DINSDAG 6 MEI 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 BINNENLAND NED. R.-K. BAKKERSBOND. Algemeene Vergadering. Zaterdag en Zondag werd in het getrouw „De Ruyter" te Amsterdam de algemeene vergadering gehouden van den Ned. R.-K. Bond van Brood-, Koek-, Banketbakkers, Cacao-, Chocolade- en Suikerbewerkers. Vertegenwoordigd waren 33 van de 35 af- deelingen. De voorzitter van den bond, de heer H. J. Sprokop, uit Botterdam, constateerde, dat de onlangs afgesloten collectieve ar beidsovereenkomst voor de vier groote steden een model contract is, dat binnen niet te langen tijd overa-l dient ingevoerd te worden. Niet overal laten de bedrijfsver- houdingen het toe op te treden als in de groote steden, omdat in de provincieplaat sen met het veelal overwegend kleinbedrijf het werken buitengewoon moeilijk is. Een verblijdend verschijnsel is het, dat ook de Zuidelijke afdeelingen actief gaan deel nemen aan de actie van den bond. Punctueele in- en doorvoering der reeds tot stand gekomen contracten in de groote steden van ons land, dient te worden be vorderd, opdat de zoo schoon opgezette contractueels bepalingen gelijk met groo te vreeze wordt verwacht, de onderlinge concurrentie der werkgevers, wièr gemis aan gezond sociaal inzicht, het bedrijf doet wankelen, en daarmede de positie der ar beiders ondermijnt, dan zal van overheids wege moeten worden ingegrepen en rege len worden gesteld om het bedrijf behoor lijk te doen functioneeren. De gevoerde actie tot verbetering der arbeidsvoorwaarden in de Cacao- en Cho colade-industrie, heeft niet opgeleverd, wat redelijker wijze verwacht mocht worden, maar de verbeteringen, die hier en daar zijn verkregen, zijn niet zonder beteekenis. Twee dingen maken het werken voor deze groep zoo buitengewoon moeilijk; eerstens het vrijwel niet georganiseerd zijn der ar beiders op tal van fabrieken, en vervolgens de doorwerking van de mechanisatie en rationalisatie in verschillende onderne mingen. Onder de banketbakkers, die wel meer dan vroeger voor aansluiting bij den bond schijnen te gaan voelen, heersoht echter nog te veel een z.g. stadstrots om als ge organiseerde groep op te treden. De invloed van den bond op den gang van zaken in bedrijf en onderneming wordt meer en meer merkbaar. Op het z.g. groote steden-contract is het cachet van den bond gedrukt. Tot bestuursleden werden herkozen de af tredende leden: H. J. Sprokop, J. C. Evers, S. P. van Tol, F. Meijer, A. van Noort en J. Bohm. In de vacature voor het bondsbestuur werd gekozen de heer P. Witteman uit Den Haag, en in de vacature voor den bondsraad, de heer H. Visser uit Amsterdam. Voor de controle-commissie werd Bussum aangewezen, terwijl de heer H. J. Sprokop als redacteur van het or gaan van den bond „Ons Vakblad" werd herkozen. Hierna sprak de heer De Bruin de ver gadering toe. Spreker wijst er op, dat de R.-K. Bakkersgezellenbond, al behoort hij ook niet tot de grootste vakbonden, toch een der best geleide en gefundeerde orga nisaties mag genoemd worden, bij het Werkliedenverbond aangesloten. Den tweeden dag kwamen de voorstellen van het bestuur en afdeelingen in behan deling. Inzake_ het voorstel-Zwolle, om er hij den Minister op aan te dringen wijziging te brengen in het rusttijden- en arbeids- lijsienbesluit, sprak de vergadering zich uit, door aanneming der volgende motie: De Ned. B.-K. Bond van Brood-, Koek-, Banketbakkers-, Cacao-, Chocolade- en Suikerbewerkers, in algemeene vergade ring bijeen op Zondag 4 Mei in het gebouw „De Ruyter" te Amsterdam gehoord de besprekingen inzake de re geling der sohafttijden voor bakkersgezel len; constateert, dat, indien gébruik gemaakt wordt van artikel 12 van het rusttijden- en arbeidslijstenbesluit, waardoor voor een bakkersgezel, die arbeid verricht in een broodbakkerij, waarin minder dan 6 bak kersgezellen bakkersarbeid verrichten, geen rusttijden op de arbeidslijst ingevuld be hoeven te worden, dit voor verre weg het grootste deel der gezellen beteekent, de.t één uur langer wordt gewerkt, dan wette lijk is toegestaan van oordeel, dat dit een gevolg is van de veel te soepele wetgeving draagt het bondsbestuur op zich te wen den tot de Overheid, waardoor aan deze ongezonden toestand zoo spoedig mogelijk een einde wordt gemaakt besluit, deze motie te publiceeren. Hierna sloot de voorzitter met een woord van dank aan de afgevaardigden de ver- NED. R.-K. METAALBEWERKERSBOND Algemeene Vergadering. In het Jaarbeursrestaurant te Utrecht werd Zaterdag en gisteren de tweejaar- lijksc-he algemeene vergadering gehouden van den Ned. R.-K. Metaalbewerkersbond. De vergadering werd bijgewoond door vertegenwoordigers van zeer vele afdee lingen, alsmede van binnen- en buiten- landsche zusterverenigingen. Uit de openingsrede van den voorzitter, den heer E. Schaaper uit Krommenie, bleek, dat het ledental tot op 1 April 1928 bedroeg 9114, op 1 April van het volgende jaar 11.127 en op 1 April van dit jaar 14.189. Er is dus een geregelde en sterke groei in den Bond. Voorts werd medegedeeld, dat de toe stand in het groot en klein bedrijf sinds 1928 weinig reden tot klagen geeft. De werkloosheid in de metaalnijverheid neemt geregeld af en voor geschoolde werkkrach ten is er altijd emplooi te vinden. Ten slotte werd gememoreerd de tot standkoming van een zeer goed collectief arbeidscontract. Naar aanleiding van dit laatste werd door verschillende afdeelingen hulde ge bracht aan het hoofdbestuur voor wat het voor het tot stand komen van het col lectieve arbeidscontract heeft gedaan. Anderszijds werd critiek geleverd op den inhoud van dat contract. De loonen voor al in het zuiden des lands zijn lang niet voldoende. Ze wijken nog zeer af van die in het centrum en Noorden des lands. Een krachtiger houding tegenover de werkgevers in het zuiden ware wel ge- wenscht geweest. In de middagvergadering van Zaterdag hield de zeereerw. pater H. de Greeve S.J. een lezing over het commnunisme. Bij de voortgezette algemeene beschou wingen werd nogal critiek gevoerd op de financieele geste van het bondsbestuur, waarna de binnen- en buitenlandsche gas ten enkele vriendelijke woorden spraken. De vergadering van Zondag ging vooraf door een H. Mis in de kapel van St. Joan de Deo, opgedragen door den geestelijk adviseur, pater Strijbosch O.P., onder wel ke H. Mis de meeste afgevaardigden ter H. Tafel naderden. Op de Zondagvergadering werden de voorstellen der afdeelinge behandeld, die voorstellen der afdeelingen behandeld, die dige organisatie van den bond. De belangrijkste der genomen beslis singen waren een nieuwe regeling van uitkeering bij staking en uitsluiting, waar bij de lagere loonklassc en de kindertoe lage verbeterd werden, een regeling be treffende de rechtspositie der bevoldigde be stuurders en een tweetal opdrachten aan het hoofdbestuura. om te bevorderen, dat in het Werkliedenverbond meer ge ijverd wordt voor de belangen van het groote gezin, en b. om meerdere propagan- da te maken voor Herw. Levenskracht. LETTEREN EN KUNST GEZELLE-HULDE TE BRUGGE. Gisteren heeft te hulde plaats gehad. Te 10 uur werd de groote Gezelle-dag ingezet met een plechtige H. Mis in de Sint Waliburgiskerk. Hierna had op het stadhuis de „Acade- sche Zitting" plaats. Iets over elf uur zijn in de gothische zaal reeds tal van we reldlijke, geestelijke, en zelfs militaire autoriteiten aanwezig. Te half twaalf doet de vereeniging van letterkundigen haar intrede: Vermeylen, Teirlinok, Toussaint van Boelaere, Streuvels en menig ander „geridderd" en „ge-eerekruist" literator. Even daarna wordt de ordedienst door de aandrummende menigte overrompeld. De ruime zaal is zoo vol als een ei, wanneer prof. Veimeylen de reek» spreekbeurten opent. Als tweede spreker treedt naar voren: de heer Grégoire Le Boy, die het woord voert namens de Fransch-schrijvende let terkundigen in België. De beurt is thans aan den jongen Zuid- Afrikaanschen letterkundige: C. M. van den Heever. „Zuid-Afrika, dat zich om vele dingen nauw aan Vlaanderen verwant voelt"; zoo deelt hij mede, „luistert gaar ne naar de zuivere, levensechte stem van Gezelle, wiens beteekenis voor ons van méér dan algemeen-literair belang is." Vervolgens doet spr. lezing van de bood schap van twee Zuid-Afrikaansche dich ters: Jan Celliers en Totius. Als vierde spreker treedt op: de. we'l- eerw. heer M. Janssen, uit Fransch-Vlaan deren. Laatst van al komt aan het woord: De zeereerw. P. Prof. Dr. J. van Ginneken. „Alle Noord-Nederlanders", zegt hij, zijn blij, Vlaanderen te mogen gelukwenschen met zijn zoet-gevooisden zanger: Guido Gezelle: dat hij was de klare herdersfluit van God. Gezelle, wiens gedichten als een „accoustiek beeld" zijn geworden van den Schepper, blijft voor Noord-Nederland: de Nachtegaal, die den eenzamen nachtelij ken wandelaar verrukt met zijn hemelsch gezang. Voor Vlaanderen moge hij daaren boven zijn: de klokke Roeland, galmend over pleinen en stratenGezelle, die voor ons h: de moderne religieuze dichter, spreekt in het Noorden tot eiken stillen enkeling afzonderlijk. De verschillende redevoeringen werden lang en geestdriftig toegejuicht. De rede van prof. van Ginneken werd een paar keer door luid applaus onderbroken. In den namiddag had een groote op tocht plaats, waaraan werd deelgenomen door ontelbare schoolkinderen, die het ge schenk van Nederland, talrijke tulpen, droe gen. Vele Vlaamsche muziekgezelschappen maakten deel uit van dezen stoet. Bij het standbeeld had een grootsche bloemenhulde plaats. Bij de onthulling van het standbeeld werd o.m. het woord gevoerd door koning Albert van België, die met zijn gemalin dit Vlaamsehe feest bijwoonde, door den bisschop van Brugge, mgr. Waffelaerü, door minister Boels, door prof. dr. Jules Per- sijn namens de „Koninklijke Vlaamsche Academie" en door prof. dr. J. Boon uit Leuven namens het huldigings-comité. Daarna hief de ontelbare massa „De Vlaam sche Leeuw" aan. DR. WILLEM MENGELBERG. Zestig concerten te Londen. Men meldt uit Londen aan het „Hlbld.", dat volgens een muziekcriticus van de „Evening Standard" Mengelberg voor een geruimen tijd een contract heeft gesloten met het London Symphony Orehestre. Hij zal niet minder dan zestig concerten diri- geeren. Naar men weet geeft hij met liet Con certgebouw-Orkest op 14, 15 en 16 Mei m dc Albert Hall concerten. GUIDO GEZELLE. De koning van België heeft te Brugge het monument van Guido Gezelle onthuld KERKNIEUWS PASTOOR HENRI DONDERS. In de „Mabd." schrijft pater Hyacinth Hermans op sympathieke wijze over den hekendeu pastoor Donders bij diens ont slag als pastoor. Hij is niet dood, al is er rouw in zijn pa rochie, hij viert geen feest, al zal hem straks ook nog wel een feest bereid wor den, maar pastoor Donders gaat zijn mooi en geliefd Schijndel verlaten, waar hij ze ker dankbaar de tien schoonste jaren zijns levens heeft doorgebracht. En dit feit is een gebeurtenis genoeg om hier eveneens dankbaar het verdienstelijk priesterleven van pastoor Donders te me- moreeren. Dat verdienstelijk leven wordt nog niet afgesloten, maar in het zestigste levensjaar gaat dit nog een nieuw sta dium van arbeid in. Pastoor Donders heeft ontslag gevraagd uit zijn pastoraat te Schijndel, en gaat strakt te midden van zijn St. Rafaël-man- nen in het nieuwe Mutsaertsoord bij Venlo wonen. Pastoor Donders zestig jaar. Ik he'b hem nog gekend, om niet Lode wijk Mulder te spreken, in den tijd, dat hij nog een lief vers maakte. Toen was hij in de negentiger jaren ka pelaan te Groesbeek. Hij debuteerde als dichter in „de Katho liek" en al zijn in het zware gerucht van onze dagen zijn verzen misschien vergeten, zijn jonge dichterschap heeft toch heel zijn verder leven getypeerd. Toch ook als dichter was hij in die dagen van nieuw opluikend leven in de katholieke litteratuur een voortrekker, vooral ten op zichte van de Brabantsohe cultuur, zijn voorbeeld wekte navolging, en na hem kwa- men de Brabantsche priester-dichters, Huybers, "Willem Smulders en van Delft. Dichter is pastoor Donders altijd geble ven, ook al schreef hij geen verzen meer, hij bleef een man van idealen, die hij in da den placht om te zetten, zoodra het prac- tisch leven heel zijn persoon begon op te eischen. Hij is een dichter gebleven, niet weinig ook in zijn gloedvolle welsprekendheid als redenaar, niet allen op den kansel, maar ook op het podium, een dichter als de ja renlange penvoerder van St. Rafaël in zijn weekblad „het Rechte Spoor", dichter ook als pastoor en zielzorger, waar de schoone parochie Schijndel als 't ware zoo'n waar dige lijst om heen zette. In al deze qualiteiten is pastoor Don ders een dichterlijke figuur gebleven, ook al schreef hij geen lieve verzen meer, maar met al zijn practisch werken heeft hij toch een schoon levensgedicht gemaakt, waar aan hij straks welgemoed de laatste strofen Met hart en ziel heeft hij zijn Brabant toebehoord, maar ook boven de Moerdijk kende men zijn naam. Ook daar was hij als redenaar gekend en geliefd, een onnoemelijk aantal keeren is hij ook daar bij alle mogelijke gelegenhe den de feestredenaar geweest. Zijn redenaarstalent had iets ongemeen bekorends en verrassends. Ik herinner mij dat wij te zamen in ge zelschap op reis waren naar 't Internatio naal Eucharistisch Congres te "Weenen. Wij zouden een aparten Hollander-Abend hebben in het Sankt Gabriël-college, en in de kapel zou een pontificaal Lof gecele breerd worden. Als leider had ik pastoor Donders ge vraagd dien avond de feestpredikatie te houden. Aardig was 't om te ervaren hoe de Hol- landsche reisgenooten deze keuze nog al bedenkelijk vonden. Pastoor Donders kenden zij alleen uit zijn gemoedelijk Brabantsch dialect, dat hen met zijn altijd gekruide scherts bij voortduring amuseerde. Maar van den kansel op zoo'n plechtigen avond wilden de menschen toch wel wat anders hooren. Maar toch verscheen Pastoor Donders op den kansel, het Brabantsch dialect scheen opeens van zijn tong weggespoeld, daar stond een dichter, een gewijd rede naar, die in het meest zuivere en dichter lijke Hollandsch een dithyrambe zong op den Christus Eucharisticus. De ontroering en stichting waren algemeen. En na afloop kwamen allen, ieder op zijn beurt, stil naar Pater Donders geslopen, om hem hun groote voldoening te betuigen over hetgeen zij te hooren hadden gekregen. Maar even later, op den prettigen feest avond bij de Weensche Paters van Steyl, was kapelaan Donders weer de oolijke en vroolijke Brabander, die met zijn grappen en grollen iedereen lachen deed. ÏWant deze man beschikt altijd over een prettig humeur, wat hem zoo buitengewoon geschikt maakte als leider van het volk. Een, die over de zorgen heenlacht, maar uiet zonder ze meteen te peilen en al lachend zijn ervaren raad geeft. Een leider, met de wijsheid van een va der en met het hart van een moeder. Van een moeder, die hij zelf zoo ontzag gelijk vereerd heeft. Van „ons moeder" sprak hij zelf alle oogenblikken van zijn dagelijksch leven. En hij alle schoone gaven en geschen ken, die hem op zijn zilveren priesterfeest gewerden, was hem één hel schoonst van allen, en dat was het artikel, dat zijn vriend wijlen Pastoor Knaapen in de „SL IER NAGEDACHTENIS van wijlen den heer Inte Ons man (in leven secretaris van den Ned. Kappers- bond) is op de Ooster Be graafplaats te Amsterdam een monument onthuld. De heer Inte Onsman was ook een bekend tooneelschrijver TE BEEK, gemeente Ubbergen, is opgericht de Commissie, genaamd Bad-Beek, welke van dit schilderachtige plaatsje een badplaats zal maken. Aangekocht is het bouwterrein „De Elzen", waar een zwembassin gebouwd wordt. Een rosarium wordt aangelegd. De officieele opening zal met Pinksteren plaats hebben

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5