AUGUSTINUS- HERDENKING Het Braassemermeer a!s vuilnis-vat 21ste Jaargang WOENSDAG 7 MEI 1930 So. 6586 2)e £cicbclie6oii^ant VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling Voor Leiden 19 oent per week f 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 oent per week f 2.60 per kwartaal Franco per postf 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné'e ver krijgbaar tegen betaling van 50 oent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent Dit blad verschijnt eiken dag, uitgezonderd Zon- en Feestdagen 11 Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Medodcclingcn wordt het dubbele van bet tarief berekend Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop n verkoop f 0.50 Uit nummer bestaat uit drie bladen De R. K. Studenten-Vereeniging „S. Augustinus" te Leiden houdt op 17 Mei 1930 een plechtige herdenking. O hoe „wonderbaar is God in Zijn Heiligen''. Gedurende vijftien eeuwen is nu de groote beteekenis van den H. Augustinus door heel de Katholieke wereld telkens opnieuw erkend, zijn leven met eerbied herdacht en ten voorueeld gesteld, en wel niet aileen, waar hei Katholieke geloof beleden en beleefd wordt, maar ook waar I zijn geschriften ge.ezen worden, want daar ook dwingt hij tot eerbied voor en I erkenning van zijn groote persoonlijkheid. En nu bij het 15e eeuwfeest van zijn dood, nu bewijst heel de wereld allerduide lijkst zijn grootheid, want overal wordt deze Heilige op plechtige wijze herdacht, als een gebed van dankbaarheid, dat God zulke menschen onder ons laat wonen, die voor alle tijden ons een steun en troost zijn. Hoe wonderbaar ook, dat het werk van een mensch gedurende al die eeuwen van volle waarde kan blijven, want hij is ook oen van de zeer weinigen, die 6chreef van alle tijden. Dit is wel het duidelijkst uitgedrukt en aangetoond in do jongste Encycliek van Z. H. Paus Pius XI over „den H. Augus tinus, Bisschop van Hippo en Kerkleeraar, bij het 15e eeuwfeest van zijn dood", waar in juist die punten, welke meer op onzen tijd toepasselijk schijnen en nuttiger voor de christelijke samenleving, boDdig in het licht worden gesteld. Zooals ook trouwens zijn grootheid en de waardigheid van de Herdenking reeds wordt aangetoond door het verschijnen van deze Encycliek. Waar men duidelijk ook uit deze Ency cliek de veelzijdigheid van het werk van Augustinus ziet, zijn groote verdiensten op velerlei gebied, en hoe hij problemen klaar en volledig, steeds direct tot de kern doordringend, heeft opgelost, die ook nu nog steeds den Studenten worden voorge legd bij het streven, dat er heerscht, de houding van den Katholieken Student in de wereld juist te bepalen, daar zal nie mand zijn groote beteekenis ook speciaal voor studenten ontkennen. Zoo moet zijn werk „De civitate Dei", om slechts een enkel punt hier te noemen, waarvan de beteekenis en inhoud een groote plaats innemen in de Encycliek, ons sterk aantrekken, daar dit geschrift van groote waarde is voor het nog steeds actueele vraagstuk „Kerk en Staat", dat zeker ons Katholieke Studenten, die la ter tot de intellectueelen van de Staat en tot de verdedigers van de Kerk zullen behooren, niet onverschillig laten. Juist Augustinus, die openstond voor alles wa-t in de wereld voorviel, en steeds volijverig tegenover valsche stroomingen de waarheid verdedigde, maar toch, hoe vurig hij ook was, nooit vergat, dat hij zelf gedwaald had en hoe zwak hij was ge weest, en dan ook altijd minzaam tegen over de vijanden van het geloof bleef, juist Augustinus staat ons dicht, zoowel door heel dat leven van zwakheid en groo te kracht dit leven te overwinnen niet al leen, maar om zijn leven op te voeren tot groote heiligheid, als ook door zijn werk, door heel dien strijd tot leering te stellen aan de menschheid in zijn schoone „Be lijdenissen". Hij is zoo menschelijk. God heeft ons Heiligen gegeven, die van hun jeugd af sterk stonden, en al hadden zij zeker hun strjjd, hun leven schijnt ons zonder zonden welhaast, zij staan ons ver, zij zijn voor ons Heiligen. Maar deze is een heilige mensch voor ons, door zijn voorbeeld een groote steun en troost in het leven; God liet toe dat hij jaren lang dwaalde, tot hij toonde hoe sterk de zwakke kan zijn, die wil. En zooals in de Encycliek staat, door deze dwaling toonde God aan het nage slacht „hoe zwak en wankel zelfs de edel ste geest is, tenzij hij door den steun van Christelijk onderwijs en een voortdurend gebed op den weg der deugd wordt over eind gehouden". Deze woorden zeggen duidelijk de be teekenis van zijn patroonschap voor ons Katholieke Studenten aan een neutrale Universiteit. Deze woorden dienen om aan te toonen wat Sint Augustinus, de patroon van de R. K. Studenten-Vereeniging te Leiden voor ons beteekent. en ik wilde wel dat mijn woorden duidelijker en overtuigender waren. Maar waar deze woorden in gebreke blijven, daar zullen onze plannen die ze ker geestdriftig tot weikelijkbeid gemaakt zullen worden, getuigen; Op Zaterdag 17 Mei a.s. wordt de Her denking begonnen met een Pontificale H. Mis, te celebreeren door Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid Mgr. J. D. J. Aengenent in de Dekenale kerk van Leiden, met as sistentie van heeren Geestelijken, die in nauw verband staan tot de Katholieke Studenten vereeniging. Des middags zal te 2.30 uur in het Groot-Auditorium der Leidsche Universi teit eeu plechtige Herdenkings-Vergade ring worden gehouden, waar prof. dr. Joh. P. Steffes uit Münstc- ï./W. een rede zal uitspreken over: „Die geistige Welt Augustins und ihre Bedeutung für die ge- genwart". Deze Herdenkingsrede zal door de Katholieke Radio Omroep worden uit gezonden. Behalve een groot aantal heeren Gees telijken zijn alle professoren voor de Pon tificale H. Mis en voor de Herdenkings- Vergadering uitgenoodigd, na afloop van de vergadering zal aan do genoodigden een thé worden aangeboden in het „Eigen Huis" van „S. Augustinus", Rapenburg 24. De Schipbreuk bij 't „Ingebroken Gat" Een bijge'ocvig mensch zou in de boot tocht op het Braassemermeer gisteren op uitnoodiging der burgemeesters van Woubrugge en Rijnsaterwoude gehouden een s'ecbt voorteeken kunnen zien van het welslagen der goede zaak, die door deze boottocht diende te worden bepleit. Van het tranenrijke begin tot het blijde einde was deze tocht pech. Het water van hemel en aarde smnde samen om de snoode plannen van Haar lem tot demping van een geieelte Braasse mermeer te ondersteunen. En het para doxale in deze water-weerstand is, dat er boven water te veel en beneden water te weinig was. De regen gutste uit de booze lucht, alsof opnieuw „de sluizen des hemels" zich openden en een zondvloed het menschdom kwam „mores" loeren. Maar deze regenval verhinderde niet. dat ver van de bewoonde wereld onze „Volharding"- steoTuboot aan den grond raakte en er niet meer af te sjorren was, wegens. gebrek aan water. Hoe nat het was. Wij achten ons ontslagen van de droeve plicht aangezien eenieder het aan den lijve heeft ondervonden een beschrijving te geven van het milde en malsche plasre gent je, waarmede de gasten van Rijnsa terwoude en Woubrugge aan den Haven te Leiden werden ontvangen. Het was ideaal weer voor de boeren en de boomefflKnaar voor een excursie naar de Braasscmer- plas kwam het ietwat ongelegen. Dc wol ken lieten maar vallen, wat viel en het was een regon zou Felix Timmermans zeggen waar de regen zelf pleizier in had. In tijd van nood gevoelen alle menschen zich eensgezind en zoo heerschte aan boord van de „Volharding" al heel spoedig onder de ruim zeventig genoodigden een genoegelijke en amicale stemming. De lijst van passagiers. Daar waren op de eerste plaats de beid© gast heeren, burgemeester J. E. Boddens Hosang van Woubrugge fn burgemeester J. A. Bakhuizen van Leimuiden Rijnsater woude. Een groot aantal Water6portver- eenigincen waren vertegenwoordigd: de Kon. Ned. Verbond van Zeil- en Roeiver- cenigingen, van wie deze boottocht uitging, door baron van Heemstra, het Centra Ned. Hengelaarsverbond door den heer J. A. C. A. Erkelens, de Watersportver. „De Schin kel", de Hengelaarsbond voor Leiden en O. door den heer H. F. C. Hn.Moboseh, de A. N. W. B. door den heer Sncl'e van Vol lenhoven, dc Alg. Z. H. Hengclbond door 'en heer Chr. Brandhorst, „De Kampioen" door den heer Peaux, de Alg. Ver. v. Na tuurbescherming te Den Haag door den heer J. M. Geerts, de Zeil- en Rocivereeni einp „Hollandia", de Haarlm. Jachtclub, de Watersportvereen. „Westend", de Kon. 7eilvercen. ,.De Kaag" en de Ver. t. b. v. Natuurmonumenten door den heer ir. F. Stokhuyzen, de Kon. Ned. Zeil cn Roeiver eenigintr „Het IJ" door den heer E. Crone, de hoofdingenieur van de Prov. Water staat, de heer L. F. v. d. Wal, de Roei- cn Zei'vereeniging „Het Spaarre". de Wa tersportver. „Dc Lcede", de Watersportver. Bericht van verhindering was gezonden o.a. door het gemeentebestuur van Leiden en do Ned. Heidemaatschappij. Veeg bij dit illustere gezelschap do „Pers"' van de landelijke bieden en van Haarlem en Loider. u hebt de passa- giers-lëst compleet. Statig voer de „Volharding" den Rijn af, wolken rook stootend naar de wolken des hemels, bij welk gewolk zich voegden do sigarendamp, die in blauwe krinsen uil do roefjes cn van onder het „promenade" dek opsteeg. De boop op goed weer bleef le- vcn en telkens hoorde men: ik geloof, dat de lucht breekt. Doch het ontuopte zich, niet als lucht breuk, maar als een wolk breuk en dc „Volharding" geleek nu en dan meer een onderzeeër dnn een pleizierboot. „Mooie Nel" als vuilnis-belt. Ondertusschen werd er in de roef druk gepraat over de kansen van Haarlem. „Waarom gebruikt Haarlem „Mooie Nel" niet als vuilnisvat?" riep een verontwaar digde sportsman. „Maar Haarlem denkt ook: breng het ver van je, dan benauwt de lucht niet!" (Voor den onkundlven lezer, die tot verkeerde conclusie-; mocht komen zij toegc'icht, dat „Mooie Nel" een polder- water bij de Spaarnestad is). Algemeen werd het besluit geprezen, dat de Raad van Rijnsaterwoude heeft geno men. waardoor het bij verordening verbo den is vuil te storten in het Braassemer meer. In deze krant zijn reeds verschil'cnde beschouwineen over de plannen van Haar- 'em gepubliceerd, doch als een kleine gc- hcugcnverfri9sching dienc het volgen le: Haarlem heeft van den Polder „Vieram- bacht" stukken water en grond aange kocht, het z.g. „Ingebroken Gat" met het doel dit vol te plempen met stadsvuil. Aan dezen verkoop door den polder was de voorwaarden verbonden, dat eerst moest blijken, dat er vuil gestort mhg worden. De koopsom bedroeg 54.000, wat voor den Polder een aanzienlijk bedrag is, namelijk 12 pet. van de Polderlasten, zoodat deze met 2.50 per H.A. zouden kunnen worden verminderd. Voor den Polder zou het vuilplempen dus een voordeel zijn, maar daartegenover staat, dat een prachtig plekje natuur schoon zou „omgetooverd" worden in een vuilnisbelt. Gedachtig het liedeke: „Elkeen moet helpen om met verstand Voor 't schoon te waken van Stad en Land", hebben de burgemeesters van Woubrugge en Rijnsaterwoude onmiddellijk alarm ge- slaven en wij hopen met succes. De schrandere lezer vraagt zich mis schien af, waarom aangezien een veror dening in het leven is geroepen tegen het plempen van vuil al die agitatie noodig is. De verordening werd eenige dagen gele den in haar geheel in do krant opgeno men en daarbij is verboden het werpen van vuil in water. Maar tegenover het ophoogen van land met vuilnis staat de gemeente machteloos. Het „Ingebroken Gat" nu bestaat uit water en eilandjes, z.g. rietsudden, en juist deze eilandjes zijn het die zulk schilder achtige waterpartijen opleveren en een prachtiee inheemsche moeras flora herber gend. Wanneer TTaarlem de eilandjes o|>- hoogt met vuil, is het natuurschoon er red deloos verloren. De inbraak In het Gat. Hoe die eilandjes zijn ontstaan? En hoe do nnnm „Ingebroken Gat" in do wereld kam Na het inpolderen van den nolder „Vier- ambacht in 1744, werd de dijk niet langs bet Braassemermeer gelegd, doch meer binnenwaarts. Daardoor bleven de „Bui ten'anden" van den polder onbedijkt. Dit bleef trt het jaar 1788, toen daar ter plaat se de dijk doorbrak en het polderbestuur besloot den nieuwen dijk meer binnen waarts te legtren. Door dien doorbraak brak ook een deel van het „Buiten'and" cn na het leggen van den nieuwen dijk werd de oudo dijk op (wee plaatsen doorgograven cn met de doorbraak zelf ontstonden daar ter plaat se twee eilanden. Dieh hiermede genoeg over 't „Tngebro- ken 111 1 De lucht was intiisscben opgeklaard, nl bloven zwann-rlndcn wokken nog dreigend rondspoken. Alle passagiers kwamen aan dek en bewonderden het weelderige, vette 'andsMno, thens on zijn mooist nu „dc lento 't lant beschildert". In Woubrugge voegden de gemeente-secretaris, <le lieer v. Rhenen en de heer O. C. van He- messen zich bil do gasten. De gemeente ontvanger van Ri;n*aterwoude, dr heer W. de Ren en de veldwachter van die plaats, de heer I'Atni, waren reeds in Leiden op de boot gekomen. Van Woubrugge werd linea recta koers gezet naar hot Braassemermeer. E-n bij- zondcre schoonheid ging van deze w Ir wa terzee uit, die lcigrauw de donkere luehtcn weerspiegelde. Do koers werd gezet naar Rijnsatcrwou- De burgemeester van Rijnsaterwoude spreekt de aanwezigen toe VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Ernstige onlusten te Calcutta. De stad Pegotf fri Birma is door de aard beving zwaar geteisterd. Er moeten dui zenden dooden zijn. (Buitenl. Berichten en Telegrammen). de, dat met zijn aardig oud kerktorentje van verre ons reeds verwelkomde. In Rijnsaterwoude waren verscheiden# raadsleden ter begroeting aanwezig, maar overigens het was middaguur heeft geen Rijnsatcrwouwcnaar (wat een naam!) zich vertoont. Een kort. bozook word gebracht aan de Herv. Kerk, waar een fotograaf de vrij - postigljcid had zich to installeeren in «In preekstoel van den dominee om een kiek van liet gezelschap to innkon aldus rijn naam toevoegend aan de langer rij van pre dikanten, die sinds 1573 deze gemeente bedienden en wier namen op een groot bord vereeuwigd zijn. Een openbare aanklacht tegen snoode plannen. Voor de deur der kerk hield de burge meester, dc heer Bakhuizen, een korte toe spraak tot de dames en heeren. U weet natuurlijk allen, wat hier gaan de is, zei spr. De stad Haarlem wil een deel van het prachtige Braassemermeer met stadsvuil dempen, en wel juist dat gedeel te ,dat voor de watersport het belangrijkst is. De gemeenteraad van Rijnsaterwoude hoeft reeds een \<»rordening aangenomen, waarbij het vuilplempen in de Branssemer meer verboden is on spr. hoopt, dat dezo verordening moreel zoodanig zal werken, dat het gemeentebestuur cr ernstig van overtuigd wordt, dat, wat 't tracht te doen, oen mis daad zou zijn. Dat juist de „Bloe men stad" het schoon van «leze streek komt bedreigen, had spr. niet verwacht. Bij de behandeling ingevolge de Hinderwet is daarover roods ren cn ander gezegd. Het i* natuurlijk een moeilijk vraagstuk de vuilvorwijdering der steden, maar de Braasseincrmcor is niet de aangewezen plok om daar de oplossing te zoeken. Hpr. hoopte, dat Haarlem ter elfder ure zou terugkecren van den boozen weg en zich „bckecron" zou. Een hartelijk applausje toonde aun, dat allen instemden niet dezo aanklacht. De boot werd weer opgezocht. liet plan wan, thans de plaats van liet naderend on heil, hot „Ingebroken flat" t# gnan bezien, maar zoover zijn wij niet meer gekomen.... Dc „Volhardino" loopt op een rots. De „Volharding" is geen rank motor bootje cn bij het draaien, juist aan 't be gin vnn de bedreigde „rietsudden", is ons nicer-kastecl aan den grond geraakt heel degelijk cn stevig gestrand op een laag historisch puin, misschien wel op de toren van het verzonken Jacobswoude. Zullen w ij een omstandig verhaal gewen hoe volhardende- pogingen werden nang©. w end om de „Volharding" vlot te krijgen f Hoe op een gegeven moment de stuurkrt- ting met een harde knap in tweeën brak en een helmboom niet aan boord bleek, zoo dat wij stuurloos vastzaten midden in het wijde moer, hulpeloos overgeleverd aan het spel der zacht-rimpelende golfjes? Hoe burgemeester Bakhuizen, als een tweede burgemeester v. d. Werff, in heldhaftige, manmoedige woorden de scheepslui toe sprak in déze uur des gevaars en hun een hart onder de riem stak iets wnt hem maar al te goed gelukte, want in 't roefje heerschte een uiterst opgewekte stemming. Wij meenen echter, dat het niet in de be doeling ligt van de uitnoodiging om op deze averecht sche wijze propaganda te ma ken voor het Braa*seinermeer en daarom zullen wij het hierbij laten. De redding der schipbreuke lingen. Een motorbootje van de rivierpolitie, die eerst als sleepbootje al!'- kracht had ingc spannen dc „Volhnrding"-reu* van de klip te bevrijden, was zoo vriandclijk ^1© schip breukelingen gastvrij op te nemen en per dozijn te verweren naar Oude Wetering. Met een vreugdevol hart voelde ieder vas ten grond onder de voeten, welk© vreugde aan den kastelein vnn „De Brasem" op een onverwacht uur een goeden dag be zorgde. Vcrweg, midden in het wijde meer, lag de gestrande „Volharding", zoo vast als ccii hui* op do rots gebouwd Met behulp van een motorboot uit Oude Wetering is te 8 uur de boot weer vlot ge komen. De opvarenden waren intnsschen met extra-bussen van Oud© Wetering naaar hun veilig© haardsteden teruggekeerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 1