Zijn buurman doodgestoken STADSNIEUWS WOENSDAG 29 JANURAI 1930 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 8 Drama te Waddinxveen Oneenigheid over een heg Vijftien jaar geëischt Op 10 Augustus van het vorig jaar is H. A. Schotman te Waddinxveen door zijn buurman vermoord, naar aanleiding van een geschil over een heg, welke tussehen zijn erf en dat van zijn buurman stond. De heg groeide namelijk over het erf van Sohotman's buurman heen, in welk feit de buurman aanleiding vond om de heg te scheren. Schotman diende toen een klacht in wegens zaak-beschadiging. De Rotter- damsche politierechter wees een veroordce- lend vonnis. De buurman teekende appèl aan en tenslotte werd hij vrijgesproken. Het vonnis van den politierechter bleek onjuist te zijn, omdat de heg niet aan Schotman behoorde, maar aan den eige naar van den grond. Over deze quaestie is op den tienden Augustus 1929 wederom quae-stie ontstaan, met het noodlott'g gevolg dat Schotman door zijn buurman werd gedood. Gisteren heeft, de buurman zich voor de Rotterdamsche rechtbank te verantwoor den gehad. In de da.gvaarding, -welke door den subs.- officier van justitie, mr. J. F. Hoeffelman is uitgebracht, wordt verdachte ten laste gelegd dat fiij ter uitvoering van zijn te voren beraamd plan om Hendrik Adrian us Schotman van het leven te berooven. Schot man met een scheermes een of meer sne den of steken in diens hoofd en hals heefö toegebracht, tengevolge van welke steken Schotman is overleden. Subsidiair wordt den verdachte doodslag, subsidiair zware mishandeling den dood ten gevolge heb bend, subsidiair mishandeling den dood ten gevolge hebbend ten laste gelegd. Er zijn in deze zaak acht getuigen en één getuige-deskundige gedagvaard. Als verdediger van den verdachte treedt mr. F. Eikelenboom op. De verdediger verzocht den psychiater dr. Penon te hooien. De rechtbank stemde hierin toe, waar na de burgemeester van Waddinxveen de heer P. A. Troost werd voorgeroepen, die bij zijn uitgebracht rapport bleef. Ver dachte verklaarde daarop, dat het erf van zijn buurman Schotman en van hem ge scheiden was door een houten heining, waarachter een vlierheg stond. Deze heg, groeide hoog boven de heining uit en door dat dergelijke heggen muggen aantrekken, ondervond verdachte last. Zonder eenig overleg met zijn buurman heeft hij de vl;er- struik toen ongeveer de helft afgesneden. Verdachte woonde ongeveer twee jaar in de woning. De heg en de heining stonden er toen al en Schotman is een jaar later dan verdachte in de woning daarnaast ge komen. De Rotterdamsche politierechter heeft ter zake zaakvernieling een veroordeelend vonnis gewezen tegen verdachte. Verdach te heeft in verband met het proces-verbaal dat in verband met deze zaak werd opge maakt, met den burgemeester gesproken. Hij ontkent evenwel toen te hebben gezegd dat, wanneer de zaak door zou gaan, er erger dingen zouden gebeuren. Het feit, dat Schotman verklaard zou hebben in strijd met de waarheid, dat de heg zijn eigendom was, zat verdachte dwars, omdat hij meende, dat deze oneerlijke verklaring zijn veroordeeling ten gevolge had. De president wees verdachte er op, dat het feit niet veranderde al was Schotman niet de eigenaar van de heg. In de pro cedure naar aanleiding van deze heg is verdachte in hooger beroep vrijgesproken. De president: ..Wanneer u dus gewacht hadt, zoudt u hebben gezien, dat u vrijge sproken was". Op den tienden Augustus is de politie bij verdachte's buurman gekomen in verband met de meineedzaak naar aanleiding van de valsche verklaring over het eigendom van de heg.- Bij d:e gelegenheid heeft Ie politie den verdachte den raad gegeven eens met zijn buurman te gaan praten, om dat dan de zaak wel in orde zou komen. De president: ,,Had u wel eens met uw buurman gesproken? U sprak heel weinig, niet waar?" Verdachte: „Ik had nog nooit met hem gesproken". De president: „Waarom bent u na dien raad van de politie een fleschje „Ameri kaan" gaan drinken, hetgeen gelijk staat met zes borrels?" Verdachte: „Ik wilde met mijn buur man gaan praten". De president: ,,U behoefde u toch geen moed in fe gaan drinken en bovendien u dronk zelden*'. De president vroeg den verdachte ook -nog, waarom hij een scheermes bij zich had gestoken. Op geen van deze vragen wist verdachte een antwoord te geven. Evenmin weet hij te zeggen, of hij voor hij bij Schotman aanliep, zich zoo zou heb ben gedragen, dat men van hem zou kuu- nen getuigen, dat hij gevaarlijk deed. „Ten slotte werd Schotman van zijn werk geroepen; niets kwaad vermoedend kwam hij, en" aldus de president „wat gebeurde er toen?" Verdachte: „Dat weet ik niet meer. Ik herinner mij niets anders dan dat zijn hals blcedde en dat er bloed was op mijn jas en klompen". De president vroeg den verdachte voorts, of hij zich niet herinnerde, dat hij zoodra Schotman aankwam, gezegd had: „Van wie is die heg nou?" Verdachte gaf toe, dat hij zich dit nu herinnerde. De president las daarna een verklaring van den verdachte voor, waaruit bleek, dat hij, toen Schotman gezegd had, dat de heg van hem was, zoo driftig was geworden, dat hij hem met een scheermes een snede over den hals had gegeven. Verdachte en zijn buurman stonden toen vlak tegenover elkaar. Uit het verdere verhoor bleek nog, dat verdachte op 4 Augustus met eenige dorps- genooten gesproken heeft over de vervan gende hechtenis in het vonnis van den po litierechter. Toen men tot hem zei: „Ze hebben jou ook te grazen gehad", heeft verdachte gezegd: „Dat kan mij net sche len, al moet ik zes jaar zitten. Alleen zal ik mijn pruimpje tabak missen". De president: „Was u toen al iets ergs van plan met Schotman?" Verdachte: „Neen". De president: „Waarom praatte u dan al van zes jaar zitten?" Ten slotte wees de verdediger er nog op, dat verdachte zijn scheermes wel ge bruikte om gras te snijden voor zijn ko nijnen. De rechtbank hoorde vervolgens den burgemeester van Waddinxveen, den heer P. A. Troost. Getuige verklaarde, dat ver dachte naar aanle'ding van het tegen hem opgemaakte procesverbaal bij getuige was gekomen en dat hij toen had gezegd dat wanneer de zaak door zou gaan, er onge lukken zouden gebeuren. De burgemeester had den man toen geraden geen stomme dingen te doen. Verdachte scheen de quaes tie over de heg buitengewoon ernstig te nemen. Getuige heeft den indruk, dat de vrouwen van de beide mannen er achter zaten. De verdediger herinnert er aan, dat een oom van verdachte zestien jaar geleden onder precies dezelfde omstandigheden een doodslag heeft begaan. Deze man is toen ontoerekenbaar verklaard. Bovendien is er van een ander familielid van ver dachte ook een soortgelijk geval bekend. Uit het verhoor van den rijksveldwach ter H. van Harm bleek onder meer, dat Je vrouw van den verdachte hem Zaterdags had verteld, dat de veldwachter 's morgens was gekomen om procesverbaal op te ma ken tegen de schoonmoeder van verdachte, naar aanleiding van Schotman, in verband met de meineedzaak. De veldwachter zou toen reeds aan de vrouw den raad hebben gegeven, dat haar man eens met Schotman moest gaan praten, maar de vrouw heeft dezen raad niet overgebracht. Verdachte was, toen hij van de aanklacht tegen zijn schoonmoeder had gehoord, op de gedach te gekomen eens met zijn buurman te gaan praten. Mr. Hoeffelman, het O. M.: „Heel vreemd voor dezen man". De veldwachter is 's middags nog eens terug gekomen. Hij trof verdachte thu's en gaf hem den raad met Schotman te gaan spreken. Verdachte had toen reeds drank gebruikt. De rechtbank hoorde ten slotte dr. Pinon die een onderzoek heeft ingesteld naar verdachte's geestvermogens. Getuige acht verdachte toerekeningsvatbaar. Er moet evenwel rekening mee gehouden worden, dat hi] boos was en onder drank-invloed verkeerde. Nadat nog de rijksveldwachter aan een kort verhoor was onderworpen, heeft de rechtbank de zitting geschorst. De weduwe van den verslagene werd hu het eerst gehoord. Getu'ge was zoo onder den indruk, dat zij bijna geen woord kon uitbrengen. Op den dag van den moord is een woordenwisseling tussehen getuige en verdachte ontstaan. Verdachte had ge zegd: „Denk er om, ik heb een kwaden dag". Uit verklaringen van rnej. W. van Tien hoven bleek, dat verdachte eenige uren vóór de woning van Schotman heeft heen en weer geloopen op den dag van den moord. Volgens getuige C. Ment, heeft verdachte tot Schotman gezegd„Ik heb oog wat met je goed te maken". Nadat nog een:ge getuigen waren ge hoord, werd op verzoek van den verdedi ger een oom van verdachte gehoord, die zestien jaar geleden eens in drift op iemand heeft geschoten. Getuige is ontoe rekenbaar verklaard, maar later is hij ge nezen. Getuige weet dat verdachte al jaren lang een scheermes bij zich droeg. Verdachtes grootmoeder heeft een ze nuwberoerte gehad op 83-jarigen leeftijd. Een ander fa mil'el id van verdachte heeft ook eens in drift een moord begaan, waar voor hij gevangenisstraf heeft gehad. Verddfifchte is niet lastig, hij begrijpt al leen moeilijk. Een broer van verdachte verklaarde, dat dezé reeds sedert jaren een scheermes bij zich droeg. Requisitoir. Het woord was daarop aan den verte genwoordiger van het O. M. mr. Hoeffel man, d:e begon met de feiten, zooals die zich op den löen Augustus hebben voor gedaan. Spr. is van oordeel, dat in deze zaak moord is komen vast te staan. Alvo rens nader op het bewijs in te gaan, ging spr. de voorgeschiedenis van den moord, de quaestie betreffende de heg tussehen de beide woningen, na. Allereerst behandelde spr. den opzet tot het dooden, hetgeen uit drie fe ten komt vast te staan. In de eerste plaats, doordat verdachte een scherp mes, een scheermes heeft gebruikt; ten tweede doordat ver dachte verschillende sneden heeft toege bracht. Ais derde omstandigheid voert spr. de plaats aan waar gesneden is. Betreffende den voorbedachten raad, voerde spr., verschillende aan wijzigingen aan. Allereerst het gesprek met burgemees ter Troost, waarbij verdachte gezegd heeft, dat er ongelukken zouden gebeuren waa neer het procerverbaal zou doorgaan. Daar na voerde spr. het gesprek aan met do dorpsgenooten, waarbij verdachte gezegd heeft, dat je inderdaad beter een moord kon doen, dan brandstichten. Voorts behandelde spr. het gebeurde op den lOen Augustus. Dien dag heeft ver dachte gezegd, wanneer het gesprek met Schotman n et goedschiks zou verloopen, dat het dan maar kwaadschiks zou moeten gaan. Bovendien heeft verdachte dien dag een paar maal rond het huis geloopen waar Schotman werkte. Het gesprek, dat met Schotman is ge voerd, is buitengewoon kort geweest. Het scheermes meet toch door verdachte zijn geopend vlak voor hij Schotman in den keel sneed, óf hij moet het mes open in zijn zak hebben gehad. Als motief vindt spr. alleen de voorgeschiedenis met de heg. Het karakter van den verdaohte bespre kend, zei spr., dat de man na uit Indië terug te zijn gekomen oppasend is ge weest. Hij was uiterst zwijgzaam, hij moest alles zelf verwerken. Z'n schoonouders noemden hem 'een stiekumert, iemand die je met kan doorgronden. Volgens het rap port van de doctoren Person en De Monchy zijn er bij verdachte geen ziekelijke storin gen; hij beschikt over een normaal in tellect. De drankinvloed is niet van d:en aard geweest, dat verdachte niet geweten heeft wat hij deed. De sneden zijn raak in den hak toegebracht. Bovendien is hij niet als een dronken man gezien dien dag. Spr. beschouwt den verdachte als toere keningsvatbaar. Tenslotte uitte spr. een wcord van deel neming met de naaste familieleden van den verslagene. Tegenwoordig worden herhaaldelijk mis drijven tegen het leven bedreven, en wan neer deze feiten behoorlijk worden bewe zen meet er ook worden gestraft. De eisch luidde tenslotte: een gevan genisstraf voorden tijd van vijftien jaar. Pleidooi. Mr. F. Eikelenboom, begon zijn pleidooi, mede namens den verdachte met een woord van deelnem'ng met den verslagene en diens familie. Maar pl. heeft ook deelne ming met den verdachte en diens familie leden. Ook verdachte was een oppassend man, vóór dit feit. Pl. wees er vervolgens op dat het O. M. alle mogelijke tenlaste'eggingen in de dag vaarding heeft vastgelegd. De rechtbank zal voor dit fe't een wetsartikel hebben te vinden, dat hierop slaat. Het is de vraag of dit wetsartikel bestaat. De uitdrukking van verdachte, dat wan neer het procesverbaal zou doorgaan, er ongelukken zouden gebeuren, kan hebben geslagen op .het feit, dat Schotman kans liep de gevangenis in te gaan, in verband met den door hem afgelegden me'need. Pl. bestreedt den opzet, zoowel als den voorbedachten raad. PL is voor zich persoonlijk van oordeel, dat verdaohte in een blinde woede heeft gehandeld, zoodat opzet uitgesloten is. Wanneer het opzet uitgesloten is, moet vrijspraak volgen. Het moge dan zijn, dafc de tegenwoor dige wetenschap niets abnormaals bij ver dachte kan vinden, maar pl. is van meening dat er met verdachte iets niet in orde is. Er zijn drie moordenaars in de naaste fa milie van verdachte. Hij zelf heeft van zijn vierden tot zijn zestiende jaar aan St. Vi tusdans geleden. Pl. gelooft dat het hier een „crime pas sionele" geldt. De daad is gepleegd op een plaats waar iedereen het kon zien, en waar velen' het gez'en hebben. Het bewijs dat verdachte een van de zes hem ten laste gelegde feiten heeft gewild, valt niet te leveren. Er mag geen enkele twijfel in deze taak blijven, het gaat bier om een gevangenis straf van vijftien jaar. Wat het O. M. de quaestie van de heg noemt, noemt pl. de quaestie van den mein eed. Er wordt niet aan gedacht de wedu- wp van Schotman te vervolgen PL acht dit een verderfelijke methode. Komt er een getuige, die ten voordeel© van ver dachte een meineed af'egt, dan wordt zoo'n getuige vervolgd. Wanneer tegen ver dachte 15 jaar gevangenisstraf wordt ge ëischt, dan eischt pl. dat ook aan zijn cliënt wordt recht gedaan. Het O. M.: Legt u een klacht over. De verdediger: Het O. M. is voldoende op de hoogte. PL gaf een voorwaardelijke veroordee ling in overweging. In het vooronderzoek heeft pl. dit punt onaangeroerd gelaten, omdat een reclasseerngs-ambtenaar door den ernst van het feit zou zijn gebiolo geerd. Pl. concludeerde tot rrijsnraak, te meer ornaat ge-°n juridische omschrijving van het feit valt te maken. E*n keus nit de zes teniaste'eggïn»en mag niet worden ge daan. PL vroeg het e'ement van een voor waard eblke veroordeeling niet te willen ve-'macht 7 "men. Het O. M. repliceerde, waa-rbü snr. rich ten zeerste tegen een voorwaardel"^e ver oordeeling verzette en persisteerde bij zijn eis~h. Na dupliek werd de uitspraak behaald op 11 Februari a.s. „Hbld." DOOD DOOR SCHULD. Twee maanden geëischt. Voor de Haagsche rechtbank heeft gis ter terechtgestaan de I9-jarige student G. G. P. d. R„ wonende te 's-Gravenhage, ter zake van het veroorzaken van dood door schuld. Het zou nl. aan zijn schuld te wij ten zijn geweest, dat bij op 28 Sept. jl„ omstreeks negen uur op den Rijksstraatweg van den Haagsche Schouw naar Oegst- g o e s t met een door hem bestuurde auto mobiel een wielrijder heeft aangereden, die kort daarop aan de bekomen verwon dingen is overleden. Het O. M„ waargenomen door mr. Blok achtte verdachtes schuld volkomen bewe zen. Aanleiding om hier een geldboete of voorwaardelijke straf te vragen, achtte hij niet aanwezig. Hij eischte tegen verdachte er rekening mede houdende, dat deze zelf ook vrij ernstig werd gewond, twee maan den gevangenisstraf met ontz.egging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te be sturen gedurende den tijd van een jaar. De uitspraak werd bepaald op 11 Febr. HET HOOGER BEROEP VAN SALOMON LIEBERMANN. Behandeling voor het Amsterdamsche Gerechtshof. Gisteren heeft het Amsterdamsche Ge rechtshof de behandeling in hooger beroep van de strafzaak tegen Salomon Lieber- raann voortgezet. De belangstelling daar voor vermindert sterk Het einde is nog niet De publieke belangstelling voor het Gerechtsgebouw R. K. J. M. V. „ST. PETER KANIS". Rode van den Moderator. Gisterenavond hield bovengenoemde vor- eeniging een bijeenkomst in een der zalsn van „Den Burcht" In het openingswoord merkte de voorzit ter, de heer H. Pierrot op, dat hij onder de aanwezigen ook enkele niet-leden zag. Dit deed hem genoegen, want hij was er van overtuigd, dat deze belangstellenden ongetwijfeld lid zouden worden. Verder had hij nog een verzoek te richten tot de leden. Het betrof het op tijd komen. Gaar ne zag de voorzitter, dat, wanneer op de convocatie „half negen" stond, de leden dan ook op dien tijd aanwezig zouden zijn. Hierna gaf de heer Pierrot het woord aan den moderator, den we'eerw. Pater M. Mulder, die een rede zou houden ovor „Kerk en Vrijheid". Pater Mulder begon met de opmerking, dat men hem verzocht had „een woordje" te spreken op dezen avond en nu kondigde de voorzitter met veel ophef „een redo" aan. Niettemin deed het hem genoegen over dit onderwerp eens te kunnen spre ken, want daar viel nog heel wat van te zeggen. Wij, als Katholieken aldus de moderator die eenige ontwikkeling heb ben genoten, moeten al te vaak het verwijt hoorèn, dat wij aan den leiband van Rome loopen. Wij hebben geen verlof vrij te den ken en zijn in alles onderworpen aan de geestelijkheid. De Katholieken zijn in dit opzicht dus beklagenswaardige wezensl Het kan daarom zijn nut hebben, over het begrip vrijheid wat nader te spreken. Op de eerste plaats wijst de spreker dan op de onvergetelijke verdienste, die de Kerk verworven heeft door de afschaffing der slavernij. Dat de Kerk den moed had in den Romeinschen tijd, toen de slavernij hoogtij vierde, dezen eisch van afschaffing te stellen, bewijst wel de oprechtheid van Hare bedoelingen. De Kerk zegt immers duidelijk, dat wij elkander moeten be schouwen als broeders, zonder eenig on derscheid. Door alle eeuwen heen heeft de Kerk de persoonlijke vrijheid zoo krachfig mogelijk verdedigd. Met eenige voorbeelden verduidelijkte spreker dan deze stelling. Zoo worden ge noemd groote historische figuren o.a. van Karei den Groote, die zich door den beken den Saksersmoord den toorn van Paus Leo III op den hals haalde, en die bij even- tueele herhaling met zeer strenge straffen bedreigd werd. Uit alles blijkt hoezeer de Kerk de persoonlijke vrijheid voorstond en inderdaad hebben de zoogenaamde vrij heidsbeperkingen slechts ten doel de wer kelijke vrijheid van het individu te be schermen. Vervolgens werd de staatkundige vrij heid in verband met de Kerkelijke bepa lingen besproken. Spreker lichtte toe, hoe ook hier de Pausen herhaaldelijk hebben ingegrepen tegen handelingen van Room- sche en niet-Roomsche keizers en konin gen. En dit jnist werkte bij vele anders denkende zoo'n groote verontwaardiging op. Wat hebben die Pausen nu te maken met een koning of keizer, zeggen zij. Pater Mulder toonde echter zeer duidelijk aan, dat het maar heel goed was, dat de Kerk zich met die historische heerschappen heeft bemoeid. Zoo werd Frederik II twee maal in den ban gedaan, omdat hij Kerk en volk in zijn macht wilde hebbsn. Hij wilde het huwelijk afschaffen en den Paus de wet voorschrijven. Wat van de vrijheid van een volk, onder zulk een despoot ge worden was, laat zich gemakkelijk voor stellen Maar op zulke momenten vonden de wereidsche vorsten steeds weer den Plaatsvervanger van Christus op hun weg, die hun een onverzettelijk halt toeriep. Het zelfde geschiedde met Frederik Barbaros- sa-, wiens bepalingen indruischten tegen de voorschriften der Kerk. Ook Hendrik IV van Frankrijk en Hendrik VIII van Enge land ondervonden, dat zij niet straffeloos de vrijheid konden aantasten. Hiermede achtte spreker, gezien den korten tijd, vol doende aangetoond, dat do Kerk én de per soonlijke èn de staatkundige vrijheid ver dedigt. Tenslotte wilde hü nog iets zeggen over de beroemde en beruchte tegenstel ling: godsdienst en wetenschap. Nog al te vaak hooren wij beweren, dat. Kerk en Wetenschap met elkaar in strijd zijn. Veel er van zeggen, is niet noodig. Laten wij alleen maar onthouden, dat, zon der de monniken, die in hun kloosters in kostbare handschriften de heidensche lit teratuur overschreven, de geleerden van heden ten dage voor een groot deel van hun wijsheid verstoken zouden zijn ge weest. Laten wij verder onthouden, dat bet een frater was, die een wereldkaart maak te, waardoor Columbus tot de ontdekking van Amerika gebracht werd, dat Paus Syl vester de Arabische cijfers invoerde, dab een Franciscaan de telescoop en micros coop uitvond, dat de geestelijke Coper nicus of een bisschop aantoonden, dat de aarde draaide en niet de zon, zooals men vroeger meende, dat Paus Leo X ontzaglijk veel voor de wetenschap heeft gedaan, dat de monnik Schwarz het buskruit uit vond, dat de Dominicanen de oude Maas brug bouwden, dat een monnik de toon schaal uitvond en de harmonieleer regelde, een diaken in 1300 heb eerste kompas maakte en dat de bliksemafleider in 1759 door een pastoor uitgevonden werd. Ook de uitvindingen als: brandspuit, horloge, gas, bril, fiets werden allen door geestelijken gedaan. Na nog even gewezen te hebben op de vrijheid van onderwijs, zoo krachtig door de Kerk verdedigd, besluit Pater Mulder zijn hoogst interessante rede, met de bemerking, dat do strijd tussehen geloof en wetenschap slechts bestaan kan voor niet-geloovigen, en dat iedere aanval van de wetenschap tegen de waarheid van ons geloof, te pletter zal loopen op de Goddelijke Openbaring. Na het dankwoord van den voorzitter, bleven de leden nog ©enigen tijd bij elkaar en om ongeveer 11 uur werd de vergadering op gebruikelijke wijze gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 8