ZATERDAG 26 APRIL 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 3
AFDEEUNG LEIDEN R. K. DIOC. VROUWENBOND
Deze rubriek verschijnt des Zaterdags om de veertien uagen. Brieven, vragen
en mededeelingen te richten aan één der redactieleden: Mejuffrouw Jo van der
Laan, Rijnaburgerweg 20, Leiden; Zr. I. van den Abeelen, Willem de Zwijger
laan 25, Oegstgeest; Mevr. FelimersBoerKnottnerus, Warmonderweg 37
ZATERDAG 26 April 1930.
Feest van 0. L. Vrouw van Goeden Raad.
Op wonderdadige wijze werd den 26stcn
April, de beeltenis van Onze Lieve Vrouw
van Goeden Raad van Albanië overgebracht
naar de kerk van de Augustijnen te Genaz-
zano, waarna het altijd 'n voorwerp van
groote vereering is gebleven. Paus Leo
XIII heeft de aanroeping „Moeder van
Goeden Raad" toegevoegd aan de Litanie
van Maria.
Wij weten door de leer van alle eeuwen,
door de getuigenis van alle Heiligen en
wij hebben het zelf door eigen ondervinding
geleerd, dat de Zoon Gods Zijn Moeder
uitdeelster aller genaden heeft gemaakt,
dat Zij is de schabbewaarster des Hemels,
Engel van Goeden Raad, Koningin vaD alle
deugden, hulp der zwakken, troosteres der
bedrukten, genezing der zieken, in één
woord: het kanaal van alle goede gaven
voor tijd en eeuwigheid.
OFFICIEELE MEDEDEELINGEN.
Onze Rubriek.
Begin Mei bestaat onze Rubriek één
jaar. Dit is een reden voor onze R. K.
Vrouwenbond en ook voor het bestuur om
dankbaar een terugblik op het afgeloopen
jaar te werpen.
De rubriek heeft bewezen levensvatbaar^,
heid te bezitten, en in eene behoefte te
voorzien. Het waren voor de Rubriek-re
dactie wel eene moeilijke vergaderingen,
wanneer ze daags vóór de inlevering nog
niet voldoende copie had, en ook gaf het
wel eens moeite, wanneer er overvloed van
copie was. Zij zat dan vaak met de handen
in het haar. Wat kan nu het best blijven
liggen? Onze Rubriek verschijnt toch
slechts om de 14 dagen en het is niet pret
tig, wanneer iets twee weken moet blijven
liggen, noch voor de schrijfster, noch voor
de onderafdëeling, waarvoor het geschre
ven is, noch voor de Redactie.
En daarom werd dan wel eens aan de
Hoofdredactie van „De Leidsche Courant"
gevraagd om de rubriek twee opeenvolgen
de weken te mogen plaatsen. Deze, met de
plaatsruimte in haar blad moetende woe
keren, doch ook overtuigd van het groote
gewicht van de rubriek voor onze afdee-
ling, maar tevens van het groote belang
van deze rubriek voor de Courant zelve,
wikte en woog met als eindresultaat steeds,
dat aan onze vroirwenafdeeling weer heel
hoffelijk een plaats in hare kolemmen
werd ingeruimd. Velen onzer lezeressen
zullen niet beseffen, hoe veel er aan vast
zit voor de Redactie om die rubriek te ver
zorgen. Maar het bestuur der Afdeeling,
dat wel eens achter de schermen kijkt, weet
dit ten volle. Het weet, hoeveel moeite alle
leden der Redactie zich geven om telkens
en telkens maar weer iets nuttigs en iets
goeds voor de rubriek te vergaren, iets
goeds voor heb geestelijk welzijn onzer le
den, iets nuttigs voor haar maatschappelijk
welzijn, iets om den onderlingen band tus-
schen de leden te versterken, iets om den
Bond grooter te maken. Dagen van zorg
soms! Hiervoor brengt het bestuur de Re
dactie hartelijk dank. Moge zij nog' vele
jaren met lust en ijver de rubriek verzor
gen tot steun van onze Afdeeling tot het
geestelijk en maatschappelijk heil harer
leden!
De belooning zal zij niet hier ontvangen,
maar juist daarom vast en zeker hierna
maals. Gods zegen ruste op haar werk.
Dan past ons een woord van grooten
dank aan de Hoofdredactie van „De Leid
sche Courant", die ons hare kolommen zoo
vriendelijk ter beschikking stelde.
Kunnen we zonder Redactie geen ru
briek, zonder die Hoofdredactie zouden wij
ze niet in „De Leidsche Courant" hebben.
Onze leden weten, dat er wel eens over
gedacht is, om een eigen blaadje te hebben.
Z. D. H. de Bisschop van Haarlem dacht
er echter anders over en verwees ons be
stuur naar „De Leidsche Courant". En het
bestuur mag thans blijde constateeren, dat
Monseigneur, die „De Leidsche Courant" en
ook de Hoofdredactie kende, een goed ad
vies in deze gegeven heeft. Met haar be
kende bereidwilligheid stond de Hoofd
redactie het bestuur en ook de Redactie
onzer rubriek steeds met raad en daad
ter zijde.Menigen nuttigen wenk gaf zij en
een enkelen maal moest zij zelfs wel eens
geheel bijspringen. Ook in andere zaken
trad zij ons bestuur met de grootste wel
willendheid tegemoet. Wij, de Afdeeling,
de Redactie van de rubriek en het bestuur,
zijn die Hoofdredactie daarvoor ten zeer
ste dankbaar, ons in hare gastvrijheid blij
vende aanbevelen.
Nog rest een woord van dank aan de be-
sturen der Onderafdeelingen, die hare taak
begrepen, en voelden, dat, nu we een ru
briek hebben, daar ook wat van de Onder
afdeelingen in moest staan, maar tevens
ook wisten, dat daar een middel in gelegen
was, om die Onderafdeelingen bekendheid
te geven en ze vooruit te helpen. Zij kunnen
niet te veel voor die Onderafdeelingen
aanvoeren.
Gaarne zal de Redactie hare artikelen
ontvangen.
Ten slotte nog een woord van dank aan
onze leden-medewerkstci's en anderen. Ook
voor het vervolg wordt gaarne op hare hulp
gerekend, terwijl wij bijdragen van meerde
ren met belangstelling tegemoet zien.
Met dankbaarheid zien wij op het ver
vlogen jaar terug, opgewerkt cn met goe
den moed gaan wc, op Gods zegen hopende,
onzen tweede jaargang in.
J. MANDERS-VERMEULEX,
Presidente.
Met leedwezen geeft de redactie kennis
van het vertrek van mej. Bep van Deene.
Haar werk als onderwijzeres en de ken
nis, die zij zich nog eigen wil maken, om
haar werk in de toekomst nog beter te
kunnen verrichten, hebben haar genood
zaakt, haar werk als redactielid neer te
leggen. Mevrouw Fehmers-Boer Knottnerus
heeft zich bereid verklaard haar taak op
zich te nemen, voor welke bereidwilligheid
we haar hartelijk dank zeggen.
DE REDACTIE.
„SANCTA VERONICA".
Het bestuur van „Sancta Veronica"
brengt in herinnering, dat de a.s. zitting
zal plaats hebben 1 Mei a.s. van 35 uur in
het Zita-gcbouw, Pieterskcrkkoorstecg 15.
Alsdan hebben de dames de gelegenheid
goederen te bezorgen.
Helpt de „Stille Armen" en ge doet een
goed werk.
WASCHTAFELDOEKENREKJE.
Volgens belofte de maten van het be
wuste rekje wat zoo gemakkelijk mee le
dragen is, wanneer waschtafels of wasch-
bakken worden schoongemaakt. Benoodigd-
heden.
Een stukje triplex groot 30—30 c.M.
Een vuurenhoutenplankje groot 18IS
c.M.
Een stokje lang 75 c.M. 3 bij 2 c.M. dik.
U kunt. daar een" eindje geschaafd pan
lat. voor nemen.
Drie ronde stokjes 20 c.M. lang. Het beste
neemt u daar hoepels-tokjcs voor.
De in den handel verkrijgbare ronde
rozenslokjes zijn voor dit doel ook zeer ge
schikt.
Een rond stokje lang 15 c.M.
Twee ijzeren stoclhoekjes met schroef-
gaten.
Bewerking
In de geschaafde stok lang 75 c.M. bo
ren we op 50 c.M. een rond gat tor dikte
van de ronde stokjes van 20 c.M. en onge
veer 2 c.M. diep.
Op 55 c.M. boren we nog zulk een gat,
maar nu op het tweede vlak van den stok.
Op 60 c.M. weer een gat, maar nu op het
derde vlak.
Op 70 c.M. hoogte boren we een gat,
dwars door den stok heen, waarin we het
stokje van 15 c.M. steken, zoo, dat aan elke
kant van den stok evenveel .uitsteekt. Om
dit stokje vast te zetten slaan we dwars
door stok en houtje een spijker en het
handvat is klaar.
Nu bevestigen we met houtlijm de ron
de stokjes in de geboordo gaten en slaan
ook daar een spijker door.
Precies in het midden van het plankje,
groot 1818 c.M. maakt u een gat, waar
de lange stok met de drie uitstekende ronde
stokjes en het handvat precies in past.
Bevestig nu aan dc onderkant van dit
plankje het triplexplaatje met een paar
schroeven of spijkers, plaats de stok in hot
gat en bevestigd met schroeven de beide
stoelhoekjes. Nu nog een blauw verfje er op
en u heeft een handig rekje, waarop de
waschtafcl-doeken na afloop van het werk,
tevens kunnen drogen.
Zuster VAN DEN ABEELEN.
EEN AARDIG LAMPEKAPJE.
Bij het opruimen van den koffer tijdens
de schoonmaak kwamen er ook eenigc oude
zomerjurken voor den dag, waaronder er
ook een was van kunstzijde met rand.
De mouwen waren versleten en het pa
troon was langs den hal» en aan de mou
wen niet al te frisch meer. Ik knipte dc
rand van onderen, ter hoogte van ongeveer
30 c.M. af. De ceintuur tornde ik open, nam
een platten houten hoepel van de kinderen
en overtrok dien met de. ceintuur, daarna
rimpelde ik de strook aan de binnenzijde
van den hoepel. Toen nog 4 zijden koord
jes, waarmee het lampekapje aan het snoer
van het slaapkamerlampje bevestigd werd.
't Staat heusch heel aardig en 't kost niets.
MIJN R. O. G.-CLUBLEDEN
Zooa.l« ik reeds schreef, behoorden tot
de leden mijner „clubvergadering" jonge
lui van allerlei gezindte en van geenerlei
gezindte een zeer bont gezelschap.
Had ik mij, als voorzitter, reeds uit
dezen hoofde te onthouden van alles wat
op recht-streeksche of zijdelingfiche propa
ganda voor een of andere richting leek,
ook de aard van het. „neutrale" gesticht
verzette zich daartegen. Het personeel
moet daar onzijdig staan tegenover alle
gezindten en stroomingen, het aan de
daarvoor aangestelde bedienaren van den
godsdienst overlatend, te doen wat hun
taak is.
Over de voor- of (en) nadeelen van dit
systeem gaan we 't hier natuurlijk niet
hebben. Trouwens: al zou in ons land bij
't. opvoedingswezen de leuze gelden: „het
bijzondere gesticht regel, het openbare
uitzondering", er zouden altijd een of
meer van de uitzonderingen noodig blij
ven, gezien den uiteenloopenden aard der
opvoedelingen.
Intusschen wdl ik hier niet als mijn' on
dervinding onder stoelen of banken steken
dat in de mij bekende overhcidsgestichten
aan de godsdienstige verzorgers der jon
gelui door het personeel van harte alle
mogelijke medewerking werd verleend.
Om nu tpt mijn
debatingclub
terug te keeren, de leden wisten natuur
lijk heel goed, dat ik Katholiek was,
evenals ik precies van hun gevoelens op
de hoogte was. Dit gaf echter geen stijf
heid in onze verhouding, zelfs niet wan
neer het godsdienstig element, wel eens
onverwacht vormt niet de theologie de
grondslag aller dingen om den hoek
kwam gluren. Ik placht dan te zeggen:
„Neen, jongens, ik ben geen rector, do-
miné of rabbi; als ge over die /.aak wilt
praten, dan weet ge '"t adres".
Er was intusschen wel eens een snaak,
die zijn ongeloof niet kon verbergen en
't kranig vond om in de loop onzer be
sprekingen te zeggen: „Ik geloof alleen
yat ik zie", of iets van dien aard, voor
heen door hem opgevangen.
Zoo'n jongeman 't wa-s natuurlijk als
regel lang geen kind meer liet ik dan
niet, los. Geleerd door de ondervinding,
zeide ik, dat. we niet bijeeu waren om
over dergelijke dingen te praten, maar
dat. we wel eens een genoeglijken boom
konden opzetten over wat we allemaal
zagen.
Nu, dat was goed.
En dan begon ik:
Laten we b.v. eens kijken naar het be
hangselpapier hier aan den muur. Hoe
komt 't. dat het blijft zitten?
Een algemeene glimlach was "t ant
woord en de meest vrijmoedige mijner
vrienden zei: Dat komt natuurlijk door
de stijfsel.
Ik weer: Accoord. Maar als ik een vel
papier met water nat maak blijft het aan
den muur niet langer zitten dan tot 't
droog is, terwijl dit behangsel kurkdroog
is en er toch niet afvalt. Dat zien we al
lemaal, dat gelooven we allemaal, maar
wie kan me dat nu eens verklaren.
Ja, daar zalen ze, zelfs de jongeling,
die niets geloofde of hij moest het kunnen
zien.
Dan kwam mijnerzijds de uitlegging,
dat. in de stijfsel een kracht zat, welke
water ontbeerde; een kracht, welke, gelij
kelijk werkend op muur en papier, beide
bijeen hield. Zoo is het ook met lijm. rog
gemeel en nog meer kleefstoffen, waarvan
de wetenschap het fijne wel wéét. Snappen
doe ik het niet, maar 't is zoo. En al zie
ik die kracht niet, we moeien toch alle
maal aannemen, dat ze er is. Waar of niet,
Kees?
Zelfs Kees, die aanleiding had gegeven
tot. mijn o erg onbeholpen voorbeeld,
lachte maar met de overigen mee, waarop
ik concludeerde:
We jnoeten dus niet zoo gauw zeggen,
slechts te gelooven wat we zien, als er
reeds in deze kamer iets zoo wonderbaar
lijks Ie. zien is, waar we met ons verstand
niet bij kunnen, zoodat we ons gewonnen
moeten geven.
Verder sponnen we dc zaak nipt uit.
't Was er mij uitsluitend om te doen ge-
weesl. aan Kees' dooddoener de kracht te
ontnemen. Als de jongens weer ouder
elkaar waren, zou hij er beslist, geen suc
ces meer mee hebben.
Op gelijke wijze is zoowaar het begrip:
eeuwigheid eens ter sprake gekomen. Of
ik dit niet kon uitleggen, 't Was natuurlijk
Kees of een gelijkgezinde collega die
't vroeg.
Natuurlijk mocht ik nooit met. den mond
vol tanden zitten, al konden de snaken
wel eens met diepzinnige vragen voor den
dag komen misschien wel na vooraf
gaand overleg of doordien het soms plot
seling bij hen opkwam als resultaat van
wat ze voorheen wel eens hoorden.
Tn 't gegeven geval redde ik mij er
aldus uit:
De eeuwigheid! Dat is zoo'n geweldig
ding. Laten we liever blijven bij wat meer
voor de hand ligt.
Hoe laat is 't nu?
Kwart voor achten.
Prachtig, dan hebben we nog een half
uurtje om eens te keuvelen over het be
grip tijd. Dat is dichter bij dan de eeuwig
heid, want. met onze klokken en hcffloges
gaan we er handig mee om.
Maar als er nu eens geen klokken of
horloges waren, zou de tijd er dan niot
wezen? Sterker nog: als de zon eens op
hield den tijd van den dag aan te geven,
zou de tijd daarmee verdwenen zijn? Nog
sterker: wie van jullie kan zich indenken,
dat de tijd ooit begon of ooit zal ophou
den.
Neen, dat. konden ze zich niet voor
stellen.
Nu, ik ook niet. Maar als het. zoo met
den tijd geschapen staat, dien ik mot- mijn
horloge meen te kunnen regelen, dan mank
ik me maar niet druk om dfc eeuwigheid
te begrijpen. Daar zal 't wel net eender
mee wezen.
Ik vermoed, dat er. streng geredeneerd,
op mijn voorbeeld wel wat. aan te merken
zal wezen, maar mijn jongens had ik er
toch wat ingetogenheid mee geleerd ten
aanzien der groote vraagstukken, waar
over zij zoo oppervlakkig redeneeron, zoo
dat ik mijn doel bereikt had naar ik
hoop zonder te kort te doen aan mijn neu
trale taak.
Ook sociale vraagstukken kwamen wel
eens ter sprake, heel oppervlakkig natuur
lijk. 't Placht hierop neer tc komen, dat
armoede toch maar een lec-lijk ding was en
rijkdom eigenlijkEnfin,, men weet,
hoe daarover gedacht wordt in do kringen,
waaruit, de opvoedelingen plegen voort te
komen. 't. Ging er dan om, naar mijn
zwakke krachten mijn clubgcnooton dui
delijk te maken, dat verschil in geldbezit
niet anders dan hoogst natuurlijk en on
uitroeibaar i6.
Dit placht ik aldus te doen:
Ja. iongelui, mijn moeder zei altijd:'
armoede maakt niet gelukkig en rijkdom
is geen schande met welke veranderde
lezing ecner welbekende spreuk ik hoopte
te tooncn, dat ik htm gedachtengang wel
snapte. En dan ging ik voort
I'k heb ook wel eens gedacht: ik wou
dat. mijn ouders wat meer splint hadden
gehad. Saprestie, wat zou ik het goed be
steed hebben. Maar nu moet jullie mc
eens zoggen: indien alle gcstichtsjongens
hier morgenochtend de maatschappij in
werden gestuurd met een nieuw pak aan
en tien gulden op zak, hoe lang zouden zo
dan wel allemaal evenveel in hun zak hou
den?
't Was steeds een lievelust om de uit
werking dezer vraag bij mijn clubgenooten
gade te slaan. Gestichtsjongens kennen
mekaar beter, veel beter dan het perso
neel hen kent. Wat den ambtenaren moet
blijken uit het doen en laten der ver
pleegden, vertellen dezen elkaar: hup
wenschen en begeerten, hun hopen en vree
zen, hun doen en laten. En zoo konden
mijn clubleden zich onmiddellijk voorstel
len, wat. hun makkers met hun vrijheid en
hun tientje zouden uitvoeren.
De een zij wisten wel wie, doch na
men worden vermeden zou gauw oen
spoorkaartje koopen om naar huis te
gaan, wat goed voor hom zou wezen; dc
ander zou, als na ocnig zwerven zijn geld
op was, ook naar huis gaan, wat minder
goed voor 'hem. zou zijn; een derde zou
negotie koopen en zich wel door het loven
slaan; een vierde zou insgelijks trachten
te handelen, maar er niets van terecht
brengeneen vijfde zou zich gereedschap
aanschaffen en oen goed vakman worden,
een volgend© zijn levenlang een brekebeen
blijven ondanks de beste voornemens
kortom, de oonclusie van onze discussie
was, reeds lang vóór den avond van den
dag der vrijheid de gelijkheid zou ver
dwenen zijn en dat het waarlijk malligheid
zou wezen, daarna die gelijkheid nog eens
te willen herstellen. Er kwam gewoonweg
niets van terecht.
Welnu, jongelui, zoo gaat het in 'fc le
ven. Dc lotgevallen van je makkers
den clubleden zou 't natuurlijk allemaal
goed gaan vormen een beeld van de
samenleving.
Natuurlijk volgde hierop dan ©en be
schouwing omtrent het nut van den ar
beid, het geoorloofde van het streven
naar lotsverbetering, de wetten, welke dit
trachten in de hand te werken, enz. enz.,
welke onderwerpen zoozeer in den geest
plachten te vallen, dat
de etensbel
ons verraste en het groepje vlug uiteen
stoof.
Op avonden, dat heb gesprek minder
goed vlotto die waren er ook hield
ik hen bezig mot. een bloemlezing van
mooie lotterkundigc stukken, waarop zij
zeer verzot waren, wijl 't. weer eens wat
anders, wat hoogers was zij vormden
immers een ontwikkelingsclub, waar niet
iedereen in kon komen dan de boeken
uit de gestichtsbibliotheek. En zoo bleef
er de animo in.
Waarom ik dat allemaal vertel? Och,
heusch niet om ermee te geuren, want
't. is slechts een klein kunstje, ononbwik-
kelden aangenaam bezig te houden, 't Is
echter wol eens nuttig, dat even blijkt,
hoezeer een opvoedingsgesticht niet maar
een plaats van opberging is, doch een nut
tig instituut, waar ernstig die club was
louter een deel van 't vele, dat ook anderen
deden in 't belang der jeugd wordt ge
arbeid. En mogelijk komt dit inzicht dan
nog oud-opvoedelingen, als mijn lezers hen
ontmoeten, ten goede.
AJO.
KALENDER DER WEEK
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
dagelijks Gloria en Credo. De Prefatie van
Paschen.
ZONDAG 27 April. Beloken Paschen.
Mis: Quasi modo. 2e gobed v. d. H. Petrus
Canisius (Zie in het Feesteigen v. h. Bis-
lom). Kleur: Wit.
Deze Zondag draagt in de kerkelijke
taal den naam van „Dominica in Albis'
(d.i. de Zondag van het afleggen der witte
kleeren). De op Paaschzaterdag gedoop-
ten droegen vroeger geheel het Paasch-
octaaf witte kleeren, waarin zij dagelijks bij
het H. Misoffer tegenwoordig waren. Op
den Zóndag na Paschen woer voor 't eerst
in hunne gewone kleeren. In dit verband
moeten, ook do Misgobeden van dezen dag
worden verstaan.
Do. nieuwgedoopten moeten al» pasgebo
ren kindertjes een oprechte begeerte heb
ben naar de onvervalschte melk der Chris
telijke Leer (Introitus). IIuii geloof moet
sterker worden. Als uit God geboren zul
len zij, door de genade van het heilig go-
loof aan Jezus' Godheid, aan Vader, Zoon
en Heiligen Ge»sb die drie, toch één zijn,
de wereld (ketterij en ongeloof) overwin-
I non. (Epistel). Wanneer hunne door God
gewilde reinheid des harten mocht besmet
ziju door ecnige zonde kan zij weer worden
teruggewonnen, dank zij Gods goedheid,
door liet H. Sacrament dor Biecht, ingesteld
op den dag der Verrijzenis, toen Cliristus
aan Zijne Apostelen verscheen. Deze ver
schijning, alsmede die van 'acht dagen later,
waarbij de ongeloovige Thomas overtuigd
werd, verhaalt ons St. Joannes in het H.
Evangelie. Dn H. Kerk maakt, door deze
passage uit het H. Evangelie to laten .lo
zen. de bedoeling van den Evangelist tot
de hare: ..opdatde godoopten gelooven mo
gen, dat Jcsus Christus de Zoon Gods is
en geloovende het (eeuwig) leven mogen
hebben in Zijn Naam".
Alleluja-vers en Offertorium spreken
ons van Christus' Verrijzenis. Do Communio
i», naar aanleiding van St. Thomas' onge
loof, een laatste opwekking tot. geloof. Dit
alles moet. ons herinneren aan ons eigen
H. Doopsel en ons opwekken de reinheid
dos harten (Paaschbieoht en Communie)
te bewaren, als wij eens met Christus willen
vprrijzen tot het eeuwig leven.
MAANDAG 28 April. Feestdag v. d. H.
Marcus, Evangelist. Mis: Protexisti. 2e ge
bed v. d. H. Paulus v. h. Krui»; 3e v. d.
I H. Vitalis (alleen, in stille H.H. Missen),
i Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood.
j N.B. Achter den Introitus wordt twee-
maal Alleluja gezegd. Graduale en Trac-
tua worden door een Alleluja-vers vervan-
I gen. Achter hot Offertorium en de Com-
munio zegt men éénmaal Alleluja. Dit geldt
i voor alle Heiligenfeesten waarvoor geen
afzonderlijk Paaschforraulier staat aauge-
I geven.
De H. Marcus was de leerling en tolk v.
d. H. Petrus. Op verzoek der geloovigen
vad Rome schreef hij zijn Evangelie. Zelf
predikte hij hot II. Geloof in volo streken,
maar vooral iu Egypte. Maren» ia de .stich
ter van do Kerk van Aloandrië waar hij als
martelaar stierf.
DINSDAG 29 April. Mis v. d. H. Petrus
van Verona, Martelaar: Protexisti. Kleur:
Rood.
In het. begin der 13o eeuw werd de H.
Petrus geboren uit niet-katholieko ouders.
Dc leermeester, aan wiep zijn vader hem
om zijn wetenschappelijke opvoeding toe
vertrouwde was een ijverig Katholiek. Aan
hem dankt dc Heilige zijn geloof. Op 15-
jarigen leeftijd ontving Petrus uit dc han
den v. d. H. Dominions zelf het Ordekleed
-Ier Dominicanen. Priester geworden trui
hij met buitengowonen ijver op tegen do
Jwaallceraare. Zeer velen wist. hij op den
rechten weg te brengen, Dc hardnekkigon
waren natuurlijk zijne grootste vijanden.
Zij bedreigden zijn leven en op weg van
C-omo naar Milaan werd Petrus door een
paq,r gehuurde moordenaars overvallen cn
met. wreedheid vermoord Ee.r»b brachten
zij hem een paar houwen tóe aan liet hoofd.
En toen de Heilige zich oprichtte en
geloofsbelijdenis bad, stiebtm zij om dolk
in zijne zijde. Aldus stierf de II. Petrus
oen rocmvollcn marteldood voor hot ge-
loof.
WOENSDAG 30 \pril. Mis v. d. H. Ca-
tharina van Siëna, Maagd: Dilexisti. Geen
Credo. Kleur: Wit.
De H. Ca tharina leidde als Dominicanes
j een wonderbaar loven van verstorvenheid.
Zij is één van de weinigen mei <Io wonder-
teekenen bevoorrechten.
DONDERDAG 1 Mei. Feestdag v. d. H.H.
Apostelen Philippus cn Jacobus. Mi Cla-
maverunt. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur:
Rood.
De H. Philippus won bijna geheel' het
volk der Scythen voor Jesus Christus. Aan
heL kruis opgehangen word zijn lichaam
gesteenigd.
De H. Jacobus was Jeruzalems eerste
Bisschop. Eerst gestccnigd en daarna van
den hoogeu tompol geworpen stierf Jacobus
(do mindere) op 99-jarigcn leeftijd don mar
teldood, na dc Kerk van Jeruzalem 33 ja
ren bestuurd te hebben.
BIJDAG 2 .Vlei. Gedachtenis der wij
ding v. d. Kathedrale Kerk te Haarlem.
Mi»: Terribilis est. 2e gebed (alleen in
stille H.H. Misson) v. d. H. Athanasius. In
hot Stil gebed wordt niet geboden wat tus-
schcn haakjes staat. Kleur: Wit.
ZATERDAG 3 Mei. Mis v. d. H. Kruis
vinding: Nos autem. 2c gebed (alleen in
stille H.H. Mn en) v. d. H.H. Alexander
en Gezellen. Prefatie v. h. H. Kruis. Kleur:
Rood.
In een droom daartoe aangespoord ging
de H. Helena, moeder van keizer Constan-
tijn, naur Jeruzalem om het H. Krui» te
zooken. Drie kruisen werden gevonden.
Welk was nu liet Kruis van Christus? Een
wonder nam den twijfel weg. Want ecu
doodziek© vrouw werden de kruisen één
i voor één opgelegd. Alleen hot derde kruis
bracht genezing. Deze gebeurtenis her-
lonkt de Kerk vandaag. Uit eerbied voor
het H. Kruis heeft keizer. Constantijn
sindsdien den kruisdood afgeschaft.
IN DE KERKEN OER
E.E. P. P. FRANCISCANEN.
Alles als in bovenstaande kalender, be-
i MAANDAG. 2e gobed v. d. Z. Luche-
siu», Belijder. :'.e v. d. H. Paulus; 1c (alleen
in stille H.H. Missen) v. d. H. Vitalis.
WOENSDAG. Mis v. d. Z.Z. Benedicts*
van Urbino enz. Belijders; Confitoantur. 2e
I gebed v. d. H. Catharine van Siëna.
Amsterdam.
ALB. M. KOK, Pr.