Door Tirol naar Oberammergau KERKNIEUWS RECHTZAKEN LASTER WOENSDAG 11 JUNI 193G DE LEIDSCHE CuukaNT DERDE BLAD PAG. 9 Het leven der Tirolers Tusschen de hooge bergen (Van onzen eigen redacteur) Een spoorreis van twintig uur in een door het reisbureau „Rota-la" voor ons ge reserveerde coupé brengt je door liet don ker van den nacht van de wijde Hollandsche vlakten ineens te midden der Tiroler Alpen. Daar sta je dan, verloren! Waar je ook ziet om je heen, waarheen je ook kijkt, overal staan ze, de hooge ber gen, voor vreemdelingen als wij, die ge wend zijn aan verre weiden en aan den horizon, als dreigende gevaarten of som bere reuzen, voor den blijmoedigen Tiro ler als trouwe wachters rondom zijn grond. Van München uit, de prachtige stad van klassieke architectuur, van vroolijke Beiers en schuimend bier, van overvloedige Bier hallen en.mooie meisjes, een stad waar wij desondanks toch maar kort - vertoeven, trekken wij naar de Zuidergrens de Tiroler 'Alpen in. Het gaat naar Küfstein, juist even ovei' de Oostenrijksche grens. De verre landen zijn reeds lang niet meer te zien en in Küfstein, het vriendelij ke, vroolijke bergstadje, staan wij ineens te midden der Tirolers in hune korte lee- ren broek, met hun groene jas met gouden knoopen en de hoed met de scheerkwast. Grüsz Gott! Het is de vrome groet dezer Tirolers, een groet, zooals wij onze vrienden bij het groeien van een nieuwen morgen een goe den dag toewenschon. Wij zijn het eerste gezelschap Hollan ders, een gezelschap van „Rotala" dat in dit seizoen Küfstein bezoekt en de bewoners- uiten hun vreugde daarover met Hollandsche vlaggen, die overal wapperen van de aardige huisjes. De tocht door heb stadje naar het mooie hotel is aanstonds vol blijde verrassingen. De door de natuur zelf reeds geasphal- teerde straten stijgen en dalen en plot-' seling staan wij voor de bruisenden bree- den bergstroom de Inn, die hoog uit de Alpen zijn voedsel van gesmolten sneeuw ontvangt en waaruit de rotspunten opste ken, die evenwel bet bruisend witte wa ter niet in zijn snellen loop vermogen te storen. Voor ons, die niets anders kennen, dan het kalm vlietende water van slooten en grachten, heeft zulk een bergstroom immer een bijzondere bekoring. Tusschen de hoo ge rotsachtige bergen, die aan weerszijden oprijzen stroomt over den rotsgrond schui mend en wild het woelige witte water, dat eens als sneeuw op de hoogten der Alpen lag. Het is een bekoorlijk stadje van vroo lijke Tirolers. Wij worden vroölijk en feestelijk ont vangen. Den eersten avond van ons verblijf in Tirol- wordt ons -door het gemeentebe stuur een echte, onverv-alschte Tirol et- avond aangeboden. Des avonds n-a het diner zitten wij in de gezellige zaal van „Auracher Hof" te luis teren naar de Tiroler zang en muziek en te zien naar de geestige Tiroler dansen, die begeleid worden door rythmische klappen op de dijen en op de zooien der zware berg schoenen. Zij dansen licht als een veer en nauwelijks den grond rakend. Wat een volk! Een volk van natuurmenschen, die geen behoefte schijnen te hebben aa-11 weelde of comfort. De Alpen zijn hun leven, waarin zij jo delend wat hout hakken of waarin zij lig gen te dr-oomen van het zoete leven in hun rijke natuur. De natuur zelf leidt er toe, dat vele arbeid dezen mensehen. v-reeimd is, omdat de harde rotsachtigen grond der Alpen weinig gelegenhei-d biedt tot land bouw en veeteelt of het teelen van gewas. Maar och, deze menschen hebben maar weinig behoeften, zij trekken met hun rug zak, stok en zware bergschoenen hun mooie Alpen in en blijven daar dagen lang, zich niet bekommerend om fijne maaltij den, nemend, wat hun rugzak inhoudt. Het zijn dan bijna ook allen herculisch gebouw de kerels, uit een ras, niet verzwakt door het moderne, mondaine leven, maar sterk door de natuur, waarin zij leven en hard als de rotsachtige grond van hun land. En de enkelen, die wel kans zagen een vak uit te oefenen of een a-mbb te beklee- den, zooals het leven dat overal, dus ook in Tirol, eischt, verliezen toch iets van het Tiroolsche karakter in kleeding, manieren en levenswijze. Maar de Tirolers van dezen avond zijn van het onvervalsehte soort, ver groeid met hun Alpen, tevreden en blij met wat die Alpen him geven. De rest van heb leven deert hen niet. De kaarsrechte eenvoudige burgervader dezer menschen in dit vredige stadje, staat dan recht en. spreekt tot ons over Holland en Tirol in sympathieke woorden, die in dit vreemde blijde land op on-s vallen als milde dauw. Den volgenden dag gaan ook wij hun Alpen in, maar als „Auslander" daar vertoe- •vend, voel je die wondere Alpennatuur toch altijd als een vreemd bezit. Wij wandelen steeds stijgend, op een smallen weg langs hooge bergen en diepe ravijnen, naar „Hechtsee", in onze taal „Snoekenmeer", dat op ongeveer 1000 M. hoogte, verborgen tusschen de bergen ligt. Prachtig ligt het daar aan den v-oefc van een „Gasthof" blauw en helder en stil tusschen de reuzenrotsen. Hier stil te liggen en te droomen, zoo als de Tirolers dat doen, 't is een begrijpe lijke vreugde van een tevreden mensch. Maar er is zooveel schoons te zien--daar, dus we dalen weer af en de middag ziet ons gaan naar Brannenburg, vanwaar we met de tandradbaan den Wendelstein be stijgen gaan, de sneeuw tegemoet. Langzaam trekt heb treintje ons omhoog en als we uitstijgen moeten we nog 100 meter loopen om den spits te bereiken. Eerst komen we aan het kleine, intieme Wendelstein-Kirchlein en dan hooger op de -spits, waar heb „Gipfelkreuz" staat en het heel-e kleine kapelletje en vanwaar men de tegenover liggende Alpentoppen ziet als de driehoofdige „Wilde Kaiser". Het zijn zulke mooie tochten, die voor ons zijn gearrangeerd. Dan gaat de reis verder in heb Tiroler- land, naar Innsbrück, de stad der versierde en beschilderde gevels, de stad, die bij eiken nieuwe hoek en elke and-ere straat- weer nieuwe verrassingen geeft in onge ziene schoonheden van prachtige gevels, vol van architectonische en picturale pracht. De „Seilschwebebahn", de trein, die aan een -staaldraad hangt, sleept ons hoog over de Alpen, waar wij nu op neerzien uit onze hangende coupé. Totdat wij 9400 Meter hoog zijn op de spits van de Hafelekar, waar nu nog in de Meimaand een Meter dik de sneeuw ligt, bestraald door de milde zon. Voor je liggen de besneeuwde toppen der tegenoverliggende bergen te glinsteren in de zon. De reuzen-grootheid ervan maakt het schatten van den afstand bedrieg-elijk. Je denkt in enkele uren tijds de voet van een berg, die je door haar grootheid zoo vlak voor je ziet, te kunnen bereiken, maar als men dien tocht wagen zou, zou men in werkelijkheid dagen moeten loopen. Dan. dalen we \yeer af, glijdend langs 9e staaldraad, -die ons weer over andere Alpentoppen sleept, tot beneden aan den rand van de stad. Hier spreekt de gemoedelijke geest der Tirolers uit de spreuken en verzen, die 011- Voor het dr. Schaepmanfonds Een belangrijke vraag: „Hoe gaat 'fc met het tien gulden-plan van actie voor het dr. Schaepmanfonds" willen wij gaar ne in he-fc openbaar beantwoorden. Dit antwoord luidt: 't gaat langzaam, «laar zeker. Het „zeker" geeft ons veel voldoening', ma-ar over 'fc „langzaam" zijn wij met zoo erg tevreden. Eerlijk gezegd, maken wij wij ons daarover eeri weinig beangst, want er ie zoo'n onaangenaam spreek woord dat zegt: van uitstel komt afstel. Wat zou 't todh te betreuren zijn, indien ook in deze actie voor zoo'n mooi <ïn hoogst noodzakelijk doel, dat spreekwoord zou 'bewaarheid worden. Maar kom, we weten imiViors, dat de eene vereenigng vaker in vergadering bij eenkomt dan de. andere., Die van de eerste categorie stuurden.' roed-s de bij drage en die van de tweede categorie gaan nu spoedig vergaderen, zoodat ook daarvan de bijdrage gaat binnenkomen. Ja? Prachtig; we wisten immers wel, dat ons beroep niet vcrgeefsch zou zijn. Het „langzaam" behoeft dus niet te ver ontrusten. Dank u voor die geruststelling. Wilt u inzake de actie voor het tien gulden-plan nog meer weten? Welnu, er zijn zelfs leden die 'het be stuur hunner vereeniging aansporen, zich niet afzijdig te houden. Wij zijn die leden zeer erkentelijk. Och ja-, armen zult u steeds onder u hebben. Dat blijkt zoowaar ook voor ver- eeni-gingen te gelden, want een paar „arme" stuurden slechts- f 5.Toen kwa men de „rijke" en die stuurden méér dan tien gulden, zoodat 't to,fe nu toe nog klopt. De katholieke chavitas is vindingrijk. Zegt u dat wel. Ook wij ondervonden het. Er wasneen, zoo begint een sprookje, en't i® geen sprookje. Alzoo, er is een vereeniging wier reglement niet toe laat een bijdrage te zenden. Het tien gulden-plan is allen sympathiek. Wat nu? De 'bestuursleden geven uit eigvn bezit en toen kwam er niet tien gulden bijeen, maar.,., ruim twintig! Vindingrijk niet waar? Kan z-ooiet-s misschien in meer ge vallen een oplossing zijn? En tenslotte blijkt de stille weldoener die N.N. heet, er ook nog te zijn. Uit twee plaatsen in den Leidschen Kieskring kwam hij (of is 't een zij?) reeds1 te voor schijn. Ons tien gulden-plan is gebaseerd de R.K. v-ereenigin-gen en om -N.N.'s mo gen we dus niet vragen, Maar het giro nummer mogen we toch 'wel zeggen. Hel i-s no. 135*792. Het adres is: Krinjgcomité Leiden, Dr. Schaepmanfonds, Karnemelk- s-loot 58, Gouda. Hiermede is de vraag, die wij in den aanhef aanhaalden, beantwoord. Dank voor de belangstelling. Het Kringcomité Leiden: J. P. GOUVERNEUR, Sassenheim, Voorzitter. A. C. VAN BERK Ui,, Cbuda, - .i;Seer.Pénn-ingm. TH. A. HOUDTJK, Boskoop, Lid. j der schilderingen van allerlei aard, de hui zen versieren. En terwijl ik da-ar beneden een oogenblik te wachten sta, lees ik: Einsam war es hier und stil Allo Vögel Siidwarts zogen .Zu den höhen o'b der Siel! H-eute kommen Sie geflogen In das nördliche Revier Beim Karwendel her zu niir. Dan worden we ineens weer echte tou- riqten, Amerikaansche touristen bijna, „who do Innsbrück in two hours". Met een groo- te autocar zien wij nog eens deze m-ooie stad en dannaar het station. Weg uit Oostenrijk! Weg uit Tirol! Hu naar Beieren en Oberammergau. F. S. UIT DE RADIO-WERELD Programma's voor Donderdag 12 Juni a.s. Huizen, 18*75 M. Uitsluitend N.C.R.V.-uifczendingen. 8.159.30 Concert. 10.0010.30 'Zang door Dameskoorfcje. 10.30—11.00 Zdekendiensti 11.0011.30 Lezen door mej. Doyen. 11.30—12.30 Voor de landbouwers. 12.0012.15 Politieberichten. 12.302.00 Concert. 2.002.45 Gramofoonplaten. 2.45—3.45 Cursus fraai handwerken. 4.00—5.00 Zieken uurtje, 5.006.00 Gramofoonplaten. 6.007.00 Orgelconcert door Egb. A. Vos. 7,15—7.45 W. Th. C. Zimmerman: „Enk huizen en de Zuiderzeevisscherij-tentoon- stelling 1930". 7.45—S.00 Pelitieberichten. 8.0011.00 Evangelisatie-samenkomst in het kerkgebouw van de Baptisten-ge meente te Amsterdam. Hilversum, na 6 uur 1071 M. 10.00—10.15 Morgenwijding. 12.002.0o Concert A.V.R.O.-Kwintet. 2.003.00 Gramofoonplaten. 3.003.30 Anton V-erheijen declameert. 3304.00 G ram of o on-pl a ten. 5.306.45 Aansluiting Theater Tusohins- ki te Amsterdam. 6.30 Koersen. 6.457.15 F. Hess elEen pleidooi voor de uilen. 7.15—8.00 Concert. Omroeporkest. 8.30 Radio-tooneol. „De candidatuu-r van Bommel", blijspel van Doctor Juris. Na afloopPersberichten. 11.00 Gramofoonplaten. 12.00 Sluiting. D a v e n t r y, 15544, M. 30.35 Morgenwijding. 1-1.05 Lozing. 12.20 Concert. P. Anderson (mezzo-so praan). Sextet. 1.20 Orgelspel door R. Foort. 2.202.50 G ra-mof-oonpla-ten. 3.20 Kerkdienst. 4.05 Concert-. S. Logan (bariton). Trio. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing en Nieuwsberichten 7.007.45 Herdenking van het feit dat the Rt. Hon. David Lloyd George M.P. vóór 40 jaar zijn intrede in het Parle ment deed. 7.00 Piano-dato's door E. Bartletfc en R. Robertson. 7.20 Lezingen. 8.05 Concert. Militair Orkest-. N. Venner (bariton). 9.20 Nieuwsberichten. 9.45 Lezing. 10.15 Derde bedrijf van „Aida" van G. Verdi. 10.50—12.20 Dansmuziek. 12.20—12.25 Televisie. „Radio Paris". 1735 M. 12.502.20 Gramofoonplaten. 4.05 Concert. 8.20 Opvoering van een blijspel .van Tristan Bernard. 9.20 „Frangoise" van R. Vaiaire en L. Danidereff. Orkest. Langenfeerg, 473 M. 7.257.50 Gramofoon-platen. 7.508.50 Orkestconcert. 10.3511.45 Gramofoonplaten. 11.5012.50 Gewijde muziek. 12.30 Gramofoonplaten. 1.252.50 Orkestconcert. Zang 5.506.50 Gramofoonplaten. S.209.05 Concert (Gramofoonplaten). Daarna: IJslandsche avond. Orkestcofl- Ka"lun-dborg, 1-153 M. 12.202.20 Concert. 3.50—5.50 Orkestconcert en voorlezing. 8.20—8.45 Vioolsoli door Ohr. Esbensen. 8.459.55 Declamatie en zang. 10.1511.15 Orkestconcert. 11.1512.50 Dansmuziek. Brussel, 508.5 M. 5.20 Trio-concert. 6.55 Gramofoonplaten. S.35 Gramofoonplaten. 8.50 Frangmenten uit „Die schone He lena" van Offenbach. Z ees en, 1635 M. 6.50:7.15 Lezingen. 7.20—7.50 Concert. 10.5012.20 Lezingen. 12.201.15 Gramofoonplaten. 1.15—2.20 Berichten. 2.203.2o Gramofoonplaten. 3.204.20 Lezingen. 4.20—5.50 Concert. 5.50S.20 Lezingen. 8.20 Liederenrvoordracht. 9.00 Berichten. 9.50 „Die Tageszeiten". Koor en orkest. Daarna tot 12.50 Dansmuziek. H00GEERW. PATER 3TEPHANUS PEETERS. f Vrij onverwacht, na nog voorzien te zijn van de H.H. Sacramenten der Stervenden, is in -het klooster te Haastrecht, waar hij dezer dagen is aangekomen, overleden de hoogeerw. Pater Stephanas (in de wereld F. Pècters),' Provincial der Paters Pas- siónisten. Pater Peeters werd 25 Juli 1S74 te Bee- sel (I-.) geboren. Hij werd 13 Maart 1891 geprofest en 18 December 1897 priester gewijd. Zijn studies maakte hij in België, waar zijncorw. verscheidene jaren als voiksmisslbnaris werkzaam was. Op S April 1924 werd Z.HoogEerw. belast met de op richting van de Nederla-ndsehe provincie der Paters Passionisten. „Msbd." Kerkconsecratic. Gisteren heeft Z. D. H. de Aartsbisschop te Leerdam zijn eerste kerkconsecratic verricht. Licentiaats-examen te Rome. De weleerw. heer Gveilcman, van liet bisdom Haarlem, van wiens slagen voor het licentiaatsexamen in de H. Schrift wij reeds melding maakten, verwierf daarbij eveneens het praedicaat summa cum lau- de. „Msb." De moord te Bennekom. Thans is definitief bepaald, dat de be handeling van de zaak contra Jan Hoek, die verdacht is van den moord te Benne kom, gepleegd op mej. T. Koperberg te Arnhem, voor de Arnhemsche Rechtbank zal plaats vinden op 17 Juni a.s. De behandeling geschiedt in haar geheel met gesloten deuren. Er zullen worden ge hoord 17 getuigen en 4 deskundigen De -dagvaarding tegen den verdachte be vat de ten lastelcgging dat hij geweld heeft gepleegd tegen mej. Tine Koperberg; dat hij voorts bij de ontdekking van dit feit het meisje heeft gedood althans haar verschillende verwondingen heeft toege bracht om de ontdekking van het eerstge noemde feit, te voortkomen. Verder is hem ten laste gelegd, dat hij in ieder geval mej. Koperberg heeft vermoord. Op de ten laste gelegden moord staat levenslang; op den doodslag die tevens ten laste is ge legd staat e€n gevangenisstraf van ten hoogste twintig jaar. Naar wij vernemen komen de psychia ters Dr. van Evp Taalman Kip en Dr. Séhnitzler beiden te Arnhem, die Jan Hoek hebben onderzocht in hun aan do rechtbank uitgebracht rapport tot de con clusie, dat de verdachte volkomen toere kenbaar moet worden geacht. FEUILLETON Vrij bewerkt naar het Duitsch door P. G. HOCKS. (Nadruk verboden). 3) Hij bekeek die woorden nog' eens nauw keurig, want hij kon zijn oogen bijna- niet gelooven. Ja, 't was haar handschrift. Zijn oogen bedrogen hem niet. iWat viel Marie hem bitter tegen. Zij, het meisje, dat hij met hart- en ziel beminde, verscheurde koel bloedig den heiligen band van trouw en liefde, die tusschen'hen bestond. Ja, koel, bloedig. Want de woorden op 't couvert vertoonden geen enkelen zenuwachtigen trek in het schrift en indien zij aangedaan ware geweest, zou dit toch aan het schrift te merken zijn geweest. Eduard's verdriet was groot en diep en hij voelde den smaad hem aangedaan des te dieper, omdat hij een wezen, dat hij zoo innig lief had, niet tot zooiets laags in staat had geacht. Een paar dagen terug had Eduard in een courant een advertentie gelezen, waarin het gemeentebestuur van O., een kleine provinciestad in Silezië, jonge artsen op riep om zich aldaar te vestigen, aangezien er door vertrek en door sterven van twee geneesheeren groot gebrek aan geneeskun dige hulp was ontsta-an. Toen had hij al gedaoht, dat dit wel iets voor hem had kunnen zijn, indien hij niet verloofd ware geweest en hij niet het voornemen had ge vormd zich op een speciale studie toe tè leggen. De stad O, was zeer gunstig gele gen en in den -omtrek woonden groote goedbezitters, zoodat er, naar zijn meening, voor hem wel een bestaan zou te vinden zijn. Nu herinnerde hij zich plotseling die advertentie en aarzelde niet, dadelijk zijn diensten aan het gemeentebestuur van O. aan te bieden. Mocht hij aangenomen wor den, dan zou dit een ongezocht buiten kansje voor hem zijn en mocht men iemand anders aanstellen, dan zou hij er zich toch v-estigen, omdat er, volgens de advertentie, groot gebrek aan- medische hulp was. Nu zijn verloving verbroken was, wilde hij niet langer zijn vader tot last zijn en wilde hij voor zichzelf gaan zorgen en daarbij kwam, dat het voor hem zelf ook beter was zijn woonplaats te verlaten, waar hij kans had Marie telkens te ontmoeten of lastig gevallen te worden door allerlei vragen of betuigingen van deelneming van den kant zijner vrienden. Toen hij den brief verzonden had, deelde hij vader en zuster mede, wat hij had ge daan en wat hem daartoe genoopt had. Greta kr^eg bij die mededeeling innig me delijden met hem, omdat ze maar al te wel wist, welke groote opoffering zijner zijds daarmee gepaard ging. Zijn vader daarentegen kon zijn vreugde over Eduard's besluit noode verbergen. „Je zult nooit berouw hebben over dit be sluit, beste jongen", zoo sprak hij, „hoe zwaar -het voor 't oogenblik moge vallen de idealen, die je koesterde, prijs te moet-en geven. Het beste voor ieder mensch is zich eerst een menschwaardig bestaan te ver overen en dan te trachten zijn idealen te verwezenlijken." „U zoudt nu heelemaal met Ebeling kun nen breken, vader,- en uw geld terug kun nen vragen. Ik weet, dat u met de rente daarvan mijn verdere studie had willen be kostigen. Dat is nu niet meer noodig." „Ik geloof ook, Eduard, dat het verstan dig van me zou zijn je raad op te volgen, maar dat kan ik omn-ogelijk. Door dat te doen zou ik tegen mijn geweten handelen. Plicht is plicht. Er moet. voor de aandeel houders gered worden, wat er te redden is. Ik heb de verantwoordelijkheid hiervan op me genomen en die verantwoordelijkheid wil ik niet van me afschudden. Misschien zal -de wereld mij een dwaas noemen. Het zij zoo. Ik wil voor God en mijn geweten eerlijk blijven. Ik kan niet anders hande len, dan ik nu doe." „Vader, wat is u toch een edel en op recht mensch en wat 'n groote les geeft u ons. Laat Ebeling nu zeggen wat hij wil. Het kan ons niet deren en ik heb 'l plan gemaakt niets uit te laten over de reden, waarom Marie haar verloving met- mij afge broken heeft." „Bravo! Ik wist, dat je dit zou doen. En toch zal je je moeten voorbereiden om den strijd aan te binden met allerlei moeilijk heden, die je op je levensweg 'zult onder vinden. De laster is nu reeds aan 't werta Zoo hoor ik nu al, dat Ebeling rondstrooit, dat je naar Marie's hand gedongen hebt enkel en alleen om een rijke vrouw te kun nen trouwen en daar wij geen vertrouwen meer stelden in zijn onderneming gaf hij er de voorkeur aan met ons te breken, liever dan zijn dochter te geven aan iemand, die op zijn geld aasde." Eduard werd bleek. Greta, wier oogen fonkelden van toorn, sprong op en riep: „Wat 'n leugenWat 'n schandelijke leu gen Vader, dat mag u ons niet laten aanleunen Daar moet u tegen opkomen En doet u 'i niet, dan doe i k hetZoo'n lasterpraatje onteert Eduard geheel en al „De laster onteert den lasteraar zelf, maar niet mij"', merkte Eduard op met half verstikte slem. „Tegenspraak van on zen kant helpt niet. Er is maar één, die ei- tegen op zou komen en dat is Marie. Doet ze 'l niet, dan moei ze dit maar tegenover God en haar geweten verantwoorden." Deze woorden ontroerdetn vader en doch ter evenzeer. Dc Oogen van den ouden man werden Vochtig, maar een onbeschrijfelijk geluk sprak uit den blik, waarmee hij zijn kinderen aanzag. „Blijft elkaar steeds trouw", zei hij mot ontroerde stem, „en wat er dan ook moge gebeuren, God zal uit komst geven en u beiden zegenen." III Behalve Eduard had nog een andere jonge arts gesolliciteerd naar de betrek king van stadsgeneesheer in O. Deze had er goede kennissen, die al het mogelijke de den om hem voort te helpen, zood-at hij aangesteld werd, terwijl Eduard overge haald werd zich er eveneens te evsligen, omdat men hem verzekerde, -dat hij er voldoende practijk zou krijgen om er van te bestaan. Er heersckte in dc' stad groote vrees voor het- uitbreken van de cholera. Een paar alleenstaande gevallen van die ziekte laadden zich voorgedaan en nu werd hem een aanstelling in het hospitaal be loofd, indien die vrees bewaarheid zou worden. Daarbij vernam hij van verschil lende kanten, dal dc 'oudste dokter uit die jilaats, dokter Globig, niet met zijn tijd meegegaan was en middelen toepaste, die een goeie dertig jaar terug gebruikt wer den, zoodal. ieder, die het betalen kon, bij ernstige ziekte liever een geneesheer uit Bresiau liet komen, dan zich onder behan deling te stellen van dien ouderw-etschen dokter. Bij zijn komst in O. rekende Eduard het zich tot plicht een bezoek bij zijn collega's af te leggen en hij begaf zich eorst naar Globig. Menr had hem deze afgeschilderd als een man, die zeer met zichzelf ingeno men was en die zich verbeeldde, vooral om dat hij altijd nog een uitgebreide practijk bezat, een der kundigstc geneesheeren uit den omtrek te zijn on Eduard vond beves tigd, wat men van hem verteld had. Globig ontving hom wei vriendelijk, doch niette min zeer uit de hoogte en stak het niet on der stoelen of banken, dat zijn komst in de stad hem verre van aangenaam was. „U zult er spijt van hebben", zei hij, „dat u hierheen gekomen is. Wat hot gemeentebe stuur te vergeven had, dat heeft ze gege ven aan uw mededinger dokter Balk en die zal 't al wel moeilijk vallen hier een be staan te vinden en u, u zult tijd in over vloed krijgen om.uit wandelen te gaan. Ik meen 't eerlijk, wat ik zeg, al spijt het me, dat ik u de illusie moet benemen, dat u hier wel practijk zult kunnen vinden. Er is hier voor ons, dokters, niet veel te doen en ik ben nog krachtig genoeg, zoodat ik er vooi'loopig niet aan denk mijn practijk neer te leggen. Misschien meent- u, dat u, met uwe nieuwerwetsche geneesmiddelen, er in slagen zult mij mijn patiënten af te trog gelen, maar daar zou ik, als ik u was, maar niet 0^3 vertrouwen. Natuurlijk zal cr me nigeen naar u komen, al"was 't alleen maar om mij te ergeren. Maar wat zullen dat voor patiënten zijn? Menschen, die bij mij in 't krijt staan en niet bij me durven te komen, of anderen, die aan een ongeneeslijke kwaal lijden en die u evenmin kunt heipon als ik en aan wie dus geen eer te behalen is en dan, niet te vergeten, de lui, die, uit nieuwsgierigheid eens kennis met u wil len maken en willen weten, wat de nieuwe dokter wej van hun ingebeelde kwalen zal* zoggen. Neen, collega, je had evengoed hici vandaan kunnen blijven, want wie ernstig ziek is, vertrouwt zich niet toe aan zoor jong doktertje, als u is, maar laat een oude ren en bekwameren dokter komen, zooals il ben." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9