3)e £cicbelve (Sou/temt 21ste Jaargang MAANDAG 3 MAART 1930 No. 6423 VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN JOANNES DOMINICUS JOSEPH AENGENENT DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij Toornitbetaling Voor Leiden 19 cent per week f 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal Franco per postf 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent Dit blad verschijnt eiken dag, uitgezonderd Zon- en Feestdagen U TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAACT: Gewone advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Medodeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woordon, waarin botrokkingen worden aangeboden of govrangd, huur en verbuur, koop en verkoop f 0.50 DOOR DE GENADE GODS EN DE GUNST VAN DEN APOSTOL. STOEL BISSCHOP VAN HAARLEM. AAN DE GEESTELIJKHEID EN DE GELOOVIGEN VAN ONS BISDOM ZALIGHEID IN DEN HEER Het is ruim zestig jaar geleden, dat de toenmalige Bisschoppen van Nederland zich in een gezamenlijk schrijven richtten tol de Katholieken in ons vaderland met de volgende ernstige vermaning: „Wij katholieken van Nederland gaan „weldra heen om ons bij den Oppersten „Rechter voor de eeuwigheid te verant woorden. Die Rechter zal niet verzuimen „ons te vragen, wie we na ons achterlaten "om het katholieke geloof in ons vaderland „waardig te vertegenwoordigen. Hij zal ons „vragen, wat er geworden is van de-katho- „lieke jeugd en jongelingschap; hoe wij „hebben getracht te verhinderén, dat zij in „godsdienst on zeden van den ouden stam „ontaardden hoe wij bezorgd zijn geweest „om een echt geloovig, godsdienstig, deugd- „zaarn geslacht van katholieken in Neder land op te kweeken.'' Zoo schreven de Bisschoppen in het jaar 1865 met do bedoeling om de hun onder- hoorige katholieken aan te sporen bun kin deren te doen volgen katholiek onderwijs op katholieke scholen. Thans leven wij meer dan een halve eeuw verder. En, hei hart vervuld van innige dankbaarheid je gens God, mogen wij juichen en jubelen, dat wij de vruchten mogen aanschouwen van het zaad, dat zij hebben uitgestrooid. Hun woorden zijn geworden een machtig6 klaroenstoot, die onze vaderen heeft aan gezet tot een heiligen strijd voor de belan gen der ziel van het kind, een strijd die bekroond is met de gelijkstelling van ons katholiek onderwijs, zoodat de wcnsch der toenmalige Bisschoppen volkomen is in ver vulling gegaan, en al onze kinderen in de gelegenheid zijn om katholiek onderwijs op de school te volgen. En toch, Beminde Geloovïgen, aarzelen Wij niet om dezelfde ernstige vermaning op dit oogenblik opnieuw te doen hooren en tot do Onze te maken. Wij achten Ons zelfs in geweten verplicht U er op te wij zen, dat die vermaning ook voor onzen tijd haar beteekenis niet verloren heeft. Im mers met de lagere school is de opvoeding van het kind geenszins voltooid. De rijpen de, d.w.z. de leerplichtvrije jeugd heeft minstens evenzeer behoefte aan vorming. En wanneer na de korte jaren, die wij hier op aarde leven, de Opperste Rechter U en mij zal vragen, wat wij gedaan hebben voor de jeugd, die door Hem aan onzo zorgen was toevertrouwd, dan zal Hij niet tevre den, ook al kunnen wij Hem antwoorden, dat wij katholieke scholen voor haar heb ben gebouwd, maar dan zal Hij minstens evenzeer rekenschap eischen van de zorg, die wij aan de vorming der jeugd hebben besteed gedurende de jaren, die komen na den schooltijd, de jaren waarin de mensch meer zelfstandig begint te denken en waar in de hartstochten krachtiger beginnen te spreken, do jaren, waarin de verleiding veel grooter wordt en waarin dus veel meer nog dan voor het schoolgaande kind een groote waakzaamheid noodig is. Over de opvoeding en de vorming der leerplicht- vrije jeugd wcnschen Wij U dit jaar in Ons Vastenmandement te onderhouden. Waarom Wij juist dit onderwerp geko zen hebben Omdat naar Onze innige over- tuiging dit vraagstuk een der allerbelang rijkste is, waarvoor Wij Ons in dezen tijd geplaatst zien, en wel om de buitengewoon groote gevaren, waaraan de jeugd in onze dagen, vee] meer dan vroeger, is blootge steld. Vanaf het oogenblik, dat het heilig Bisschopsambt op Onze schouderen werd gelegd, hebben wij het dan ook beschouwd als een Onzer allervoornaamste en aller heiligste plichten om juist aan dit vraag stuk Onze bijzondere aandacht te wijden en met alle zorg middelen te beramen om daaraan een passende oplossing te geven. En toen Wij dan ook in het afeeloopen jaar te zamen met meer dan hondord Priesters uit On3 Bisdom een Diocesane Synode mochten houden, beeft dat vraagstuk Onze zeer bijzondere aandacht gehad. En thans, katholieke vaders en moeders, komen Wij met aandrang uwe onmisbare medewerking vragen om met Ons de door de Synode ge nomen besluiten ten uitvoer te brengen. De groote leidende gedachten, die Wij daar voor de opvoeding der rijpende jeugd hebben vastgesteld, willen Wij in het kon voor U uiteenzetten met de dringende bede Ons Uwe medewerking te verlee- nen. In de Encycliek, die Onze H. Vader Paus Pius XI nog zoo pas in de maand Ja nuari heeft uitgevaardigd en die geheel en al aan de opvoeding der jeugd is gewijd, heeft hij op magistrale wijze uiteengezet, hoe volgens Gods bestel de ouders ver plicht zijn samen te werken met de Kerk in dc opvoeding der jeugd. En wanneer Wij thans op het voetspoor van den H. Va der Uwe hulp komen vragen om Onze plan nen voor de opvoeding der leerplichtvrije jeugd te helpen uitvoeren, dan zijn Wij, kennende Uwe groote volgzaamheid aan het Kerkelijk Gezag, en wetende hoezeer gij voor het heil uwer kinderen bezorgd zijt, overtuigd, dat gij metterdaad aan On zen dringenden oproep zult willen gehoor geven. Welnu dan, beminde gelocvigen, wanneer Wij een goed inzicht hebben in hetgeen het jeugdwerk voor de leerplichi vri;e jeugd be- t eekent, dan zal het U niet verwonderen, dat Wij als allereerste leidende gedachte hebben opgesteld, dat het geheele jeugd werk moet zijn parochieel, d.w.z. dat het moet uitgaan van en staan moet ender de leiding van den pastoor der parochie. Im mers, wat is het jeugdwerk? Niet maar eenvoudig het enke'e uren in de weck bezig houden van onze jongens en meisjes, ten einde hen te beschermen tegen godsdien stige en zedelijke of maatschappelijke ge varen. Zulks moge misschien bij enke'en de opvatting geweest zijn vijf en twintig of dertig jaar geleden, toen de begrippen omtrent dit gewichtige vraagstuk nog niet zoo rijp waren als thans. Neen, de beteeke nis van het jeugdwerk ligt veel hooger. Ieder stuk jeugdwerk hebben wij te kennen als een stuk opvoeding. En alle uitingen van jeugdwerk te zamen hebben dus ten 'dool de stelselmatige, positieve opvoeding van de jeugd op godsdienstig, zedelijk, cul tureel, maatschappelijk en lichamolijk ge bied en bcoogen dus bet kind na het verla ten der lagere school te vormen tot een per soonlijkheid, die in staat zal zijn zijn aard sche en niet minder fijn eeuwig levensdoel te bereiken. Jeugdwerk is dus een stuk zielzorg in den vollen zin van hat woord. En omdat de zielzorg is opgedragen aan den Pasloot der parochie, moet du® bet jeugdwerk, wil hel beantwoorden aanJhet ideaal, paro chieel zijn en dus si aan onder de leiding vun den pastoor of van zijn gevolmach tigde. Omdat deze echter alleen niet in staat is de geheele leiding zelf uit te oefc nen, hebben Wij in de Synode bepaald, dat hem in iedere parochie medehelpers moe ton terzijde staan, en dat de leeken daar bij een werkzaam aandeel zullen verkrij gen. In iedere parochie moet namelijk wor den opgericht een Parochicele Jeugdraad, waarvan do Pastoor of een door hem daar toe aangewezen priester rechtens dc voor zit ter is, en waarvan de leden zijn: de be stuursleden van alle instellingen, commis sies, clubs en vereenigingen van en voor jengdwerk en zielzorg, welke in dc parochie beslaan, terwijl de jxastoor bevoegd is nog andere personen tot leden te benoemen. Hot is do taak van den Jeugdraad te zor gen, dat in de parocA al die instellingen tot stand komen, zedelijke, maatschap lichamelijke belangei en welke haar in dc de godsdienstige, 'lko, cultuieele en ir jeugd behartigen, e plaats moeten opvoeden tot het katholieke gemecn-chaps- leven in huisgezin en maatschappij. Boven dien behoort het tot taak van den Jeugd raad te zorgen, dat al die instellingen in dc parochie harmonisch samen werken, want al die instellingen hebben zich Ie besohou- wen als ondcrdee'en van het cén, groote jeugdweik. Door aldus het jeugdwerk pa rochieel te maken en alle instellingen te be schouwen als onderdeelen van een groot ge heol, hebben Wij gemeend het jeugdwerk op de meest soliea;» i/asra te hebben go plaatst. Alleen in sommiye gevallen om ge heel bijzondere omstandigheden kan hef geoorloofd, en somtijds ook gowenscht zijn om een inlerparochieele basis te nemen. Als tweede leidende gedachte hebben Wij opgesteld, dat alle uitingen van jeugd werk moeten steunen op den godsdienst, dat de godsdienstige vorming de basis moet zijn van alles, wat er ten bate der jeugd ondernomen wordt. Wij zijn er van over tuigd, Bem. Gel., dat Wij de juistheid dezer gedachte voor U niet eens behoeven aan te toonen. Wij behoeven U slechts to hcrinne ren aan dc woorden van het Boek dei Wijsheid: „IJdel zijn al de mcnschen, wicn de kennis van God ontbieekt". 1); aan de woorden van den Prediker: „vreest God cn onderhoudt Zijne geboden, want dat \- geheel do mensch" 2), m.a.w. alleen a!» dc mensch zulks doet, is zijn leven niet ijdcl; en aan de vermaning van S. Paulue tot do Epbesicrs, hoe de ouders hun kinderen moeien opvoeden: „Voedt zo op in do hei lige wet en in de vreeze des Hceren" 3). Wij hebben daaruit do conclusie getrokken, dat in ieder parochie een godsdienstigo voreeni- ging de grondslag en hot uitgangspunt moet zijn van allo werken voor de leer plichtvrije jeugd. Daarom hebben Wij be paald, dat in elke parochie moeten worden opgericht twee Congregaties, een voor do leerplichtvrije jongens en oen voor de leer plichtvrije meisjes. Elk dier beide Congre gates meet weer geplitst worden in twee afdeelingen, één voor degenen, die den leef tijd van 17 jaar nog niet hebben bereikt, en één voor hen, wier leeftijd daarboven ligt- Doch al staat de godsdienstige vor ming voorop, en al ligt dus het zwaarte punt van het jeugdwerk in de godsdiensti ge vereeniging, de verzorging der jeugd is daardoor geensz.ins uitgeput". Ook de maat schappelijke, cultureele cn lichamelijke ont- wikke ing vraagt de volle nandacht. En daarom moeten uit do leden der Congre gaties al'erlei clubs en voreeniaingen wor den gevormd, die dezo ontwikke'ing ten doel hebben. Als leden daarvan kunnen dus alleen worden opgenomen zij, die lid zijn van de Congregatie. Do derde leidende gedachte voor hot jeugdwerk voigt als het ware vanzelf uit de tweede. Wanneer het zwaartepunt van het jeugdwerk moet gc'egon zijn in de gods dienstige vorming, dan is het aan geen twijfel onderhevig, of het onderricht in do godsdienstige waarheden moet do zeor bij zondere aandacht hebben. Wij zijn diep oveituigd van de droevige waarheid der woorden van den groot en Paus Benedict us XIV, dio in een zijner werken schreef: „Wij aarzelen niet als onze mccning uit te spre ken, dat een groot deel van degenen, die hun eeuwige bestemming niet bereiken, dit verschiikkeüjk ongc'uk te danken hebben aan dc onwetendheid der geheimen van het geloof, welke een ieder noodzakelijk moet kennen en geloo\*en, die in den hemel wil kernen". 4) F.n daarom, beminde geloovigon, hebben wij in de Synode bepaald, dat voortaan aan alle kinderen godadionston- dorwija moet worden gogoven, totdal zij ze ventien jaar zijn. Wij zijn overtuigd, dat dit een maatregel is van diep ingrijpenden aard. Maar gij zult bet met Ons eens zijn, beminde geloovigcn, dat bij het eindigen van den Catcchismusleeftijd do kennis van den godsdienst geenszins als voltooid kan worden beschouwd. Immers, wat weet do mensch op volwassen leeftijd nog van de leervakken, die hem op de lagero school onderwezen zijn, indien dc kennis daarvan niet door verdere studie in de jaron, dio daarop volgden, werd ontwikkeld? Zoo ook achten wij het ten zeerste gowenscht, dat de in den Catechismus opgedane gods dienstkennis door verdere ontwikkeling verdiept wordt. Welnu, de eerste afdeoling der Congregatie, die voor dc leerplichtvrije jeugd tot 17 jaar bestemd is, zal juist voor MEVR. M. C. VAN OERLENIPPER 12>/2 JAAR DIRECTRICE VAN DE R.K. VAKSCHOOL De jubilaresee, haar echtgenoot-, de tegenwoordige v .orzitter, pater Frigge, de oud-voorzitter pater Bouters, de be stuursleden, adj. directrice en enkele leeraressen dat onderwijs eon geschikto gelegenheid bieden. Daar is de priester in stant om, niet aan de hand van den Catechismus want die tijd is voorbij maar aan dc hand van de H. Schrift, van het Oude on Nieu we Testament, van do geschiedenis der Kerk, de levens der Heiligen en de Litur gie een op het leven gerichte uiteenzetting en verdediging van onze geloofswaarheden to geven. Juist in die jaren, waarin de hartstochten beginnen to ontwaken, is do behoefte aan godsdienstonderricht veel grootor dan bij het nog schoolgaande kind. Wij mcenen dus door deze maatregel aan do rijpende jeugd een weldaad to bewijzen van onschatbare beteekenis voor geheel hun later leven en voor hunno eeuwige za ligheid. Wg putten die overtuiging uit do II. Schrift, waai in op onafgebroken onderwijs in do goddelijke wanrhoden met kracht wordt aangedrongen. Toen Mozes het volk dor Joden had aangespoord om zelf Gods geheimenissen goed tv loeien kennen met dezo woorden: „Legt mijn woorden in Uwe harten en in Uwe zielen cn hangt ze ten toeken aan Uwe handen en stelt ze tus- schcn Uwe oogen" B), liet hij er onmiddel lijk dc ernstigo vormanig op volgen, dat zij ze ook aan hunne kinderen (noesten onder wijzen niet éénmaal, doch bij voortduring: „Leert Uwe kindcirn dezo mijne woorden to overdenken, hetzij gij gezeten zijt in Uw huis, hetzij gij wandelt op den weg, hetzij gij U nodorlegt om te ruston, hetzij gij op staat" 6). Deze woorden, bem. Gel., zijn be doeld voor alle tijden, wunt zij zijn bet woord van God zelf cn gij gelden daarom ook voor onzo dagen. Zietdaar do reden van Ons voorschrift, dat van nu af aan de jougd vorplicht is tot zeventien jaar het on derwijs in den godsdienst bij to wonen. En nu komen wij U, katholieke vaders en moeders in Ons Bisdom, met aandrang vragen, om Ons to helpen dezo nieuwe maatregelen in het waarachtig tijdelijk en eeuwig belang der kinderen ten uitvoer te brengen door or voor te zorgen, dat zij al Ion, tot welken stand in do mnntschappij zij ook behooren, lid worden van de voor hen bestemdo Congregatie en dat zij het voortgezette godsdienstonderwijs volgen. Wij kunnon den Ouders, van weikon stand zij ook zijn, niet genoog op het hart druk ken, dat met het oog op do moderne tijds omstandigheden dc vorming der jeugd veel meer zorg vraagt dan weleer. En daarom richten Wij Ons met onzo vermaning niet alleen tot den nrboidorsstnnd, maar even zeer tot den middenstand cn tot den booga ren stand. Na do korte spanne tijds, dio wij hier op aarde leven, zal do Eeuwige Rech ter aan U cn mij eenmaal vragen: „hoe wij bezorgd geweest zijn oin een echt geloovig, godsdienstig cn deugdzaam geslacht van katholieken in Ne-Ierland op t# kweeken." Hoe vreesolijk zou hot zijn, indien Hij dan tot U en mij hetzelfde verwijt ztfu mooten richten, dnt do profeet Osco eenmaal uit sprak t'ii hol Joodioho volki rditio tu, Israël", d.w.z. „Do ondergang van Uw volk is aan U zelf to wijten, o Israël". 7). Zorgen wij veeleer, dat wij Hem dan kunnen ant- woorden niet dezelfde woor lcu, die «ie god delijke Zaligmaker prak tot zijn Hemel schon Vader op den laats ten avond van Zijn leven: „Ik heb nieman I laten verloron gaan en van degenen, dio Gij mij gegeven hebt'-. 8) Wij beginnen weldra een tijd van boete cn versterving in de vcertigdnuesche Vak- ten. Beperken wij ons niet, boni. gel., tot do verstervingen, die de kcrkolijke wcttcu van ons eischen, maar trachten wij door gebed cn vrijwillige versterving meer to doen dan strikt noodig is, ook met dit doel, dat wij van God de kracht mogen ontvan gen, om voor onzo kinderen in den rijpen den leeftijd nl'es te doen, wat hun voor tijd oen eeuwigheid kan gelukkig maken. En vereenigt Uw vasten met vee'vuldig gebed. Bidt voor onze H. Vader, Paus Pin XI, voor II.M. dc Koningin cn de verdere leden van het Koninklijk Hui». Maur bidt ook voor do nooden van do rijpcn lo jougd, welke nooden in onzo dagen veel grooter zijn dan in den tijd, toon gij zolf jong waart, opdat Qod» onmisbare zegen over Uwe cn mijne pogingen nederdnle. En zal dit Ons herderlijk schrijven op Zondag Quinquagesima in alle kerken van Ons Bisdom on in alle kapellen, waarover een Rector i» aangesteld, op de gobruikc lijko wijze worden voorgelezen. Gegeven te Haarlem, don 20eii Fobr. 1030. t J. D. J. AENGENENT. Bisschop van Haarlem. Op van Z. I). Hoogwaardigheid: J. M. v. d. TUIJN, 1) Wijsheid, XIII, 1. 2) Prediker, XIL 18. 3) Ephca, VI, 4. 4) Institutione» 27, No. 18. 5) Deuierononium, XI, 16. fl) Deuicrononium, XI, 10. 7) Osee, XIII, o. 8) Joannes, XVIII, 0.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 1