JUNI
uil, li
ABDIJ MARIA LAACH
INTERNATIONALE
BENEDIKTIJNER ACADEMIE
TE MARIA LAACH
De Benediktijner Abdij te Maria Laach
in Rijnland, zal onder leiding van den
hoog eerwaarden Abt, Dr. Ildefons Her
wegen, worden ingericht als internationale
academie voor de Paters Benediktijnen.
Het studiejaar zal duren van 1 November
tot 29 Juni. Reeds in dit jaar wordt een
aanvang genomen met de colleges, voor
welke Dr. Ildefons Herwegen de beschik--
Icing heeft over uitstekende docenten. Ge
durende het a.s. wintersemester zullen aan
de Academie verbonden- zijn Dr. Herwe
gen, Dr. Stepl Hilpisch, Dr. Odilo Hei-
raing, Dr. Urbanus Bomm en Dr. Basilius
Ebel. Elke cursus duurt twee jaar en zal
met een dissertatie worden afgesloten. De
Benediktijner abdij te Maria Laach bezit
een zeer oude geschiedenis. Reeds in
1093 vestigden zich hier Benediktijner
monniken uit het Brabantsch klooster Af-
lighem onder de regeering van den palts
graaf Hendrik II. De kerk van Maria
Laach is een schitterend staaltje van
Romaansche bouwkunst. De eerste abt
was Gilbert (1093—1152). Eeuwen lang
- bleven de Benediktijnen in deze abdij, tot
dat in 1802 de Fransche republikeinen een
einde maakten aan het kloosterleven te
Maria Laach. Het klooster bleef nu ge-
ruimen tijd leeg, totdat in 1863 de abdij
betrokken werd door Paters Jesuiten. Hun
verblijft alhier duurde echter niet lang.
Tien jaren later moesten de Jesuiten als
gevolg van den „Kulturkainpf" het kloos
ter verlaten, en wederom bleef het kloos
ter twintig jaar onbewoond. Op 23 Novem
ber 1892 namen de Benediktijnen wederom
hun intrek' in het klooster. De kerk was
na de opheffing van het klooster aan den
fiscus toegewezen, en hierover konden de
Benediktijnen dus nog niet beschikken.
Door een goedgunstigheid van Keizer Wil
helm II werd hun echter eenige maanden
later de kerk toegewezen.
Op 15 Augustus 1893 werd met grooten
luister het achtste eeuwfeest van de stich
ting van Maria Laach gevierd door het
geheele diocees Trier. Bij deze gelegen
heid werd de nieuwe nederzetting van de
Benediktijnen tot abdij verheven, en op
15 October van hetzelfde jaar werd de
prior Willibrord Bonzier tot abt verheven,
en was dus de 41ste abt van Maria Laach.
Hij werd in 1901 benoemd tot bisschop van
Metz, waarop hij als abt werd opgevolgd
door Fidelis van Stotzingen. Toen deze
in 1913 naar Rome moest vertrekken, werd
tot abt gekozen Ildefons Hofwegen, die
sinds 7 Juli van dat jaar nog steeds deze
waardigheid draagt, en de leiding heeft
bij de stichting van de Internationale
academie.
BIJ. ANTOON VAN WELIE.
Het zal zoo ongeveer. 25 jaar geleden zijn,
dat op het Vaticaan een schilder-atelier werd
ingericht om den Hollandschen portrettist An-
toon van Welie gelegenheid te geven aldaar te
kunnen werken. Negen maanden lang vertoef
de van Welie hier en zijn model was niemand
minder dan Paus Pius X.
Gedurende zijn verblijf had de schilder ge
legenheid, bij het maken van de voorstudies
de persoonlijkheid van den Paus nauwlettend
te bestudeeren. En ieder, die dezen kunste
naar heeft mogen benaderen, weet, hoe hij
steeds in de psyche van de uit te beelden per
soon tracht door te dringen. Wanneer men het
schilderij van dien Paus, dat in Rome de alge-
meene bewondering wegdroeg, nader be
schouwt, merkt men alras, dat de schilder er
meesterlijk in geslaagd is, de ziel van dezen
zoo hoogstaanden Paus in zijn werk te leggen.
Het volgende typische voorval willen wij hier
bij memoreeren. Het was een zeer warme
Augustus-Zondag te 12 uur, dat de Paus ten
zeerste vermoeid, van de audiëntie terugkeer
de, waarbij zijn hartkwaal hem nog meer het
voortgaan bemoeilijkte, In de bibliotheek, wel
ke hij wilde betreden, stonden Dom Wiïlebrord
van Heeteren en van Welie. Plotseling kon de
Paus niet verder en moest voor den ingang
van de bibliotheek blijven staan. Slechts een
glimlach zweefde over zijn vermoeid, droevig
gelaat en o zoo zachtjes zeide hij: „Zie de hei
lige Petrus, die niet eens zijn kamer kan betre
den". In denzelfden tijd schilderde van Welie
eveneens het portret van den kerkvorst Z. Em.
Kardinaal del Val. Weinig buitenlandsche
sohilders zal het vergund geweest zijn, drie
achtereenvolgende pausen als model voor zich
te hebben gezien. 15 Jaar later bracht hij Paus
Benedictus XV op het doek, terwijl hij in 1922
bij gelegenheid van het schilderen van Paus
Pius XI de opdracht ontving prins Lelio Nic-
colo Orsini in groot gala, eveneens op het Va-
ticgan te schilderen.
Doordat van Welie het naast zijn „Jacoba-
huis" gelegen perceel heeft aangekocht en deze
beide geheel volgens eigen ontwerp laat op
bouwen, bezochten wij hem
in zijn tijdelijk atelier aan
het Emmapark te 's Graven-
hagè, Hij was juist weer uit
Parijs teruggekeerd.... En
terwijl wij door de ramen
van deze eveneens door van
Welie's verfijnde smaak in-
gerichte woning, de laatste
zonnestralen de bloesems der
kastanjes zagen kussen, ver- j
telde de charmante causeur
van zijn ontmoetingen in het
aan afwisseling zoo rijke, in
ternationale leven. Temidden
van studies en de portretten
van den Franschen gezant en
bekende aristocraten nam de
groote kunstenaar geen
oogenblik rust. Door zijn
ernstige studie van de oude
meesters, zijn onverdroten
ijver en eigen opvatting van
kleur en compositie, alsme
de door zijn talrijke reizen,
waar hij vele indrukken op
deed is van Welie, begiftigd
met een groot talent, een van
de meest internationale por
trettisten geworden. Ondanks
de groote liefde voor zijn
vaderland heeft van Welie's
kunst evenwel niets speci
fieks Hollandsch. Den 18den
December 1867 werd van Welie te Afferden in
Gelderland geboren. Hij volgde achtereenvol
gens de lessen van den schilder Grips te Vught
en aan de Academie van 's Hertogenbosch. Op
twintigjarigen leeftijd maakte hij kennis met
den directeur van deze academie „Stracke
Deze slaagde erin de familie van den jonge
man te bewegen hem aan zijn kunstschool te
laten werken. Terwijl van Welie hier zijn stu
dies voortzette, verwierf hij de beurs van dui
zend gulden voor den tijd van drie jaren, door
Koning Willem III beschikbaar gesteld. Nog
geen jaar later kreeg hij een gelijke beurs, deze
keer toegekend door koning Leopold II. Nu
brak voor van Welie den tijd aan, dat hij zijn
eerste groote reizen kon ondernemen, en ach
tereenvolgens bezocht hij Italië, Duitschlancl,
Frankrijk, Griekenland en Klein-Azië. De
invloed van zijn langdurig verblijf in Grieken
land is in vele zijner werken terug te vinden
en deze reis is zeer zeker het „Latijnsche bad"
geweest, waarin hij de Germaan, zoo gaarne
wilde onderdompelen. In 1893 trokken z'n vrou
wenportretten op de driejaarlijksche tentoon
stelling te Antwerpen de aandacht van den
grooten Constantin Meunier, die hem met dit
werk complimenteerde, terwijl in 1899 Ana-
tole France, gefrappeerd door het talent van
den jongen Hollandschen kunstenaar, hem een
groote toekomst voorspelde. Hand over hand
nam het succes van van Welie toe en men mag
aannemen, dat de opdrachten van het Vati
caan een erkenning van zijn talent beteeken-
In 1927 schilderde van Welie het portret
van Benito Mussolini. Deze moderne staats
man heeft op den bereisden schilder een groo
ten indruk gemaakt. Ook hij werd evenals an
dere bezoekers door Mussolini in het Palazzo
Veminale, waar de regeeringsbureau voor bin-
nenlandsche zaken zijn gevestigd, ontvangen.
Aan het einde van den zeer langen, welhaast
geheel leegen zaal, zat aan het einde in den
linkerhoek de Duce. Ongeveer drie maanden
werkte de portrettist hier, waarbij hij ruim
schoots gelegenheid had, met den groolen po-
WERKELIJKE EN VERMEENDE
STEDEN
Nu 't onder de gemeenten van ons va
derland een edele wedijver wordt om het
zooveel honderd-jarig bestaan barer
stadsrechten"' te vieren Zwolle en Den
Briel b.v. maken er ditmaal een heel feest
van is hot wel aardig eens na te gaan,
hoe eigenaardig het de eeuwen door ge-
loopen is met de belangrijkheid van ver
schillende plaatsen.
In de 13c, 14e en 15e eeuw is het be
paald mode geweest onder de dorpen, tot
stad verheven te worden. Uit zichzelf kon
den zij dit niet doen; de landsheer moest
er zijn toestemming voor verleenen, welke
toestemming veelal afhing niet zoozeer
van de belangrijkheid der plaats, dan wel
van de krijgskundige en financieele over
wegingen en berekeningen, waartoe haar
ligging en welvaren dien lieer aanleiding
gaven. Schonk deze stedelijke rechten, dan
uitte z-ich zulks in den aanbouw van muren
en poorten, waardoor wat voorheen een
grootere of kleinere verzameling hofsteden
en andere behuizingen was een besloten
karakter kreeg, stad werd.
Om als voorbeeld Zwolle te nemen, dat
langzamerhand in jubileum-stemming ge
raakt en allerlei feestelijkheden voorbe
reidt, in den ouden tijd was deze plaats
een belangrijk knooppunt van verkeers
wegen. Vooreerst was daar de breede IJsel
waarvan het veer het. welbekende Co-
ter-, later Katerveer nu pas door een
brug is vervangen. Verder kwam van het,
Zuidwesten de ICessenweg van Holland
naar Duitschlancl, waarvoor dat veer dien
de, en van het Zuiden de weg van Deven
ter langs het Zwartewater naar Groningen,
om het nu maar in groote trekken uit te
stippelen.
Op deze plaats werd al omstreeks het
jaar S00 een kerkje gebouwd, gewijd aan
Sint Michaël, een naam die ook reeds op
den Karolingischen tijd wijst. Volgens een
wet van Karei den Groote, uit het laatst,
van de 3c eeuw, moest elke groep van 120
vrije boeren een kerk stichten en onder
houden. Deze wet gold voor het geheele
Frankenland en toen deze streken om
streeks het jaar 800 op de Saksen ver
overd werden, moesten hier ook 120 vrije
boeren bijdragen aan de slichting van een
kerk. Natuurlijk werd dit. belangrijke punt
als de plaats voor de kerk uitgekozen,
doch als een bewijs hoe weinig dicht be
volkt deze slreck boen nog was, moge gel
den dat die 120 vrije line ven lagen in Zwol
le, Kampen, Kampereiland, Zalk, Wilsum,
Hasselt, Staphorst en Rouveen.
Toch was het punt van groot belang
voor den Bisschop van Utrecht, die hiei-
cle landsheer was, want om zijn gezag over
de Drentenaars te kunnen handhaven, met
wien hij nogal last had, was er hem veel
aan gelegen nabij het IJselveer een ver
sterkte plaats te hebben.
Toen bisschop Otto in den slag bij Anc
in 1227 door de Drenten werd doodgesla
gen, werd een opvolger benoemd, die een
groot krijgs-overste was: Willebrancl van
Paderbórn. Deze kwam in 1228 in Utrecht
en zijn eerste werk was de Drenten te tuch
tigen. In 1228 trekt hij tegen C'oevorden
op, doch hij slaagt er niet in het kasteel
te nemen. De Drenten waren dus de voort
durende vijanden en zoo is het bekend, dat
de bisschop in 1231 weer een tocht tegen
de Drenten ondernam.
Een en ander maakt het duidelijk, hoe
't juist in 1230 geweest is. dat- „Swolle"
van dien bissehoppclijken landheer stede
lijke rechten verkreeg, wat niet alleen voor
dien krijgshaftigen prelaat aangenaam
was, doch ook voor de burgers, want dc
muren en poorten, welke nu verrijzen
mochten, boden ook hen veiligheid in
die troebele tijden een begeerenswaardig
ding.
Op soortgelijke wijze of slechts uit gel
delijke beweegredenen voor 't verkrij
gen van stadsrechten moest betaald wor
den waarbij handelsbelangen ook een
woordje meespraken, waren reeds vóór de
13e eeuw stad geworden: Aardenburg,
Biervliet, Deventer, Dordrecht, Groningen,
's-Hertogenbosch, Maastricht, Nijmegen,
Stavoren, Tjel, Utrecht en Zutfen.
Wie een klein beetje met z'n vaderland-
sche aardrijkskunde op de hoogte is, ziet
terstond, hoe ongelijk cle ontwikkeling dier
plaatsen geweest is. Aardenburg, Biervliet
en Stavoren b.v. zijn al heel erg achterge
bleven bij haar even oude zustergemeen-
ten. Voor Stavoren heeft zoo juist het lus
trumspel der Leidsche studenten de her
innering aan het verval nog eens verleven
digd.
Nog meer uiteenloopend zijn echter de
lotgevallen geweest der steden, welke la
ter ontstonden. Dit waren er: in de 13e
eeuw 59 waaronder Leiden vóór 1266
in de 14e eeuw 67, in de lf& eeuw nog 40,
te zamen 166. Hiervan zijn bijna-50 nooit
een echte stad geworden, ondanks haar
stedelijke rechten.
Laat ik er hiervan eens een paar op
sommen: Sint Anna- te Muiden, Eembruggc,
Gein, Susteren, Wilsum, Ameide, Ammcrs,
liticus van gedachten te wisselen, terwijl ook
zeer vaak staatszaken in zijn bijzijn werden
afgewikkeld. De te schilderen personen stellen
het zeer op prijs geportretteerd te worden,
zooals zij in werkelijkheid zijn, en niemand
beter dan van Welie is hiertoe in staat, om
dat hij zich geheel in den persoon van zijn
model tracht in te denken. In een anti cham-
bre rinkelde een telefoon. Een vermoeide trek
zweefde op het gelaat van den meester. Bij
het afscheid nemen bleven wij nog even voor
eenige doeken staan en niet alléén de begaafd
heid van den meester was het, die wij in zijn
werken bewonderden, maar vooral ook de ver
fijning, de smaak en distinctie, welke door de
pose van zijn modellen en de samenstelling
van den achtergrond het speciale cachet geven,
dat van Welie zoo uit het kader van het mee-
rendeel der Hollandsche schilders doet vallen.
In de hall vroegen wij Antoon van Welie naar
zijn liefste wensoh en terwijl een fijn spottende
glimlach zijn lippen plooide, antwoordde hij:
„Ik zou dolgraag rust hebben, maar dat schijnt
voor mij niet weggelegd te zijn'".
Berlicum, Grafhorst, IJlst. Ik zou er na
tuurlijk nog meer kunnen noemen, maar
deze namen maken het reeds duidelijk, hoe
weinig er in vele gevallen van de stede
lijke grootheid is terecht gekomen.
Voorts zijn er nog wel 20, die nu ja in
eigen oog een stadje werden, b.v. Goor,
Ommen, Buren, maar toch feitelijk niet
veel meer dan groote dorpen zijn. Ook hier
zijn meer namen beschikbaar, maarwe
moeten niemand op zijn stedelijke teencn
trappen. Die zijn soms nog na zooveel
eeuwen teergevoelig.
Merkwaardig is, dat van de plaatsen,
in de 15c eeuw tot stad verheven, slechts
enkele wat zijn gaan beteekenen. De over
heid keek toen zeker zoo nauw niet meer,
zoodat ieder dorp, dat mee wilde doen,
stadsrechten verwerven kon, al gaf noch
zijn ligging, noch zijn beteekenis eigenlijk
aanleiding. Deze eigenwaan strafte zich
zelf door stilstand of zelfs achteruitgang.
Stadsrechten waren trouwens later niet
meer noodig om in de wereld vooruit te
komen. Dit bewijst Den Haag, dat altijd
een bescheiden dorp is gebleven, nooit
naar muren heeft getaald en nu toch onder
de voornaamste steden mag meetellen.
Maar of het nóg bescheiden gebleven is.
Er vallen nog we-1 meer wetenswaardig
heden te putten uit de lotgevallen onzer
steden, waarover, „L. C." volente, een
volgende maal.
AJO.
Hoe de politie van Mussolini dag en nacht
vrouw en kinderen van een banneling
bewaakt.
Parijs, Juni 1930.
Het is oi getwijfeld voldoende bekend,
dat Mussolini met een verschrikkelijke ge
strengheid optreedt tegen zijn politieke
tegenstanders.
Honderden zijner tegenstanders verzuch
ten als bannelingen op dc Liparische eilan
den, duizenden leiden als politieke banne
lingen in het buitenland een droevig be
staan.
Men kan er zich haast geen voorstelling
van maken, hoe hard en wreed het gezins
leven vaak door zulke maatregelen vernield
wordt. De volgende brief, die een verban
nen Italiaan aan een bevriende uitgevers
maatschappij in Parijs zond, naar aanlei
ding van den dood zijner vrouw, geeft een
afschuwelijk beeld van dezen modernen
kant der menschelijkc ellende:
„Geachte heer Directeur,
Ik ben nu in het vierde jaar mijner bal
lingschap. Tweemaal hebben dc fascisten
een huiszoeking bij mij gedaan, eenmaal
na- den aanslag der lerschc Miss Gilson
en een keer na den aanslag van Bologna,
waarbij zij schrikkelijk te keer gegaan zijn.
Wat men niet vernielde, werd gestolen; de
weinige kostbaarheden van mijn vrouw,
eenige effecten, ter waarde van eenige dui
zenden lires die mijn geheele vermogen
uitmaakten, zelfs het speelgoed van mijn
10-jarig dochtertje, alles werd meegenomen.
De krant, die ik uitgaf, mocht niet meer
verschijnen, ik zelf werd tot vijf jaar
dwangarbeid veroordeeld.
Het gelukte mij te ontvluchten. Als ge
routineerd bcrg-artillerist speelde ik het
klaar over dc Alpen te komen en naar
Fraukrijk te vluchten, waar ik mijn jour
nalistieke werkzaamheden weer voort
zette.
Maar mijn oude moeder, mijn vrouw en
mijn drie kinderen, waren in Rome geble
ven. Tegen haar richtte Mussolini nu al zijn
haat. Uit vrees, dat zij mij in mijn balling
schap zouden volgen, gaf hij de politie^ be
vel hen zorgvuldig te bewaken. Drie jaar
lang werd de deur van mijn huis dag en
nacht door geheime agenten bewaakt. Bij
iederen stap die mijn vrouw of oudste zoon
durfde zetten, werden zij gevolgd. Men
verbood hun zich ook maar eenige uren
van Rome te verwijderen, zonder toestem
ming der politie en er werd telkens weer
opnieuw een onderzoek ingesteld, om de
weinige brieven te ontdekken, die ik hun
af en toe kon toezenden.
Toen werd mijn vrouw ziek en zij moest
naar het hospitaal vervoerd worden. Gedu
rende de lange maanden van hare zikte
weken de ambtenaren, die haar moesten
bewaken, niet van het ziekbed. Men vrees
de dat dc ziekte slechts een voorwendsel
was om den een of anderen dag te kunnen
vluchtenonnoodige voorzorgen! Zij is
gestorven met mijn naam op de lippen,
nadat zij God zoo vurig gesmeekt had, mij
nog eenmaal te mogen zien en omhel
zen
Mijn drie kinderen zijn in Rome geble
ven, hun moeder rust op het kerkhofen
vader is in ballingschapHun eenigen
steun: een grootmoeder van 73 jaar, die
ondanks haar hoogen leeftijd genoodzaakt
is, Fransche en Eugelsche lessen te geven,
om voor een gezin te zorgen, dat ik van
hieruit niet steunen kan, zooals ik ver
plicht was.
Men zou nu meenen, dat de politie van
Mussolini nu eindelijk tevreden zou
zijnO neen! De bewaking is absoluut
niet opgeheven, maar strekt zich nu ook
uit over mijn jongste dochter die door Je
politie naar school gebracht wordt en die
haar zelfs bespionneert bij het eten, bij
liet spel en op de wandelingen. Vrienden,
die zich na den dood van haar moeder over
haar ontfermd hebben, zijn eveneens on
der politietoezicht gesteld.
Mussolini, die verschillende malen door
zijn tusschenpersonen getracht heeft, eeni
gen druk op mij uit te oefenen om mijn
journalistieke critiek op zijn regiem van
willekeur en geweld in Italië tc laten va
ren, houdt mijn gezin als gijzelaars vast,
om op deze manier mij eenigszins in be
dwang te houden.
Ik schrijf u dit, geachte directeur, opdat
de internationale meening der volkeren
kennis zou krijgen van deze gruwzame
barbaarschheid en zich zelf een oordeel
zou vormen over het systeem van het Fas
cisme en zijn waardigen leider.
Met hartclijken dank voor de gastvrij
heid die ik hier mocht ondervinden.
Alberto Giannini".
(Nadruk verboden).
KALENDER DER WEEK
ZONDAG. 29 Juni. Feestdag van de H.H.
Apostelen Petrus en Paulus. Derde Zondag
na Pinksteren. Mis: Nunc scio. Gloria. 2c
gebed en laatste Evangelie v. d. Zondag:
3e gebed v. h. H. Hartoctaaf. Credo. Pre
fatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood.
Simon, de eenvoudige ongeletterde vis-
schcr, door Christus genoemd: Petrus, d.
Steenrots, bestuurde, bezield met den
H. Geest gedurende vijf en twintig jaren
als eerste Opperhoofd der H. Kerk Gods.
Onder de christenvervolging van den
wreeden keizer Nero gevangen genomen,
werd Petrus na een verschrikkelijke ge
vangenschap van negen maanden wreed
aardig gekruisigd. Uit eerbied voor zijn
Goddelijken Meester vroeg en verkreeg hij
toestemming om met het hoofd omlaag ge
kruisigd te worden.
„Gelukzalige Herder, Potrus, verhoor
goedgunstig onze smeekbede; verbreek
door uw machtwoord onze zondeboeien".
MAANDAG, 30 Juni. Gedachtenis v. d.
H. Paulus, Apostel. Mis: Scio. Gloria. 2c
gebed v. d. H. Petrus; 3c v. h. H. Hartoctaaf
4e v. h. octaaf v. d. H. Joannes. Credo.
Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood.
Gisteren wijdde de H. Kerk vooral ha
ren aandacht aan den H. Petrus. Vandaag
spreekt zij ons bijzonder van het „Vat van
uitverkiezing' de H. Paulus, de groote
Apostel der Heidenen en Leeraar dei-
Volkeren.
Volgens de traditie onderging dc H. Pau
lus op denzelfden dag van hetzelfde jaar
als do H. Petrus (29 Juni 67) te Rome den
marteldood door onthoofding.
„Voortreffelijke Leeraar Paulus richt
onze levenswijze en trek onze harten met
u omhoog naar den hemel. Bid voor ons
tot God. J)ie u heeft uitverkoren."
DINSDAG, 1 Juli. Feest van het kost
baar bloed onzes Heeren. Mis: Rederaisti.
Gloria. 2e gebed v. d. Octaafdag v. d. H.
Joannes. Credo. Prefatie v. h. H. Kruis.
Kleur: Rood.
„Wandelt in den korten pelgrimstocht
uws levens in de heilige vreeze Gods, we
tend, dat gij niet mot een vergankelijke tl'
prijs, voor goud of zilver zijt vrijgekocht,
maar met het kostbaar Bloed van het on
bevlekte Lam, Jesus Christus".
WOENSDAG, 2 Juli. Feestdag van 0.
L. Vrouw Bezoeking. Mis: Salve. Gloria.
2c gebed v. h. H. Hart-ootaaf; 3c (alleen
in stille H.H. Missen) v .d. H.H. Processus
en Martinianus, Martelaren. Credo. Prefa
tie v. d. Allerh. Maagd (invullen: En U om
de bezoeking). Kleur: Wit.
„Wees gegroet. Maria! Gij zijt gezegend
onder dc vrouwen en gezegend is de
vrucht uws lichaams Jezus". (Woorden "van
Elisabeth tot Maria).
DONDERDAG, 3 Juli. Mis v. d. H. Leo
II, Paus en Belijder: Sacerdotes. Gloria.
2e gebed v. h. H. Hartoctaaf;, 3o v. h. oc
taaf v. d. H.H. Apostelen Petrus en Pau
lus. Credo. Prefatie v. h. H. Hart. Kleur:
Wit.
Slechts negen maanden en zeventien
dagen is de H. Leo Paus geweest. Ervaren
als hij was in dc muziek heeft hij een be
tere zangwijze gegeven aan de psalmen en
lofzangen der H. Kerk. Hij was ook een
ij veraar voor den kerkdijken eeredienst
(liturgie). Een vader was hij voor de af
men, weduwen en weezen, die hij hielp
niet alleen door geld, maar ook door da
den, arbeid en goeden raad.
VRIJDAG, 4 Juli. Octaafdag v. h, H.
Hartfeest. Mis: Cogitationes. Gloria. 2e
gebccl v. h. Octaaf v. d. H.H. Apostelen.
Credo. Prefatie v. h. H. Hart. Kleur: Wit.
ZATERDAG, 5 Juli. Mis v. d. H. Anto-
nius Maria Zaccaria, Belijder: Sermo. Glo
ria. 2e gebed v. h. Octaaf v. d. H.H. Apos
telen; 3e voor den Paus. Credo. Prefatie
v. cl. H.H. Apostelen. Kleur: Wit.
Dc heilige van dezen dag werd uit een
aanzienlijk geslacht in Italië geboren. Te
Padua ging hij studceren voor dokter,
maar al heel spoedig wijdde hij zich aan
het onderwijs der jeugd, ziekenbezoek en
andere goede werken. Hij voelde zich gc-
roepen tot het H. Priesterschap. Priester
geworden stichtte hij een Orde van regu
liere geestelijken, welke liij in zijn groote
godsvrucht tot den 'H. Paulus, don naam
gaf „van den H. Paulus". Een groot be
vorderaar is de heilige geest geweest van
de veelvuldige H. Communie. Na een zeer
verdienstelijk leven stierf hij in 1539, 37
jaren oud.
IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRAN
CISCANEN:
Alles als in bove-nstaanden kalender,
behalve
VRIJDAG. 2e gebed v. d. Z. Raymun-
dus; 3e v. h. octaaf v. d. H.H. Apostelen.
Amsterdam.
ALB. M. KOK, Pr
Hoe zijn deze rotsblokken van de ber
gen naar beneden gekomen?
Met de gletschers, juffrouw.
Waar zijp die gletschers dan nu?
Weer naar boven, juffrouw, om ande
re rotsblokken te halen