JUNI uil, li ABDIJ MARIA LAACH INTERNATIONALE BENEDIKTIJNER ACADEMIE TE MARIA LAACH De Benediktijner Abdij te Maria Laach in Rijnland, zal onder leiding van den hoog eerwaarden Abt, Dr. Ildefons Her wegen, worden ingericht als internationale academie voor de Paters Benediktijnen. Het studiejaar zal duren van 1 November tot 29 Juni. Reeds in dit jaar wordt een aanvang genomen met de colleges, voor welke Dr. Ildefons Herwegen de beschik-- Icing heeft over uitstekende docenten. Ge durende het a.s. wintersemester zullen aan de Academie verbonden- zijn Dr. Herwe gen, Dr. Stepl Hilpisch, Dr. Odilo Hei- raing, Dr. Urbanus Bomm en Dr. Basilius Ebel. Elke cursus duurt twee jaar en zal met een dissertatie worden afgesloten. De Benediktijner abdij te Maria Laach bezit een zeer oude geschiedenis. Reeds in 1093 vestigden zich hier Benediktijner monniken uit het Brabantsch klooster Af- lighem onder de regeering van den palts graaf Hendrik II. De kerk van Maria Laach is een schitterend staaltje van Romaansche bouwkunst. De eerste abt was Gilbert (1093—1152). Eeuwen lang - bleven de Benediktijnen in deze abdij, tot dat in 1802 de Fransche republikeinen een einde maakten aan het kloosterleven te Maria Laach. Het klooster bleef nu ge- ruimen tijd leeg, totdat in 1863 de abdij betrokken werd door Paters Jesuiten. Hun verblijft alhier duurde echter niet lang. Tien jaren later moesten de Jesuiten als gevolg van den „Kulturkainpf" het kloos ter verlaten, en wederom bleef het kloos ter twintig jaar onbewoond. Op 23 Novem ber 1892 namen de Benediktijnen wederom hun intrek' in het klooster. De kerk was na de opheffing van het klooster aan den fiscus toegewezen, en hierover konden de Benediktijnen dus nog niet beschikken. Door een goedgunstigheid van Keizer Wil helm II werd hun echter eenige maanden later de kerk toegewezen. Op 15 Augustus 1893 werd met grooten luister het achtste eeuwfeest van de stich ting van Maria Laach gevierd door het geheele diocees Trier. Bij deze gelegen heid werd de nieuwe nederzetting van de Benediktijnen tot abdij verheven, en op 15 October van hetzelfde jaar werd de prior Willibrord Bonzier tot abt verheven, en was dus de 41ste abt van Maria Laach. Hij werd in 1901 benoemd tot bisschop van Metz, waarop hij als abt werd opgevolgd door Fidelis van Stotzingen. Toen deze in 1913 naar Rome moest vertrekken, werd tot abt gekozen Ildefons Hofwegen, die sinds 7 Juli van dat jaar nog steeds deze waardigheid draagt, en de leiding heeft bij de stichting van de Internationale academie. BIJ. ANTOON VAN WELIE. Het zal zoo ongeveer. 25 jaar geleden zijn, dat op het Vaticaan een schilder-atelier werd ingericht om den Hollandschen portrettist An- toon van Welie gelegenheid te geven aldaar te kunnen werken. Negen maanden lang vertoef de van Welie hier en zijn model was niemand minder dan Paus Pius X. Gedurende zijn verblijf had de schilder ge legenheid, bij het maken van de voorstudies de persoonlijkheid van den Paus nauwlettend te bestudeeren. En ieder, die dezen kunste naar heeft mogen benaderen, weet, hoe hij steeds in de psyche van de uit te beelden per soon tracht door te dringen. Wanneer men het schilderij van dien Paus, dat in Rome de alge- meene bewondering wegdroeg, nader be schouwt, merkt men alras, dat de schilder er meesterlijk in geslaagd is, de ziel van dezen zoo hoogstaanden Paus in zijn werk te leggen. Het volgende typische voorval willen wij hier bij memoreeren. Het was een zeer warme Augustus-Zondag te 12 uur, dat de Paus ten zeerste vermoeid, van de audiëntie terugkeer de, waarbij zijn hartkwaal hem nog meer het voortgaan bemoeilijkte, In de bibliotheek, wel ke hij wilde betreden, stonden Dom Wiïlebrord van Heeteren en van Welie. Plotseling kon de Paus niet verder en moest voor den ingang van de bibliotheek blijven staan. Slechts een glimlach zweefde over zijn vermoeid, droevig gelaat en o zoo zachtjes zeide hij: „Zie de hei lige Petrus, die niet eens zijn kamer kan betre den". In denzelfden tijd schilderde van Welie eveneens het portret van den kerkvorst Z. Em. Kardinaal del Val. Weinig buitenlandsche sohilders zal het vergund geweest zijn, drie achtereenvolgende pausen als model voor zich te hebben gezien. 15 Jaar later bracht hij Paus Benedictus XV op het doek, terwijl hij in 1922 bij gelegenheid van het schilderen van Paus Pius XI de opdracht ontving prins Lelio Nic- colo Orsini in groot gala, eveneens op het Va- ticgan te schilderen. Doordat van Welie het naast zijn „Jacoba- huis" gelegen perceel heeft aangekocht en deze beide geheel volgens eigen ontwerp laat op bouwen, bezochten wij hem in zijn tijdelijk atelier aan het Emmapark te 's Graven- hagè, Hij was juist weer uit Parijs teruggekeerd.... En terwijl wij door de ramen van deze eveneens door van Welie's verfijnde smaak in- gerichte woning, de laatste zonnestralen de bloesems der kastanjes zagen kussen, ver- j telde de charmante causeur van zijn ontmoetingen in het aan afwisseling zoo rijke, in ternationale leven. Temidden van studies en de portretten van den Franschen gezant en bekende aristocraten nam de groote kunstenaar geen oogenblik rust. Door zijn ernstige studie van de oude meesters, zijn onverdroten ijver en eigen opvatting van kleur en compositie, alsme de door zijn talrijke reizen, waar hij vele indrukken op deed is van Welie, begiftigd met een groot talent, een van de meest internationale por trettisten geworden. Ondanks de groote liefde voor zijn vaderland heeft van Welie's kunst evenwel niets speci fieks Hollandsch. Den 18den December 1867 werd van Welie te Afferden in Gelderland geboren. Hij volgde achtereenvol gens de lessen van den schilder Grips te Vught en aan de Academie van 's Hertogenbosch. Op twintigjarigen leeftijd maakte hij kennis met den directeur van deze academie „Stracke Deze slaagde erin de familie van den jonge man te bewegen hem aan zijn kunstschool te laten werken. Terwijl van Welie hier zijn stu dies voortzette, verwierf hij de beurs van dui zend gulden voor den tijd van drie jaren, door Koning Willem III beschikbaar gesteld. Nog geen jaar later kreeg hij een gelijke beurs, deze keer toegekend door koning Leopold II. Nu brak voor van Welie den tijd aan, dat hij zijn eerste groote reizen kon ondernemen, en ach tereenvolgens bezocht hij Italië, Duitschlancl, Frankrijk, Griekenland en Klein-Azië. De invloed van zijn langdurig verblijf in Grieken land is in vele zijner werken terug te vinden en deze reis is zeer zeker het „Latijnsche bad" geweest, waarin hij de Germaan, zoo gaarne wilde onderdompelen. In 1893 trokken z'n vrou wenportretten op de driejaarlijksche tentoon stelling te Antwerpen de aandacht van den grooten Constantin Meunier, die hem met dit werk complimenteerde, terwijl in 1899 Ana- tole France, gefrappeerd door het talent van den jongen Hollandschen kunstenaar, hem een groote toekomst voorspelde. Hand over hand nam het succes van van Welie toe en men mag aannemen, dat de opdrachten van het Vati caan een erkenning van zijn talent beteeken- In 1927 schilderde van Welie het portret van Benito Mussolini. Deze moderne staats man heeft op den bereisden schilder een groo ten indruk gemaakt. Ook hij werd evenals an dere bezoekers door Mussolini in het Palazzo Veminale, waar de regeeringsbureau voor bin- nenlandsche zaken zijn gevestigd, ontvangen. Aan het einde van den zeer langen, welhaast geheel leegen zaal, zat aan het einde in den linkerhoek de Duce. Ongeveer drie maanden werkte de portrettist hier, waarbij hij ruim schoots gelegenheid had, met den groolen po- WERKELIJKE EN VERMEENDE STEDEN Nu 't onder de gemeenten van ons va derland een edele wedijver wordt om het zooveel honderd-jarig bestaan barer stadsrechten"' te vieren Zwolle en Den Briel b.v. maken er ditmaal een heel feest van is hot wel aardig eens na te gaan, hoe eigenaardig het de eeuwen door ge- loopen is met de belangrijkheid van ver schillende plaatsen. In de 13c, 14e en 15e eeuw is het be paald mode geweest onder de dorpen, tot stad verheven te worden. Uit zichzelf kon den zij dit niet doen; de landsheer moest er zijn toestemming voor verleenen, welke toestemming veelal afhing niet zoozeer van de belangrijkheid der plaats, dan wel van de krijgskundige en financieele over wegingen en berekeningen, waartoe haar ligging en welvaren dien lieer aanleiding gaven. Schonk deze stedelijke rechten, dan uitte z-ich zulks in den aanbouw van muren en poorten, waardoor wat voorheen een grootere of kleinere verzameling hofsteden en andere behuizingen was een besloten karakter kreeg, stad werd. Om als voorbeeld Zwolle te nemen, dat langzamerhand in jubileum-stemming ge raakt en allerlei feestelijkheden voorbe reidt, in den ouden tijd was deze plaats een belangrijk knooppunt van verkeers wegen. Vooreerst was daar de breede IJsel waarvan het veer het. welbekende Co- ter-, later Katerveer nu pas door een brug is vervangen. Verder kwam van het, Zuidwesten de ICessenweg van Holland naar Duitschlancl, waarvoor dat veer dien de, en van het Zuiden de weg van Deven ter langs het Zwartewater naar Groningen, om het nu maar in groote trekken uit te stippelen. Op deze plaats werd al omstreeks het jaar S00 een kerkje gebouwd, gewijd aan Sint Michaël, een naam die ook reeds op den Karolingischen tijd wijst. Volgens een wet van Karei den Groote, uit het laatst, van de 3c eeuw, moest elke groep van 120 vrije boeren een kerk stichten en onder houden. Deze wet gold voor het geheele Frankenland en toen deze streken om streeks het jaar 800 op de Saksen ver overd werden, moesten hier ook 120 vrije boeren bijdragen aan de slichting van een kerk. Natuurlijk werd dit. belangrijke punt als de plaats voor de kerk uitgekozen, doch als een bewijs hoe weinig dicht be volkt deze slreck boen nog was, moge gel den dat die 120 vrije line ven lagen in Zwol le, Kampen, Kampereiland, Zalk, Wilsum, Hasselt, Staphorst en Rouveen. Toch was het punt van groot belang voor den Bisschop van Utrecht, die hiei- cle landsheer was, want om zijn gezag over de Drentenaars te kunnen handhaven, met wien hij nogal last had, was er hem veel aan gelegen nabij het IJselveer een ver sterkte plaats te hebben. Toen bisschop Otto in den slag bij Anc in 1227 door de Drenten werd doodgesla gen, werd een opvolger benoemd, die een groot krijgs-overste was: Willebrancl van Paderbórn. Deze kwam in 1228 in Utrecht en zijn eerste werk was de Drenten te tuch tigen. In 1228 trekt hij tegen C'oevorden op, doch hij slaagt er niet in het kasteel te nemen. De Drenten waren dus de voort durende vijanden en zoo is het bekend, dat de bisschop in 1231 weer een tocht tegen de Drenten ondernam. Een en ander maakt het duidelijk, hoe 't juist in 1230 geweest is. dat- „Swolle" van dien bissehoppclijken landheer stede lijke rechten verkreeg, wat niet alleen voor dien krijgshaftigen prelaat aangenaam was, doch ook voor de burgers, want dc muren en poorten, welke nu verrijzen mochten, boden ook hen veiligheid in die troebele tijden een begeerenswaardig ding. Op soortgelijke wijze of slechts uit gel delijke beweegredenen voor 't verkrij gen van stadsrechten moest betaald wor den waarbij handelsbelangen ook een woordje meespraken, waren reeds vóór de 13e eeuw stad geworden: Aardenburg, Biervliet, Deventer, Dordrecht, Groningen, 's-Hertogenbosch, Maastricht, Nijmegen, Stavoren, Tjel, Utrecht en Zutfen. Wie een klein beetje met z'n vaderland- sche aardrijkskunde op de hoogte is, ziet terstond, hoe ongelijk cle ontwikkeling dier plaatsen geweest is. Aardenburg, Biervliet en Stavoren b.v. zijn al heel erg achterge bleven bij haar even oude zustergemeen- ten. Voor Stavoren heeft zoo juist het lus trumspel der Leidsche studenten de her innering aan het verval nog eens verleven digd. Nog meer uiteenloopend zijn echter de lotgevallen geweest der steden, welke la ter ontstonden. Dit waren er: in de 13e eeuw 59 waaronder Leiden vóór 1266 in de 14e eeuw 67, in de lf& eeuw nog 40, te zamen 166. Hiervan zijn bijna-50 nooit een echte stad geworden, ondanks haar stedelijke rechten. Laat ik er hiervan eens een paar op sommen: Sint Anna- te Muiden, Eembruggc, Gein, Susteren, Wilsum, Ameide, Ammcrs, liticus van gedachten te wisselen, terwijl ook zeer vaak staatszaken in zijn bijzijn werden afgewikkeld. De te schilderen personen stellen het zeer op prijs geportretteerd te worden, zooals zij in werkelijkheid zijn, en niemand beter dan van Welie is hiertoe in staat, om dat hij zich geheel in den persoon van zijn model tracht in te denken. In een anti cham- bre rinkelde een telefoon. Een vermoeide trek zweefde op het gelaat van den meester. Bij het afscheid nemen bleven wij nog even voor eenige doeken staan en niet alléén de begaafd heid van den meester was het, die wij in zijn werken bewonderden, maar vooral ook de ver fijning, de smaak en distinctie, welke door de pose van zijn modellen en de samenstelling van den achtergrond het speciale cachet geven, dat van Welie zoo uit het kader van het mee- rendeel der Hollandsche schilders doet vallen. In de hall vroegen wij Antoon van Welie naar zijn liefste wensoh en terwijl een fijn spottende glimlach zijn lippen plooide, antwoordde hij: „Ik zou dolgraag rust hebben, maar dat schijnt voor mij niet weggelegd te zijn'". Berlicum, Grafhorst, IJlst. Ik zou er na tuurlijk nog meer kunnen noemen, maar deze namen maken het reeds duidelijk, hoe weinig er in vele gevallen van de stede lijke grootheid is terecht gekomen. Voorts zijn er nog wel 20, die nu ja in eigen oog een stadje werden, b.v. Goor, Ommen, Buren, maar toch feitelijk niet veel meer dan groote dorpen zijn. Ook hier zijn meer namen beschikbaar, maarwe moeten niemand op zijn stedelijke teencn trappen. Die zijn soms nog na zooveel eeuwen teergevoelig. Merkwaardig is, dat van de plaatsen, in de 15c eeuw tot stad verheven, slechts enkele wat zijn gaan beteekenen. De over heid keek toen zeker zoo nauw niet meer, zoodat ieder dorp, dat mee wilde doen, stadsrechten verwerven kon, al gaf noch zijn ligging, noch zijn beteekenis eigenlijk aanleiding. Deze eigenwaan strafte zich zelf door stilstand of zelfs achteruitgang. Stadsrechten waren trouwens later niet meer noodig om in de wereld vooruit te komen. Dit bewijst Den Haag, dat altijd een bescheiden dorp is gebleven, nooit naar muren heeft getaald en nu toch onder de voornaamste steden mag meetellen. Maar of het nóg bescheiden gebleven is. Er vallen nog we-1 meer wetenswaardig heden te putten uit de lotgevallen onzer steden, waarover, „L. C." volente, een volgende maal. AJO. Hoe de politie van Mussolini dag en nacht vrouw en kinderen van een banneling bewaakt. Parijs, Juni 1930. Het is oi getwijfeld voldoende bekend, dat Mussolini met een verschrikkelijke ge strengheid optreedt tegen zijn politieke tegenstanders. Honderden zijner tegenstanders verzuch ten als bannelingen op dc Liparische eilan den, duizenden leiden als politieke banne lingen in het buitenland een droevig be staan. Men kan er zich haast geen voorstelling van maken, hoe hard en wreed het gezins leven vaak door zulke maatregelen vernield wordt. De volgende brief, die een verban nen Italiaan aan een bevriende uitgevers maatschappij in Parijs zond, naar aanlei ding van den dood zijner vrouw, geeft een afschuwelijk beeld van dezen modernen kant der menschelijkc ellende: „Geachte heer Directeur, Ik ben nu in het vierde jaar mijner bal lingschap. Tweemaal hebben dc fascisten een huiszoeking bij mij gedaan, eenmaal na- den aanslag der lerschc Miss Gilson en een keer na den aanslag van Bologna, waarbij zij schrikkelijk te keer gegaan zijn. Wat men niet vernielde, werd gestolen; de weinige kostbaarheden van mijn vrouw, eenige effecten, ter waarde van eenige dui zenden lires die mijn geheele vermogen uitmaakten, zelfs het speelgoed van mijn 10-jarig dochtertje, alles werd meegenomen. De krant, die ik uitgaf, mocht niet meer verschijnen, ik zelf werd tot vijf jaar dwangarbeid veroordeeld. Het gelukte mij te ontvluchten. Als ge routineerd bcrg-artillerist speelde ik het klaar over dc Alpen te komen en naar Fraukrijk te vluchten, waar ik mijn jour nalistieke werkzaamheden weer voort zette. Maar mijn oude moeder, mijn vrouw en mijn drie kinderen, waren in Rome geble ven. Tegen haar richtte Mussolini nu al zijn haat. Uit vrees, dat zij mij in mijn balling schap zouden volgen, gaf hij de politie^ be vel hen zorgvuldig te bewaken. Drie jaar lang werd de deur van mijn huis dag en nacht door geheime agenten bewaakt. Bij iederen stap die mijn vrouw of oudste zoon durfde zetten, werden zij gevolgd. Men verbood hun zich ook maar eenige uren van Rome te verwijderen, zonder toestem ming der politie en er werd telkens weer opnieuw een onderzoek ingesteld, om de weinige brieven te ontdekken, die ik hun af en toe kon toezenden. Toen werd mijn vrouw ziek en zij moest naar het hospitaal vervoerd worden. Gedu rende de lange maanden van hare zikte weken de ambtenaren, die haar moesten bewaken, niet van het ziekbed. Men vrees de dat dc ziekte slechts een voorwendsel was om den een of anderen dag te kunnen vluchtenonnoodige voorzorgen! Zij is gestorven met mijn naam op de lippen, nadat zij God zoo vurig gesmeekt had, mij nog eenmaal te mogen zien en omhel zen Mijn drie kinderen zijn in Rome geble ven, hun moeder rust op het kerkhofen vader is in ballingschapHun eenigen steun: een grootmoeder van 73 jaar, die ondanks haar hoogen leeftijd genoodzaakt is, Fransche en Eugelsche lessen te geven, om voor een gezin te zorgen, dat ik van hieruit niet steunen kan, zooals ik ver plicht was. Men zou nu meenen, dat de politie van Mussolini nu eindelijk tevreden zou zijnO neen! De bewaking is absoluut niet opgeheven, maar strekt zich nu ook uit over mijn jongste dochter die door Je politie naar school gebracht wordt en die haar zelfs bespionneert bij het eten, bij liet spel en op de wandelingen. Vrienden, die zich na den dood van haar moeder over haar ontfermd hebben, zijn eveneens on der politietoezicht gesteld. Mussolini, die verschillende malen door zijn tusschenpersonen getracht heeft, eeni gen druk op mij uit te oefenen om mijn journalistieke critiek op zijn regiem van willekeur en geweld in Italië tc laten va ren, houdt mijn gezin als gijzelaars vast, om op deze manier mij eenigszins in be dwang te houden. Ik schrijf u dit, geachte directeur, opdat de internationale meening der volkeren kennis zou krijgen van deze gruwzame barbaarschheid en zich zelf een oordeel zou vormen over het systeem van het Fas cisme en zijn waardigen leider. Met hartclijken dank voor de gastvrij heid die ik hier mocht ondervinden. Alberto Giannini". (Nadruk verboden). KALENDER DER WEEK ZONDAG. 29 Juni. Feestdag van de H.H. Apostelen Petrus en Paulus. Derde Zondag na Pinksteren. Mis: Nunc scio. Gloria. 2c gebed en laatste Evangelie v. d. Zondag: 3e gebed v. h. H. Hartoctaaf. Credo. Pre fatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood. Simon, de eenvoudige ongeletterde vis- schcr, door Christus genoemd: Petrus, d. Steenrots, bestuurde, bezield met den H. Geest gedurende vijf en twintig jaren als eerste Opperhoofd der H. Kerk Gods. Onder de christenvervolging van den wreeden keizer Nero gevangen genomen, werd Petrus na een verschrikkelijke ge vangenschap van negen maanden wreed aardig gekruisigd. Uit eerbied voor zijn Goddelijken Meester vroeg en verkreeg hij toestemming om met het hoofd omlaag ge kruisigd te worden. „Gelukzalige Herder, Potrus, verhoor goedgunstig onze smeekbede; verbreek door uw machtwoord onze zondeboeien". MAANDAG, 30 Juni. Gedachtenis v. d. H. Paulus, Apostel. Mis: Scio. Gloria. 2c gebed v. d. H. Petrus; 3c v. h. H. Hartoctaaf 4e v. h. octaaf v. d. H. Joannes. Credo. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood. Gisteren wijdde de H. Kerk vooral ha ren aandacht aan den H. Petrus. Vandaag spreekt zij ons bijzonder van het „Vat van uitverkiezing' de H. Paulus, de groote Apostel der Heidenen en Leeraar dei- Volkeren. Volgens de traditie onderging dc H. Pau lus op denzelfden dag van hetzelfde jaar als do H. Petrus (29 Juni 67) te Rome den marteldood door onthoofding. „Voortreffelijke Leeraar Paulus richt onze levenswijze en trek onze harten met u omhoog naar den hemel. Bid voor ons tot God. J)ie u heeft uitverkoren." DINSDAG, 1 Juli. Feest van het kost baar bloed onzes Heeren. Mis: Rederaisti. Gloria. 2e gebed v. d. Octaafdag v. d. H. Joannes. Credo. Prefatie v. h. H. Kruis. Kleur: Rood. „Wandelt in den korten pelgrimstocht uws levens in de heilige vreeze Gods, we tend, dat gij niet mot een vergankelijke tl' prijs, voor goud of zilver zijt vrijgekocht, maar met het kostbaar Bloed van het on bevlekte Lam, Jesus Christus". WOENSDAG, 2 Juli. Feestdag van 0. L. Vrouw Bezoeking. Mis: Salve. Gloria. 2c gebed v. h. H. Hart-ootaaf; 3c (alleen in stille H.H. Missen) v .d. H.H. Processus en Martinianus, Martelaren. Credo. Prefa tie v. d. Allerh. Maagd (invullen: En U om de bezoeking). Kleur: Wit. „Wees gegroet. Maria! Gij zijt gezegend onder dc vrouwen en gezegend is de vrucht uws lichaams Jezus". (Woorden "van Elisabeth tot Maria). DONDERDAG, 3 Juli. Mis v. d. H. Leo II, Paus en Belijder: Sacerdotes. Gloria. 2e gebed v. h. H. Hartoctaaf;, 3o v. h. oc taaf v. d. H.H. Apostelen Petrus en Pau lus. Credo. Prefatie v. h. H. Hart. Kleur: Wit. Slechts negen maanden en zeventien dagen is de H. Leo Paus geweest. Ervaren als hij was in dc muziek heeft hij een be tere zangwijze gegeven aan de psalmen en lofzangen der H. Kerk. Hij was ook een ij veraar voor den kerkdijken eeredienst (liturgie). Een vader was hij voor de af men, weduwen en weezen, die hij hielp niet alleen door geld, maar ook door da den, arbeid en goeden raad. VRIJDAG, 4 Juli. Octaafdag v. h, H. Hartfeest. Mis: Cogitationes. Gloria. 2e gebccl v. h. Octaaf v. d. H.H. Apostelen. Credo. Prefatie v. h. H. Hart. Kleur: Wit. ZATERDAG, 5 Juli. Mis v. d. H. Anto- nius Maria Zaccaria, Belijder: Sermo. Glo ria. 2e gebed v. h. Octaaf v. d. H.H. Apos telen; 3e voor den Paus. Credo. Prefatie v. cl. H.H. Apostelen. Kleur: Wit. Dc heilige van dezen dag werd uit een aanzienlijk geslacht in Italië geboren. Te Padua ging hij studceren voor dokter, maar al heel spoedig wijdde hij zich aan het onderwijs der jeugd, ziekenbezoek en andere goede werken. Hij voelde zich gc- roepen tot het H. Priesterschap. Priester geworden stichtte hij een Orde van regu liere geestelijken, welke liij in zijn groote godsvrucht tot den 'H. Paulus, don naam gaf „van den H. Paulus". Een groot be vorderaar is de heilige geest geweest van de veelvuldige H. Communie. Na een zeer verdienstelijk leven stierf hij in 1539, 37 jaren oud. IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRAN CISCANEN: Alles als in bove-nstaanden kalender, behalve VRIJDAG. 2e gebed v. d. Z. Raymun- dus; 3e v. h. octaaf v. d. H.H. Apostelen. Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr Hoe zijn deze rotsblokken van de ber gen naar beneden gekomen? Met de gletschers, juffrouw. Waar zijp die gletschers dan nu? Weer naar boven, juffrouw, om ande re rotsblokken te halen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5