde Comité tot definitief Be stuur werd benoemd. Dit voorstel werd met algemeene stem men aangenomen. Jhr. von Weiier thans als Voorzitter op tredende, deelde mede dat het geheele Co mité in dank de benoeming tot Bestuur aanvaarde en hoopte dat zij het. in hen gestelde vertrouwen waardig zouden zijn. Om echter de afdeeling te doen groeien en bloeien rekent hij op aller steun eh zeer zeker op die van Luitenant-Generaal Bakker, legercommissaris van het Roode Kruis, die hij meende gerust als de Peter van de nieuwe afdeeling te kunnen noe men. Hierna voerde Prof. Koolemans Beijnen, Lid van het Hoofdbestuur van het Ned. Roode Kruis het woord. Uit naam van het Hoofdbestuur sprak hij zijn blijdschap ait over de oprichting van deze nieuwe afdeeling, want Nederland maakt over het geheel genomen in procenten uitge drukt tegenover andere landen wat het aantal leden van het Roode Kruis betreft een slecht figuur. Sedert echter het Ned. Roode Kruis de vredestaak op zich genomen heeft telt het voor het meerendeel zeer werkzame afdee lingen met een veel grooter aantal leden dan eertijds en spreekt den wensch uit dat tot deze categorie de Wassenaarsche afdeeling zal gaan behooren waarbij men steeds op de hulp en de belangstelling van het Hoofdbestuur ten volle kan rekenen. Vervolgens heet Jhr. von Weiier thans als voorzitter allen hartelijk welkom en hoopt dat steeds tusschen leden en Be stuur een goede verstandhouding zal be staan en dat op de vergaderingen een welwillende geest zal lieerschen. Hierna werd overgegaan tot vaststel ling der statuten, waarbij door een der aanwezigen de vraag gesteld werd, of de afdeeling zich ook op het terrein zal gaan bewegen van de ter plaatse reeds be slaande vereenigingen zooals het Groene en Wit-Gele Kruis. Van Bestuurszijde werd ten stelligste verzekerd, dat men zich niet op heb gebied schuift, veroorzaakt niet alleen onweers verschijnselen, doch schijnt tevens in hoofd zaak aansprakelijk te moeten worden ge steld voor het ontstaan van windhoozen. Men heeft n.l. kunnen vaststellen, dat de krachtig ontwikkelde wervelstormen bij het bovenomschreven weertype behooren. De nadering van een windhoos verraadt zich door een trechtervormig aanhangsel, dat zich in een onheilspellende zwarte wol kenmassa, welke zich op 1200 tot 1600 me ter hoogte bevindt, in benedenwaartsche richting ontwikkelt. Zoodra het uiteinde van den trechter den beganen grond raakt, worden steenen en andere kleine voorwer pen spiraalvormig omhoog gezogen, daken soms afgerukt, boonjen ontworteld en zelfs groote gebouwen min of meer ernstig be schadigd. Opvallend is de meestal scherpe begrenzing der verwoestingen, alsmede de vaak geringe uitgestrektheid daarvan. In een enkele minuut heeft de wervel wind zijn vernielend werk volbracht, waar bij de lucht in de onmiddellijke nabijheid der verwoestingsbaan welke in het mee rendeel der gevallen nog geen honderd me ter breed is volkomen in rust blijven. Het trechtereinde raakt nu eens den grond, om zich dikwijls een eind verder weer naar boven te verheffen en deze op- en neer gaande beweging herhaalt zich dan met onregelmatige tusschenpoozen. Alleen op die plaatsen waar het uiteinde van den trechter de aarde raakt, worden sporen van verwoestingen gevonden. Gewoonlijk trek ken windhoozen in Europa van West of Zuid-West naar Oost of Noord-Oost. De lengte van den weg, welken zij afleggen, bedraagt één tot tien K.M. en de levens duur twaalf tot dertig minuten. Dikwijls heeft men meer dan een trombe gelijktijdig waargenomen. Heb natuurverschijnsel is niet zoo zeld zaam als men wel zou meenen. In ons land komen gemiddeld tien windhoozen per jaar voor; in 1927 bedroeg dit aantal zelfs twin tig. Het meerendeel dezer hoozen gaat echter niet met groote verwoestingen ge paard en de kans op een spoedige herha ling van het gebeurde te Borculo is dan ook gelukkig zeer gering. Op dit punt vor men zij een gunstige tegenstelling met de Amerikaansche tornado's, aan welk onder werp ik kort geleden een beschouwing wijdde en bij welke verwoestende kracht vergeleken onze inheemsche hoozen ten eenenmale in het niet verzinken. van deze vereenigingen zal begeven maar zelf zoo noodig hand aan hand broederlijk met hen hoopt samen te werken. Nadien geschiedt voorlezing van het Huishoudelijk Reglement dat op een klei ne correctie na aldus werd vastgesteld, waarna de voorzitter onder mededeeling dat op deze statuten een huishoudelijk re glement zal worden aangevraagd, de vergadering voor gesloten verklaarde. HILLEGOM. Gemeenteraad. De Raad dezer ge meente houdt Vrijdagavond te 7.45 uur een spoedeischende vergadering. Het eenige punt der agenda is: Geldleening. Verkeersongevallen. De buitengewoon slechte toestand der Meerstraat vanaf de Prins Hendrikstraat tot het Kanaal heeft gisteren 2 verkeersongevallen te boeken. Een luxe auto van den heer Berdins zakte door de geweldige schokken in elkaar, ter wijl een tweede wagen verzakte en gelicht moest worden. Thans zijn gemeentewerk lieden onmiddellijk begonnen om de boel daar wat op te knappen. Feitelijk treft heb gemeentebestuur in dezen geen schuld. Deze weg is n.l. overgenomen door de Provincie Zuid-Holland en ligt in het we genplan voor de primaire wegen. Het gaat echter met 't onderhoud, waartoe de pro vincie gehouden is allertreurigst: de weg is zoo bezaaid met groote kuilen, dat autoverkeer vrijwel onmogelijk is en het ongerief wordt nog des te grooter door het enorm drukke verkeer van en via Hil- legom met Haarlemmermeer. De gemeente heeft echter onverplicht al ingegrepen, hetgeen hulde verdient. TER-AAR. Wcningbouwver. „Ter-Aar". Deze week hield de Woningbouw ver. „Ter-Aar" haar ledenvergadering in het café van den heer v. d. Acker te Aardam. De voorzitter, de heer Vuijk, opende de vergadering met een woord van welkom aan de leden, die in zeer kleinen getale waren opgekomen. De secr., de heer Hogenboom, las de notu len van de vorige vergadering welke onder dank werden goedgekeurd. Vervolgens gaf de secr. een keurig ver slag over het afgeloopen jaar, waaruit wij kunnen opmaken, dat de vereen, zich op een betere financieele basis bevindt als en kele jaren geledén. Het onderhoud is be neden de begrooting gebleven. De heeren P. van Rijn en C. Lok bren gen rapport uit van de rekening. Niets heeft tot op of aanmerking aanleiding ge geven. De voorz. dankt den secr.-penningmees- ter voor zijn keurig weergeven en accu raat. beheer van de financiën. Benoeming 3 bestuursleden, wegens af treding van de heeren J. Hogenboom, J. Pieterse en C. W. v. d. Hoorn Rzn. De aftredenden werden herkozen en dankten de vergadering voor het vertrouwen in hen gesteld. Tot leden voor het nazien der rekening 1930 en plaatsvervangers werden benoemd: P. van Rijn en C. Lok, plaatsvervangers C. v. d. Hoorn Jzn. en A. van Rijn. Hierna sluiting. Aanbesteding. Deze week had de aan besteding plaats voor het onderhoud van de huizen van de Woningbouw ver. Timmer werk: Vuijk ƒ104.25, Kammeraat 80. Pieterse ƒ115.C. Lok ƒ161.Metsel werk: Hegeman 92.50, v. Kints ƒ1.50.—. SchilderwerkVermeulen 290.P. Otfco 335.Koopmans 315.Hot work is gegund aan de laag-ate machrijv*-*.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 10