HET NIEUWSTE FOTOSNUFJE COIMKiUNIEPLAATJ^UF, V/ 21ste Jaargang WOENSDAG 23 APRIL 1930 No. 6574 VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN LEGTENHORST 's Fotowerken BUITENLAND RECHTZAKEN BINNENLAND 3)e Êeicbelie 0ou4Gmt DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling Voor Leiden 19 cent per week f 2.50 per kwartaal Bi] onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal Franco per postf 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent Dit blad verschijnt eiken dag, uitgezonderd Zon- en Feestdagen I TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 GIRONUMMER 1C3003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Modedeelingeu wordt het dubbele van bot tarief berekend Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop f 0.50 NIEUWE RIJN 46 (Reel.) VERBETERING VAN DEN RIJN TUSSCHEN GOUWSLUIS EN UTRECHT 67e Algemeene vergadering der Schippersvereeniging „Schuttevaer" te Bodegraven Er had dus in 1664 een heele verbetering voor de scheepvaart op den Rijn plaats ge vonden en dat de kosten, eraan besteed, niet vergeefs uitgegeven waren, blijkt wel uit het feit, dat vanaf 6 Juli tot 31 Decem ber 1664, dus in een klein halfjaar, niet minder dan 11344 personen tusschen Lei den en Utrecht vervoerd werden en in 1667 vanuit Leiden naar Utrecht, dus in ééne richting, 11097 personen, hetgeen voor dien tijd, toen men nog niet zoo gemakkelijk op reis ging, zeer groote getallen waren. Langen tijd voldeed de vaart thans aan de behoeften der scheepvaart. De scheepjes bleven dan ook langen tijd even klein, zoo dat de afmetingen der bruggen en sluizen voldoende bleven. Om zich een voorstel ling van de afmetingen der toen gebruikt wordende vaartuigen te kunnen maken, kan het voor de op den Rijn bekend zijnde schippers dienstig zijn te wetfen, dat vele der in het Jaagpad langs den Rijn liggen de jaagbruggen in 1664 gemaakt zijn met de voorwaarde, dat er een „Rijnschip" door moest kunnen passeeren; die „Rijnschepen" werden dan in de achter het Jaagpad lig gende slooten geborgen. Een vergelijking met het Rijnschip van thans, we willen er ons niet aan wagen. Toen dan allengs de schepen grooter wer den, moesten ook hooger eischen aan het vaarwater gesteld worden. Meerdere kosten zou dit met zich brengen. Maar hoe die te bestrijden? Wie zou er voor een verbete ring der vaart zorgen? De drie steden: Leiden, Woerden en Utrecht hadden steeds het Jaagpad verzorgd en ook een enkele maal hier en daar de vaart verdiept, maar het Jaagpad, dat steeds door de opbrengst der gabellen buiten de vermeerdering van den handel groot voordeel opgeleverd had, bracht, toen de stoombooten kwamen en de spoorweg van Leiden naar Utrecht was aangelegd, steeds minder op en- ging hoe langer hoe meer aan onderhoud voor de oeververdedigingen kosten, zoodat het ten slotte wel een beetje verwaarloosd werd. De veerschippers, welke de concurrentie van de stoombooten begonnen te voelen, vroegen bovendien nog om opheffing van het zoogenaamde padgeld. Reeds in 1848 hadden zich de Drie Steden tot de Staten der Provinciën Zuid- Holland en Utrecht gewend om subsidie in het onderhoud der vaart. Beide Provinciën beschikten echter afwijzend, doch trachtten door hunne bemiddeling de gemeenten, die bij de instandhouding der vaarten belang hadden tot eene bijdrage in de verbeterings- en onderhoudskosten te bewegen. Deze wa ren echter hiertoe ook niet geuegen. In 1851 benaemt de Stad Utrecht eene commissie van onderzoek, die in 1855 lot hët besluit kwam, dat het 't best zou zijn den toestand maar te laten, zooals hij was. In 1870 heeft een hernieuwd onderzoek plaats naar aanleiding van een verzoek der veerschippers, waaromtrent zich in den Utrechtschen raad een heftig debat ont spon, met het gevolg, dat de eene partij zich voor de ontbinding der Vennootschap tus schen de Drie Steden verklaarde, doch de andere partij zich met alle kracht daar tegen verzette. „De tijd van de trekschuit „met het jagertje is uit", zei een der voor standers, de heer Pabst, „de oude toestand „van vóór 2 eeuwen moet veranderd wor- „den en zoolang Utrecht door de overeen komst met Woerden en Leiden verboa- „den blijft, kan het die communicatie niet „op de hoogte brengen, dat stoombooten „van Leiden naar Utrecht zullen komen „en geladen met landbouwproducten en „prachtig vee onze markten zullen voor dien. Dat is te doen, zoo Utrecht vrij is. „Van hier tot Woerden gemeenschappe lijke bruggen en sluizen en het vaarwater „veranderen en de booten zullen niet lan- „ger te Woerden blijven liggen. Wij moe ken niet onderdoen voor onze voorgangers, „die de vaart op Leiden zoo belangrijk re kenden, dat zij een geheel vaarwater heb- „ben gegraven", 't Waren krachtige woor den, welke de heer Pabst sprak. Hij won het toen echter niet. Toch werd 14 jaren later Utrecht vrij, maar welk gevolg is er aan deze woorden gegeven. Utrecht deed al zeer weinig voor verbetering der vaart; het jaagpad gaat op zeer veel plaatsen hard achteruit, elk aanwonende weet het voor eigen gerief te gebruiken en velen eigenen zich gedeelten van den in 1664 door Utrecht gekochten grond toe; aan sluizen en brug gen wordt weinig of niets verbeterd. De tegenstanders in 1870 zullen hierdoor in het gelijk gesteld worden, want zij vreesden, dat wanneer de Rijn geabbandonneerd zou worden, de vaart te niet zou gaan tot groot nadeel van Utrechts handel, en dat daarom niet op een uitgaaf van 2000 aan onder houdskosten gekeken moest worden. Tot dit laatste werd besloten, maar tevens om in overleg met Leiden en Woerden zich tot Rijk en Provincie om overname van het Jaagpad door het Rijk te wenden. Zulks gebeurde Mei 1874, doch de Minister van Binnenlandscho zaken achtte geen termen daarvoor aanwezig. Ook de in 1875 door Gedeputeerde Sta ten van Zuid-Holland aangewende pogingen om van Staatswege in de voor de scheep vaart noodige verdieping van den Rijn te voorzien bleven zonder resultaat. In 1877 besloten Leiden en Utrecht hun aandeel in de trekvaart op te zeggen. Bei de raadsbesluiten werden evenwel bij Ko ninklijk Besluit van 15 October 1878 vernie tigd. Woerden had zich reeds aan het on derhoud onttrokken, maar op verzoek van Gedeputeerde Staten voldeed het in 1879 er nog eens aan, doch liet het pad vorder in den steek. Gedeputeerde Staten brachten een post op de begrooting, Woerden deed een beroep op de Kroon, hetgeen April 1880 ongegrond verklaard werd. Woerden voldeed echter niet aan den gegeven last, waarom Gedeputeerde Staten het onder houd te zijnen koste aanbesteedden en het verschuldigde van de rijksuitkeeringen voor het lager onderwijs inhielden. Woerden laat het er thans bij en 20 November 1882 besloten do Staten der Provincie Zuid- Holland het Jaagpad voor het Zuid-Hol- landsche gedeelte in eigendom, onderhoud en beheer over te nemen. Het Utrechtsche gedeelte bleef aan do Stad Utrecht, welke nu vrij was. Langzaam aan werd nu de vaart op Zuid- Hollandsch gebied verbeterd. Reeds in beschikbaar gesteld om de bruggen le Zwammerdam, Bodegraven en Nieuworbrug en de sluis te Bodegraven voor de vaart met schepen van 4.77 M. breedte en 1.80 1879 en 1880 waren door de Staten gelden M. diepgang geschikt te maken. In 1883 werd besloten de Rijn van Leiden tot Bode graven op een diepte van 3 M., en van Bodegraven tot Woerden op een diepte van 2.40 M. A.P. te houden. Boven Gouwsluis geschiedde sindsdien aan de verruiming van het scheepvaartwater niet veel meer. Beneden Gouwsluis echter werden alle bruggen vernieuwd en verwijd, in 1907 de Alphensche brug, in 1021 de Leiderdorp- sche brug en in 1929 do Koudekerksche brug; dezo bruggen hebben alle eene door- vaartwijdte van bijna 10 M. Sinds een tien tal jaren worden tusschen Leiden en Woer den de oeververdedigingen regelmatig ver beterd en ook het vaarwater verdiept. In het Utrechtsche gedeelto geschiedt hoege naamd niets. Toch houdt ook in het Zuid- Hollandsche gedeelte vooral boven Gouw sluis de verbetering en verruiming van den vaarweg °een gelijken tred met de verbe tering en vergrooting der vaartuigen. En daarom nu brengt „Schuttevaer" de ver langens, voornamelijk van de afdeeling „Rijnstreek" en „Utrecht" tot verruiming van den Rijn bij de Zwammerdamscho brug, iu Bodegraven en van het geheele traject Woerden—Mcrwcdokanaal naar voren. Het scheepvaartverkeer beneden Woor den wordt toch voornamelijk bemoeilijkt door de brug te Zwammerdam, welke slechts 5.78 M. doorvaart heeft, terwijl we gens de geringe afmetingen van de brag en de sluis te Bodegraven daar herhaalde lijk schepen vast geraken, waardoor aan merkelijk oponthoud, zoowel aan het land- verkeer als aan het scheepvaartverkeer veroorzaakt wordt. Van welk een belang het scheepvaartverkeer te Bodegraven is, getuigen ons de in de „Opmerkingen be treffende den Ouden Rijn" door „Schut te vaér" verstrekte ïl^ers. Er passeerden i sluis te Bodegraven in 192S niet minder dan 22.993 vaartuigen met een inhoud van 969.000 ton. Moge daarom het streven van „Schut tevaer" op zijn 67e algemeene vei'gadering te Bodegraven succes hebben! Dit zal niet alleen de scheepvaart, maar de geheele mjnstreek vanaf Leiden lot Utrecht ten zegen zijn. Leiden, 23 April 1930. J. H. A. M. GEZICHT OP DEN RIJN IN BODEGRAVEN VAN HET VATIC A AN NIEUWE PAUSELIJKE ENCYCLIEK. Over den H. Augustinus. De „Osservatore Romano" publiceert een Pauselijke Encycliek, welker Latijn- sche tekst ruim 13 kolommen van het or gaan van het Vaticaau in beslag neemt. De Encycliek begint met te wijzen op den 1500sten sterfdag van den Heiligen Augustinus, welke na het a.s. Eucharis tisch Congres te Carthago te Hippo in Afrika herdacht zal worden. De Encycliek bespreekt vervolgens het werk van den H. Augustinus als Kerk leeraar en Heilige, waarbij inzonderheid gewezen wordt op het geloof in onderwer ping aan het gezag der Katholieke Kerk, dat belichaamd wordt door de Pauselijke souvereiniteit. De aandacht wordt nog gevestigd op de voornaamste punten van de leervan den H. Augustinus, terwijl voorts in bijzonderheden wordt getreden betreffende de verhouding van do Kerk tot den Staat. Augustinus heeft getoond hoe belangrijk het voor de ruenschheid is, dat door het optreden der Kerk de ach ting voor de wetten, dc gerechtigheid en de naastenliefde bevorderd worden. Op deze wijze zal iedere staat gemakkelijker zijn doel bereiken en zullen alle staten zich ontwikkelen in de richting van alge meene harmonie en hechten vrede. Augus tinus aldus de Encycliek droeg den eere-titel van „Genadolecraari', daar hij de genade verdedigd heeft tegenover twee vrijwel tegengestelde stroomingen. De En cycliek bevestigt in dit verband dc har monie tusschen Goddelijke genade en menscholijke wilsvrijheid. Dc werking de zer genade wordt nader beschreven in het deel van het Pauselijk rondschrijven, waarin Augustinus als Heilige, als Bis schop van Hippo en als ijverig bevorde raar van eeij leven vol Katholieke vol maaktheid wordt geschetst. De Encycliek eindigt met een verma ning aan de geestelijkheid en alle geloo- vigen tot bestudeermg en navolging van den Heilige en Kerkleeraar. DUITSCHLAND DE BANK DER INTERNAT. BETALINGEN. Directeur-generaal benoemd. Tot directeur-generaal van de Bank voor Internationale Betalingen is benoemd de Franschman Pierre Quesnay. Pierro Quesnay, nakomeling van den beroemden Franschen econoom uit de achttiende eeuw, trad in internationaal «p- zicht het eerst op den voorgrond, toen hij tot secretaris-generaal der Fransche dele gatie in de Young-commissie werd be noemd. Bij de beraadslagingen der Parij- sche conferentie van 1929 heeft hij grooten invloed uitgeoefend op de oplossing van sommige vraagstukken. Ook bij do confe- rentio to Baden-Baden tot organisatie van dc Bank voor Internationale Betalingen trad hij op als Fransch gedelegeerde. Bij de Bank van Frankrijk bekleedt Quesnay de functie van leider der economische af deeling. De verkiezing van Quesnay heeft in toonaangevende politieke kringen te Ber lijn ontstemming verwekt. Men vreest te Berlijn, dat door de verkiezing van een Franschman tot directeur-generaal ongun stige gevolgen kunnen ontstaan. De inter nationale bank is door de deskundigen gedacht, als een financieel instituut, dat niet slechts de mechanische functie ver vult van het in ontvangst nemen en ver deden der reparatiebetalingcn, doch dat tevens een stimuleerenden invloed moet uitoefenen op de wereldhuishouding. In dien thans een financieel deskundige van hft voornaamste crediteurenland aan het hoofd der bank komt te staan, dan heeft dit, aldus redeneert men te Borlijn, tot gevolg, dat de instelling tot. een zuivere reparatiebank wordt gemaakt on haar re- gulecrende taak betreffendo de were'd- huishouding op den achtergrond geraakt. Een minister aangevallen. De Würtembergsche minister van justi tie dr. Beyerle werd gistermiddag in zijn werkkamer te Stuttgart door den 45-jari- gen koopman Karl Stangler, die hem een gratieverzoek voor zijn in een strafinrich ting verkeerende echtgenooto overhandigd had, met. een mes aangevalion en aan de linkerhand gewond. Ook een ambtenaar, die te hulp schoot, bekwam een steek wonde aan de hand. Do dader zag kans te ontkomen. De politio stelt een onder zoek in. Wolff meMt nog, dat de verwonding niet gevaarlijk is. ENGELAND Een executie. Naar uit Londen gemeld wordt, is Pod- more, do moordenaar van Messiter, gis termorgen om acht uur in de gevangenis te Winchester geëxecuteerd. BRITSCH-INDIE OE VERZETSACTIE IN INDIE. Calcutta's burgemeester in hongerstaking. De politieke gevangenen in do gevange nis van Alipore, o.w. de burgemeester van Calcutta, zijn in hongerstaking gegaan, omdat volgens hen het personeel tot ge weld overgingen, om tc verkrijgen, dat de voorschriften van dc gevangenis werden opgevolgd. Te Madras werden door de politie gis teren ernstige ongeregeldheden onderdrukt. Een groote menigte had zich voor het po litiebureau in het centrum van dc stad verzameld cn wierp steenen naar dc agen ten. De politie dreef dc menigte cenigc ma len uiteen, waarna de Inlanders zich naar een ander politiebureau begaven, dat even eens met steenen werd bekogeld. Tien vrijwilligers zijn gearresteerd, onder be schuldiging winkeliers te hebben lastig ge vallen en geweigerd te hebben zich te ver wijderen. Ook te Bombay hadden bij het zoutwin- nen weer ongeregeldheden plaats en wer den drie personen gewond. De politic trachtte tevergeefs de talrijke aanhangers van Gandhi, die zich om de personen, die met het winnen van zout bezig waren, had den opgesteld, uiteen tc drijven. Vorscbei den personen zijn wederom wegens het schenden van de zoutwetten veroordeeld. Tijdens de zitting van de rechtbank stond een groote menigte voot het gerechtsge- Dit nummer bestaat uit drie bladen VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Nieuwe Encycliek van Z. H. den Paus. Een Franschman benoemd tot directeur, generaal van de Bank voor de Internatio nale Betalingen. De brand te Columbus in Ohio heeft 307 slachtoffers geëischt. (Buitenl. Berichten). BINNENLAND. Benoemingen in het Bisdom Haarlem (Kerkn., 2de blad). Verschijnselen van mond- en klauwzeer (L. en T., lste blad). bouw, dooh liet kwam niet tot botsingen. Maulvi Mohammed Yakub, dio gfstoren liet presidium had op de conforontio der Indische Mohammedanen, verklaarde in een interview, dat de Mohammedanen do door Gandhi geleide beweging zullen blij ven negeeren. JAPAN TRAMSTAKING TE TOKIO. Wegens loonsverlaging zijn alle arbei ders pjj de tram te Tokio in staking gc- gaanr Men vx-eost dat de stalcingsbowcging zal overslaan op de andoro groote steden. Alio vakbonden en andere arbeidersorganisaties verleeneu den stakers finaneieelen steun. Bij het gebrekkige tramverkeer, dat vrijwilli gers trachten in stand te houden, hebben zich verscheidene ongevallen voorgedaan. Bevordering der emigratie. Ter bevordering van het Japansche ini tiatief in het buil onland zijn in ettelijke steden in Japan particuliere ondernemin gen opgericht, dio met de regeoring willou samenwerken. Met name bestaat het plan een massa-eraigratio naar Zuid-Amerilca tc organiseeren cn daar katoenplantages aan te leggen. Dc Japansche regeering zou ook gelden beschikbaar hebben goslcld ter on dersteuning van Japansche landverhuizers naar Brazilië. De moord te Valkenburg. Aclit jaar gevangenisstraf geëiacht. Dc Officier bij do Moastriohtscho recht bank oischte gisteren lerzako van dood slag te Valkenburg gepleegd, tegen J. P. R. acht jaar gevangenisstraf. De oorspronkelijk verdachto broer van R. werd op vrije voeten gestold. DE CHR. HIST. UNIE. Vanmorgen iB to Amsterdam in ReMevuc aangevangeu dc algemeene vergadering van dc Christelijk-Historischc Unie. Dc vergadering werd geopend met een rede van den voorzitter rar. J. Schokking. In zijn redo woes spr. o.m. op hot drei gend gevaar van het communisme. Spr. besprak vervolgens in verband inct deze en andere verschijnselen do taak van Rogeering cn Parlement en in het bijzon der do. aan to neincn houding dor Christ.- Historischen tegenover de andere partijen, er daarbij in niet zéér duidelijke woor den op wijzende, dat de verdeeling tu- schen dc Room sell-Katholieke en Christe lijk- Protcstantscho partijen onoverbrug baar blijft. Do mogelijkheid van eenheid der Christ.-Protcstantschc partijen ter sprake brengend, liet spr. uitkomen, dat de Christelijk-Historischc Unie het recht mist om voor meer eenheid tc pleiten, wanneer daartoe geen bereidheid is in eigen kring. Hcfc zou struisvogelpolitiek zijn om niet te zien en niet voor elkander fe willen weten, dat er moeilijkheden zijn en niet louter van zakelijken aardwier schaduw nog niet h geweken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 1