Een wanhoopskreet
uit Rusland!
LIED VAN
WEEK-END
DEZEN TIJD
ZATERDAG 5 APRIL 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
DE HONGERDOOD IN "T
VOORUITZICHT!
S. 0. S.!
:fc Valt moeilijk aan te nemen, dat do
Sovjetregeering door haar jongsto commu
niqué nog iets verhelpen kan aan de ge
volgen van de ontzettende ramp, die over
Rusland is gekomen. Immers: do agrari-
sohe politiek der communisten wil de ver
nietiging van 't particulier bezit van den
Russischen beer en daar voor in de plaats
stellen gemeenschappelijk eigendom. Maar
dat beteekent de ondergang van millioenen
boeren. Reken maar uit: de bevolen „ver
nietiging van de klasse der Kulaken" op "t
platte land treft, volgons do officieelo sta
tistieken, zoo ongeveer 31/2 millioen boe
ren, Want 3 pet. van de 120 millioen boe-
ren hooren tot de „Kulaken", dat zijn:
de vroegere welgestelde boeren. Intus3chen
St." lin heeft 't zelf verklaard en de Russi-
soho pers bevestigde 't: de verschillende
maatregelen hebben bij hun verwezenlij
king niet alleen de Kulaken getroffen, maar
ook 'a groot getal van kleinere boeitjes
worden er 't slachtoffer van. 't Zijn wel
drastische maatregelen, die de roode
machthebbers toepassen, om hun commu
nistisch „ideaal" to verwezenlijken:- allo
bezittingen der Kulaken werden eenvou
dig onteigend, de menschen zelf uit hun
huizen gejaagd. En daar bleef 't nog niet
bij: elke bestaansmogelijkheid is hun ont
nomen cn ook krijgen ze geen kans zich
bij een of andere collectieve onderneming
aan te sluiten, 't Hoeft nauwelijks te wor
den gezegd, dat de hierdoor ontstane el
lende eenvoudig ixlei te beschrijven is.
Maar de Russische boer draagt zwijgend
z!n erbarmelijk lot. Hij klaagt niet. Maar
uit brie-, n van Duitsche boeren, die in
Rusland wonen, weten we hoe ontzet-
tend-treurig de toestanden daar zijn. Die
brieven teekenen ons 'n nauwelijks te ge-
looven ellende, 'n afgrijselijke tragedie,
zooais er zich dagelijks en overal in de
Russïche dorpen afspelen.
We geven hier enkele citaten uit zulke
brieven. Natuurlijk hebben we, om de af
zenders te beveiligen tegen wraakneming
van de zijde der Sovjets, hun namen en
woonplaatsen weggelaten.
'n Duitsche boer dan schrijft nit Zuid-
Oekraine, dato 2 Februari: „Heer Je^is,
help tochWe doen niets dan weenen,
onze haren vergrijzen van harteleed en
met verlangen zien we uit naar 't eind....
Alles is verlorenRed onze zielen".
'n Duilschers uit de Kaukasus zegt in 'n
schrijven van den 18en Januari:
„Er is 'n paniek uitgebroken onder de
menschenZe benemen zich in rade-
looze wanhoop 't levenals ze maar 'n
touw kunnen vinden, of een of ander wa
pen, slaan ze de hand aan zichzelf."
En lees dan dit aangrijpend beeld van
de terroristische politiek der roode regee
ring in 'n brief van den 4den Febr.:
'k Kan 't niet laten, te vertellen van de
verschrikkelijke dingen, die we hier bele
ven. Zonder n grein van medelijden heeft
men honderden boerenfamilies eenvoudig
van hun hofsteden verdreven en aan de
ellende prijsgegeven. Alles heeft men ons
ontnomen, alles: gereedschappen en vee,
de oogst, kortom niets lieten ze ons over
om ons bedrijf voort te zetten. En vergeet
dan niet, dat dit nog maar was overgeble
ven na 'n eerste plundering in den verle
den zomer. En nog waren ze niet tevre
den. Ze ontstalen ons nog twintig kippen,
ha varken, al 't vleesch en de zuurkool,
die we in de kelder bewaarden, aardap
pelen en meel, ja zelfs al de meubelen, die
we hadden: geen kast, geen tafel werd ons
gelaten, zelfs 't brandhout niet. Kortom:
de heele hoeve met alles wat er bij hoorde
hebben ze ons afgenomen, 't Is de totale
vernietiging der Kulaken. Maar 't ergste
is, dat we bij een vorst van 15 graden 't
huis uit werden gejaagd. En we kunnen
nergens 'n onderdak vinden. Immers: wie
durft zulke uitgeworpenen te herbergen!
Straks wordt hij gestraft én uit z'n huis ge
jaagd Van alles beroofd, naakt en bloot
staan we op straat. Mn vrouw, onze kin
deren en ik moesten met nog eenige vreem
de kinderen te voet naar 'n ander dorp
trekken. Maar ook daar dorst men ons
geen onderkomen te verschaffen. En zoo
ging 't maar steeds verder en verder....
Zelfs bij onze ouders kunnen we niet blij
ven, want twee dagen geleden kregen zij
bericht, dat hun 't zelfde lot wacht. Van
daag schrijf ik u nog dezen brief en mor
gen dwalen we weer over de wegen, we'
licht om de verhongeren en te bevriezen..."
En weer 'n andere Duitsche boer:
't Ergste is wel, dat zich onder de
verjaagde families zich bevinden: 'n zui
geling, onze oude grootvader van 82 jaar,
7n vrouw, die zwaar ziek is en eenige klei
ne bloedjes van kinderen.'Stel u zich dat 'ns
voor, bij zoon verschrikkelijke kouWe
hebben geen van allen 'n bed, noch 'n on
derkomen, noch levensmiddelenIu 'n
klein dorpje zijn zoo 30 boeren verjaagd
en behalve de kleeren die ze droegen,
moesten ze alles achterlaten." ('n Brief va_n
20 Januari).
Met de volgende woorden vertelt 'n
Duitsche kolonist uit 't district Odessa
ons van de vernietiging van de zelfstan-
dige boerenstand in 'n brief van 20 Jan.:
„En niet alleen gaan ten gronde zij, die
vroeger hoorden tot de goed-gesitueerden.
Maar ook voor hen, die wanen in 'n para
dijs te leven, zal de bittere ontgoocheling
komen: immers slechts zoolang heeft hij
hij overvloed, zoolang er te nemen is. Is
er niets meer te nemen, dan houdt alles op
en dat zal heel spoedig wezen En dan zal
geen tractor en geen machine hun honger
kunnen stillen, noch de ruïnen van waar
vToeger welvaart heerschte. 't Vee is weg,
dus hoe zullen ze aan vleesch komen Men
kan gerust zeggen, dat er geen vee meer
bestaat: misschien is er nog 5 pet. van den
vroegeren veestapel over. Paarden, koeien,
schapen, varkens, kippen en ganzen, alles
NAAR EEN STIERENGEVECHT
IN SEVILLA
INDRUKKEN VAN EEN SPAANSCHE REIS
Van Ccuta, het Spaansche „Gibraltar" op
Afrikaanschen grond, voerde de „Monte Cer
vantes" ons door de Straat van Gilbraltar (die
door de Engelschen beheerscht wordt) naar
Cadiz, de Zuidelijke stad van het Pyrenee-
sche schiereiland. Van de zee uit gezien biedt
de stad met hare tallooze witte gebouwen
een verrukkelijken aanblik; zooals zij daar
uit het water oprijst, overtreft zij wellicht
nog Venetic met zijn heerlijke ligging aan de
lagunen. Wij vonden de stad feestelijk ver
sierd; er zou 's avonds een der vele proces
sies gehouden worden, die vanuit het met
palmen begroeide Domplein door de nauwe
straten der stad zou rondtrekken. Een
feeërieke verlichting zou den luister der
processie nog verhoogen.
Maarons eigenlijk doel was Sevilla,
de hoofdstad van Andalusië de klassieke
stad der stierengevechten, die wij na een reis
van ruim drie uren, per expresse treio be
reikten.
De spoorlijn maakt een geweldigen boog,
om door de dorre zoutsteppen die vlak ach
ter Cadiz beginnen, en waarin men talrijke
zoutplannen aantreft, de vruchtbare vlakte te
bereiken, waarcan Jerez de Ia Frontera het
middelpunt is. Jerez is de Frontera.... de
stad waar de Sherry groeit, de stad, waar in
het jaar 711 Farih, de aanvoerder der Mooren
een beslissende uederlaag toebracht aan de
Spaansche strijdmacht, zoodat daarmede de
heerschappij der Mooren bevestigd werd,
een heerschappij, die eeuwen duurde.
Hoe meer wij' Sevilla naderden hoe heer
lijker het landschap werd. Want hier is het
beroemde land waar de appelsienen, granaat
appels en olijven groeieneindelijk lag zij
daar voor ons, de stad, die reeds ten tijde
der Romeinen, der Wandalen, der West-Go-
then en der Mooren de hoofdstad was en
die sinds Ferdinand III van Kastilië weer
haar christelijk karakter kreeg. De Guadal
quivir. die hare muren omspoelt, was vroe
ger voor groote zeeschepen bevaarbaar, men
zal de rivier opnieuw uitbaggeren en zóó
diep maken, dat de groote schepen ook Se
villa weer kunnen bereiken, zoodat de stad
opnieuw de groote handelsstad wordt, die zij
vroeger was, toen Cadiz nog klein ec onbe
duidend was.
Onder leiding van een uitstekenden gids
zagen we in den kortst mogelijken tijd de
vcornaamste bezienswaardigheden van Sevilla
Langs de beroemde tabaksfabriek, waarin
3000 meisjes werkzaam zijn, bereikten wij
het grootste heiligdom van Sevilla, de heer
lijke kathedraal. Zij was gevuld met geloovi-
gen, die er zich tevreden mee stelden om
tegen het late middaguur aan hun Zondags
plicht te voldoen.
Een blik in de koninklijke kapel gaf ons
eenig begrip van de heerlijke kunstvoorwer
pen die dé vrome Middeleeuwers van goud
en zilver, fluweel en zijde vervaardigden.
In een der zijkapellen brachten we een eer
biedigen groet aan het stoffelijk overschot
van Columbus, dat daar in een sarcophaag
rustte.
Van den Giralda-toren, die tijdens de over-
heersching der Mooren een minaret was, ge
noten wij van het heerlijk panorama, dat de
prachtige stad aan onze oogen boodwij
zagen de Guadalquivir, reeds op verren af
stand door he land kronkelen.... midden
in die huizenzee lag de machtige arena, die
wij al heel spoedig zouden betreden om de
nationale feesten der Spanjaarden, n.l. de
stierengevechten bij te wonen. Hoog boven de
spits van den toren prijkt een zwaar kruis
beeld, dat een gewicht heeft van 2500 pond.
Maar eerst nog een blik in het Alzazara.
Vroeger stond hier het Moorenslot, tot Pe
ter de Veschrikkelijke door Moofsche bouw
lieden het heerlijke paleis liet oprichten dat
met zijn eigenaardige versiering, met zijii^
pleinen en zaler iederen bezoeker in verruk
king brengt. De heerlijke tuinen, met hun
weelderigen tropischen plantengroei, die het
Alcazara omgeven, lijken wel een aardsch
paradijs.
Maarzoo langzamerhand werd het tijd
voor de „corrida", de stierengevechten die,
met uitzondering van den Advent en den
Vastentijd, haast iederen Zondagmiddag ge
houden worden. Niet ver van de rivier ver
heft zich het geweldige circus, een rondbouw
zonder overdekking, waar de tribunes, die
eveneens in het rond gebouwd zijn aan 14000
personen ruimte bieden.
Wij hadden een goede plaats gekregen; op
wegOp uw tocht door de dorpen komt
ge geen enkel dier tegen. Nooit hoort ge
meer zeggen: „Die en die bezitten wat, j
maar ik heb niets", want ook de vroegere j
rijken zijn arm geworden, dat kan de jaloe-
zie der schamele gemeente niet meer op
wekken. Slechts kunnen de armen steed
nog armer worden."
En dan deze greep uit 'n brief uit de j
Moldau-Republiek, de beschrijving van 'n i
verwoesting van 'n boerderij (2 Febr.):
....de meeste huizen zijn gesloopt. De
heele omgeving is kaal en leeg, de vernie
tiging grijpt verder en verder om zich
heen. Er is geen redden meer aan." 'n
Duitscber, wien ze alles hebben ontno
men, vertelt van 't troostelooze bestaan
van zulke ongelukkigcn: „Misschien vraagt
iemand zich af: waarom zoeken julllie dan
geen werk! Maar we worden nergens aan
genomen, wij noch onze familie, we wor
den tot geen enkele gemeenschap toegela
ten. We moeten ons elk© beleediging la
ten welgevallen, wij, de uitgeslootenen
Elke beide om hulp is tevergeefsch."
Ten slotte geven we nog 'ns 't woord
aan den kolonist uit Odessa: „Kunt ge u
iets lagers en gemeenere denken? In den
afgeloopen nacht hebben ze hier in de
buurt 40 families uitgeplunderd. De vrou
wen werden niet ontzien bij hun zoeken
naar geld. En dezen nacht gebeuren hier j
weer de meest ontzettende dingen: kinde- 1
ren en ouden van dagen loopen naakt de
velden in, vluchtend voor de barbaren.
„Hoe zal 't afloopen? Zullen we morgen
vroeg nog leven?"
(Nadruk verboden).
de schaduwzijde, want urenlang aan de stra
len der brandende zon blootgesteld zijn, zou
slechte gevolgen hebben...Voor 10 centi
mes kan men aan den ingang een leeren kus
sen huren, waarvan druk gebruik gemaakt
wordt, want anders moet men urenlang op de
steencn banken zitten.
Langzaani vulde zich de geweldige ruimte
en toen de spelen begonnen, was er haast
geen enkel vrij plaatsje meer te bespeuren.
Wij verkeerden wel wat in spanning. Im
mers, wij zouden thans met eigen oogeo ge
tuige zijn van een spel, waarvan wij reeds
zooveel gehoord en gelezen hadden, maar...
waarover wij ook reeds de meest tegenstrij
dig beoordeelingen hadden vernomen.
In de koninklijke loge zagen wij de infante
met eenige hofdames en kort na haar ver
schijnen gaf de president met de zakdoek
een teekende poorten der arena gingeu
open en onder .paukenslag en trompetgeschal
kwamen allen, die aan den strijd zouden deel
nemen, de arena binnen, do matadores, capea-
dores, banderilleros, picadores, allen in phan-
tastische kleurige, schitterende costumes
eindelijk de bedienden met het span muildie
ren, die na iederen kaïnp den gedooden stier
uit de arena moesten wegsleepen.
Nadat de heele stoet eenmaal de arena
was rondgetrokken, ging bij uit elkaar
het hok werd geopend.... de eerste stier
rende het strijdperk in; 't was een klein, grijs-
kleurig, stevig gebouwd beest. Men kon zien
dat hij eenige oogenblikken verbaasd stond.
De plotselinge overgang uit den donkeren
nauwen stal in deze arena, die baadde in het
schitterendste zonnelicht, waar duizenden en
duizenden menschen bijeenwaren, om te ge
nieten van het spel dat komen ging; die
overgang was dan ook ontzettend groot.
Maar,... men gunt het dier niet den tijd om
tot zichzelvc te komen. De capeadores
zwaaien met hun roode doekendc stier
rent hun namaar zij springen snel ter
zijde of wanneer het ai te gevaarlijk wordt
over de afrastering, die de arena omgeeft.
Dat duurt zoo eenige minuten tot de picado
res binnen rijden. Zij hebben tot taak den
stier met een lans de eerste wonde in den
nek toe te brengen, maar de stier, ook niet
mis, stort zicb op het eerste het beste paard
en tracht dit dier den buik open te scheuren,
wat gelukkig niet geschiedt omdat de buik
en de borst van het paard van een dik kus
sen voorzien is. Maar zoo gaat het niet altijd
In de meeste arena's is het paard weerloos
aan de scherpe horens van den stier blootge
steld en wentelt zich al heel spoedig op weer
zinwekkende wijze in het zand van het circus.
De tweede picador heeft zijn doel bereikt
een warme bloedstroom gutst uit den
nek van den gewonden stier. De picador wordt
afgelost door de banderilleros, uiterst behen
dige en bekwame mannen. Zij weten de op
merkzaamheid van den stier op zich te trek
ken en zoodra hij hun tegemoet stormt
tot razernij gebracht door de uiterste pijn
lijke wonde.... stooten zij hem de beide pie
ken, die met linten versierd, en aan het uit
einde van weerhaken voorzien zijn, in den
nek, waaruit telkens meer bloed spuit
Drie banderillos voeren op uiterst behen
dige wijze deze manoeuvre uit, zoodat er al
heel spoedig zes speren van den rug van den
stier naar beneden hangen. Men meent aan
het zwaargewonde dier al eenige sporen van
afmatting waar te nemen, maar nu komen de
capiadores weer terug en prikkelen het beest
opnieuw met hun roode doeken tot tenslotte
de matador binnentreedt gewapend met een
degen, die hij eerst nog in een dooden doek
wikkelt
Hij prikkelt den stier tot het uiterste toe
en als deze zich tenslotte op hem stort, boort
hij hem zijn degen diep in den nek.
Vaak gelukt het den matador zijn tegen
stander reeds bij den eersten stoot neer te
leggen en dan oogst hij een donderend ap
plaus; men werpt hoeden en kussens in de
arena en de matador wordt op de schouders
van zijn vrienden als een zegevierende held
uit het strijdperk gedragen
"Maar niet altijd is hij zoo gelukkig; een
tweede.... een derde stoot is soms noodig
vooraleer het dier dat tot het uiterste gedre
ven is, neerstort, om dan den genadestoot te
ontvangen.
Dan komt er direct een span muildieren.,
om de horens van den stier wordt een touw
geslagen en hij wordt weggesleepten
in een minimum van tijd komt er weer een
nieuwe stier in de arena.
Het spel begint opnieuw. Reeds onder het
bloedig schouwspel waren enkelen van ons
opgestaan om het circus te verlaten; ja,
eenige dames moesten bewusteloos worden
weggedragen, in de rijen der Spanjaarden
viel er een verontwaardigd gefluit en gesis
te hooren.
Nadat echter de tweede, de derde, de vier
de stier op dezelfde wijze hun leven hadden
moeten laten, vertrokken er hoe langer hoe
meer van onze landgenooten, echter niet
zonder dat de Spanjaarden hen half spottend,
half medelijdend nakeken. Zes stieren moe
ten meestal op iedere Corrida hun leven la
ten en men kan zelf nagaan hoe groot het
aandeel stieren is, dat iederen Zondag aan
den degen van den matador ten offer valt,
vcoral als men in aanmerking neemt, dat in
bijna alle meer of minder belangrijke steden
van Spanje het volk naar zulke bloedige
spelen verlangt. Ik weet niet of het waar is,
dat er in Spanje pogingen gedaan worden om
de stierengevechten af te schaffen. In ieder
geval zijn ze in onze oogen ec hoogstwaar
schijnlijk in die van iederen buitenlander, die
't schoone Spanje bezoeken een afschuwelijke
marteling van stieren en paarden, al willen
wij ook niet ontkennen dat misschien minder
het bloedige tooneel dan wel het schouwspel
van moed en behendigheid en on ver sh rokken-
heid der strijders duizenden lokt
Na deze uren van opwinding dronken wij
een flink glas echt Duitscb bier in Munchen
gebrouwen, en toen was het spoedig tijd om
ons naar het station te begeven.... we reden
weer voorbij de kathedraal, den Geralda to
ren.... en na een nachtreis van ruim drie
uren kwamen we uitgeput van de sprookjes
achtige maar toch verschrikkelijke indrukken
weer in Cadiz aan, waar een bezorgde scheep-
directie ons nog een heerlijke verfrissching
liet opdienen, opdat wij den anderen dag ge
heel verfrischt dc zeereis zouden kunnen be
ginnen.
WAAR DE VROUW BELANG IN STELT
Wenken voor den soboonmaak. Uit
ijn en Om" doen wij ©en greep van en
kel© behartigenswaardige schoomnaakwon-
ken. Zorg er voor, dat uw materiaal, dat
fee by het '.choonmaken meet gebruiken
in orde is eu dat ge verschil lende reini-
ginsmiddelon en involdoende hoeveelheid
in huis hebt, voordat go mei het werk be
gint.
Laai uw kleeding doelmatig zijn; oen
bont schort dat de japou geheel bedekt,
met lango mouwen is zeer geschikt. Bind
bij stoffig werk een doek, b.v. een groote
bonte zakdoek, om uw haar.
Deel uw werk goed in en baal vooral niet
te veel tegelijk overhoop. Bepaal u tot
één vortiek en maak dat eerst geheel aan
kant. Wol kunnen sommige stukken van
verschillende kamers, die wel even go-
mist kunnen worden, zooals b.v. spreien,
tafelkleedjes van dc slaapkamers wel tege
lijk worden gewassehen (dikwijls ook wel de
gordijntjes van een paar slaapkamers, die
van de andere vertrekken worden liefst
weer zoo vlug mogelijk opgohongen).
Ruim vooral ook op de oude dingen, die
ge toch niet meer kunt gebruiken. Ge kunt
daarvoor uw werk vereenvoudigen.
Doch het werk mag u niet zoo in beslag
nemen, dat er geen tijd over zou zijn ora
van het voorjaar te genieten, geen rijd, om
eens even iets te lezen, dat de gezelligheid
daaronder (te veel) zou lijden.
Behandeling van gordijnen. In haar
uitermate practisch boekje „Wassohen
en opmaken van alerlei sloffen voor klee-
ding en huis", geeft mevrouw J. W. Suyver
Landré een groot aantal raadgevingen.
Wij ontleenen aan het boekjo het volgende
dat de behandeling van vitrages en an
dere gordijnen van dunne stof betreft. Ga
ten in gordijnen worden eerst gemaakt,
daar deze door t wasschen grooter wor
den ringen, die roesten kunnen, worden
van de gordijnen afgetornd, en de lengte
en breedte gemeten. De gordijnen worden
geweekt in lauw water, 2 maal gewassoheu
door ze te kloppen en tc knijpen in een
lauw sop vau Sunlightzeep (oude gordij
nen en gordijnen, die dikwijls nat op den
tocht hangen, scheuren spoedig), eenige
malen gespoeld, eerst in lauw, dan in koud
water. Crème gordijnen worden gekleurd.
Daarna worden de gordijnen gesteven.
Levertraan en Vitaminen. - Zooals be
kend geldt levertraan als een uitnemende
vitamine-bron, hetgeen dan ook aanleiding
heeft gegeven, dat de handel in dit arti
kel gaarne op deze omstandigheid wijst.
Er moet echter tegen worden gewaakt,,
dat in het aanbevelen van minder juiste
voorstellingen wordt gebruik gemaakt.
Volgens dr. F. T. (in maandblad tegen ver-
valschingen) komt het n.l. voor, dat men
gewone levertraan een fraaie naam geeft
en daarbij de indruk tracht te wekken, dat
de kooper iets anders geboden krijgt dan
gewone levertraan. Zelfs is reeds be
weerd, dat al voldoet de levertraan aan <Te
eischen der Pharmacopee, dit nog niet
zou beteekeuen dat zij voldoende vitami
nes bevat. Er is evenwel geen eukole reden
om te veronderstellen, dat deugdelijke le
vertraan (en alleen deze zal aan de Phar
macopee-eischen voldoen) niet voldoende
vitamines zou bevatten. Wel is het om
gekeerde niet onmogelijk: n.l. dat lever
traan, welke niet de normale constanten
bezit,- toch voldoende rijk aan vitamines
zou zijn. Wij bedoelen hier met levertraan
uitsluitend de gewone traan, die dus niet
door speciale bewerkingen in een andere
vorm of constitutie is gebracht. Het is dus
geenszins noodzakelijk, dat de gebruir.or
van levertraan zich zou afwenden van ae
door apotheker of drogist in den haudel
gebrachte oleum iecores asselli, voldoen
aan de eischen der pharmacopee, en voor
keur gaat geven aan levertraan, welke an
ders wordt gemeld en duurder is. De
schommelingen iu het gehalte aan vitamine
zijn niet van dien aard,""dat dit stokpaard
je nu weer moet worden bereden om klan
ten te winnen.
Ik heb al op 't terras gezeten-
Van mijn gezellig stamcafé
Ik heb d6 lente niet verweten
Dat zij zoo vroeg haar intocht doe.
Ik zat daar bij een schuimend biertje
Alsof de zomer er al was,
Ik zat er heusch voor mijn pleiziertje
Te drinken zonder overjas.
Ik zag de menschen langa mij draven
En speelde met het leege glas,
Ik vond, dat dat het loon der braven
Bij 't koest'ren van de lente was.
Waarom zou hen de haast tooh nijpen
In zonnig lenteleven hier?
Dat kon ik heuseh maar niet begrijpen
En ik bestelde nóg een bier.
Ik vond: ik zat daar
Al zat ik cr ook he
Die menschen waren
Zij liepen dwars door
En er waa niets, dat
Noch lentezon, noch
En juist toen ik dat
Woei mij een windvla
HET GROOTE VOORDEEL
Het houwolyek, zooals ouze voorvade
ren hot noemden, is oen leuke instelling.
Alleen al om de schoonmaak. Ik wgtt
niet of ze vroeger ook al schoonmaakten,
't Lijkt me zoo van niet en daarom alleen
beu ik al blij, dat ik niet een paar honderd
jaar eerder ben geboren. Dan zou ik nooit
een schoonmaak hebben meegemaakt; ik
mag er niet aan denk en. Een schoonmaak
geeft heusoh ongekende voordoelen, na
tuurlijk als je getrouwd bent. Zoolang jc
niet getrouwd bent, wordt er niet schoon-
gemaakr. Dan geniet je dus ook niet van
al die voordeden. Maar als je getrouwd
bent-, dan ie dat anders, dau moot jo naai
huis, als er wordt schoongemaakt, of je
wilt of niet.
Je leert dan precies het onderscheid rui
ken tussohen boenwas, terpentijd en Sun
lightzeep op kilometers afstond.
Allerlei uithemcesche geuren omge
ven je en ze kunnen zich niet
zoo vermengen of je haalt zo met je.neus
precies uit elkaar, de geweldigste schei
kundige problemen worden door jo reukor
gaan in een ommezien opgolost.
Ik spreek nu nog niet eens over de ge
zellige rommel, die overal heerscht. Je zit
met een boterhambordje op je knieën bo
ven op een trap, terwijl je beker melk
beneden je op den grond staat, en meor
dergelijke genoeglijkheden. Dat is weer
eens wat anders; waarom ook niet? In tijd
van nood. snijd je boterhammen met een
ladder.
Verder komen er allemaal leuke lui in
je huis, met wie jo stuk voor stuk kennis
kunt maken. Je kunt in je huis loopon
waar je wilt maar overal vind je er een,
die aogenblikkelijk bereid is om oen ge
sprek met je aan te knoopen. Allemaal
gezellige lieden dus, schilders en behan
gers, glazenwasschers en de stucadoor,
timmerlieden en metselaars, mitBgodera je
ega, bijgestaan door een goed dozijntje
meiden cn werksters.
Heel genoeglijk dus. Daarom duurt met
zooveel menschen in je huis de schoon
maaktijd extra lang, want gezelligheid
keni geen tijd.
Maar het grootste voordeel van de hoe
le schoonmaak is wol dat je jo ontegenzeg
gelijk leert beheerschen. Juist ben je van
plan om alles maar gelaten tc aanvaar
den, om bij dat alles als voor een cycloon,
die eenmaal uitgewoed zal zijn, het hoofd
te buigen of daar torpedeert er een een
paar borden Oud-Delftsch porcelein.
Nee nou niet leeüjk kijken, lachen s.v.p.
Vooruit, je gezicht in de plooi. Kapot is ka
pot, dat is het risico van den schoonmaak.
Als ze het maar kapot gooien als
het nog vuil is, andors ib het voor lauw
schoongemaakt.
Eu dan te weten, dat een man eigenlijk
nooit mag lachen. Dan gaat z'n prestige
op de flesch.
Hebt u Mussolini wel eens zien lachen.
Op een foto in de krant wel te verstaan
zie je haast iederen dag
Nog nooit.
Dus leve de sohoonniaak en Mussolini.
Die is ook getrouwd-
DANIëL.
Ik liet dus weer de kellner drayen
En nam een nieuwe sigaret.
Ik had, terwijl *k mij zat te laven.
Naast mij mijn wandelstok gezet.
Die liet 'k nu heen en weder zwaaien.
Dat staat wel, zoo in lentezon,
'k Liet om mij heen den kellner draaien,
Die op een fooitje reekenen kon.
Ik lachte hevig om den dwaze,
Die op dien lente-zonnedag,
Niet in dien lente-zon kon grazen,
Omdat hij niet de lento zag.
Die spoedde zonder zich te laven
Zicb huiswaarts, ik zat in de zon,
Hij ging zich in zijn huis begraven.
Wat ik maar niet begrijpen.
leuk en aardig,
el alleen,
dat niet waardig,
't schoonste heen.'
hen kon wenken,
lentoroep.
ging bedenken,
ag van de stoep.
TROUBADOUR.