Zijn buurman doodgestoken
STADSNIEUWS
WOENSDAG 29 JANURAI 1930
DE LE1DSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 8
Drama te Waddinxveen Oneenigheid
over een heg Vijftien jaar
geëischt
Op 10 Augustus van het vorig jaar is
H. A. Schotman te Waddinxveen door zijn
buurman vermoord, naar aanleiding van
een geschil over een heg, welke tussehen
zijn erf en dat van zijn buurman stond. De
heg groeide namelijk over het erf van
Sohotman's buurman heen, in welk feit de
buurman aanleiding vond om de heg te
scheren. Schotman diende toen een klacht
in wegens zaak-beschadiging. De Rotter-
damsche politierechter wees een veroordce-
lend vonnis. De buurman teekende appèl
aan en tenslotte werd hij vrijgesproken.
Het vonnis van den politierechter bleek
onjuist te zijn, omdat de heg niet aan
Schotman behoorde, maar aan den eige
naar van den grond.
Over deze quaestie is op den tienden
Augustus 1929 wederom quae-stie ontstaan,
met het noodlott'g gevolg dat Schotman
door zijn buurman werd gedood.
Gisteren heeft, de buurman zich voor de
Rotterdamsche rechtbank te verantwoor
den gehad.
In de da.gvaarding, -welke door den subs.-
officier van justitie, mr. J. F. Hoeffelman
is uitgebracht, wordt verdachte ten laste
gelegd dat fiij ter uitvoering van zijn te
voren beraamd plan om Hendrik Adrian us
Schotman van het leven te berooven. Schot
man met een scheermes een of meer sne
den of steken in diens hoofd en hals heefö
toegebracht, tengevolge van welke steken
Schotman is overleden. Subsidiair wordt
den verdachte doodslag, subsidiair zware
mishandeling den dood ten gevolge heb
bend, subsidiair mishandeling den dood
ten gevolge hebbend ten laste gelegd.
Er zijn in deze zaak acht getuigen en
één getuige-deskundige gedagvaard.
Als verdediger van den verdachte treedt
mr. F. Eikelenboom op.
De verdediger verzocht den psychiater
dr. Penon te hooien.
De rechtbank stemde hierin toe, waar
na de burgemeester van Waddinxveen de
heer P. A. Troost werd voorgeroepen, die
bij zijn uitgebracht rapport bleef. Ver
dachte verklaarde daarop, dat het erf van
zijn buurman Schotman en van hem ge
scheiden was door een houten heining,
waarachter een vlierheg stond. Deze heg,
groeide hoog boven de heining uit en door
dat dergelijke heggen muggen aantrekken,
ondervond verdachte last. Zonder eenig
overleg met zijn buurman heeft hij de vl;er-
struik toen ongeveer de helft afgesneden.
Verdachte woonde ongeveer twee jaar in
de woning. De heg en de heining stonden
er toen al en Schotman is een jaar later
dan verdachte in de woning daarnaast ge
komen.
De Rotterdamsche politierechter heeft
ter zake zaakvernieling een veroordeelend
vonnis gewezen tegen verdachte. Verdach
te heeft in verband met het proces-verbaal
dat in verband met deze zaak werd opge
maakt, met den burgemeester gesproken.
Hij ontkent evenwel toen te hebben gezegd
dat, wanneer de zaak door zou gaan, er
erger dingen zouden gebeuren. Het feit,
dat Schotman verklaard zou hebben in
strijd met de waarheid, dat de heg zijn
eigendom was, zat verdachte dwars, omdat
hij meende, dat deze oneerlijke verklaring
zijn veroordeeling ten gevolge had.
De president wees verdachte er op, dat
het feit niet veranderde al was Schotman
niet de eigenaar van de heg. In de pro
cedure naar aanleiding van deze heg is
verdachte in hooger beroep vrijgesproken.
De president: ..Wanneer u dus gewacht
hadt, zoudt u hebben gezien, dat u vrijge
sproken was".
Op den tienden Augustus is de politie bij
verdachte's buurman gekomen in verband
met de meineedzaak naar aanleiding van
de valsche verklaring over het eigendom
van de heg.- Bij d:e gelegenheid heeft Ie
politie den verdachte den raad gegeven
eens met zijn buurman te gaan praten, om
dat dan de zaak wel in orde zou komen.
De president: ,,Had u wel eens met uw
buurman gesproken? U sprak heel weinig,
niet waar?"
Verdachte: „Ik had nog nooit met hem
gesproken".
De president: „Waarom bent u na dien
raad van de politie een fleschje „Ameri
kaan" gaan drinken, hetgeen gelijk staat
met zes borrels?"
Verdachte: „Ik wilde met mijn buur
man gaan praten".
De president: ,,U behoefde u toch geen
moed in fe gaan drinken en bovendien u
dronk zelden*'.
De president vroeg den verdachte ook
-nog, waarom hij een scheermes bij zich had
gestoken. Op geen van deze vragen wist
verdachte een antwoord te geven.
Evenmin weet hij te zeggen, of hij voor
hij bij Schotman aanliep, zich zoo zou heb
ben gedragen, dat men van hem zou kuu-
nen getuigen, dat hij gevaarlijk deed.
„Ten slotte werd Schotman van zijn
werk geroepen; niets kwaad vermoedend
kwam hij, en" aldus de president
„wat gebeurde er toen?"
Verdachte: „Dat weet ik niet meer. Ik
herinner mij niets anders dan dat zijn hals
blcedde en dat er bloed was op mijn jas
en klompen".
De president vroeg den verdachte voorts,
of hij zich niet herinnerde, dat hij zoodra
Schotman aankwam, gezegd had: „Van
wie is die heg nou?"
Verdachte gaf toe, dat hij zich dit nu
herinnerde.
De president las daarna een verklaring
van den verdachte voor, waaruit bleek, dat
hij, toen Schotman gezegd had, dat de heg
van hem was, zoo driftig was geworden,
dat hij hem met een scheermes een snede
over den hals had gegeven. Verdachte en
zijn buurman stonden toen vlak tegenover
elkaar.
Uit het verdere verhoor bleek nog, dat
verdachte op 4 Augustus met eenige dorps-
genooten gesproken heeft over de vervan
gende hechtenis in het vonnis van den po
litierechter. Toen men tot hem zei: „Ze
hebben jou ook te grazen gehad", heeft
verdachte gezegd: „Dat kan mij net sche
len, al moet ik zes jaar zitten. Alleen zal
ik mijn pruimpje tabak missen".
De president: „Was u toen al iets ergs
van plan met Schotman?"
Verdachte: „Neen".
De president: „Waarom praatte u dan
al van zes jaar zitten?"
Ten slotte wees de verdediger er nog
op, dat verdachte zijn scheermes wel ge
bruikte om gras te snijden voor zijn ko
nijnen.
De rechtbank hoorde vervolgens den
burgemeester van Waddinxveen, den heer
P. A. Troost. Getuige verklaarde, dat ver
dachte naar aanle'ding van het tegen hem
opgemaakte procesverbaal bij getuige was
gekomen en dat hij toen had gezegd dat
wanneer de zaak door zou gaan, er onge
lukken zouden gebeuren. De burgemeester
had den man toen geraden geen stomme
dingen te doen. Verdachte scheen de quaes
tie over de heg buitengewoon ernstig te
nemen. Getuige heeft den indruk, dat de
vrouwen van de beide mannen er achter
zaten.
De verdediger herinnert er aan, dat een
oom van verdachte zestien jaar geleden
onder precies dezelfde omstandigheden
een doodslag heeft begaan. Deze man is
toen ontoerekenbaar verklaard. Bovendien
is er van een ander familielid van ver
dachte ook een soortgelijk geval bekend.
Uit het verhoor van den rijksveldwach
ter H. van Harm bleek onder meer, dat Je
vrouw van den verdachte hem Zaterdags
had verteld, dat de veldwachter 's morgens
was gekomen om procesverbaal op te ma
ken tegen de schoonmoeder van verdachte,
naar aanleiding van Schotman, in verband
met de meineedzaak. De veldwachter zou
toen reeds aan de vrouw den raad hebben
gegeven, dat haar man eens met Schotman
moest gaan praten, maar de vrouw heeft
dezen raad niet overgebracht. Verdachte
was, toen hij van de aanklacht tegen zijn
schoonmoeder had gehoord, op de gedach
te gekomen eens met zijn buurman te gaan
praten.
Mr. Hoeffelman, het O. M.: „Heel
vreemd voor dezen man".
De veldwachter is 's middags nog eens
terug gekomen. Hij trof verdachte thu's
en gaf hem den raad met Schotman te
gaan spreken. Verdachte had toen reeds
drank gebruikt.
De rechtbank hoorde ten slotte dr. Pinon
die een onderzoek heeft ingesteld naar
verdachte's geestvermogens. Getuige acht
verdachte toerekeningsvatbaar. Er moet
evenwel rekening mee gehouden worden,
dat hi] boos was en onder drank-invloed
verkeerde.
Nadat nog de rijksveldwachter aan een
kort verhoor was onderworpen, heeft de
rechtbank de zitting geschorst.
De weduwe van den verslagene werd hu
het eerst gehoord. Getu'ge was zoo onder
den indruk, dat zij bijna geen woord kon
uitbrengen. Op den dag van den moord is
een woordenwisseling tussehen getuige en
verdachte ontstaan. Verdachte had ge
zegd: „Denk er om, ik heb een kwaden
dag".
Uit verklaringen van rnej. W. van Tien
hoven bleek, dat verdachte eenige uren
vóór de woning van Schotman heeft heen
en weer geloopen op den dag van den
moord.
Volgens getuige C. Ment, heeft verdachte
tot Schotman gezegd„Ik heb oog wat met
je goed te maken".
Nadat nog een:ge getuigen waren ge
hoord, werd op verzoek van den verdedi
ger een oom van verdachte gehoord, die
zestien jaar geleden eens in drift op
iemand heeft geschoten. Getuige is ontoe
rekenbaar verklaard, maar later is hij ge
nezen. Getuige weet dat verdachte al jaren
lang een scheermes bij zich droeg.
Verdachtes grootmoeder heeft een ze
nuwberoerte gehad op 83-jarigen leeftijd.
Een ander fa mil'el id van verdachte heeft
ook eens in drift een moord begaan, waar
voor hij gevangenisstraf heeft gehad.
Verddfifchte is niet lastig, hij begrijpt al
leen moeilijk.
Een broer van verdachte verklaarde,
dat dezé reeds sedert jaren een scheermes
bij zich droeg.
Requisitoir.
Het woord was daarop aan den verte
genwoordiger van het O. M. mr. Hoeffel
man, d:e begon met de feiten, zooals die
zich op den löen Augustus hebben voor
gedaan. Spr. is van oordeel, dat in deze
zaak moord is komen vast te staan. Alvo
rens nader op het bewijs in te gaan, ging
spr. de voorgeschiedenis van den moord,
de quaestie betreffende de heg tussehen
de beide woningen, na.
Allereerst behandelde spr. den opzet tot
het dooden, hetgeen uit drie fe ten komt
vast te staan. In de eerste plaats, doordat
verdachte een scherp mes, een scheermes
heeft gebruikt; ten tweede doordat ver
dachte verschillende sneden heeft toege
bracht. Ais derde omstandigheid voert spr.
de plaats aan waar gesneden is.
Betreffende den voorbedachten raad,
voerde spr., verschillende aan wijzigingen
aan. Allereerst het gesprek met burgemees
ter Troost, waarbij verdachte gezegd heeft,
dat er ongelukken zouden gebeuren waa
neer het procerverbaal zou doorgaan. Daar
na voerde spr. het gesprek aan met do
dorpsgenooten, waarbij verdachte gezegd
heeft, dat je inderdaad beter een moord
kon doen, dan brandstichten.
Voorts behandelde spr. het gebeurde op
den lOen Augustus. Dien dag heeft ver
dachte gezegd, wanneer het gesprek met
Schotman n et goedschiks zou verloopen,
dat het dan maar kwaadschiks zou moeten
gaan. Bovendien heeft verdachte dien dag
een paar maal rond het huis geloopen
waar Schotman werkte.
Het gesprek, dat met Schotman is ge
voerd, is buitengewoon kort geweest. Het
scheermes meet toch door verdachte zijn
geopend vlak voor hij Schotman in den
keel sneed, óf hij moet het mes open in zijn
zak hebben gehad. Als motief vindt spr.
alleen de voorgeschiedenis met de heg.
Het karakter van den verdaohte bespre
kend, zei spr., dat de man na uit Indië
terug te zijn gekomen oppasend is ge
weest. Hij was uiterst zwijgzaam, hij moest
alles zelf verwerken. Z'n schoonouders
noemden hem 'een stiekumert, iemand die
je met kan doorgronden. Volgens het rap
port van de doctoren Person en De Monchy
zijn er bij verdachte geen ziekelijke storin
gen; hij beschikt over een normaal in
tellect.
De drankinvloed is niet van d:en aard
geweest, dat verdachte niet geweten heeft
wat hij deed. De sneden zijn raak in den
hak toegebracht. Bovendien is hij niet als
een dronken man gezien dien dag.
Spr. beschouwt den verdachte als toere
keningsvatbaar.
Tenslotte uitte spr. een wcord van deel
neming met de naaste familieleden van den
verslagene.
Tegenwoordig worden herhaaldelijk mis
drijven tegen het leven bedreven, en wan
neer deze feiten behoorlijk worden bewe
zen meet er ook worden gestraft.
De eisch luidde tenslotte: een gevan
genisstraf voorden tijd van
vijftien jaar.
Pleidooi.
Mr. F. Eikelenboom, begon zijn pleidooi,
mede namens den verdachte met een woord
van deelnem'ng met den verslagene en
diens familie. Maar pl. heeft ook deelne
ming met den verdachte en diens familie
leden. Ook verdachte was een oppassend
man, vóór dit feit.
Pl. wees er vervolgens op dat het O. M.
alle mogelijke tenlaste'eggingen in de dag
vaarding heeft vastgelegd. De rechtbank
zal voor dit fe't een wetsartikel hebben te
vinden, dat hierop slaat. Het is de vraag
of dit wetsartikel bestaat.
De uitdrukking van verdachte, dat wan
neer het procesverbaal zou doorgaan, er
ongelukken zouden gebeuren, kan hebben
geslagen op .het feit, dat Schotman kans
liep de gevangenis in te gaan, in verband
met den door hem afgelegden me'need.
Pl. bestreedt den opzet, zoowel als den
voorbedachten raad.
PL is voor zich persoonlijk van oordeel,
dat verdaohte in een blinde woede heeft
gehandeld, zoodat opzet uitgesloten is.
Wanneer het opzet uitgesloten is, moet
vrijspraak volgen.
Het moge dan zijn, dafc de tegenwoor
dige wetenschap niets abnormaals bij ver
dachte kan vinden, maar pl. is van meening
dat er met verdachte iets niet in orde is.
Er zijn drie moordenaars in de naaste fa
milie van verdachte. Hij zelf heeft van zijn
vierden tot zijn zestiende jaar aan St. Vi
tusdans geleden.
Pl. gelooft dat het hier een „crime pas
sionele" geldt. De daad is gepleegd op een
plaats waar iedereen het kon zien, en
waar velen' het gez'en hebben.
Het bewijs dat verdachte een van de zes
hem ten laste gelegde feiten heeft gewild,
valt niet te leveren.
Er mag geen enkele twijfel in deze taak
blijven, het gaat bier om een gevangenis
straf van vijftien jaar.
Wat het O. M. de quaestie van de heg
noemt, noemt pl. de quaestie van den mein
eed. Er wordt niet aan gedacht de wedu-
wp van Schotman te vervolgen PL acht
dit een verderfelijke methode. Komt er
een getuige, die ten voordeel© van ver
dachte een meineed af'egt, dan wordt
zoo'n getuige vervolgd. Wanneer tegen ver
dachte 15 jaar gevangenisstraf wordt ge
ëischt, dan eischt pl. dat ook aan zijn
cliënt wordt recht gedaan.
Het O. M.: Legt u een klacht over.
De verdediger: Het O. M. is voldoende
op de hoogte.
PL gaf een voorwaardelijke veroordee
ling in overweging. In het vooronderzoek
heeft pl. dit punt onaangeroerd gelaten,
omdat een reclasseerngs-ambtenaar door
den ernst van het feit zou zijn gebiolo
geerd.
Pl. concludeerde tot rrijsnraak, te meer
ornaat ge-°n juridische omschrijving van
het feit valt te maken. E*n keus nit de zes
teniaste'eggïn»en mag niet worden ge
daan. PL vroeg het e'ement van een voor
waard eblke veroordeeling niet te willen
ve-'macht 7 "men.
Het O. M. repliceerde, waa-rbü snr. rich
ten zeerste tegen een voorwaardel"^e ver
oordeeling verzette en persisteerde bij zijn
eis~h.
Na dupliek werd de uitspraak behaald
op 11 Februari a.s. „Hbld."
DOOD DOOR SCHULD.
Twee maanden geëischt.
Voor de Haagsche rechtbank heeft gis
ter terechtgestaan de I9-jarige student G.
G. P. d. R„ wonende te 's-Gravenhage, ter
zake van het veroorzaken van dood door
schuld. Het zou nl. aan zijn schuld te wij
ten zijn geweest, dat bij op 28 Sept. jl„
omstreeks negen uur op den Rijksstraatweg
van den Haagsche Schouw naar Oegst-
g o e s t met een door hem bestuurde auto
mobiel een wielrijder heeft aangereden,
die kort daarop aan de bekomen verwon
dingen is overleden.
Het O. M„ waargenomen door mr. Blok
achtte verdachtes schuld volkomen bewe
zen. Aanleiding om hier een geldboete of
voorwaardelijke straf te vragen, achtte hij
niet aanwezig. Hij eischte tegen verdachte
er rekening mede houdende, dat deze zelf
ook vrij ernstig werd gewond, twee maan
den gevangenisstraf met ontz.egging van
de bevoegdheid om motorrijtuigen te be
sturen gedurende den tijd van een jaar.
De uitspraak werd bepaald op 11 Febr.
HET HOOGER BEROEP VAN
SALOMON LIEBERMANN.
Behandeling voor het Amsterdamsche
Gerechtshof.
Gisteren heeft het Amsterdamsche Ge
rechtshof de behandeling in hooger beroep
van de strafzaak tegen Salomon Lieber-
raann voortgezet. De belangstelling daar
voor vermindert sterk Het einde is nog
niet
De publieke belangstelling voor het Gerechtsgebouw
R. K. J. M. V. „ST. PETER KANIS".
Rode van den Moderator.
Gisterenavond hield bovengenoemde vor-
eeniging een bijeenkomst in een der zalsn
van „Den Burcht"
In het openingswoord merkte de voorzit
ter, de heer H. Pierrot op, dat hij onder
de aanwezigen ook enkele niet-leden zag.
Dit deed hem genoegen, want hij was er
van overtuigd, dat deze belangstellenden
ongetwijfeld lid zouden worden. Verder
had hij nog een verzoek te richten tot de
leden. Het betrof het op tijd komen. Gaar
ne zag de voorzitter, dat, wanneer op de
convocatie „half negen" stond, de leden
dan ook op dien tijd aanwezig zouden zijn.
Hierna gaf de heer Pierrot het woord aan
den moderator, den we'eerw. Pater M.
Mulder, die een rede zou houden ovor
„Kerk en Vrijheid".
Pater Mulder begon met de opmerking,
dat men hem verzocht had „een woordje"
te spreken op dezen avond en nu kondigde
de voorzitter met veel ophef „een redo"
aan. Niettemin deed het hem genoegen
over dit onderwerp eens te kunnen spre
ken, want daar viel nog heel wat van te
zeggen. Wij, als Katholieken aldus de
moderator die eenige ontwikkeling heb
ben genoten, moeten al te vaak het verwijt
hoorèn, dat wij aan den leiband van Rome
loopen. Wij hebben geen verlof vrij te den
ken en zijn in alles onderworpen aan de
geestelijkheid. De Katholieken zijn in dit
opzicht dus beklagenswaardige wezensl
Het kan daarom zijn nut hebben, over het
begrip vrijheid wat nader te spreken.
Op de eerste plaats wijst de spreker dan
op de onvergetelijke verdienste, die de
Kerk verworven heeft door de afschaffing
der slavernij. Dat de Kerk den moed had
in den Romeinschen tijd, toen de slavernij
hoogtij vierde, dezen eisch van afschaffing
te stellen, bewijst wel de oprechtheid van
Hare bedoelingen. De Kerk zegt immers
duidelijk, dat wij elkander moeten be
schouwen als broeders, zonder eenig on
derscheid. Door alle eeuwen heen heeft de
Kerk de persoonlijke vrijheid zoo krachfig
mogelijk verdedigd.
Met eenige voorbeelden verduidelijkte
spreker dan deze stelling. Zoo worden ge
noemd groote historische figuren o.a. van
Karei den Groote, die zich door den beken
den Saksersmoord den toorn van Paus Leo
III op den hals haalde, en die bij even-
tueele herhaling met zeer strenge straffen
bedreigd werd. Uit alles blijkt hoezeer de
Kerk de persoonlijke vrijheid voorstond
en inderdaad hebben de zoogenaamde vrij
heidsbeperkingen slechts ten doel de wer
kelijke vrijheid van het individu te be
schermen.
Vervolgens werd de staatkundige vrij
heid in verband met de Kerkelijke bepa
lingen besproken. Spreker lichtte toe, hoe
ook hier de Pausen herhaaldelijk hebben
ingegrepen tegen handelingen van Room-
sche en niet-Roomsche keizers en konin
gen. En dit jnist werkte bij vele anders
denkende zoo'n groote verontwaardiging
op. Wat hebben die Pausen nu te maken
met een koning of keizer, zeggen zij. Pater
Mulder toonde echter zeer duidelijk aan,
dat het maar heel goed was, dat de Kerk
zich met die historische heerschappen
heeft bemoeid. Zoo werd Frederik II twee
maal in den ban gedaan, omdat hij Kerk
en volk in zijn macht wilde hebbsn. Hij
wilde het huwelijk afschaffen en den Paus
de wet voorschrijven. Wat van de vrijheid
van een volk, onder zulk een despoot ge
worden was, laat zich gemakkelijk voor
stellen Maar op zulke momenten vonden
de wereidsche vorsten steeds weer den
Plaatsvervanger van Christus op hun weg,
die hun een onverzettelijk halt toeriep. Het
zelfde geschiedde met Frederik Barbaros-
sa-, wiens bepalingen indruischten tegen de
voorschriften der Kerk. Ook Hendrik IV
van Frankrijk en Hendrik VIII van Enge
land ondervonden, dat zij niet straffeloos
de vrijheid konden aantasten. Hiermede
achtte spreker, gezien den korten tijd, vol
doende aangetoond, dat do Kerk én de per
soonlijke èn de staatkundige vrijheid ver
dedigt. Tenslotte wilde hü nog iets zeggen
over de beroemde en beruchte tegenstel
ling: godsdienst en wetenschap.
Nog al te vaak hooren wij beweren, dat.
Kerk en Wetenschap met elkaar in strijd
zijn. Veel er van zeggen, is niet noodig.
Laten wij alleen maar onthouden, dat, zon
der de monniken, die in hun kloosters in
kostbare handschriften de heidensche lit
teratuur overschreven, de geleerden van
heden ten dage voor een groot deel van
hun wijsheid verstoken zouden zijn ge
weest. Laten wij verder onthouden, dat bet
een frater was, die een wereldkaart maak
te, waardoor Columbus tot de ontdekking
van Amerika gebracht werd, dat Paus Syl
vester de Arabische cijfers invoerde, dab
een Franciscaan de telescoop en micros
coop uitvond, dat de geestelijke Coper
nicus of een bisschop aantoonden, dat de
aarde draaide en niet de zon, zooals men
vroeger meende, dat Paus Leo X ontzaglijk
veel voor de wetenschap heeft gedaan,
dat de monnik Schwarz het buskruit uit
vond, dat de Dominicanen de oude Maas
brug bouwden, dat een monnik de toon
schaal uitvond en de harmonieleer regelde,
een diaken in 1300 heb eerste kompas
maakte en dat de bliksemafleider in 1759
door een pastoor uitgevonden werd.
Ook de uitvindingen als: brandspuit,
horloge, gas, bril, fiets werden allen door
geestelijken gedaan. Na nog even gewezen
te hebben op de vrijheid van onderwijs, zoo
krachtig door de Kerk verdedigd, besluit
Pater Mulder zijn hoogst interessante rede,
met de bemerking, dat do strijd tussehen
geloof en wetenschap slechts bestaan kan
voor niet-geloovigen, en dat iedere aanval
van de wetenschap tegen de waarheid van
ons geloof, te pletter zal loopen op de
Goddelijke Openbaring.
Na het dankwoord van den voorzitter,
bleven de leden nog ©enigen tijd bij elkaar
en om ongeveer 11 uur werd de vergadering
op gebruikelijke wijze gesloten.