ZATERDAG 26 APRIL 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 3 AFDEEUNG LEIDEN R. K. DIOC. VROUWENBOND Deze rubriek verschijnt des Zaterdags om de veertien uagen. Brieven, vragen en mededeelingen te richten aan één der redactieleden: Mejuffrouw Jo van der Laan, Rijnaburgerweg 20, Leiden; Zr. I. van den Abeelen, Willem de Zwijger laan 25, Oegstgeest; Mevr. FelimersBoerKnottnerus, Warmonderweg 37 ZATERDAG 26 April 1930. Feest van 0. L. Vrouw van Goeden Raad. Op wonderdadige wijze werd den 26stcn April, de beeltenis van Onze Lieve Vrouw van Goeden Raad van Albanië overgebracht naar de kerk van de Augustijnen te Genaz- zano, waarna het altijd 'n voorwerp van groote vereering is gebleven. Paus Leo XIII heeft de aanroeping „Moeder van Goeden Raad" toegevoegd aan de Litanie van Maria. Wij weten door de leer van alle eeuwen, door de getuigenis van alle Heiligen en wij hebben het zelf door eigen ondervinding geleerd, dat de Zoon Gods Zijn Moeder uitdeelster aller genaden heeft gemaakt, dat Zij is de schabbewaarster des Hemels, Engel van Goeden Raad, Koningin vaD alle deugden, hulp der zwakken, troosteres der bedrukten, genezing der zieken, in één woord: het kanaal van alle goede gaven voor tijd en eeuwigheid. OFFICIEELE MEDEDEELINGEN. Onze Rubriek. Begin Mei bestaat onze Rubriek één jaar. Dit is een reden voor onze R. K. Vrouwenbond en ook voor het bestuur om dankbaar een terugblik op het afgeloopen jaar te werpen. De rubriek heeft bewezen levensvatbaar^, heid te bezitten, en in eene behoefte te voorzien. Het waren voor de Rubriek-re dactie wel eene moeilijke vergaderingen, wanneer ze daags vóór de inlevering nog niet voldoende copie had, en ook gaf het wel eens moeite, wanneer er overvloed van copie was. Zij zat dan vaak met de handen in het haar. Wat kan nu het best blijven liggen? Onze Rubriek verschijnt toch slechts om de 14 dagen en het is niet pret tig, wanneer iets twee weken moet blijven liggen, noch voor de schrijfster, noch voor de onderafdëeling, waarvoor het geschre ven is, noch voor de Redactie. En daarom werd dan wel eens aan de Hoofdredactie van „De Leidsche Courant" gevraagd om de rubriek twee opeenvolgen de weken te mogen plaatsen. Deze, met de plaatsruimte in haar blad moetende woe keren, doch ook overtuigd van het groote gewicht van de rubriek voor onze afdee- ling, maar tevens van het groote belang van deze rubriek voor de Courant zelve, wikte en woog met als eindresultaat steeds, dat aan onze vroirwenafdeeling weer heel hoffelijk een plaats in hare kolemmen werd ingeruimd. Velen onzer lezeressen zullen niet beseffen, hoe veel er aan vast zit voor de Redactie om die rubriek te ver zorgen. Maar het bestuur der Afdeeling, dat wel eens achter de schermen kijkt, weet dit ten volle. Het weet, hoeveel moeite alle leden der Redactie zich geven om telkens en telkens maar weer iets nuttigs en iets goeds voor de rubriek te vergaren, iets goeds voor heb geestelijk welzijn onzer le den, iets nuttigs voor haar maatschappelijk welzijn, iets om den onderlingen band tus- schen de leden te versterken, iets om den Bond grooter te maken. Dagen van zorg soms! Hiervoor brengt het bestuur de Re dactie hartelijk dank. Moge zij nog' vele jaren met lust en ijver de rubriek verzor gen tot steun van onze Afdeeling tot het geestelijk en maatschappelijk heil harer leden! De belooning zal zij niet hier ontvangen, maar juist daarom vast en zeker hierna maals. Gods zegen ruste op haar werk. Dan past ons een woord van grooten dank aan de Hoofdredactie van „De Leid sche Courant", die ons hare kolommen zoo vriendelijk ter beschikking stelde. Kunnen we zonder Redactie geen ru briek, zonder die Hoofdredactie zouden wij ze niet in „De Leidsche Courant" hebben. Onze leden weten, dat er wel eens over gedacht is, om een eigen blaadje te hebben. Z. D. H. de Bisschop van Haarlem dacht er echter anders over en verwees ons be stuur naar „De Leidsche Courant". En het bestuur mag thans blijde constateeren, dat Monseigneur, die „De Leidsche Courant" en ook de Hoofdredactie kende, een goed ad vies in deze gegeven heeft. Met haar be kende bereidwilligheid stond de Hoofd redactie het bestuur en ook de Redactie onzer rubriek steeds met raad en daad ter zijde.Menigen nuttigen wenk gaf zij en een enkelen maal moest zij zelfs wel eens geheel bijspringen. Ook in andere zaken trad zij ons bestuur met de grootste wel willendheid tegemoet. Wij, de Afdeeling, de Redactie van de rubriek en het bestuur, zijn die Hoofdredactie daarvoor ten zeer ste dankbaar, ons in hare gastvrijheid blij vende aanbevelen. Nog rest een woord van dank aan de be- sturen der Onderafdeelingen, die hare taak begrepen, en voelden, dat, nu we een ru briek hebben, daar ook wat van de Onder afdeelingen in moest staan, maar tevens ook wisten, dat daar een middel in gelegen was, om die Onderafdeelingen bekendheid te geven en ze vooruit te helpen. Zij kunnen niet te veel voor die Onderafdeelingen aanvoeren. Gaarne zal de Redactie hare artikelen ontvangen. Ten slotte nog een woord van dank aan onze leden-medewerkstci's en anderen. Ook voor het vervolg wordt gaarne op hare hulp gerekend, terwijl wij bijdragen van meerde ren met belangstelling tegemoet zien. Met dankbaarheid zien wij op het ver vlogen jaar terug, opgewerkt cn met goe den moed gaan wc, op Gods zegen hopende, onzen tweede jaargang in. J. MANDERS-VERMEULEX, Presidente. Met leedwezen geeft de redactie kennis van het vertrek van mej. Bep van Deene. Haar werk als onderwijzeres en de ken nis, die zij zich nog eigen wil maken, om haar werk in de toekomst nog beter te kunnen verrichten, hebben haar genood zaakt, haar werk als redactielid neer te leggen. Mevrouw Fehmers-Boer Knottnerus heeft zich bereid verklaard haar taak op zich te nemen, voor welke bereidwilligheid we haar hartelijk dank zeggen. DE REDACTIE. „SANCTA VERONICA". Het bestuur van „Sancta Veronica" brengt in herinnering, dat de a.s. zitting zal plaats hebben 1 Mei a.s. van 35 uur in het Zita-gcbouw, Pieterskcrkkoorstecg 15. Alsdan hebben de dames de gelegenheid goederen te bezorgen. Helpt de „Stille Armen" en ge doet een goed werk. WASCHTAFELDOEKENREKJE. Volgens belofte de maten van het be wuste rekje wat zoo gemakkelijk mee le dragen is, wanneer waschtafels of wasch- bakken worden schoongemaakt. Benoodigd- heden. Een stukje triplex groot 30—30 c.M. Een vuurenhoutenplankje groot 18IS c.M. Een stokje lang 75 c.M. 3 bij 2 c.M. dik. U kunt. daar een" eindje geschaafd pan lat. voor nemen. Drie ronde stokjes 20 c.M. lang. Het beste neemt u daar hoepels-tokjcs voor. De in den handel verkrijgbare ronde rozenslokjes zijn voor dit doel ook zeer ge schikt. Een rond stokje lang 15 c.M. Twee ijzeren stoclhoekjes met schroef- gaten. Bewerking In de geschaafde stok lang 75 c.M. bo ren we op 50 c.M. een rond gat tor dikte van de ronde stokjes van 20 c.M. en onge veer 2 c.M. diep. Op 55 c.M. boren we nog zulk een gat, maar nu op het tweede vlak van den stok. Op 60 c.M. weer een gat, maar nu op het derde vlak. Op 70 c.M. hoogte boren we een gat, dwars door den stok heen, waarin we het stokje van 15 c.M. steken, zoo, dat aan elke kant van den stok evenveel .uitsteekt. Om dit stokje vast te zetten slaan we dwars door stok en houtje een spijker en het handvat is klaar. Nu bevestigen we met houtlijm de ron de stokjes in de geboordo gaten en slaan ook daar een spijker door. Precies in het midden van het plankje, groot 1818 c.M. maakt u een gat, waar de lange stok met de drie uitstekende ronde stokjes en het handvat precies in past. Bevestig nu aan dc onderkant van dit plankje het triplexplaatje met een paar schroeven of spijkers, plaats de stok in hot gat en bevestigd met schroeven de beide stoelhoekjes. Nu nog een blauw verfje er op en u heeft een handig rekje, waarop de waschtafcl-doeken na afloop van het werk, tevens kunnen drogen. Zuster VAN DEN ABEELEN. EEN AARDIG LAMPEKAPJE. Bij het opruimen van den koffer tijdens de schoonmaak kwamen er ook eenigc oude zomerjurken voor den dag, waaronder er ook een was van kunstzijde met rand. De mouwen waren versleten en het pa troon was langs den hal» en aan de mou wen niet al te frisch meer. Ik knipte dc rand van onderen, ter hoogte van ongeveer 30 c.M. af. De ceintuur tornde ik open, nam een platten houten hoepel van de kinderen en overtrok dien met de. ceintuur, daarna rimpelde ik de strook aan de binnenzijde van den hoepel. Toen nog 4 zijden koord jes, waarmee het lampekapje aan het snoer van het slaapkamerlampje bevestigd werd. 't Staat heusch heel aardig en 't kost niets. MIJN R. O. G.-CLUBLEDEN Zooa.l« ik reeds schreef, behoorden tot de leden mijner „clubvergadering" jonge lui van allerlei gezindte en van geenerlei gezindte een zeer bont gezelschap. Had ik mij, als voorzitter, reeds uit dezen hoofde te onthouden van alles wat op recht-streeksche of zijdelingfiche propa ganda voor een of andere richting leek, ook de aard van het. „neutrale" gesticht verzette zich daartegen. Het personeel moet daar onzijdig staan tegenover alle gezindten en stroomingen, het aan de daarvoor aangestelde bedienaren van den godsdienst overlatend, te doen wat hun taak is. Over de voor- of (en) nadeelen van dit systeem gaan we 't hier natuurlijk niet hebben. Trouwens: al zou in ons land bij 't. opvoedingswezen de leuze gelden: „het bijzondere gesticht regel, het openbare uitzondering", er zouden altijd een of meer van de uitzonderingen noodig blij ven, gezien den uiteenloopenden aard der opvoedelingen. Intusschen wdl ik hier niet als mijn' on dervinding onder stoelen of banken steken dat in de mij bekende overhcidsgestichten aan de godsdienstige verzorgers der jon gelui door het personeel van harte alle mogelijke medewerking werd verleend. Om nu tpt mijn debatingclub terug te keeren, de leden wisten natuur lijk heel goed, dat ik Katholiek was, evenals ik precies van hun gevoelens op de hoogte was. Dit gaf echter geen stijf heid in onze verhouding, zelfs niet wan neer het godsdienstig element, wel eens onverwacht vormt niet de theologie de grondslag aller dingen om den hoek kwam gluren. Ik placht dan te zeggen: „Neen, jongens, ik ben geen rector, do- miné of rabbi; als ge over die /.aak wilt praten, dan weet ge '"t adres". Er was intusschen wel eens een snaak, die zijn ongeloof niet kon verbergen en 't kranig vond om in de loop onzer be sprekingen te zeggen: „Ik geloof alleen yat ik zie", of iets van dien aard, voor heen door hem opgevangen. Zoo'n jongeman 't wa-s natuurlijk als regel lang geen kind meer liet ik dan niet, los. Geleerd door de ondervinding, zeide ik, dat. we niet bijeeu waren om over dergelijke dingen te praten, maar dat. we wel eens een genoeglijken boom konden opzetten over wat we allemaal zagen. Nu, dat was goed. En dan begon ik: Laten we b.v. eens kijken naar het be hangselpapier hier aan den muur. Hoe komt 't. dat het blijft zitten? Een algemeene glimlach was "t ant woord en de meest vrijmoedige mijner vrienden zei: Dat komt natuurlijk door de stijfsel. Ik weer: Accoord. Maar als ik een vel papier met water nat maak blijft het aan den muur niet langer zitten dan tot 't droog is, terwijl dit behangsel kurkdroog is en er toch niet afvalt. Dat zien we al lemaal, dat gelooven we allemaal, maar wie kan me dat nu eens verklaren. Ja, daar zalen ze, zelfs de jongeling, die niets geloofde of hij moest het kunnen zien. Dan kwam mijnerzijds de uitlegging, dat. in de stijfsel een kracht zat, welke water ontbeerde; een kracht, welke, gelij kelijk werkend op muur en papier, beide bijeen hield. Zoo is het ook met lijm. rog gemeel en nog meer kleefstoffen, waarvan de wetenschap het fijne wel wéét. Snappen doe ik het niet, maar 't is zoo. En al zie ik die kracht niet, we moeien toch alle maal aannemen, dat ze er is. Waar of niet, Kees? Zelfs Kees, die aanleiding had gegeven tot. mijn o erg onbeholpen voorbeeld, lachte maar met de overigen mee, waarop ik concludeerde: We jnoeten dus niet zoo gauw zeggen, slechts te gelooven wat we zien, als er reeds in deze kamer iets zoo wonderbaar lijks Ie. zien is, waar we met ons verstand niet bij kunnen, zoodat we ons gewonnen moeten geven. Verder sponnen we dc zaak nipt uit. 't Was er mij uitsluitend om te doen ge- weesl. aan Kees' dooddoener de kracht te ontnemen. Als de jongens weer ouder elkaar waren, zou hij er beslist, geen suc ces meer mee hebben. Op gelijke wijze is zoowaar het begrip: eeuwigheid eens ter sprake gekomen. Of ik dit niet kon uitleggen, 't Was natuurlijk Kees of een gelijkgezinde collega die 't vroeg. Natuurlijk mocht ik nooit met. den mond vol tanden zitten, al konden de snaken wel eens met diepzinnige vragen voor den dag komen misschien wel na vooraf gaand overleg of doordien het soms plot seling bij hen opkwam als resultaat van wat ze voorheen wel eens hoorden. Tn 't gegeven geval redde ik mij er aldus uit: De eeuwigheid! Dat is zoo'n geweldig ding. Laten we liever blijven bij wat meer voor de hand ligt. Hoe laat is 't nu? Kwart voor achten. Prachtig, dan hebben we nog een half uurtje om eens te keuvelen over het be grip tijd. Dat is dichter bij dan de eeuwig heid, want. met onze klokken en hcffloges gaan we er handig mee om. Maar als er nu eens geen klokken of horloges waren, zou de tijd er dan niot wezen? Sterker nog: als de zon eens op hield den tijd van den dag aan te geven, zou de tijd daarmee verdwenen zijn? Nog sterker: wie van jullie kan zich indenken, dat de tijd ooit begon of ooit zal ophou den. Neen, dat. konden ze zich niet voor stellen. Nu, ik ook niet. Maar als het. zoo met den tijd geschapen staat, dien ik mot- mijn horloge meen te kunnen regelen, dan mank ik me maar niet druk om dfc eeuwigheid te begrijpen. Daar zal 't wel net eender mee wezen. Ik vermoed, dat er. streng geredeneerd, op mijn voorbeeld wel wat. aan te merken zal wezen, maar mijn jongens had ik er toch wat ingetogenheid mee geleerd ten aanzien der groote vraagstukken, waar over zij zoo oppervlakkig redeneeron, zoo dat ik mijn doel bereikt had naar ik hoop zonder te kort te doen aan mijn neu trale taak. Ook sociale vraagstukken kwamen wel eens ter sprake, heel oppervlakkig natuur lijk. 't Placht hierop neer tc komen, dat armoede toch maar een lec-lijk ding was en rijkdom eigenlijkEnfin,, men weet, hoe daarover gedacht wordt in do kringen, waaruit, de opvoedelingen plegen voort te komen. 't. Ging er dan om, naar mijn zwakke krachten mijn clubgcnooton dui delijk te maken, dat verschil in geldbezit niet anders dan hoogst natuurlijk en on uitroeibaar i6. Dit placht ik aldus te doen: Ja. iongelui, mijn moeder zei altijd:' armoede maakt niet gelukkig en rijkdom is geen schande met welke veranderde lezing ecner welbekende spreuk ik hoopte te tooncn, dat ik htm gedachtengang wel snapte. En dan ging ik voort I'k heb ook wel eens gedacht: ik wou dat. mijn ouders wat meer splint hadden gehad. Saprestie, wat zou ik het goed be steed hebben. Maar nu moet jullie mc eens zoggen: indien alle gcstichtsjongens hier morgenochtend de maatschappij in werden gestuurd met een nieuw pak aan en tien gulden op zak, hoe lang zouden zo dan wel allemaal evenveel in hun zak hou den? 't Was steeds een lievelust om de uit werking dezer vraag bij mijn clubgenooten gade te slaan. Gestichtsjongens kennen mekaar beter, veel beter dan het perso neel hen kent. Wat den ambtenaren moet blijken uit het doen en laten der ver pleegden, vertellen dezen elkaar: hup wenschen en begeerten, hun hopen en vree zen, hun doen en laten. En zoo konden mijn clubleden zich onmiddellijk voorstel len, wat. hun makkers met hun vrijheid en hun tientje zouden uitvoeren. De een zij wisten wel wie, doch na men worden vermeden zou gauw oen spoorkaartje koopen om naar huis te gaan, wat goed voor hom zou wezen; dc ander zou, als na ocnig zwerven zijn geld op was, ook naar huis gaan, wat minder goed voor 'hem. zou zijn; een derde zou negotie koopen en zich wel door het loven slaan; een vierde zou insgelijks trachten te handelen, maar er niets van terecht brengeneen vijfde zou zich gereedschap aanschaffen en oen goed vakman worden, een volgend© zijn levenlang een brekebeen blijven ondanks de beste voornemens kortom, de oonclusie van onze discussie was, reeds lang vóór den avond van den dag der vrijheid de gelijkheid zou ver dwenen zijn en dat het waarlijk malligheid zou wezen, daarna die gelijkheid nog eens te willen herstellen. Er kwam gewoonweg niets van terecht. Welnu, jongelui, zoo gaat het in 'fc le ven. Dc lotgevallen van je makkers den clubleden zou 't natuurlijk allemaal goed gaan vormen een beeld van de samenleving. Natuurlijk volgde hierop dan ©en be schouwing omtrent het nut van den ar beid, het geoorloofde van het streven naar lotsverbetering, de wetten, welke dit trachten in de hand te werken, enz. enz., welke onderwerpen zoozeer in den geest plachten te vallen, dat de etensbel ons verraste en het groepje vlug uiteen stoof. Op avonden, dat heb gesprek minder goed vlotto die waren er ook hield ik hen bezig mot. een bloemlezing van mooie lotterkundigc stukken, waarop zij zeer verzot waren, wijl 't. weer eens wat anders, wat hoogers was zij vormden immers een ontwikkelingsclub, waar niet iedereen in kon komen dan de boeken uit de gestichtsbibliotheek. En zoo bleef er de animo in. Waarom ik dat allemaal vertel? Och, heusch niet om ermee te geuren, want 't. is slechts een klein kunstje, ononbwik- kelden aangenaam bezig te houden, 't Is echter wol eens nuttig, dat even blijkt, hoezeer een opvoedingsgesticht niet maar een plaats van opberging is, doch een nut tig instituut, waar ernstig die club was louter een deel van 't vele, dat ook anderen deden in 't belang der jeugd wordt ge arbeid. En mogelijk komt dit inzicht dan nog oud-opvoedelingen, als mijn lezers hen ontmoeten, ten goede. AJO. KALENDER DER WEEK N.B. Als niet anders wordt aangegeven dagelijks Gloria en Credo. De Prefatie van Paschen. ZONDAG 27 April. Beloken Paschen. Mis: Quasi modo. 2e gobed v. d. H. Petrus Canisius (Zie in het Feesteigen v. h. Bis- lom). Kleur: Wit. Deze Zondag draagt in de kerkelijke taal den naam van „Dominica in Albis' (d.i. de Zondag van het afleggen der witte kleeren). De op Paaschzaterdag gedoop- ten droegen vroeger geheel het Paasch- octaaf witte kleeren, waarin zij dagelijks bij het H. Misoffer tegenwoordig waren. Op den Zóndag na Paschen woer voor 't eerst in hunne gewone kleeren. In dit verband moeten, ook do Misgobeden van dezen dag worden verstaan. Do. nieuwgedoopten moeten al» pasgebo ren kindertjes een oprechte begeerte heb ben naar de onvervalschte melk der Chris telijke Leer (Introitus). IIuii geloof moet sterker worden. Als uit God geboren zul len zij, door de genade van het heilig go- loof aan Jezus' Godheid, aan Vader, Zoon en Heiligen Ge»sb die drie, toch één zijn, de wereld (ketterij en ongeloof) overwin- I non. (Epistel). Wanneer hunne door God gewilde reinheid des harten mocht besmet ziju door ecnige zonde kan zij weer worden teruggewonnen, dank zij Gods goedheid, door liet H. Sacrament dor Biecht, ingesteld op den dag der Verrijzenis, toen Cliristus aan Zijne Apostelen verscheen. Deze ver schijning, alsmede die van 'acht dagen later, waarbij de ongeloovige Thomas overtuigd werd, verhaalt ons St. Joannes in het H. Evangelie. Dn H. Kerk maakt, door deze passage uit het H. Evangelie to laten .lo zen. de bedoeling van den Evangelist tot de hare: ..opdatde godoopten gelooven mo gen, dat Jcsus Christus de Zoon Gods is en geloovende het (eeuwig) leven mogen hebben in Zijn Naam". Alleluja-vers en Offertorium spreken ons van Christus' Verrijzenis. Do Communio i», naar aanleiding van St. Thomas' onge loof, een laatste opwekking tot. geloof. Dit alles moet. ons herinneren aan ons eigen H. Doopsel en ons opwekken de reinheid dos harten (Paaschbieoht en Communie) te bewaren, als wij eens met Christus willen vprrijzen tot het eeuwig leven. MAANDAG 28 April. Feestdag v. d. H. Marcus, Evangelist. Mis: Protexisti. 2e ge bed v. d. H. Paulus v. h. Krui»; 3e v. d. I H. Vitalis (alleen, in stille H.H. Missen), i Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood. j N.B. Achter den Introitus wordt twee- maal Alleluja gezegd. Graduale en Trac- tua worden door een Alleluja-vers vervan- I gen. Achter hot Offertorium en de Com- munio zegt men éénmaal Alleluja. Dit geldt i voor alle Heiligenfeesten waarvoor geen afzonderlijk Paaschforraulier staat aauge- I geven. De H. Marcus was de leerling en tolk v. d. H. Petrus. Op verzoek der geloovigen vad Rome schreef hij zijn Evangelie. Zelf predikte hij hot II. Geloof in volo streken, maar vooral iu Egypte. Maren» ia de .stich ter van do Kerk van Aloandrië waar hij als martelaar stierf. DINSDAG 29 April. Mis v. d. H. Petrus van Verona, Martelaar: Protexisti. Kleur: Rood. In het. begin der 13o eeuw werd de H. Petrus geboren uit niet-katholieko ouders. Dc leermeester, aan wiep zijn vader hem om zijn wetenschappelijke opvoeding toe vertrouwde was een ijverig Katholiek. Aan hem dankt dc Heilige zijn geloof. Op 15- jarigen leeftijd ontving Petrus uit dc han den v. d. H. Dominions zelf het Ordekleed -Ier Dominicanen. Priester geworden trui hij met buitengowonen ijver op tegen do Jwaallceraare. Zeer velen wist. hij op den rechten weg te brengen, Dc hardnekkigon waren natuurlijk zijne grootste vijanden. Zij bedreigden zijn leven en op weg van C-omo naar Milaan werd Petrus door een paq,r gehuurde moordenaars overvallen cn met. wreedheid vermoord Ee.r»b brachten zij hem een paar houwen tóe aan liet hoofd. En toen de Heilige zich oprichtte en geloofsbelijdenis bad, stiebtm zij om dolk in zijne zijde. Aldus stierf de II. Petrus oen rocmvollcn marteldood voor hot ge- loof. WOENSDAG 30 \pril. Mis v. d. H. Ca- tharina van Siëna, Maagd: Dilexisti. Geen Credo. Kleur: Wit. De H. Ca tharina leidde als Dominicanes j een wonderbaar loven van verstorvenheid. Zij is één van de weinigen mei <Io wonder- teekenen bevoorrechten. DONDERDAG 1 Mei. Feestdag v. d. H.H. Apostelen Philippus cn Jacobus. Mi Cla- maverunt. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood. De H. Philippus won bijna geheel' het volk der Scythen voor Jesus Christus. Aan heL kruis opgehangen word zijn lichaam gesteenigd. De H. Jacobus was Jeruzalems eerste Bisschop. Eerst gestccnigd en daarna van den hoogeu tompol geworpen stierf Jacobus (do mindere) op 99-jarigcn leeftijd don mar teldood, na dc Kerk van Jeruzalem 33 ja ren bestuurd te hebben. BIJDAG 2 .Vlei. Gedachtenis der wij ding v. d. Kathedrale Kerk te Haarlem. Mi»: Terribilis est. 2e gebed (alleen in stille H.H. Misson) v. d. H. Athanasius. In hot Stil gebed wordt niet geboden wat tus- schcn haakjes staat. Kleur: Wit. ZATERDAG 3 Mei. Mis v. d. H. Kruis vinding: Nos autem. 2c gebed (alleen in stille H.H. Mn en) v. d. H.H. Alexander en Gezellen. Prefatie v. h. H. Kruis. Kleur: Rood. In een droom daartoe aangespoord ging de H. Helena, moeder van keizer Constan- tijn, naur Jeruzalem om het H. Krui» te zooken. Drie kruisen werden gevonden. Welk was nu liet Kruis van Christus? Een wonder nam den twijfel weg. Want ecu doodziek© vrouw werden de kruisen één i voor één opgelegd. Alleen hot derde kruis bracht genezing. Deze gebeurtenis her- lonkt de Kerk vandaag. Uit eerbied voor het H. Kruis heeft keizer. Constantijn sindsdien den kruisdood afgeschaft. IN DE KERKEN OER E.E. P. P. FRANCISCANEN. Alles als in bovenstaande kalender, be- i MAANDAG. 2e gobed v. d. Z. Luche- siu», Belijder. :'.e v. d. H. Paulus; 1c (alleen in stille H.H. Missen) v. d. H. Vitalis. WOENSDAG. Mis v. d. Z.Z. Benedicts* van Urbino enz. Belijders; Confitoantur. 2e I gebed v. d. H. Catharine van Siëna. Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5