Een wanhoopskreet uit Rusland! LIED VAN WEEK-END DEZEN TIJD ZATERDAG 5 APRIL 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 DE HONGERDOOD IN "T VOORUITZICHT! S. 0. S.! :fc Valt moeilijk aan te nemen, dat do Sovjetregeering door haar jongsto commu niqué nog iets verhelpen kan aan de ge volgen van de ontzettende ramp, die over Rusland is gekomen. Immers: do agrari- sohe politiek der communisten wil de ver nietiging van 't particulier bezit van den Russischen beer en daar voor in de plaats stellen gemeenschappelijk eigendom. Maar dat beteekent de ondergang van millioenen boeren. Reken maar uit: de bevolen „ver nietiging van de klasse der Kulaken" op "t platte land treft, volgons do officieelo sta tistieken, zoo ongeveer 31/2 millioen boe ren, Want 3 pet. van de 120 millioen boe- ren hooren tot de „Kulaken", dat zijn: de vroegere welgestelde boeren. Intus3chen St." lin heeft 't zelf verklaard en de Russi- soho pers bevestigde 't: de verschillende maatregelen hebben bij hun verwezenlij king niet alleen de Kulaken getroffen, maar ook 'a groot getal van kleinere boeitjes worden er 't slachtoffer van. 't Zijn wel drastische maatregelen, die de roode machthebbers toepassen, om hun commu nistisch „ideaal" to verwezenlijken:- allo bezittingen der Kulaken werden eenvou dig onteigend, de menschen zelf uit hun huizen gejaagd. En daar bleef 't nog niet bij: elke bestaansmogelijkheid is hun ont nomen cn ook krijgen ze geen kans zich bij een of andere collectieve onderneming aan te sluiten, 't Hoeft nauwelijks te wor den gezegd, dat de hierdoor ontstane el lende eenvoudig ixlei te beschrijven is. Maar de Russische boer draagt zwijgend z!n erbarmelijk lot. Hij klaagt niet. Maar uit brie-, n van Duitsche boeren, die in Rusland wonen, weten we hoe ontzet- tend-treurig de toestanden daar zijn. Die brieven teekenen ons 'n nauwelijks te ge- looven ellende, 'n afgrijselijke tragedie, zooais er zich dagelijks en overal in de Russïche dorpen afspelen. We geven hier enkele citaten uit zulke brieven. Natuurlijk hebben we, om de af zenders te beveiligen tegen wraakneming van de zijde der Sovjets, hun namen en woonplaatsen weggelaten. 'n Duitsche boer dan schrijft nit Zuid- Oekraine, dato 2 Februari: „Heer Je^is, help tochWe doen niets dan weenen, onze haren vergrijzen van harteleed en met verlangen zien we uit naar 't eind.... Alles is verlorenRed onze zielen". 'n Duilschers uit de Kaukasus zegt in 'n schrijven van den 18en Januari: „Er is 'n paniek uitgebroken onder de menschenZe benemen zich in rade- looze wanhoop 't levenals ze maar 'n touw kunnen vinden, of een of ander wa pen, slaan ze de hand aan zichzelf." En lees dan dit aangrijpend beeld van de terroristische politiek der roode regee ring in 'n brief van den 4den Febr.: 'k Kan 't niet laten, te vertellen van de verschrikkelijke dingen, die we hier bele ven. Zonder n grein van medelijden heeft men honderden boerenfamilies eenvoudig van hun hofsteden verdreven en aan de ellende prijsgegeven. Alles heeft men ons ontnomen, alles: gereedschappen en vee, de oogst, kortom niets lieten ze ons over om ons bedrijf voort te zetten. En vergeet dan niet, dat dit nog maar was overgeble ven na 'n eerste plundering in den verle den zomer. En nog waren ze niet tevre den. Ze ontstalen ons nog twintig kippen, ha varken, al 't vleesch en de zuurkool, die we in de kelder bewaarden, aardap pelen en meel, ja zelfs al de meubelen, die we hadden: geen kast, geen tafel werd ons gelaten, zelfs 't brandhout niet. Kortom: de heele hoeve met alles wat er bij hoorde hebben ze ons afgenomen, 't Is de totale vernietiging der Kulaken. Maar 't ergste is, dat we bij een vorst van 15 graden 't huis uit werden gejaagd. En we kunnen nergens 'n onderdak vinden. Immers: wie durft zulke uitgeworpenen te herbergen! Straks wordt hij gestraft én uit z'n huis ge jaagd Van alles beroofd, naakt en bloot staan we op straat. Mn vrouw, onze kin deren en ik moesten met nog eenige vreem de kinderen te voet naar 'n ander dorp trekken. Maar ook daar dorst men ons geen onderkomen te verschaffen. En zoo ging 't maar steeds verder en verder.... Zelfs bij onze ouders kunnen we niet blij ven, want twee dagen geleden kregen zij bericht, dat hun 't zelfde lot wacht. Van daag schrijf ik u nog dezen brief en mor gen dwalen we weer over de wegen, we' licht om de verhongeren en te bevriezen..." En weer 'n andere Duitsche boer: 't Ergste is wel, dat zich onder de verjaagde families zich bevinden: 'n zui geling, onze oude grootvader van 82 jaar, 7n vrouw, die zwaar ziek is en eenige klei ne bloedjes van kinderen.'Stel u zich dat 'ns voor, bij zoon verschrikkelijke kouWe hebben geen van allen 'n bed, noch 'n on derkomen, noch levensmiddelenIu 'n klein dorpje zijn zoo 30 boeren verjaagd en behalve de kleeren die ze droegen, moesten ze alles achterlaten." ('n Brief va_n 20 Januari). Met de volgende woorden vertelt 'n Duitsche kolonist uit 't district Odessa ons van de vernietiging van de zelfstan- dige boerenstand in 'n brief van 20 Jan.: „En niet alleen gaan ten gronde zij, die vroeger hoorden tot de goed-gesitueerden. Maar ook voor hen, die wanen in 'n para dijs te leven, zal de bittere ontgoocheling komen: immers slechts zoolang heeft hij hij overvloed, zoolang er te nemen is. Is er niets meer te nemen, dan houdt alles op en dat zal heel spoedig wezen En dan zal geen tractor en geen machine hun honger kunnen stillen, noch de ruïnen van waar vToeger welvaart heerschte. 't Vee is weg, dus hoe zullen ze aan vleesch komen Men kan gerust zeggen, dat er geen vee meer bestaat: misschien is er nog 5 pet. van den vroegeren veestapel over. Paarden, koeien, schapen, varkens, kippen en ganzen, alles NAAR EEN STIERENGEVECHT IN SEVILLA INDRUKKEN VAN EEN SPAANSCHE REIS Van Ccuta, het Spaansche „Gibraltar" op Afrikaanschen grond, voerde de „Monte Cer vantes" ons door de Straat van Gilbraltar (die door de Engelschen beheerscht wordt) naar Cadiz, de Zuidelijke stad van het Pyrenee- sche schiereiland. Van de zee uit gezien biedt de stad met hare tallooze witte gebouwen een verrukkelijken aanblik; zooals zij daar uit het water oprijst, overtreft zij wellicht nog Venetic met zijn heerlijke ligging aan de lagunen. Wij vonden de stad feestelijk ver sierd; er zou 's avonds een der vele proces sies gehouden worden, die vanuit het met palmen begroeide Domplein door de nauwe straten der stad zou rondtrekken. Een feeërieke verlichting zou den luister der processie nog verhoogen. Maarons eigenlijk doel was Sevilla, de hoofdstad van Andalusië de klassieke stad der stierengevechten, die wij na een reis van ruim drie uren, per expresse treio be reikten. De spoorlijn maakt een geweldigen boog, om door de dorre zoutsteppen die vlak ach ter Cadiz beginnen, en waarin men talrijke zoutplannen aantreft, de vruchtbare vlakte te bereiken, waarcan Jerez de Ia Frontera het middelpunt is. Jerez is de Frontera.... de stad waar de Sherry groeit, de stad, waar in het jaar 711 Farih, de aanvoerder der Mooren een beslissende uederlaag toebracht aan de Spaansche strijdmacht, zoodat daarmede de heerschappij der Mooren bevestigd werd, een heerschappij, die eeuwen duurde. Hoe meer wij' Sevilla naderden hoe heer lijker het landschap werd. Want hier is het beroemde land waar de appelsienen, granaat appels en olijven groeieneindelijk lag zij daar voor ons, de stad, die reeds ten tijde der Romeinen, der Wandalen, der West-Go- then en der Mooren de hoofdstad was en die sinds Ferdinand III van Kastilië weer haar christelijk karakter kreeg. De Guadal quivir. die hare muren omspoelt, was vroe ger voor groote zeeschepen bevaarbaar, men zal de rivier opnieuw uitbaggeren en zóó diep maken, dat de groote schepen ook Se villa weer kunnen bereiken, zoodat de stad opnieuw de groote handelsstad wordt, die zij vroeger was, toen Cadiz nog klein ec onbe duidend was. Onder leiding van een uitstekenden gids zagen we in den kortst mogelijken tijd de vcornaamste bezienswaardigheden van Sevilla Langs de beroemde tabaksfabriek, waarin 3000 meisjes werkzaam zijn, bereikten wij het grootste heiligdom van Sevilla, de heer lijke kathedraal. Zij was gevuld met geloovi- gen, die er zich tevreden mee stelden om tegen het late middaguur aan hun Zondags plicht te voldoen. Een blik in de koninklijke kapel gaf ons eenig begrip van de heerlijke kunstvoorwer pen die dé vrome Middeleeuwers van goud en zilver, fluweel en zijde vervaardigden. In een der zijkapellen brachten we een eer biedigen groet aan het stoffelijk overschot van Columbus, dat daar in een sarcophaag rustte. Van den Giralda-toren, die tijdens de over- heersching der Mooren een minaret was, ge noten wij van het heerlijk panorama, dat de prachtige stad aan onze oogen boodwij zagen de Guadalquivir, reeds op verren af stand door he land kronkelen.... midden in die huizenzee lag de machtige arena, die wij al heel spoedig zouden betreden om de nationale feesten der Spanjaarden, n.l. de stierengevechten bij te wonen. Hoog boven de spits van den toren prijkt een zwaar kruis beeld, dat een gewicht heeft van 2500 pond. Maar eerst nog een blik in het Alzazara. Vroeger stond hier het Moorenslot, tot Pe ter de Veschrikkelijke door Moofsche bouw lieden het heerlijke paleis liet oprichten dat met zijn eigenaardige versiering, met zijii^ pleinen en zaler iederen bezoeker in verruk king brengt. De heerlijke tuinen, met hun weelderigen tropischen plantengroei, die het Alcazara omgeven, lijken wel een aardsch paradijs. Maarzoo langzamerhand werd het tijd voor de „corrida", de stierengevechten die, met uitzondering van den Advent en den Vastentijd, haast iederen Zondagmiddag ge houden worden. Niet ver van de rivier ver heft zich het geweldige circus, een rondbouw zonder overdekking, waar de tribunes, die eveneens in het rond gebouwd zijn aan 14000 personen ruimte bieden. Wij hadden een goede plaats gekregen; op wegOp uw tocht door de dorpen komt ge geen enkel dier tegen. Nooit hoort ge meer zeggen: „Die en die bezitten wat, j maar ik heb niets", want ook de vroegere j rijken zijn arm geworden, dat kan de jaloe- zie der schamele gemeente niet meer op wekken. Slechts kunnen de armen steed nog armer worden." En dan deze greep uit 'n brief uit de j Moldau-Republiek, de beschrijving van 'n i verwoesting van 'n boerderij (2 Febr.): ....de meeste huizen zijn gesloopt. De heele omgeving is kaal en leeg, de vernie tiging grijpt verder en verder om zich heen. Er is geen redden meer aan." 'n Duitscber, wien ze alles hebben ontno men, vertelt van 't troostelooze bestaan van zulke ongelukkigcn: „Misschien vraagt iemand zich af: waarom zoeken julllie dan geen werk! Maar we worden nergens aan genomen, wij noch onze familie, we wor den tot geen enkele gemeenschap toegela ten. We moeten ons elk© beleediging la ten welgevallen, wij, de uitgeslootenen Elke beide om hulp is tevergeefsch." Ten slotte geven we nog 'ns 't woord aan den kolonist uit Odessa: „Kunt ge u iets lagers en gemeenere denken? In den afgeloopen nacht hebben ze hier in de buurt 40 families uitgeplunderd. De vrou wen werden niet ontzien bij hun zoeken naar geld. En dezen nacht gebeuren hier j weer de meest ontzettende dingen: kinde- 1 ren en ouden van dagen loopen naakt de velden in, vluchtend voor de barbaren. „Hoe zal 't afloopen? Zullen we morgen vroeg nog leven?" (Nadruk verboden). de schaduwzijde, want urenlang aan de stra len der brandende zon blootgesteld zijn, zou slechte gevolgen hebben...Voor 10 centi mes kan men aan den ingang een leeren kus sen huren, waarvan druk gebruik gemaakt wordt, want anders moet men urenlang op de steencn banken zitten. Langzaani vulde zich de geweldige ruimte en toen de spelen begonnen, was er haast geen enkel vrij plaatsje meer te bespeuren. Wij verkeerden wel wat in spanning. Im mers, wij zouden thans met eigen oogeo ge tuige zijn van een spel, waarvan wij reeds zooveel gehoord en gelezen hadden, maar... waarover wij ook reeds de meest tegenstrij dig beoordeelingen hadden vernomen. In de koninklijke loge zagen wij de infante met eenige hofdames en kort na haar ver schijnen gaf de president met de zakdoek een teekende poorten der arena gingeu open en onder .paukenslag en trompetgeschal kwamen allen, die aan den strijd zouden deel nemen, de arena binnen, do matadores, capea- dores, banderilleros, picadores, allen in phan- tastische kleurige, schitterende costumes eindelijk de bedienden met het span muildie ren, die na iederen kaïnp den gedooden stier uit de arena moesten wegsleepen. Nadat de heele stoet eenmaal de arena was rondgetrokken, ging bij uit elkaar het hok werd geopend.... de eerste stier rende het strijdperk in; 't was een klein, grijs- kleurig, stevig gebouwd beest. Men kon zien dat hij eenige oogenblikken verbaasd stond. De plotselinge overgang uit den donkeren nauwen stal in deze arena, die baadde in het schitterendste zonnelicht, waar duizenden en duizenden menschen bijeenwaren, om te ge nieten van het spel dat komen ging; die overgang was dan ook ontzettend groot. Maar,... men gunt het dier niet den tijd om tot zichzelvc te komen. De capeadores zwaaien met hun roode doekendc stier rent hun namaar zij springen snel ter zijde of wanneer het ai te gevaarlijk wordt over de afrastering, die de arena omgeeft. Dat duurt zoo eenige minuten tot de picado res binnen rijden. Zij hebben tot taak den stier met een lans de eerste wonde in den nek toe te brengen, maar de stier, ook niet mis, stort zicb op het eerste het beste paard en tracht dit dier den buik open te scheuren, wat gelukkig niet geschiedt omdat de buik en de borst van het paard van een dik kus sen voorzien is. Maar zoo gaat het niet altijd In de meeste arena's is het paard weerloos aan de scherpe horens van den stier blootge steld en wentelt zich al heel spoedig op weer zinwekkende wijze in het zand van het circus. De tweede picador heeft zijn doel bereikt een warme bloedstroom gutst uit den nek van den gewonden stier. De picador wordt afgelost door de banderilleros, uiterst behen dige en bekwame mannen. Zij weten de op merkzaamheid van den stier op zich te trek ken en zoodra hij hun tegemoet stormt tot razernij gebracht door de uiterste pijn lijke wonde.... stooten zij hem de beide pie ken, die met linten versierd, en aan het uit einde van weerhaken voorzien zijn, in den nek, waaruit telkens meer bloed spuit Drie banderillos voeren op uiterst behen dige wijze deze manoeuvre uit, zoodat er al heel spoedig zes speren van den rug van den stier naar beneden hangen. Men meent aan het zwaargewonde dier al eenige sporen van afmatting waar te nemen, maar nu komen de capiadores weer terug en prikkelen het beest opnieuw met hun roode doeken tot tenslotte de matador binnentreedt gewapend met een degen, die hij eerst nog in een dooden doek wikkelt Hij prikkelt den stier tot het uiterste toe en als deze zich tenslotte op hem stort, boort hij hem zijn degen diep in den nek. Vaak gelukt het den matador zijn tegen stander reeds bij den eersten stoot neer te leggen en dan oogst hij een donderend ap plaus; men werpt hoeden en kussens in de arena en de matador wordt op de schouders van zijn vrienden als een zegevierende held uit het strijdperk gedragen "Maar niet altijd is hij zoo gelukkig; een tweede.... een derde stoot is soms noodig vooraleer het dier dat tot het uiterste gedre ven is, neerstort, om dan den genadestoot te ontvangen. Dan komt er direct een span muildieren., om de horens van den stier wordt een touw geslagen en hij wordt weggesleepten in een minimum van tijd komt er weer een nieuwe stier in de arena. Het spel begint opnieuw. Reeds onder het bloedig schouwspel waren enkelen van ons opgestaan om het circus te verlaten; ja, eenige dames moesten bewusteloos worden weggedragen, in de rijen der Spanjaarden viel er een verontwaardigd gefluit en gesis te hooren. Nadat echter de tweede, de derde, de vier de stier op dezelfde wijze hun leven hadden moeten laten, vertrokken er hoe langer hoe meer van onze landgenooten, echter niet zonder dat de Spanjaarden hen half spottend, half medelijdend nakeken. Zes stieren moe ten meestal op iedere Corrida hun leven la ten en men kan zelf nagaan hoe groot het aandeel stieren is, dat iederen Zondag aan den degen van den matador ten offer valt, vcoral als men in aanmerking neemt, dat in bijna alle meer of minder belangrijke steden van Spanje het volk naar zulke bloedige spelen verlangt. Ik weet niet of het waar is, dat er in Spanje pogingen gedaan worden om de stierengevechten af te schaffen. In ieder geval zijn ze in onze oogen ec hoogstwaar schijnlijk in die van iederen buitenlander, die 't schoone Spanje bezoeken een afschuwelijke marteling van stieren en paarden, al willen wij ook niet ontkennen dat misschien minder het bloedige tooneel dan wel het schouwspel van moed en behendigheid en on ver sh rokken- heid der strijders duizenden lokt Na deze uren van opwinding dronken wij een flink glas echt Duitscb bier in Munchen gebrouwen, en toen was het spoedig tijd om ons naar het station te begeven.... we reden weer voorbij de kathedraal, den Geralda to ren.... en na een nachtreis van ruim drie uren kwamen we uitgeput van de sprookjes achtige maar toch verschrikkelijke indrukken weer in Cadiz aan, waar een bezorgde scheep- directie ons nog een heerlijke verfrissching liet opdienen, opdat wij den anderen dag ge heel verfrischt dc zeereis zouden kunnen be ginnen. WAAR DE VROUW BELANG IN STELT Wenken voor den soboonmaak. Uit ijn en Om" doen wij ©en greep van en kel© behartigenswaardige schoomnaakwon- ken. Zorg er voor, dat uw materiaal, dat fee by het '.choonmaken meet gebruiken in orde is eu dat ge verschil lende reini- ginsmiddelon en involdoende hoeveelheid in huis hebt, voordat go mei het werk be gint. Laai uw kleeding doelmatig zijn; oen bont schort dat de japou geheel bedekt, met lango mouwen is zeer geschikt. Bind bij stoffig werk een doek, b.v. een groote bonte zakdoek, om uw haar. Deel uw werk goed in en baal vooral niet te veel tegelijk overhoop. Bepaal u tot één vortiek en maak dat eerst geheel aan kant. Wol kunnen sommige stukken van verschillende kamers, die wel even go- mist kunnen worden, zooals b.v. spreien, tafelkleedjes van dc slaapkamers wel tege lijk worden gewassehen (dikwijls ook wel de gordijntjes van een paar slaapkamers, die van de andere vertrekken worden liefst weer zoo vlug mogelijk opgohongen). Ruim vooral ook op de oude dingen, die ge toch niet meer kunt gebruiken. Ge kunt daarvoor uw werk vereenvoudigen. Doch het werk mag u niet zoo in beslag nemen, dat er geen tijd over zou zijn ora van het voorjaar te genieten, geen rijd, om eens even iets te lezen, dat de gezelligheid daaronder (te veel) zou lijden. Behandeling van gordijnen. In haar uitermate practisch boekje „Wassohen en opmaken van alerlei sloffen voor klee- ding en huis", geeft mevrouw J. W. Suyver Landré een groot aantal raadgevingen. Wij ontleenen aan het boekjo het volgende dat de behandeling van vitrages en an dere gordijnen van dunne stof betreft. Ga ten in gordijnen worden eerst gemaakt, daar deze door t wasschen grooter wor den ringen, die roesten kunnen, worden van de gordijnen afgetornd, en de lengte en breedte gemeten. De gordijnen worden geweekt in lauw water, 2 maal gewassoheu door ze te kloppen en tc knijpen in een lauw sop vau Sunlightzeep (oude gordij nen en gordijnen, die dikwijls nat op den tocht hangen, scheuren spoedig), eenige malen gespoeld, eerst in lauw, dan in koud water. Crème gordijnen worden gekleurd. Daarna worden de gordijnen gesteven. Levertraan en Vitaminen. - Zooals be kend geldt levertraan als een uitnemende vitamine-bron, hetgeen dan ook aanleiding heeft gegeven, dat de handel in dit arti kel gaarne op deze omstandigheid wijst. Er moet echter tegen worden gewaakt,, dat in het aanbevelen van minder juiste voorstellingen wordt gebruik gemaakt. Volgens dr. F. T. (in maandblad tegen ver- valschingen) komt het n.l. voor, dat men gewone levertraan een fraaie naam geeft en daarbij de indruk tracht te wekken, dat de kooper iets anders geboden krijgt dan gewone levertraan. Zelfs is reeds be weerd, dat al voldoet de levertraan aan <Te eischen der Pharmacopee, dit nog niet zou beteekeuen dat zij voldoende vitami nes bevat. Er is evenwel geen eukole reden om te veronderstellen, dat deugdelijke le vertraan (en alleen deze zal aan de Phar macopee-eischen voldoen) niet voldoende vitamines zou bevatten. Wel is het om gekeerde niet onmogelijk: n.l. dat lever traan, welke niet de normale constanten bezit,- toch voldoende rijk aan vitamines zou zijn. Wij bedoelen hier met levertraan uitsluitend de gewone traan, die dus niet door speciale bewerkingen in een andere vorm of constitutie is gebracht. Het is dus geenszins noodzakelijk, dat de gebruir.or van levertraan zich zou afwenden van ae door apotheker of drogist in den haudel gebrachte oleum iecores asselli, voldoen aan de eischen der pharmacopee, en voor keur gaat geven aan levertraan, welke an ders wordt gemeld en duurder is. De schommelingen iu het gehalte aan vitamine zijn niet van dien aard,""dat dit stokpaard je nu weer moet worden bereden om klan ten te winnen. Ik heb al op 't terras gezeten- Van mijn gezellig stamcafé Ik heb d6 lente niet verweten Dat zij zoo vroeg haar intocht doe. Ik zat daar bij een schuimend biertje Alsof de zomer er al was, Ik zat er heusch voor mijn pleiziertje Te drinken zonder overjas. Ik zag de menschen langa mij draven En speelde met het leege glas, Ik vond, dat dat het loon der braven Bij 't koest'ren van de lente was. Waarom zou hen de haast tooh nijpen In zonnig lenteleven hier? Dat kon ik heuseh maar niet begrijpen En ik bestelde nóg een bier. Ik vond: ik zat daar Al zat ik cr ook he Die menschen waren Zij liepen dwars door En er waa niets, dat Noch lentezon, noch En juist toen ik dat Woei mij een windvla HET GROOTE VOORDEEL Het houwolyek, zooals ouze voorvade ren hot noemden, is oen leuke instelling. Alleen al om de schoonmaak. Ik wgtt niet of ze vroeger ook al schoonmaakten, 't Lijkt me zoo van niet en daarom alleen beu ik al blij, dat ik niet een paar honderd jaar eerder ben geboren. Dan zou ik nooit een schoonmaak hebben meegemaakt; ik mag er niet aan denk en. Een schoonmaak geeft heusoh ongekende voordoelen, na tuurlijk als je getrouwd bent. Zoolang jc niet getrouwd bent, wordt er niet schoon- gemaakr. Dan geniet je dus ook niet van al die voordeden. Maar als je getrouwd bent-, dan ie dat anders, dau moot jo naai huis, als er wordt schoongemaakt, of je wilt of niet. Je leert dan precies het onderscheid rui ken tussohen boenwas, terpentijd en Sun lightzeep op kilometers afstond. Allerlei uithemcesche geuren omge ven je en ze kunnen zich niet zoo vermengen of je haalt zo met je.neus precies uit elkaar, de geweldigste schei kundige problemen worden door jo reukor gaan in een ommezien opgolost. Ik spreek nu nog niet eens over de ge zellige rommel, die overal heerscht. Je zit met een boterhambordje op je knieën bo ven op een trap, terwijl je beker melk beneden je op den grond staat, en meor dergelijke genoeglijkheden. Dat is weer eens wat anders; waarom ook niet? In tijd van nood. snijd je boterhammen met een ladder. Verder komen er allemaal leuke lui in je huis, met wie jo stuk voor stuk kennis kunt maken. Je kunt in je huis loopon waar je wilt maar overal vind je er een, die aogenblikkelijk bereid is om oen ge sprek met je aan te knoopen. Allemaal gezellige lieden dus, schilders en behan gers, glazenwasschers en de stucadoor, timmerlieden en metselaars, mitBgodera je ega, bijgestaan door een goed dozijntje meiden cn werksters. Heel genoeglijk dus. Daarom duurt met zooveel menschen in je huis de schoon maaktijd extra lang, want gezelligheid keni geen tijd. Maar het grootste voordeel van de hoe le schoonmaak is wol dat je jo ontegenzeg gelijk leert beheerschen. Juist ben je van plan om alles maar gelaten tc aanvaar den, om bij dat alles als voor een cycloon, die eenmaal uitgewoed zal zijn, het hoofd te buigen of daar torpedeert er een een paar borden Oud-Delftsch porcelein. Nee nou niet leeüjk kijken, lachen s.v.p. Vooruit, je gezicht in de plooi. Kapot is ka pot, dat is het risico van den schoonmaak. Als ze het maar kapot gooien als het nog vuil is, andors ib het voor lauw schoongemaakt. Eu dan te weten, dat een man eigenlijk nooit mag lachen. Dan gaat z'n prestige op de flesch. Hebt u Mussolini wel eens zien lachen. Op een foto in de krant wel te verstaan zie je haast iederen dag Nog nooit. Dus leve de sohoonniaak en Mussolini. Die is ook getrouwd- DANIëL. Ik liet dus weer de kellner drayen En nam een nieuwe sigaret. Ik had, terwijl *k mij zat te laven. Naast mij mijn wandelstok gezet. Die liet 'k nu heen en weder zwaaien. Dat staat wel, zoo in lentezon, 'k Liet om mij heen den kellner draaien, Die op een fooitje reekenen kon. Ik lachte hevig om den dwaze, Die op dien lente-zonnedag, Niet in dien lente-zon kon grazen, Omdat hij niet de lento zag. Die spoedde zonder zich te laven Zicb huiswaarts, ik zat in de zon, Hij ging zich in zijn huis begraven. Wat ik maar niet begrijpen. leuk en aardig, el alleen, dat niet waardig, 't schoonste heen.' hen kon wenken, lentoroep. ging bedenken, ag van de stoep. TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 7