GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
LASTER
DINSDAG 8 JULI 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
SYMPATHIEK BESLUIT TOT WONINGBOUW HET
NIEUWE RAADHUIS BESLOTEN WORDT, EERST EEN
GEREED ZIJND PLAN TOT BOUW VAN EEN NIEUW
RAADHUIS MET DEN OUDEN GEVEL BIJ DEN RAAD IN
TE DIENEN EN TE PUBLICEEREN DAARMEDE IS HET
VROEGER GENOMEN BESLUIT, OM TWEE PLANNEN TE
LATEN MAKEN (EEN MET OUDEN EN EEN MET
NIEUWEN GEVEL) NIET VAN DE BAAN!
OVERZICHT.
Het Stadhuisvraagstuk komt nu binnen
enkele dagen in een stadium, waarin de nu
beweegloos neerliggende belangstelling zal
opleven. Dat veronderstellen we tenmin
ste. Gepubliceerd zal worden het gereed-
zijnde plan voor den bouw van een nieuw
Raadhuis met behoud van den ouden gevel.
Op de oude plaats natuurlijk, met bijtrek-
king van eenige daarachter, aan de Visch-
markt, liggende perceelen.
In de Raadsvergadering van 16 Decem
ber 1929 werd door den Gemeenteraad aan
genomen volgend voorstel:
a. den heer W. M. Dudok te Hilversum
opdracht te verleenen tot het maken van
plannen voor een nieuw stadhuis, welke
plannen, op den gebruikelijken voet zou
den worden gehonoreerd, met dien ver
stande, dat twee plannen zouden worden
gemaakt, een met en een zonder behoud
van den ouden gevel
b. voor het maken van het plan met be
houd van den ouden gevel als bouwterrein
in algemeenen zin aan te wijzen het ter
rein van het oude Raadhuis
c. den heer Dudok op te dragen, voor
het maken van het plan zonder behoud van
den ouden gevel een nadere aanwijzing
van het bouwterrein door den Raad af te
wachten, doch inmiddels den Raad zoo
spoedig mogelijk met betrekking tot die
aanwijzing van advies te dienen
een en ander onder voorbehoud van
's Raads vrije beoordeeling en keuze, of en
zoo ja welke der ingezonden plannen tot
uitvoering zal worden gebracht.
Met dit Raadsbesluit is n i e t in strijd
het gisteren aangenomen voorstel, om nu
eerst te zien het plan (dat klaar ligt)
met den ouden gevel, teneinde daarna
verder te gaan.
Als eerstbedoeld plan bij den Raad zal
zijn ingediend en gepubliceerd, dan zal o.i.
zeker, zooals wij hierboven schreven, de be
langstelling voor het Stadhuisvraagstuk
wakker worden en dan zal daardoor
ontstaan de voor de behandeling van zulk
'n gewichtig vraagstuk zoo gewenschte
sfeer, welke nu ontbreekt.
Dat degenen, die dezen gang van za
ken wenschen en wier wensch gisteren
door een Raadsmeerderheid is aanvaard,
daarmede bedoelden aan het plan met
den ouden gevel een voorsprong te geven,
welke het anders niet zou heb
ben, mag na al de gedane verklaringen
niet meer worden verondersteld.
Dat aan het plan met den ouden gevel,
f e i t e 1 ij k, hoewel niet bedoeld, zulk een
voorsprong zal worden gegeven, kunnen
wij ook niet als waarschijnlijk aanvaar
den, tenzij men de zelfstandigheid, de ge
schiktheid tot kalm-zakelijk en wei-overwo
gen oordeel van den Raad in deze niet
bijzonder hoog aanslaat!
De Raad is en blijft volkomen vrij, om
eerst ook nog een tweede plan (nieuwe ge
vel) te laten ontwerpen, alvorens hij een
besluit neemt, ook al zal een eerste plan
(oude gevel) zijn ingediend
FEUILLETON
Vrij bewerkt naar het Duitsch
P. G. HOCKS.
(Nadruk verbóden).
26)
Terwijl Eduard op den trein stond te
wachten, die hem weer naar O. zou voe
ren, kwam de trein uit Breslau aan, waar
in zich de geheimraad bevond. Deze stap
te hier uit en vond Eduard op het perron,
wien hij verzocht met hem naar Seebach te
gaan, aan welk verzoek Eduard, zij 't dan
ook aarzelend, gevolg gaf.
Karei von Sorben wist niet precies, wat
er op Seebach voorgevallen was. Wel had
hij een paar telegrammen ontvangen, één
ook van Eduard, maar daaruit had hij niet
wijs kunnen worden. Onderweg naar See
bach vertelde Eduard hem nu nauwkeurig
het voorgevallene en hij verzweeg ook niet
welke smaad zijn zuster en hem aange
daan was door freule Agathe, die, zooals
hij gemerkt had, gehael door Kleber be-
invloed werd.
De geheimraad weigerde te gelooven,
dat zijn oom aan arsenicum-vergiftiging
zou gestorven zijn. „We moeten", zoo sprak
hij, „eerst den uitslag van de lijkschou
wing afwachten. Oom heeft gisteravond on
verstandig gehandeld door zooveel te drin
ken. Uw zuster waarschuwde hem tever
geefs. Hij wilde niet naar haar luisteren.
Misschien heeft hij toen later een huismid
deltje ingenomen, waarin azijnzuur voor
kwam. Hij heeft altijd van dien rommel in
huis gehad, dien hij van den eenen of an
Wij wenschen de gemeente geluk met de
flinke vermeerdering van het aantal wo
ningen, waartoe gisteren is besloten; on
der welk aantal een betrekkelijk groot
aantal voor groote gezinnen, welke gezin
nen, zoo noodig, een toeslag op den huur
zullen krijgen. Een heel mooi besluitB.
en W. en in 't zijzonder den wethouder
van fabricage daarvoor onze waardeering!
Eén vereeniging, die geen
open kaart speelt.
Weth. Splinter antwoordde den heer
Eikerbout dat de Federatie wist, dat de
regelingen gewijzigd zouden worden. Het
bedrag van 200 maximum is opgenomen,
omdat één bouwvereeniging B. en W.
nooit in kennis stelde van de aangebrach
te herstellingen. B. en W. bleven geheel
onkundig, van wat in de boezem dier bouw
vereeniging omging. Over de personeels
formatie zeide de wethouder verder, dat de
keuze der personen geheel aan de vereen,
blijft, maar het gaat alleen over het aan
tal aan te stellen personen. Den heer
Kooistra antwoordt spr., dat de verschil
lende voorwaarden niet te straf zijn. Spr.
vergelijkt deze met de belemmeringen,
waneer hypotheek verleend wordt. Aan
wie 'n woning met toeslag dient te worden
verleend, wordt uitgemaakt door den Ar
menraad. Den heer Bosman deelt spr.
mede, dat niet gedacht is aan het geven
van grond in erfpacht. Spr. zeide, dat de
linkerzijde wel steeds is voor 't geven van
grond in erfpacht, doch in d i t geval had
men zeker gestuit op tegenstand der ver-
eenigingen, die de grond liever in eigendom
hebben. De opmerking van den heer Bos
man over het verhaal van den huurtoeslag
acht spr. voldoende bestreden.
De heer Bosman antwoordde, wat dit
laatste betreft, dat naar zijn meening de
vereeniging eigenaresse wordt van den
grond en de woningen. Het kan nooit in
de bedoeling van de gemeente liggen, dat,
wanneer de vereeniging eigenaresse is, de
ze niet alles terugbetaalt wat door de ge
meente is voorgeschoten. Spr. acht het te
rugbetalen van de huurloeslagen, een
eisch van gezond gemeentebeleid. Een on
billijkheid ziet spr. er niet in. Spr. maakte
er een voorstel van, de huurtoeslagen in
annuïteiten te laten terugbetalen na aflos
sing der bouwvoorschötten.
De heer Kooistra achtte, ook na het
antwoord van det wethouder de bepaling
over de personeelsformatie nog steeds niet
gewenscht. Spr. wilde de berekening van
den toeslag uit het voorstel lichten, om
deze later te behandelen, wamieer alle cij
fers bekend zijn. Ten slotte diende spr. nog
een voorstel tot redactie-wijziging.
De heer Wilbrink antwoordde den
heer Bosman, dat de gemeente geen toe
slag. geeft aan de vereeniging, maar aan
bepaalde inwoners, die geen huur voor
een ruimere woning kunnen betalen. Het is
daarom onjuist, deze toeslagen op de Ver.
te verhalen.
De heer Eiker bout meende, dat de
aanwijzing van de huizen wel bij voorkeur
zal geschieden aan leden der vereeniging.
Over het voorstel-Bosman zegt spr., dat de
heer Bosman over 75 jaar wèl durft, wat
hij thans niet durft: n.l. de huurtoeslag op
de huurders te verhalen. Het was royaler
geweest, als de heer Bosman gezegd had:
ik ben tegen zulk een huurtoeslag.
Weth. G o s 1 i n g a onderstreepte, dat
de toeslagen niet aan de Vereen, worden
verleend, maar aan de bewoners.
De heer Bosman stemde toe, dat dit
deren kwakzalver kocht en waarvan hij
niets tegen zijn dokter zei: Hij moest van
dokters niets hebben. U is de eerste ge
weest over wien hij met achting sprak en
dien hij ten volste vertrouwde. Gisteren
avond heeft hij zich stellig onwel gevoelt
en omdat hij u niet kon raadplegen, heeft
hij zichzelf willen helpen met het een of
ander kwakzalversmiddeltje, hetgeen een
noodlottig gevolg voor hem zal gehad hebben
Eduard voelde zich door deze woorden
gerust gesteld De geheimraad geloofde dus
niet aan opzettelijken moord. Hij zou, daar
van was hij overtuigd, Greta wel in be
scherming nemen tegen do verdachtmakin
gen van anderen en daarbij, als bekwaam
rechtsgeleerde, Hoek kunnen bijstaan met
raad en daad.
Freule Agathe en Kleber waren tegelijk
met de heeren in de vestibule. Agathe
greep den arm van haar neef vast, alsof
ze bij hem troost en steun wilde zoeken,
barstte in jammerklachten uit en trachtte
hem geheel in beslag te nemen om Kleber
de gelegenheid te verschaffen dokter Von
Trotten de deur te wijzen. De geheimraad
bemerkte nog juist van pas, dat Kleber
den dokter wilde beletten verder te komen.
„Wat moet dat beteekenen?" vroeg hij.
Agathe troonde hem een paar passen mee,
terwijl ze hem influisterde, dat hij even mee
moest gaan naar het salon. Daar zou zo
hem wel inlichten, waarom Kleber zoo po-
trad.
„Mijnheer de geheimraad", riep Eduard
op hetzelfde oogenblik, „mag ik u beleefd
verzoeken mij tegen de onbeschoftheid van
dezen man in bescherming te nemen En
de geheimraad zag, hoe Eduard zijn arm
dien Kleber vasthield, losrukte.
Agathe wilde nu haar neef vasthouden,
maar deze rukte zich óók los en keerde
zich om. „Wat vermeet jij je?" riep hij
inderdaad het geval is, maar aan den an
deren kant bouwt de Vereen, grootere wo
ningen, welke zij alleen verhuurd krijgt,
omdat de gemeente toeslag geeft.
De heer Wilbrink merkte daartegen
op, dat de Vereeni. die grootere woningen
bouwt op aandringen der gemeente.
Weth. Splinter ontraadt nogmaals
het voorstel-Bosman aan te nemen. Do
"■fuze der bewoners geschiedt geheel in
overleg met dc vereenigingen. Daarom
achtte spr. de bovenbedeolde redactie-wij
ziging van den heer Kooistra (om de uit
drukking „na overleg" te veranderen in
„in overleg") overbodig.
De heer Kooistra verdedigde nog
maals de uitdrukking „in overleg", omdat
de samenwerking der vereenigingen met
de gemeente steeds uitstekend is geweest.
De heer K o o 1 c achtte het, wanneer niet
zeker is dat grond en woningen eigendom
der Vereen, worden, beter de grond in erf
pacht te geven.
Het voorstel-Bosman werd ingetrokken.
Het voorstel-Kooistra werd verworpen
met 2310 stemmen (de sociaal-democra
ten).
Het voorstel van B. en W. werd daarna
z.h.st. aangenomen.
DÉ STADHUISBOUW.
lOo. Voorstel in zake de aanwijzing van
het terrein voor den bouw van een nieuw
Raadhuis, zonder behoud van den ouden
gevel.
Hierbij kwam in behandeling het voor
stel van de heeren Wilmer, Wilbrink en
v. Es, gisteren in de krant vermeld.
Er is een betere voorbereiding
noodigvandaar dit voor
stel.
De heer Wilmer vreest, dat aan dit
voorstel een bedoeling wordt toegeschre
ven, welke er niet in besloten ligt. Daar
om wil spr. allereerst opmerken, dat dit
voorstel niet in strijd is met het raadsbe
sluit, om eerst dan een beslissing te nemen
inzake Raadhuis met ouden gevel of met
nieuwen gevel, als er van beiden een plan
is ingediend. Op de tweede plaats: dit
voorstel heeft niet de bedoeling, aan het
plan met den ouden gevel een grootere
kans te geven op het plan met de nieuwe
gevel.
Dit voorstel is ingediend, omdat, naar
spr.'s inzicht, de tijd nog niet rijp is, voor
een belangrijke beslissing over den bouw
van het Stadhuis. En deze belangrijke be
slissing zou hedenmiddag genomen wor
den, indien een plaats werd aangewezen
voor een Stadhuis met nieuwen gevel.
In den Raad zelf is deze aangelegen-
niet op zulk een wijze voorbereid als men
voor een zóó ernstige zaak mag verwach
ten. De voorlichting is niet voldoende ge
weest, om de leden in staat te stellen hun
meening goed te fundeeren.
Buiten den Raad heeft men zich er nog
weinig mee bemoeid. Toch meent spr., dat
men op 't prijs moet stellen, dat de pu
blieke opinie zich uitspreekt.
Men kan op 't standpunt staan, dat men
't niet noodig acht, dat buiten den Raad
van de plannen kennis wordt genomen.
Doch dit standpunt acht spr. niet in den
geest van dezen tijd.
Niet alleen buiten den Raad, doch
ook i n den Raad heeft nog niet plaats ge
had een vruchtbare gedachtewisseling over
de plaats waar een stadhuis moet komen
met nieuwen gevel.
Waarom, zoo kan men vragen aan spr.,
wordt dan niet alleen uitstel voorgesteld
zonder meer. Hierop antwoordt spr., dat hij
het indienen van een plan het eenige mid
del vindt om belangstelling op te wekken.
Spr. acht een concreet plan het eenige mid
del daartoe.
Als dit plan met den ouden gevel gepu
bliceerd zal worden, zal er critiek komen.
Men zal het prijzen, maar men zal ook cri
tiek leveren, doch, naar spr. verwacht, posi
tieve critiek, waarbij aanwijzingen worden
verstrekt, koe de bouw van het Raadhuis
dan wèl wordt gedacht.
Nogmaals, zegt spr., dat het niet de be
doeling i9 aan het plan-oude gevel een pré
te geven. Wij moeten eerlijk zijn: sommigen
zullen met die bedoeling vóór spr.'s voor-
j stel stemmen, maar deze bedoeling heeft
toornig tegen Kleber. „Wat beduidt die on
beschaamdheid? Ik heb dokter Von Trot
ten meegebracht Hij is m ij n gast."
„Mijnheer de geheimraad", antwoord
de Kleber, „hij is de broer van da.t oienscTi.
dat mijn goeden heer vermoord neeft en hij
moet ook gevangen genomen woruen."
„Je kunt je mond houden!" riep Karei
heftig. „En als jij 't waagt nog één belee-
digend woord tegen den dokter te zeggen,
dan zal je zien, wat er gebeurt."
„Mijnheer de geheimraad", stotterde
Kleber, aan den eenen kant bang gewor
den door die dreigende woorden, aan den
anderen kant weer gerust gesteld door
Agathe, die wel niets zei, maar hem aan
keek met oogen, die hem aanmoedigden om
door te spreken, „mijnheer de geheimraad,
u weet niet, wat hier gebeurd is. Men
heeft bij de zuster van' den dokter ratten-
kruid gevonden. Ze is al in hechtenis geno
men en dezen heer hij wees op Eduard
meet u niet binnenlaten. Misschien is hij
ook wel schuldig."
„Kleber heeft gelijk", zoo viel Agathe
hem bij, „ga met me mee, Karei, dan zal
ik je alles vertellen."
De geheimraad liet haar niet uitspre
ken. „Als je nog één keer zou over freule
Von Trotten durft te spreken", zei hij te
gen Kleber, „dan jaag ik je op staanden
voet hier van daan. Ik wil geen woord
meer van je hooren. AlloMaak, dat je weg
komt!En jij Agathe, je deed beter je
oordeel op te schorten, totdat de rechtbank
uitspraak zal gedaan hebben. Er worden
dikwijls onschuldigen gevangen genomen,
voornamelijk als deze vijanden hebben. En
dat geval schijnt zich hier voor te doen
Maar kijk, daar hebben we inspecteur
Hoek."
Hoek kwam juist de trap af en de ge
heimraad ging naar hem toe. Deze kende
bij de voorstellers niet en allerminst bij
spr. voorgezeten.
De bedoeling is sympathiek
maar het middel niet.
De heer v. Eek, niet twijfelend aan de
bedoelingen van de voorstellers, meent dat
deze bedoelingen niet tot hun recht zullon
komen. Spr. acht dat aanneming van dit
voorstel neer komt op intrekking van het
indertijd genomen raadsbesluit tot het ma
ken van twee plannen, één met den ouden
gevel en één met een nieuwen gevel. Nu
kan op dit voorstel niet teruggekomen
worden, tenzij op de agenda vermeld staat,
dat op dit voorstel wordt teruggekomen.
Spr. meent, dat door dit nieuwe voorstel
het vroeger van zijn waarde wordt beroofd.
De bedoeling van het vroeger besluit
was rustig te overwegen na indiening
der beide plannen de voor- en nadoelen.
Do leiding van den Raad moet zoo zijn,
dkt rustig kan worden overwogen. Er zijn
warme voor- en warme tegenstanders. Spr.
behoort tot geen van beiden. Hoofdzaak
is voor hem een practisch raadhuis. Spr.
vreest, dat aanneming van dit nieuwe
voorstel zal leiden tot wegschuiving van
het plan voor een nieuwen gevel.
In de poging belangstelling 'te -wekken
in en buiten den Raad, zit iets symnathieks,
maar het middel lijkt spr. niet geschikt.
Het is een zeer eenzijdige voorstelling,
wanneer in het middenpunt der belang
stelling komt: dit ééne plan. Gesteld, dat
de architect komt met een tamelijk aan
nemelijk plan met den ouden gevel en dat
het plan ook den Raad tamelijk aanneme
lijk lijkt, dan is de zaak beslist en komt
heb tweede plan niet meer in den Raad.
Zou het tweede plan niet beter kunnen zijn?
Gezonde critiek komt eerst tót zijn recht
bij vergelijking van twee plannen. Spr.
voelt dus voor de poging om de zaak in 't
centrum der belangstelling te zetten, maar
acht dit met meer succes mogelijk bij twee
plannen. Spr. wil dus vasthouden aan het
eertijds genomen besluit.
De heer Parmentier: Wil u dit
tweede plan maken, afgezien van het ter
rein.
Iemand, die insinueert.
Op den heer Schüller heeft dit voor
stel een vreemden indruk gemaakt. Dit is
een zeer gewichtig voorstel. Wanneer het
voorstel van de heeren Wilmer, Wilbrink
en v. Es op 't laatste nippertje wordt in
gezonden, vraagt spr. zich af: is dit wel
ernstig overdacht. Spr. had het beleef
der gevonden, de fracties eenige dagen te
voren in de gelegenheid te stellen dit voor
stel te bespreken. Mogelijk is het in de
rechtsche fracties besproken, maar in spr.'s
fractie is daartoe geen gelegenheid ge
weest.
Spr. besloot met de vraag: Wat zit er
achter dit voorste)?
Geroep: Niets!
Eerst tegen maar nu toch voor
dit voorstel.
De heer R o m ij n zegt, dat bet voorstel
Wilmer c.s. een uitweg tracht te vinden uit
de impasse, geschapen door het vorig be
sluit.
Toen is door iedereen over 't hoofd ge
zien, dat het plan voor een oude gevel zou
worden ingediend, alvorens de plaats
voor een nieuwbouw zou zijn aangewezen.
Het maakt het moeilijk over dit punt
in 't openbaar te discussieeren, na al het
geen in geheime zitting is besproken.
Nu staan we voor de mogelijkheid, dat
het plan voor den ouden gevel binnenkort
verschijnt, terwijl de plaats voor het nieu
we gevel-plan nog niet bekend is.
En nu brengt de menschelijke nieuws
gierigheid er ons toe, eerst dit oude plan
af te wachten. Spr. is van meening, dat de
discussies beheerscht zullen worden door
de verdiensten of nadeelen van den ouden
gevel.
Spr. vindt, dat men door de angst die
sommige leden hebben, dat men wordt ge-
I biologeerd door het plan met den ouden
gevel, niet behoeft terug te treden. Spr.
I betwist, dat men in de twee plannen twee
vergelijkbare objecten heeft. Volen zullen
de plannen beoordeelen naar eigen opvat-
Hoek persoonlijk en hij schudde hem har
telijk de hand. Agathe ging schouderopha
lend heen en Eduard stond daar, bleek als
de dood, onder den indruk van heigeen hij
zooeven gehoord had.
„Laten we hier in deze kamer gaan,
Hoek en vertel dan eens, wat hier ge
beurd is en wat je alzoo van de zaak
weet. Maar laat ik je eerst dokter Von
Trotten voorstellen, die mijn oom de laat
ste weken behandeld heeft en dien ik op
zettelijk meegebracht heb om u inlichtin
gen te verschaffen, indien je zulks noodig
mocht achten."
Ze gingen dan met hun drieën een ka
mer binnen en Hoek begon: „Zooals de za
ken nu staan, mijnheer de geheimraad, zou
ik u graag ander vier oogen willen spre
ken. Maar ik kan even goed eerst den dok
ter iets vragen, voordat ik u eenige mede-
deelingen doe."
„Ga je gang, Hoek. Dan zal ik me oven
verwijderen. Of vind-je goed, dat ik bij je
verhoor van den dokter hier blijf?"
„Wat graag, mijnheer de geheimraad.
Misschien kunt u dan voor u zelven eenige
gevolgtrekkingen maken."
„Dan wil ik vooraf nog zeggen, Hoek",
antwoordde de geheimraad, „dat mijn oom
me gisterenavond nog zei, dat hij in de
bekwaamheid van dokter Von Trotten het
grootste vertrouwen steldedat hij dokter
Manders afgezegd had en dat deze daar
door zeer boos op dokter Von Trotten was.
En dan wil ik er nog aan toevoegen, dat
de dokter bij den officier van justitie Berg
geweest is om een aanklacht in te dienen
tegen freule Agathe en Kleber wegens de
manier, waarop hij hier door hen is be
handeld geworden."
Op het gezicht van den inspecteur was
niet te zien, welken indruk deze gunstige
mededeeüngen op hem maakten. Hij ver
ting en eigen verdienste. Indertijd is aan
merking gemaakt dat twee opdrachten zijn
gegeven aan één architect, omdat deze
slechts aan één van de twee plannen bezie
ling kan geven. Dat versterkt spr. in de
meening dat hier geen vergelijkbare objec
ten zijn.
Spr. ziet niet in, dat het voorstel van
de drie leden de zaak achterop brengt.
Spr. gevoelt veel voor dit voorstel.
Geen intrekking van een ge
nomen besluit.
De heer Wilbrink ziet niet in, hoe
de heer v. Eek in dit voorstel leest een in
trekking van het indertijd genomen be
sluit. We kunnen nu wel gaan discussiee
ren over nadere aanduiding van een ter
rein voor het nieuwe gevel-plan. Maar is
de zaak rijp, om een van de drie terreinen
voor raadhuisbouw aan te wijzen? Spr.
meent, dat de tijd daarvoor nog niet rijp
is. Nu kan het plan voor den ouden gevel
spoedig worden gepubliceerd, zoodat er over
gesproken wordt, de zaak van alle kanten
kan worden bekeken, en bezwaren tegen
dat plan kunnen worden geuit en voor het
nieuwe plan wenschen kunnen worden ter
kennis gebracht.
Spr. ziet niet in, dat men alleen bij verge
lijking van twee plannen een juist oordeel
kan vellen. Bij bespreking van het oude
plan kan de discussie rustig zijn en mis
schien de Raadhuisbouw bespoedigd wor
den in elk geval niet wordt tegenge
houden.
Aan het adres van den heer Schüller
zegt spr., dat het voorstel Wilmer c.s. niet
eerder is ingediend, omdat de voorstellers
elkaar niet eerder hebben gevonden.
De heer Schüller: Wat 'n smoesje!
Do heer Wilbrink: Als de heer Schül
ler dat een smoesje noemt, dan mag de
heer Schüller donken wat hij wil, maar
wenscht spr. geen verdere toelichting te
geven.
In geen geval op de
Steenstraatï
De heer Coster, als Steenstraatbcwo-
ner, zeide, dat de Steenstraatbewoners te
gen de aanwijzing van het complex-Steen-
straat voor raadhuisbouw zijn.
De heer Kooistra vraagt, welk be
zwaar er is tegen een uitwerking óók van
het tweede plan, waarin behoorlijk oen en
ander met elkaar kan worden vergeleken.
Dat bezwaar hebben de voorstellers niet
aaangetoond.
De heer v. E s antwoordt den heer
Schüller over het late indienen van het
voorstel. We behoeven aan den heer
Schüller niet te vragen, zeide spr., wan
neer wij een voorstel willen indienen. Maar
dit is niet met opzet gedaan; wij hebben
elkaar niet oerder kunnen ontmoeten. Dat
hij het onbeleefd noemt, doet spr. deuken
aan het gezegde van een zijner leeraren op
't gymnasium: „Wanneer je in een ander
iets ziet, dat je afkeurt, dan ga je er dik
wijls zelf mank aan".
De heer v. Stralen zou geen be
zwaar hebben tegen het thans indienen
van het plan met den ouden gevel, als dit
niet vergezeld gaat met een voorstel van
B. en W. voor behoud van den ouden ge-
vol. (Geroep: Dat zal ook niet gebeuren).
Wat is de bedoeling: Willen do voorstel
lers alleen het plan ter visie leggen, of
het plan door den Raad laten behandelen.
Men mag er niets achter
zoeken!
De heer Wilmer antwoordt, dat de
bedoeling is, wat in het voorstel staat:
niets meer en niets minder. Men mag er
niets achter zoeken!
De bedoeling is, om alleen een plan met
den ouden gevel in te dienen, dus geen
voorstel aan B. en W. Dan komt automa
tisch weer in behandeling het voorstel tot
aanwijzing van een plaats voor den bouw
van een Raadhuis met nieuwen gevel. Mo
gelijk is echter, dat, wanneer eerstbedoeld
plan gezien wordt, enkele raadsleden een
voorstel indienen, om niet verder te gaan.
Maar, a 1 s dat gebeurt, dan is en blijft de
Raad vrij, om te zc-ggen: wij willen nu
zocht Eduard alles te vertollen, wat deze
meende hem te moeten zeggen.
„Ik was er tegen", verklaarde Eduard
onder anderen, „dat mijn zuster de betrek
king hier in het slot aannam. De generaal
heeft me zelf verteld, dat hij mij, tegen
haar zin in, op 't slot ontbood en ik, van
mijn kant, weigerde het aanbod aan te ne
men om hier op 't slot te komen inwonen
gedurende den tijd, dat ik den generaal zou
moeten behandelen en ik kan u derhalve
verzekeren, dat mijn zuster en ik er geen
schuld aan hebben, als dokter Manders
den generaal als patiënt verloren heeft. De
geneesmiddelen, die ik den genoraal voor
schreef moeten met groote voorzichtigheid
gebruikt worden en voorzoover ik weet, is
dit door hem ook altijd gedaan. Vannacht
werd ik plotseling hierheen geroepen en
nam geneesmiddelen mee. Toen ik den zie
ke gezien had, merkte ik dadelijk, dat ik
met een arsenicum-vergiftiging te doen
had. Doktor Manders had nog geen tegen
gift toegediend en toen ik dit wilde doen,
werd mij dit belet door freule Wolfenstein
met de woorden, dat ik den generaal niet
verder hoefde té vermoorden en werd mij
de deur gewezen en toen ik daarop mijn
zuster wilde gaan spreken, die men ook
al uit de ziekenkamer had verwijderd,
trachtte Kleber mij dit te beletten ondei
voorwendsel, dat ik met mijn zuster wel
eens zou kunnen overleggen, wat wo la
ter voor het gerecht zouden verklaren om
ons van schuld vrij te pleiten. Ik stoorde
mij niet aan den kamerdienaar en ben toch
naar Grcta gegaan, die ik op 't ergste
voorbereid heb. Thuis gekomen heb ik da
delijk een telegram aan mijnheer do ge
heimraad gezonden en heb me toen naar
officier Berg begeven om een anklacht we
gens belecdiging bij hem in te dienen.