GEMEENTERAAD VAN LEIDEN LASTER DINSDAG 8 JULI 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 SYMPATHIEK BESLUIT TOT WONINGBOUW HET NIEUWE RAADHUIS BESLOTEN WORDT, EERST EEN GEREED ZIJND PLAN TOT BOUW VAN EEN NIEUW RAADHUIS MET DEN OUDEN GEVEL BIJ DEN RAAD IN TE DIENEN EN TE PUBLICEEREN DAARMEDE IS HET VROEGER GENOMEN BESLUIT, OM TWEE PLANNEN TE LATEN MAKEN (EEN MET OUDEN EN EEN MET NIEUWEN GEVEL) NIET VAN DE BAAN! OVERZICHT. Het Stadhuisvraagstuk komt nu binnen enkele dagen in een stadium, waarin de nu beweegloos neerliggende belangstelling zal opleven. Dat veronderstellen we tenmin ste. Gepubliceerd zal worden het gereed- zijnde plan voor den bouw van een nieuw Raadhuis met behoud van den ouden gevel. Op de oude plaats natuurlijk, met bijtrek- king van eenige daarachter, aan de Visch- markt, liggende perceelen. In de Raadsvergadering van 16 Decem ber 1929 werd door den Gemeenteraad aan genomen volgend voorstel: a. den heer W. M. Dudok te Hilversum opdracht te verleenen tot het maken van plannen voor een nieuw stadhuis, welke plannen, op den gebruikelijken voet zou den worden gehonoreerd, met dien ver stande, dat twee plannen zouden worden gemaakt, een met en een zonder behoud van den ouden gevel b. voor het maken van het plan met be houd van den ouden gevel als bouwterrein in algemeenen zin aan te wijzen het ter rein van het oude Raadhuis c. den heer Dudok op te dragen, voor het maken van het plan zonder behoud van den ouden gevel een nadere aanwijzing van het bouwterrein door den Raad af te wachten, doch inmiddels den Raad zoo spoedig mogelijk met betrekking tot die aanwijzing van advies te dienen een en ander onder voorbehoud van 's Raads vrije beoordeeling en keuze, of en zoo ja welke der ingezonden plannen tot uitvoering zal worden gebracht. Met dit Raadsbesluit is n i e t in strijd het gisteren aangenomen voorstel, om nu eerst te zien het plan (dat klaar ligt) met den ouden gevel, teneinde daarna verder te gaan. Als eerstbedoeld plan bij den Raad zal zijn ingediend en gepubliceerd, dan zal o.i. zeker, zooals wij hierboven schreven, de be langstelling voor het Stadhuisvraagstuk wakker worden en dan zal daardoor ontstaan de voor de behandeling van zulk 'n gewichtig vraagstuk zoo gewenschte sfeer, welke nu ontbreekt. Dat degenen, die dezen gang van za ken wenschen en wier wensch gisteren door een Raadsmeerderheid is aanvaard, daarmede bedoelden aan het plan met den ouden gevel een voorsprong te geven, welke het anders niet zou heb ben, mag na al de gedane verklaringen niet meer worden verondersteld. Dat aan het plan met den ouden gevel, f e i t e 1 ij k, hoewel niet bedoeld, zulk een voorsprong zal worden gegeven, kunnen wij ook niet als waarschijnlijk aanvaar den, tenzij men de zelfstandigheid, de ge schiktheid tot kalm-zakelijk en wei-overwo gen oordeel van den Raad in deze niet bijzonder hoog aanslaat! De Raad is en blijft volkomen vrij, om eerst ook nog een tweede plan (nieuwe ge vel) te laten ontwerpen, alvorens hij een besluit neemt, ook al zal een eerste plan (oude gevel) zijn ingediend FEUILLETON Vrij bewerkt naar het Duitsch P. G. HOCKS. (Nadruk verbóden). 26) Terwijl Eduard op den trein stond te wachten, die hem weer naar O. zou voe ren, kwam de trein uit Breslau aan, waar in zich de geheimraad bevond. Deze stap te hier uit en vond Eduard op het perron, wien hij verzocht met hem naar Seebach te gaan, aan welk verzoek Eduard, zij 't dan ook aarzelend, gevolg gaf. Karei von Sorben wist niet precies, wat er op Seebach voorgevallen was. Wel had hij een paar telegrammen ontvangen, één ook van Eduard, maar daaruit had hij niet wijs kunnen worden. Onderweg naar See bach vertelde Eduard hem nu nauwkeurig het voorgevallene en hij verzweeg ook niet welke smaad zijn zuster en hem aange daan was door freule Agathe, die, zooals hij gemerkt had, gehael door Kleber be- invloed werd. De geheimraad weigerde te gelooven, dat zijn oom aan arsenicum-vergiftiging zou gestorven zijn. „We moeten", zoo sprak hij, „eerst den uitslag van de lijkschou wing afwachten. Oom heeft gisteravond on verstandig gehandeld door zooveel te drin ken. Uw zuster waarschuwde hem tever geefs. Hij wilde niet naar haar luisteren. Misschien heeft hij toen later een huismid deltje ingenomen, waarin azijnzuur voor kwam. Hij heeft altijd van dien rommel in huis gehad, dien hij van den eenen of an Wij wenschen de gemeente geluk met de flinke vermeerdering van het aantal wo ningen, waartoe gisteren is besloten; on der welk aantal een betrekkelijk groot aantal voor groote gezinnen, welke gezin nen, zoo noodig, een toeslag op den huur zullen krijgen. Een heel mooi besluitB. en W. en in 't zijzonder den wethouder van fabricage daarvoor onze waardeering! Eén vereeniging, die geen open kaart speelt. Weth. Splinter antwoordde den heer Eikerbout dat de Federatie wist, dat de regelingen gewijzigd zouden worden. Het bedrag van 200 maximum is opgenomen, omdat één bouwvereeniging B. en W. nooit in kennis stelde van de aangebrach te herstellingen. B. en W. bleven geheel onkundig, van wat in de boezem dier bouw vereeniging omging. Over de personeels formatie zeide de wethouder verder, dat de keuze der personen geheel aan de vereen, blijft, maar het gaat alleen over het aan tal aan te stellen personen. Den heer Kooistra antwoordt spr., dat de verschil lende voorwaarden niet te straf zijn. Spr. vergelijkt deze met de belemmeringen, waneer hypotheek verleend wordt. Aan wie 'n woning met toeslag dient te worden verleend, wordt uitgemaakt door den Ar menraad. Den heer Bosman deelt spr. mede, dat niet gedacht is aan het geven van grond in erfpacht. Spr. zeide, dat de linkerzijde wel steeds is voor 't geven van grond in erfpacht, doch in d i t geval had men zeker gestuit op tegenstand der ver- eenigingen, die de grond liever in eigendom hebben. De opmerking van den heer Bos man over het verhaal van den huurtoeslag acht spr. voldoende bestreden. De heer Bosman antwoordde, wat dit laatste betreft, dat naar zijn meening de vereeniging eigenaresse wordt van den grond en de woningen. Het kan nooit in de bedoeling van de gemeente liggen, dat, wanneer de vereeniging eigenaresse is, de ze niet alles terugbetaalt wat door de ge meente is voorgeschoten. Spr. acht het te rugbetalen van de huurloeslagen, een eisch van gezond gemeentebeleid. Een on billijkheid ziet spr. er niet in. Spr. maakte er een voorstel van, de huurtoeslagen in annuïteiten te laten terugbetalen na aflos sing der bouwvoorschötten. De heer Kooistra achtte, ook na het antwoord van det wethouder de bepaling over de personeelsformatie nog steeds niet gewenscht. Spr. wilde de berekening van den toeslag uit het voorstel lichten, om deze later te behandelen, wamieer alle cij fers bekend zijn. Ten slotte diende spr. nog een voorstel tot redactie-wijziging. De heer Wilbrink antwoordde den heer Bosman, dat de gemeente geen toe slag. geeft aan de vereeniging, maar aan bepaalde inwoners, die geen huur voor een ruimere woning kunnen betalen. Het is daarom onjuist, deze toeslagen op de Ver. te verhalen. De heer Eiker bout meende, dat de aanwijzing van de huizen wel bij voorkeur zal geschieden aan leden der vereeniging. Over het voorstel-Bosman zegt spr., dat de heer Bosman over 75 jaar wèl durft, wat hij thans niet durft: n.l. de huurtoeslag op de huurders te verhalen. Het was royaler geweest, als de heer Bosman gezegd had: ik ben tegen zulk een huurtoeslag. Weth. G o s 1 i n g a onderstreepte, dat de toeslagen niet aan de Vereen, worden verleend, maar aan de bewoners. De heer Bosman stemde toe, dat dit deren kwakzalver kocht en waarvan hij niets tegen zijn dokter zei: Hij moest van dokters niets hebben. U is de eerste ge weest over wien hij met achting sprak en dien hij ten volste vertrouwde. Gisteren avond heeft hij zich stellig onwel gevoelt en omdat hij u niet kon raadplegen, heeft hij zichzelf willen helpen met het een of ander kwakzalversmiddeltje, hetgeen een noodlottig gevolg voor hem zal gehad hebben Eduard voelde zich door deze woorden gerust gesteld De geheimraad geloofde dus niet aan opzettelijken moord. Hij zou, daar van was hij overtuigd, Greta wel in be scherming nemen tegen do verdachtmakin gen van anderen en daarbij, als bekwaam rechtsgeleerde, Hoek kunnen bijstaan met raad en daad. Freule Agathe en Kleber waren tegelijk met de heeren in de vestibule. Agathe greep den arm van haar neef vast, alsof ze bij hem troost en steun wilde zoeken, barstte in jammerklachten uit en trachtte hem geheel in beslag te nemen om Kleber de gelegenheid te verschaffen dokter Von Trotten de deur te wijzen. De geheimraad bemerkte nog juist van pas, dat Kleber den dokter wilde beletten verder te komen. „Wat moet dat beteekenen?" vroeg hij. Agathe troonde hem een paar passen mee, terwijl ze hem influisterde, dat hij even mee moest gaan naar het salon. Daar zou zo hem wel inlichten, waarom Kleber zoo po- trad. „Mijnheer de geheimraad", riep Eduard op hetzelfde oogenblik, „mag ik u beleefd verzoeken mij tegen de onbeschoftheid van dezen man in bescherming te nemen En de geheimraad zag, hoe Eduard zijn arm dien Kleber vasthield, losrukte. Agathe wilde nu haar neef vasthouden, maar deze rukte zich óók los en keerde zich om. „Wat vermeet jij je?" riep hij inderdaad het geval is, maar aan den an deren kant bouwt de Vereen, grootere wo ningen, welke zij alleen verhuurd krijgt, omdat de gemeente toeslag geeft. De heer Wilbrink merkte daartegen op, dat de Vereeni. die grootere woningen bouwt op aandringen der gemeente. Weth. Splinter ontraadt nogmaals het voorstel-Bosman aan te nemen. Do "■fuze der bewoners geschiedt geheel in overleg met dc vereenigingen. Daarom achtte spr. de bovenbedeolde redactie-wij ziging van den heer Kooistra (om de uit drukking „na overleg" te veranderen in „in overleg") overbodig. De heer Kooistra verdedigde nog maals de uitdrukking „in overleg", omdat de samenwerking der vereenigingen met de gemeente steeds uitstekend is geweest. De heer K o o 1 c achtte het, wanneer niet zeker is dat grond en woningen eigendom der Vereen, worden, beter de grond in erf pacht te geven. Het voorstel-Bosman werd ingetrokken. Het voorstel-Kooistra werd verworpen met 2310 stemmen (de sociaal-democra ten). Het voorstel van B. en W. werd daarna z.h.st. aangenomen. DÉ STADHUISBOUW. lOo. Voorstel in zake de aanwijzing van het terrein voor den bouw van een nieuw Raadhuis, zonder behoud van den ouden gevel. Hierbij kwam in behandeling het voor stel van de heeren Wilmer, Wilbrink en v. Es, gisteren in de krant vermeld. Er is een betere voorbereiding noodigvandaar dit voor stel. De heer Wilmer vreest, dat aan dit voorstel een bedoeling wordt toegeschre ven, welke er niet in besloten ligt. Daar om wil spr. allereerst opmerken, dat dit voorstel niet in strijd is met het raadsbe sluit, om eerst dan een beslissing te nemen inzake Raadhuis met ouden gevel of met nieuwen gevel, als er van beiden een plan is ingediend. Op de tweede plaats: dit voorstel heeft niet de bedoeling, aan het plan met den ouden gevel een grootere kans te geven op het plan met de nieuwe gevel. Dit voorstel is ingediend, omdat, naar spr.'s inzicht, de tijd nog niet rijp is, voor een belangrijke beslissing over den bouw van het Stadhuis. En deze belangrijke be slissing zou hedenmiddag genomen wor den, indien een plaats werd aangewezen voor een Stadhuis met nieuwen gevel. In den Raad zelf is deze aangelegen- niet op zulk een wijze voorbereid als men voor een zóó ernstige zaak mag verwach ten. De voorlichting is niet voldoende ge weest, om de leden in staat te stellen hun meening goed te fundeeren. Buiten den Raad heeft men zich er nog weinig mee bemoeid. Toch meent spr., dat men op 't prijs moet stellen, dat de pu blieke opinie zich uitspreekt. Men kan op 't standpunt staan, dat men 't niet noodig acht, dat buiten den Raad van de plannen kennis wordt genomen. Doch dit standpunt acht spr. niet in den geest van dezen tijd. Niet alleen buiten den Raad, doch ook i n den Raad heeft nog niet plaats ge had een vruchtbare gedachtewisseling over de plaats waar een stadhuis moet komen met nieuwen gevel. Waarom, zoo kan men vragen aan spr., wordt dan niet alleen uitstel voorgesteld zonder meer. Hierop antwoordt spr., dat hij het indienen van een plan het eenige mid del vindt om belangstelling op te wekken. Spr. acht een concreet plan het eenige mid del daartoe. Als dit plan met den ouden gevel gepu bliceerd zal worden, zal er critiek komen. Men zal het prijzen, maar men zal ook cri tiek leveren, doch, naar spr. verwacht, posi tieve critiek, waarbij aanwijzingen worden verstrekt, koe de bouw van het Raadhuis dan wèl wordt gedacht. Nogmaals, zegt spr., dat het niet de be doeling i9 aan het plan-oude gevel een pré te geven. Wij moeten eerlijk zijn: sommigen zullen met die bedoeling vóór spr.'s voor- j stel stemmen, maar deze bedoeling heeft toornig tegen Kleber. „Wat beduidt die on beschaamdheid? Ik heb dokter Von Trot ten meegebracht Hij is m ij n gast." „Mijnheer de geheimraad", antwoord de Kleber, „hij is de broer van da.t oienscTi. dat mijn goeden heer vermoord neeft en hij moet ook gevangen genomen woruen." „Je kunt je mond houden!" riep Karei heftig. „En als jij 't waagt nog één belee- digend woord tegen den dokter te zeggen, dan zal je zien, wat er gebeurt." „Mijnheer de geheimraad", stotterde Kleber, aan den eenen kant bang gewor den door die dreigende woorden, aan den anderen kant weer gerust gesteld door Agathe, die wel niets zei, maar hem aan keek met oogen, die hem aanmoedigden om door te spreken, „mijnheer de geheimraad, u weet niet, wat hier gebeurd is. Men heeft bij de zuster van' den dokter ratten- kruid gevonden. Ze is al in hechtenis geno men en dezen heer hij wees op Eduard meet u niet binnenlaten. Misschien is hij ook wel schuldig." „Kleber heeft gelijk", zoo viel Agathe hem bij, „ga met me mee, Karei, dan zal ik je alles vertellen." De geheimraad liet haar niet uitspre ken. „Als je nog één keer zou over freule Von Trotten durft te spreken", zei hij te gen Kleber, „dan jaag ik je op staanden voet hier van daan. Ik wil geen woord meer van je hooren. AlloMaak, dat je weg komt!En jij Agathe, je deed beter je oordeel op te schorten, totdat de rechtbank uitspraak zal gedaan hebben. Er worden dikwijls onschuldigen gevangen genomen, voornamelijk als deze vijanden hebben. En dat geval schijnt zich hier voor te doen Maar kijk, daar hebben we inspecteur Hoek." Hoek kwam juist de trap af en de ge heimraad ging naar hem toe. Deze kende bij de voorstellers niet en allerminst bij spr. voorgezeten. De bedoeling is sympathiek maar het middel niet. De heer v. Eek, niet twijfelend aan de bedoelingen van de voorstellers, meent dat deze bedoelingen niet tot hun recht zullon komen. Spr. acht dat aanneming van dit voorstel neer komt op intrekking van het indertijd genomen raadsbesluit tot het ma ken van twee plannen, één met den ouden gevel en één met een nieuwen gevel. Nu kan op dit voorstel niet teruggekomen worden, tenzij op de agenda vermeld staat, dat op dit voorstel wordt teruggekomen. Spr. meent, dat door dit nieuwe voorstel het vroeger van zijn waarde wordt beroofd. De bedoeling van het vroeger besluit was rustig te overwegen na indiening der beide plannen de voor- en nadoelen. Do leiding van den Raad moet zoo zijn, dkt rustig kan worden overwogen. Er zijn warme voor- en warme tegenstanders. Spr. behoort tot geen van beiden. Hoofdzaak is voor hem een practisch raadhuis. Spr. vreest, dat aanneming van dit nieuwe voorstel zal leiden tot wegschuiving van het plan voor een nieuwen gevel. In de poging belangstelling 'te -wekken in en buiten den Raad, zit iets symnathieks, maar het middel lijkt spr. niet geschikt. Het is een zeer eenzijdige voorstelling, wanneer in het middenpunt der belang stelling komt: dit ééne plan. Gesteld, dat de architect komt met een tamelijk aan nemelijk plan met den ouden gevel en dat het plan ook den Raad tamelijk aanneme lijk lijkt, dan is de zaak beslist en komt heb tweede plan niet meer in den Raad. Zou het tweede plan niet beter kunnen zijn? Gezonde critiek komt eerst tót zijn recht bij vergelijking van twee plannen. Spr. voelt dus voor de poging om de zaak in 't centrum der belangstelling te zetten, maar acht dit met meer succes mogelijk bij twee plannen. Spr. wil dus vasthouden aan het eertijds genomen besluit. De heer Parmentier: Wil u dit tweede plan maken, afgezien van het ter rein. Iemand, die insinueert. Op den heer Schüller heeft dit voor stel een vreemden indruk gemaakt. Dit is een zeer gewichtig voorstel. Wanneer het voorstel van de heeren Wilmer, Wilbrink en v. Es op 't laatste nippertje wordt in gezonden, vraagt spr. zich af: is dit wel ernstig overdacht. Spr. had het beleef der gevonden, de fracties eenige dagen te voren in de gelegenheid te stellen dit voor stel te bespreken. Mogelijk is het in de rechtsche fracties besproken, maar in spr.'s fractie is daartoe geen gelegenheid ge weest. Spr. besloot met de vraag: Wat zit er achter dit voorste)? Geroep: Niets! Eerst tegen maar nu toch voor dit voorstel. De heer R o m ij n zegt, dat bet voorstel Wilmer c.s. een uitweg tracht te vinden uit de impasse, geschapen door het vorig be sluit. Toen is door iedereen over 't hoofd ge zien, dat het plan voor een oude gevel zou worden ingediend, alvorens de plaats voor een nieuwbouw zou zijn aangewezen. Het maakt het moeilijk over dit punt in 't openbaar te discussieeren, na al het geen in geheime zitting is besproken. Nu staan we voor de mogelijkheid, dat het plan voor den ouden gevel binnenkort verschijnt, terwijl de plaats voor het nieu we gevel-plan nog niet bekend is. En nu brengt de menschelijke nieuws gierigheid er ons toe, eerst dit oude plan af te wachten. Spr. is van meening, dat de discussies beheerscht zullen worden door de verdiensten of nadeelen van den ouden gevel. Spr. vindt, dat men door de angst die sommige leden hebben, dat men wordt ge- I biologeerd door het plan met den ouden gevel, niet behoeft terug te treden. Spr. I betwist, dat men in de twee plannen twee vergelijkbare objecten heeft. Volen zullen de plannen beoordeelen naar eigen opvat- Hoek persoonlijk en hij schudde hem har telijk de hand. Agathe ging schouderopha lend heen en Eduard stond daar, bleek als de dood, onder den indruk van heigeen hij zooeven gehoord had. „Laten we hier in deze kamer gaan, Hoek en vertel dan eens, wat hier ge beurd is en wat je alzoo van de zaak weet. Maar laat ik je eerst dokter Von Trotten voorstellen, die mijn oom de laat ste weken behandeld heeft en dien ik op zettelijk meegebracht heb om u inlichtin gen te verschaffen, indien je zulks noodig mocht achten." Ze gingen dan met hun drieën een ka mer binnen en Hoek begon: „Zooals de za ken nu staan, mijnheer de geheimraad, zou ik u graag ander vier oogen willen spre ken. Maar ik kan even goed eerst den dok ter iets vragen, voordat ik u eenige mede- deelingen doe." „Ga je gang, Hoek. Dan zal ik me oven verwijderen. Of vind-je goed, dat ik bij je verhoor van den dokter hier blijf?" „Wat graag, mijnheer de geheimraad. Misschien kunt u dan voor u zelven eenige gevolgtrekkingen maken." „Dan wil ik vooraf nog zeggen, Hoek", antwoordde de geheimraad, „dat mijn oom me gisterenavond nog zei, dat hij in de bekwaamheid van dokter Von Trotten het grootste vertrouwen steldedat hij dokter Manders afgezegd had en dat deze daar door zeer boos op dokter Von Trotten was. En dan wil ik er nog aan toevoegen, dat de dokter bij den officier van justitie Berg geweest is om een aanklacht in te dienen tegen freule Agathe en Kleber wegens de manier, waarop hij hier door hen is be handeld geworden." Op het gezicht van den inspecteur was niet te zien, welken indruk deze gunstige mededeeüngen op hem maakten. Hij ver ting en eigen verdienste. Indertijd is aan merking gemaakt dat twee opdrachten zijn gegeven aan één architect, omdat deze slechts aan één van de twee plannen bezie ling kan geven. Dat versterkt spr. in de meening dat hier geen vergelijkbare objec ten zijn. Spr. ziet niet in, dat het voorstel van de drie leden de zaak achterop brengt. Spr. gevoelt veel voor dit voorstel. Geen intrekking van een ge nomen besluit. De heer Wilbrink ziet niet in, hoe de heer v. Eek in dit voorstel leest een in trekking van het indertijd genomen be sluit. We kunnen nu wel gaan discussiee ren over nadere aanduiding van een ter rein voor het nieuwe gevel-plan. Maar is de zaak rijp, om een van de drie terreinen voor raadhuisbouw aan te wijzen? Spr. meent, dat de tijd daarvoor nog niet rijp is. Nu kan het plan voor den ouden gevel spoedig worden gepubliceerd, zoodat er over gesproken wordt, de zaak van alle kanten kan worden bekeken, en bezwaren tegen dat plan kunnen worden geuit en voor het nieuwe plan wenschen kunnen worden ter kennis gebracht. Spr. ziet niet in, dat men alleen bij verge lijking van twee plannen een juist oordeel kan vellen. Bij bespreking van het oude plan kan de discussie rustig zijn en mis schien de Raadhuisbouw bespoedigd wor den in elk geval niet wordt tegenge houden. Aan het adres van den heer Schüller zegt spr., dat het voorstel Wilmer c.s. niet eerder is ingediend, omdat de voorstellers elkaar niet eerder hebben gevonden. De heer Schüller: Wat 'n smoesje! Do heer Wilbrink: Als de heer Schül ler dat een smoesje noemt, dan mag de heer Schüller donken wat hij wil, maar wenscht spr. geen verdere toelichting te geven. In geen geval op de Steenstraatï De heer Coster, als Steenstraatbcwo- ner, zeide, dat de Steenstraatbewoners te gen de aanwijzing van het complex-Steen- straat voor raadhuisbouw zijn. De heer Kooistra vraagt, welk be zwaar er is tegen een uitwerking óók van het tweede plan, waarin behoorlijk oen en ander met elkaar kan worden vergeleken. Dat bezwaar hebben de voorstellers niet aaangetoond. De heer v. E s antwoordt den heer Schüller over het late indienen van het voorstel. We behoeven aan den heer Schüller niet te vragen, zeide spr., wan neer wij een voorstel willen indienen. Maar dit is niet met opzet gedaan; wij hebben elkaar niet oerder kunnen ontmoeten. Dat hij het onbeleefd noemt, doet spr. deuken aan het gezegde van een zijner leeraren op 't gymnasium: „Wanneer je in een ander iets ziet, dat je afkeurt, dan ga je er dik wijls zelf mank aan". De heer v. Stralen zou geen be zwaar hebben tegen het thans indienen van het plan met den ouden gevel, als dit niet vergezeld gaat met een voorstel van B. en W. voor behoud van den ouden ge- vol. (Geroep: Dat zal ook niet gebeuren). Wat is de bedoeling: Willen do voorstel lers alleen het plan ter visie leggen, of het plan door den Raad laten behandelen. Men mag er niets achter zoeken! De heer Wilmer antwoordt, dat de bedoeling is, wat in het voorstel staat: niets meer en niets minder. Men mag er niets achter zoeken! De bedoeling is, om alleen een plan met den ouden gevel in te dienen, dus geen voorstel aan B. en W. Dan komt automa tisch weer in behandeling het voorstel tot aanwijzing van een plaats voor den bouw van een Raadhuis met nieuwen gevel. Mo gelijk is echter, dat, wanneer eerstbedoeld plan gezien wordt, enkele raadsleden een voorstel indienen, om niet verder te gaan. Maar, a 1 s dat gebeurt, dan is en blijft de Raad vrij, om te zc-ggen: wij willen nu zocht Eduard alles te vertollen, wat deze meende hem te moeten zeggen. „Ik was er tegen", verklaarde Eduard onder anderen, „dat mijn zuster de betrek king hier in het slot aannam. De generaal heeft me zelf verteld, dat hij mij, tegen haar zin in, op 't slot ontbood en ik, van mijn kant, weigerde het aanbod aan te ne men om hier op 't slot te komen inwonen gedurende den tijd, dat ik den generaal zou moeten behandelen en ik kan u derhalve verzekeren, dat mijn zuster en ik er geen schuld aan hebben, als dokter Manders den generaal als patiënt verloren heeft. De geneesmiddelen, die ik den genoraal voor schreef moeten met groote voorzichtigheid gebruikt worden en voorzoover ik weet, is dit door hem ook altijd gedaan. Vannacht werd ik plotseling hierheen geroepen en nam geneesmiddelen mee. Toen ik den zie ke gezien had, merkte ik dadelijk, dat ik met een arsenicum-vergiftiging te doen had. Doktor Manders had nog geen tegen gift toegediend en toen ik dit wilde doen, werd mij dit belet door freule Wolfenstein met de woorden, dat ik den generaal niet verder hoefde té vermoorden en werd mij de deur gewezen en toen ik daarop mijn zuster wilde gaan spreken, die men ook al uit de ziekenkamer had verwijderd, trachtte Kleber mij dit te beletten ondei voorwendsel, dat ik met mijn zuster wel eens zou kunnen overleggen, wat wo la ter voor het gerecht zouden verklaren om ons van schuld vrij te pleiten. Ik stoorde mij niet aan den kamerdienaar en ben toch naar Grcta gegaan, die ik op 't ergste voorbereid heb. Thuis gekomen heb ik da delijk een telegram aan mijnheer do ge heimraad gezonden en heb me toen naar officier Berg begeven om een anklacht we gens belecdiging bij hem in te dienen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5