GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
De begroeting der gemeente Leiden
DINSDAG 21 JANUARI 1830
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
De algemeene beschouwingen Slechte
acoustiek in de zaal van het Nut
DE EERSTE MIDDAG.
Gistermiddag had de eerste ronde
plaats van de jaarlijksche „zes-daagsche";
het hoogtepunt van de gemeentelijke po
litiek, de begrooting.
De debatten zijn ditmaal wat laat en
het klinkt eigenaardig, dat men thans
nog een begrooting moet gaan maken van
het jaar, dat reeds een aanvang genomen
heeft. Het lijkt erop, alsof men reeds be
gonnen is met het eten van een taart, die
nog gebakken moet worden.
Doch u weet wat de schuld van alles
is: de brand.
Eigenlijk behoort een begrooting door
B. en W. aan den Raad te worden aange
boden vier maanden vóór den aanvang van
het jaar. Misschien hield men zich onder
Thorbecke eraan, maar sinds menschen-
heugenis is dat voorschrift een doode let
ter gebleven.
De raad vergaderde thans niet in de
Lakenhal, doch in eon der zalen van heb
„Nut v. h. Algemeen", dit naar aanleiding
van een verzoek van den heer Huurman,
die de atmosfeer in de Lakenhal allesbe
halve frisch vond. Daar deze zaal nog klei
ner is dan in de Lakenhal, zitten de raads
leden in twee rijen in een half rond en vor
men een combinatie, welke de antithese
geheel doorbreekt.
Na afhandeling van een viertal agenda
punt-en werd te ongeveer kwart voor 3
„het" groote onderwerp aangesneden.
De heer Maaders begint met een
voorstel van orde om het sluitingsuur te
bepalen op half 6 en 's avonds om 11 uur.
De v o o r z. wil dat niet vastleggen,
maar zegt toe, dat hij met dit verlangen
rekening zal houden.
Verscheidene heeren maken reeds de
opmerking dat men elkaar moeilijk ver
staan kan in deze zaaL Geroep: Wie
spreekt, moet gaan staan!
DE ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
De leider der S.D.A.P. aan
het woord.
De heer v. Eek (S.D.A.P.) neemt als eer
ste sprinter de leiding. Spr. zegt, dat de
S.D.A.P. deze gelegenheid te baat moet
nemen om haar beginselen uiteen te zet
ten, daar haar handelingen in den loop
van het jaar anders onverklaarbaar zouden
kunnen schijnen.
Kunt u mij verstaan?
De heer Wilbrink (aan het andere
einde der zaal): „Als u zoo bij stem blijft,
wel".
De heer v. E ck meent, dat ieder mensch
recht heeft op stoffelijke goederen. Dat is
niet materialistisch. Materialistisch is:
zelf stoffelijk goed te zoeken en het aan
anderen te misgunnen. Een gezond mate
rialisme is noodig om de massa op te hef
fen tot hoogere zedelijke waarde. De soe.-
democraten meenen, dat de inwilliging der
eischen voor de massa economisch moge
lijk is, en daarom staan zij geheel aan de
zijde van de eischende massa.
'De kapitalistische productie dient slechts
de winstvorming en regelt zich niet naar
de behoefte. Daarom is het de taak van
de S.D.A.P. om het socialisme te bevorde
ren overal waar wij zitting hebben. Dat
kan in het groot, zooals onze zusterorga
nisatie in Engeland, dat moet ook in het.
klein in de gemeenteraden. Wij moeten
daartoe het overheidsbedrijf bevorderen,
en daarin goede arbeidsvoorwaarden schep
pen, "waaronder spr. ook verstaat de mede
zeggenschap. Het overheidsbedrijf is het
gemeenschapsbedrijf in wording. Vervol
gens hebben de soc.-democraten te bevor
deren de verbetering van de sociale mis
toestanden, zooals door werkverschaffing
en verbetering van de voorwaarden der
industrie, e.d. Loiden heeft daartoe de com-
missie-Manders doch spr. is teleurgesteld,
dat daarbij geen prijs is gesteld op het
oordeel der arbeiders. Niet alleen door
werkverschaffing, maar ook door werk
verruiming moet de werkloosheid worden
tegengegaan. Het wordt thans algemeen
toegegeven, dat het algemeene loonpeil
hooger moet zijn, tot staving van welke
stelling spr. een Engelsch liberaal rapport
aanhaalt. De geldelijke waarde van den
arbeid moet langs dezen natuurlijken weg
opgevoerd worden. Jammer dat Rijk en
Provincie in deze niet het voorbeeld geven.
Spr. wijdt daarna uit over zijn oude hob
by, de bevordering van den tuinbouw in de
omgeving van Leiden. Een groot gedeelte
van het omringende land is weiland, doch er
is veel meer te verdienen met tuinland. Er
zijn verscheidene stemmen opgegaan te
gen al te groote en al te plotselinge ver
grooting van den tuinbouw. De tuinbouw
moet groote concurrentie verduren in het
buitenland, zeker, doch dat neemt niet weg,
dat ons land van nature zeer geschikt is
voor den tuinbouw. Spr. heeft thans geen
voorstel ingediend, doch wil het denkbeeld
warm houden en de gemeente zal goed doen
haar aandacht daaraan te blijven schen
ken.
Gemeentelijke levensmiddelen.
De gemeente heeft ook een taak op het
gebied der levensmiddelen voorziening. Het
aantal tusschenpersonen tusschen produ
cent en consument is veel te veel, hetgeen
ook de opvatting is van den middenstand
zelf. De concurrentie zou de prijzen laag
houden, doch dat is slechts betrekkelijk
waar, want al die tusschenpersonen moe
ten toch leven. Een van de beste manieren
om de onredelijke prijsstijging te voorko
men, is zelf een levensmiddelendïenst op
richten. Het voorbeeld van Amsterdam >s
navolgenswaardig.
Do heer W i 1 m e r. Waarom?
De heer v. Eek: Te Amsterdam zijn
werkzaam 45 ambtenaren en 47 werklie
den.,
De heer Wilbrink: Allemaal tusschen
personen
De heer v. E c k: Als zo maar nuttig werk
leveren heb ik niets tegen tusschenperso
nen.
De heer Bergers: Je wilt zeker de
Zuiderzee dempen met de middenstanders.
(Gelach).
De heer v. E c k zet de werking van de
A'damsche levensmiddelenvoorziening na
der uiteen. Hot vleeschbedrijf bijv. werkt
zeer bevredigend zoowel voor het publiek
als voor de slagers. Hoort u, meneer Ber
gers.
De heer Bergers: In A'dam zijn de
vleeschprijzen hooger dan waar ook in ous
land. Dat zegt genoeg.
De heer v. Eek gaat voort met de uit-
eenzettihg van het A'damsche bedrijf. Spr.
geeft toe, dat in vele opzichten de toestan
den te A'dam anders zijn dan hier, maar
een onderzoek in deze richting kan toch
nooit kwaad. De rechterzijde verzet zich
daartegen uit vrees voor te groote uitbrei
ding der overheidsbedrijven en achteruit
gang van den middenstand, doch ook bij
het overheidsbedrijf kan menige midden
stander een ruim bestaan vinden.
Een ander deel van de gemeentelijke be
moeiing is de prijsregeling van die goede
ren welke de gemeente zelf produceert. De
prijs der eerste levensbehoeften moet zoo
laag mogelijk zijn. De gemeente mag daar
uit geen abnormale winsten maken. Spr.
heeft dan ook voorgesteld de prijs van het
gas met 1 ct. te verlagen en te brengen
van 9 op 8 ct. (muntgas 9 ct.) per M3. De
lichtfabrieken maken thans een winst van
meer dan een millioen. Dat is te hoog. Ze
ker, Leiden is niet duurder dan elders,
maar toch is het gas te duur omdat het
goedkooper kan.
Wethouder Goslinga: Niet waar, er
moet geld bij.
De heer v. Eek: De bevolking profiteert
absoluut niet van de vooruitgang van de
techniek en betaalt thans nog een cvsn
hooge prijs als in 1913, terwijl de hoedanig
heid van het gas achteruit is gegaan. Ook
uit commercieel oogpunt is verlaging van
den gasprijs gewenscht; men vergroot daar
bij zijn debiet.
Wethouder Goslinga: Haalt u nu ook
eens het voorbeeld van Amsterdam aan.
De heer v. E c k komt nu op de belas
tingheffing. Wat gedaan moet worden,
moet gedaan worden en daartoe is belas
ting noodzakelijk, maar men moet dan ook
rekening houden met dc draagkracht. De
accijnzen en invoerrechten.
De heer Wilmer: Wat hebben wij in
Leiden daar nu mee te maken.
De heer v. Eek: Wij moeten zorgen het
beter te doen. Spr. denkt aan hoogere op
centen op de vermogensbelasting, belasting
op de bouwterreinen en weder-invoering
van de zakelijke belasting op het bedrijf.
Vooral de eerste belasting acht spr. bij
zonder billijk, als zijnde een belasting op
het arbeidslooze vermogen.
De heer Huurman: 't Zal een schijn
tje wezen voor Leiden.
De heer v. Eek: Bij mijn voorstel
35.000! Ik stel nog slechts 50 opoenten
voor, doch in verscheidene gemeenten wor
den 100 opcenten geheven.
De heer Huurman: Is daar de ge
meentelijke inkomstenbelasting ook zoo
hoog?
De heer v. E c k zegt toe, dat de S.D.A.P.
mee zal gaan met het voorstel van B. en
W. om de belastingfactor te verlagen van
0.9 tot 0.8. Tegenover deze vermindering
van inkomsten moet echter staan een ver
zwaring van de -belastingdruk voor do
meer-gegoeden. Spr. zal in dit opzicht
slechts een voorstel doen, n.l. om de opoen
ten op de vermogensbelasting te verhoo-
gen tot 50.
Annexatie van Oegstgeest.
Verder bespreekt spr. de uitbreiding van
Leiden met de gemeente Oegstgeest. Lei
den en Oegstgeest zijn thans volledig in
elkaar gegroeid. De Leidsche Hout zal ook
haast nog meer voordeel brengen aan
Oegstgeest dan aan Leiden. Vele gegoeden,
die te Oegstgeest gaan wonen, onttrekken
zich aan de verplichting tot belasting be
taling. Wat een economische eenheid is
geworden moet ook politiek een eenheid
vormen. Bovendien moet Leiden vrijheid
van beweging hebben, moet zich kunnen
uitbreiden. Een groote moeilijkheid vormt
de spooroverweg. Een goede oplossing
wordt geschat op 5 millioen. Het is onbil
lijk, dat Leiden daarvan het grootste deel
zal moeten betalen, daar het belang voor
het grootste deel voor Oegstgeest is. Ook
dit is een argument voor annexatie. Waar
schijnlijk is thans de stemming van Ged.
Staten gunstig, zoodat het zaak is, de
kwestie onder <le oogen to zien.
De soc.-democraten hebben thans 10 jaar
lang zitting in den raad. Ondanks de toe
neming van de fractie, kan spr. niet zeg
gen, dat de S.D.A.P. veel bereikt heeft. Het
verschil van inzicht met de rechterzijde
bleek te groot. Wij hebben weinig steun
ondervonden. Van een samenwerking zoo
als te Gouda, hebb-en wij hier nooit iets be
merkt. Slechts bij de vrijz.-democraten cn
van den communist vonden wij steun.
De heer Wilmer: De communist, nou,
nou.
De heer v. E c k: Hij steunde ons, al
maakte hij het ons wel eens lastig.
De heer Wilbrink: Jammer <Iat hij
weg is.
De heer v. E c k leest daarna het z.g. wet
houders-contract voor, een program van sa
menwerking, zooals te Amsterdam bestaat
tusschen SJD.A.P. en de R.K. en A.R.,
waarop o.a. ook invoering van de mede
zeggenschap voorkomt. Ook dit jaar doet
spr. weer een voorstel in dien geest en hij
verdedigt het met verschillende argumen
ten.
Wethouder Goslinga: Zeg u maar
ronduit, dat het 't socialisme bevordert.
De heer v. Eek: Waarom zit ik hier
anders dan om het socialisme te bevorde
ren 2
Vervolgens verdedigt spr. nogmaals
(thans voor de tiende maal) het recht om
op Zondagmiddag optochten te houden
mot muziek en banieren. Niemand heeft
daar bezwaar legen, behalve de orthodoxe
prctcstanten. De Katholieken zijn er hier
ook tegen, elders zijn ze er echter voor.
Het lijkt spr. een billijk compromis, dai
de Zondagmorgen gevierd wordt in den zin
der orthodoxen en de namiddag wordt
vrijgelaten.
Spr. vraagt zich af, hoe lang de recht-
sc-he partijen, die veel democratische ele-^
menten in zich hebben, zich nog afzijdig
kunnen houden van een samenwerking op
politiek-economisch gebied met de S. D. A.
P. Wat kan daarin strijdig zijn met gods
dienstige beginselen? Ivan men zich niet
stellen op algemeen menschelijk stand
punt? Het socialisme is op komst en geen
macht ter wereld zal haar komst kunnen
tegenhouden, aldus eindigt spr.
Financieele beschouwingen.
De heer de R e e de wil zich hoofdzake
lijk beperken tot enkele financieele be
schouwingen, teneinde de debatten zoo
veel mogelijk te bekorten. Spr. brengt al
lereerst hulde aan de ambtenaren, die de
gevolgen v. d. brand op zoo schitterende wij
ze zijn te boven gekomen. Komende tot zijn
onderwerp oefent spr. criliek uit op het fi
nancieel beleid van B. en W. grootendcels
een gevolg van het feit, dat er ecnige on-
ccnigheid heerscht onder de wethouders.
De comm. van financiën is bijv. niet tevre
den met de taak welke haar is opgedra
gen en met de wijze waarop mot haar
wordt omgesprongen. Spr. heeft meerma
len een niet bepaald rooskleurig licht ge
worpen or» de gemeente-fHrncicn, doch
thans hebben deze zich belangrijk ten
goede gekeerd. De jaarlijksche tekorten
zijn in de laatste jaren steeds afvenomen
cn thans sluit de be^rooting, terwijl de in
komsten in het afgeloopen jaar meer ge
stegen zijn dan de uitgaven. De reserves
uit den gewonen dienst zijn bewaard ge
bleven. Spr. heeft eenig bezwaar tegen
de wijze, waarop B. en W. met de cijfers
dezer reserve werken. Zij deen a'sof hun
voorste'len reeds zijn aangenomen. In ieder
geval bevat het reservefonds een som van
ƒ1.181.000. Verder is er de komende nieu
we regeling van de financieele verhouding
tusschen rijk en gemeente. Door deze wet-
De Geer worden de groote belasting
verschillen in de diverse plaatsen opgehe
ven. Wanneer deze wet wordt ingevoerd
zal de Leiclsche belasting met ongeveer
de helft dalen. Nog een belangrijk licht
punt is de winst uit de Lichtfabrieken en
andere overheidsbedrijven. Deze middelen
kunnen thans ook den gewonen dienst ten
goede komen.
De belastingen zijn vrijwel nergens vol
doende om den gewonen dienst te dek
ken. Leiden verkeert in de gelukkige om
standigheid, dat de winst uit de Licht
fabrieken dit tekort kan aanvullen.
Spr. ziet in deze bedrijven niets anders
dan commercieele bedrijven. Van de elec-
triciteit gaat 00 pet. naar buiten, van hei
gas gaat 40 pet. naar buiten. Verge'ijkt
men de prijzen met andere steden, <ian
slaat Leiden een behoorlijk figuur. Waar
om moeten de gas- en electrictei'sprijzen
dan per sé lager worden? Ook de heer
Wibaut is het in deze niet met den heer
v. Eek eens. Spr. is er van overtuigd, dat
de bedrijfswinst een veel grootere factor
in de financieele gemeentepolitiek 7-i*
gaan vormen als tot nu toe, wanneer dc
wet-De Geer in werking treedt, en hij
dringt daarom aan op stabilisatie van deze
winst.
Al is de financieele toestand nog zoo
gunstig, daarom mag de voorzichtigheid
niet uit het oog werden verloren. Toch
heeft spr. mede een voorstel onderteekend
om de belastingfactor te brengen van 0.9
op 0.7. Er zit een zeker onrecht in te
hooge belastingheffing en dit onrecht.
nen wij thans nog voor de laatste maal
voorkomen. Wanneer de factor op 0.7
wordt gebracht, betcekent dat een goede
overgang van den ouden naar den nieuwen
toestand, waartoe men z.i. gerust kan
overgaan. Wij hebben nog reserve genoeg
in geval van nood.
Weeshuizen en Tehuizen voor
oude lieden.
Mevr. B r a g g a ar—d e Does spreekt
over het H. G. of Armen Wees- en Kin
derhuis cn vraagt of B. en W. regenten
er op willen wijzen, dat zij dit huis beter
aan zijn stemming doen beantwoorden.
Verder bespreekt zij haar voorstel tot
oprichting van een gemeentelijk Tehuis
voor ouden van dagen. Daaraan is groot
gebrek. De toestand hier ter stede is al
lesbehalve aangenaam voor deze oude lie
den. De instellingen hier zijn ongezellig en
vaak is er geen gelegenheid voor gehuw
den om samen tc wonen. Vaak worden zij
gedwongen tot het bijwonen van gods
dienstoefeningen. Hier en daar laat do
verpleging te wenschen over. Een gemeeii-
tc'.iik tehuis acht spr. dringend noodza
kelijk.
Werkfoo'zerzorg.
De heer v. Stralen zal eenigc prae-
lische punten uit de gemeen c'.iuishouding
bespreken. Vooreerst de wcrkloozcnzorg.
Dat is we! allereerst rijkszorg, maar ten-
middel om de werkloosheid te beteugelen.
De werkloosheid is thans belangrijk ver
minderd, doch er is geen reden tot over
matig optimisme. Do mogelijkheid bestaat,
dat er weer een depressie in aantocht is.
Zoolang dc kapitalistische verhoudingen
bestaan, zal do werkloosheid blijven be
staan.
Wethouder Goslinga: Is Rusland
dan een kapitalistisch land
Do heer v. Stralen: Wij zullen Rus
land er maar buiten laten. (Gelach).
Wethouder Goslinga: In Frankrijk
bestaat hcclemaal geen werkloosheidtoen
een kapitalistisch land
Dc heer v. Stralen: Het behoeft ook
niet per sé in alle landen voor te komen.
Hoewel de rechterzijde het altijd aan de
S. D. A. P. overlaat om voor anti-werk-
loosheidsmaatrege'.en te pleiten, moet sor.
erkennen, da£ vooral wethouder Goslinga
in deze heel wat gedaan heeft en wel
van goeden wil is. Doch de gemeentelijke
machine werkt volgens spr. nog te lang
zaam. Wel is spr. bet eens met den wenscb
van B. en W., dat men meer en moer het
oog gericht- moet houden op werkverrui
ming.
De heer Huurman: Ik kan u hier
niet verstaan.
De heer v. Stralen neemt daarop de
meer in het midden gelegen zetel van den
heer Donders in onder gelach en opmerkin
gen: Hij wordt al ingelijfd.
Spr. behandelt dan de kwestie van de
demping van het Levendaal. Het zal een
opluchting zijn voor de heele stad. Dat is
een work van groot belang voor de werk
verruiming en het is jammer dat ü«t maar
steeds wordt uitgesteld en opgehangen
aan de groote kapstok, welke uitbreidings
plan heet. Spr. diingt nogmaals aan or»
spoedige behandeling van dat uitbreidings
plan en na aanneming op forsche uitzce-
ring. Spr. meent ook, dat er nog niet hard
genoeg gewerkt wordt aan de uitvoering
van het rioloeringsplan.
Do noodigo grondwerkers zijn daartoe
aanwezig. Hij diingt er op aan, dat de
werkzaamheden aan de rioleeiing zullen
samengaan voor zoover mogelijke met de
werkzaamheden van het uitbreidingsplan.
Verder meent spr., dat de Leidsche
Hout niet voldoende wordt uitgebuit als
middel tot werkverruiming. Men wil Lei
den als woonstad aantrekkelijk maken en
derhalve verwondert het spr. dat er niet
met meer menschen en dus harder ge
werkt wordt.
Wethouder Goslinga: De deskun-
dige zegt, dat hij niet meer menschen ge
bruiken kan.
De heer v. Stralen: Het zal wel meer
aan gebrek aan geld liggen. Spr. juicht het
denkbeeld van den heer Bosman toe om
van gemeentewege speelvelden in orde te
doen brengen.
De vergadering wordt dan geschorst tot
's avonds kwart over 8.
AVONDZITTING.
De heer v. Stralen zet zijn afgebroken
rede voort. De particulier© bijdragen aan
de Leidsche Hout zijn thans nagenoeg
opgehouden en het is tijd, dat de ge
meente zich meer met dezo zaak gaat be
moeien. Dc L. Hout kan aan ruerr dan 50
menschen werk verschaffen. Wei is er
geen verzoek van het bestuur ingek>men,
doch dat is geen beletsol. Spr. heeft dien
aangaande een toorslel ingediend evenals
de heer Bosman.
Spr. is verder teleurgesteld over de wijze
waarop de raad wordt ingelicht omtrent
de plannen voor de nieuwe veemarkt. Klare
wijn moet geschonken worden, daar het
toch een belangrijke zaak betreft, verbon
den met allerlei andere vraagstukken. Met
genoegen heeft spr. gemerkt, dat cr door
B. en W. meer aandacht is geschonken
aan spr.'s verzoek om werklooze schilders
in den winter werk to verschaffen, jammer
dat er nu slechts kleine patroons worden
geholpen.
De heer Wilbrink: Dat is nou sociaal
gevoel. Alleen dc menschen van de vakor
ganisaties moeten geholpen worden; de
anderen kunnen crepecrcn.
De heer v. Stralen komt thans op
den woningbouw. Het is gewenscht, dat
de woningbouw worde bevorderd' althans
maatregelen worden genomen om de werk
looze bouwvakarbeiders te helpen.
De S. D. A. P. zal geen voorstellen doen
inzake de wcrkloozensteun. Hoewel de be
dragen gelijk zijn aan die van andere ste
den, zijn deze z.i. toch nog tc laag. Voor
uitgetrokken werkloozen vraagt hij een ge
meentelijke toeslag, zooals verleden jaar
gebeurd is tijdens de 6lrenge wintei-
periode. In andere gtoote plaatsen bestaat
zoo n regeling ook. Tegenover de bewering
van B. en W. dat er nimmer verslechterin
gen in de steunregeling zijn aangebracht,
meent. spr. dat wel degelijk verslechterin
gen zijn ingevoerd, zooals de wachtgeld
regeling voor uitglerokken werkloozen.
Omtrent de taak van Maatsch. Hulpbe
toon is opgemerkt, dat de ondersteuning
zooveel mogelijk moet worden verstrekt
in den vorm van loon voor arbeid. Dat is
zeer juist. Spr. heeft daarbij vooral het
oog op de onvolwaardige arbeidskrachten.
In dat verband noemt hij de stedelijke
werkinrichting een gemeentelijk onding.
Ilct komt weken lang voor, dat cr geen
bezigheid is voor do z.g. „verpleegden".
Toch wordt cr een belangrijk bedrag voor
uitgetrokken en dat wordt alleen besteed
cm 'n 3(htal menschen overdag een onder
dak te verschaffen. Spr. heeft cr geen
bezwaar tegen, dat menschen, die niet
-willen doch wel kunnen werken daartoe
worden gedwongen, maar dat moet niet
gebeuren in zoo'n gevangenisinrichting als
de tegenwoordige stedelijke werkinrich
ting. Spr. stelt voor, een onderzoek te
doen instel'.en naar de mogelijkheid van
reorganisatio van deze werkinrichting.
Mevr. Braggaar heeft een gemeentelijk
Tehuis voor ouden van dagen gewenscht en
spr. wil dat onderstreepen. B. en W. mee
nen, dat daaraan geen behoefte is, doch
spr. gelooft dat niet. Laten B. en W. dat
maar eens onderzoeken. De bestaande in-
1 richtingen voldoen niet aam redelijke
eischen. Hij verwijst naar Den Haag, waar
zoo'n gemeentelijk Tehuis is, dat Drachtic
is ingericht.
A. R. beginselen.
Dc heer v, Es bestrijdt de beginselen
van den heer v. Eek. Deze ziet slechts twee
polen, het socialisme dat do menschheid
verheft en het kapitalisme, dat de mensch-
he d neerhaalt. De heer v. Eek predikt het
zuivere materialisme, hoewel hij dat ont
kent. Van het godsdienstige leven weet de
heer v. Eek niets. Hij heeft het dwang-
denkbeeld, dat het kapitalisme de schuld
is van alles. Het verkeerde in de wereld
is niet de schuld van een of ander stelsel,
doch van dc zonde, welke in do wereld is
gekomen. Allen hebben rekenschap te ge
ven van hun handel en wandel en allen
zullen hun levensvreugde hebben to vin
den in hot dienen van God.
Do heer v. Eek wil dof werkloosheid be
strijden, doch hij mag daii wel eens denken
aan het onredelijk provoceeren van werk
stakingen. Hij wil een gemeentelijk levens-
m ddelenbedrijf, doch do ervaringen op dit
gebied in Leiden zijn allesbehalve gunstig.
Spr. komt er tegen op, dat de rechter
zijde niet zou inzien, dat de massa ook
recht heeft op voldoende levensonderhoud.
Slechts omtrent de wijze waarop is er ver
schil van meening.
Omtrent het voorstel van B. en W. in
zake belastingverlaging merkt spr. op, dat
deze verlaging te danken is aan het re
giem van rechts. Wil men Leiden aantrek
kelijk maken, dan moet men allereerst z'n
aandacht schenken aan belastingverlaging
en niet op de eerste plaats aan verlaging
van gas en eJectriciteit. Spr. zal zich dan
ook verzetten tegen do voorgestelde ver
hooging van de opoenten op de vermogens
belasting. Dat levert weinig op en jaagt
de groote vermogens uit Leiden weg. Ver
der zal spr. zich eveneens verzetten tegen
het voorstel van den heer v. Eek om op
tochten op Zondag toe te staan. Hij wijst
daarbij op de onaangenaamheden in den
Haag op den rooden Zondag. Spr. deelt het
standpunt van B. en W. inzake een ge
meentelijk Tehuis voor Oudelicden. Er zijn
hier vele inrichtingen voor dit doel, ook al
zal niet alles volmaakt zijn. Laat do S. D.
A. P. zelf ook eens een eigen tehuis op
richten.
Spr. is nieuwsgierig naar de in uitzicht
gestelde regeling van het Bewaarschool-
onderwijs en hoopt, dat het bijzonder on
derwijs daarbij regel en het openbare uit
zondering zal zijn.
Wat de school in het Haagwegkwartior
betreft, meende spr. dat de heer Groene-
veld zou wachten tot de brug over het Gai-
gewater gereed was gekomen. Hij kan
thans met dit voorstel niet meegaan.
In het voorstel tot medezeggenschap
ziet spr. een uiting van het verlangen om
de rechtsche meerderheid to doen regeeren
volgens de wenschen van de S. D. A. P.
Men wil de arbeiders evenveel te zeggen
geven als de gemeento als patroon. Spr.
kan den rechtsgrond daarvoor nergens vin
den. Laat de hoer v. Eek maar eerst eens
met uitgewerkte voorstellen komen.
De heer v. Eek: Dat heb ik meermalen
gedaan.
De heer v. E s meent nie t te kunnen
meegaan met de idee van medezeggenschap
zooals dc heer v. Eek die opvat.
Rechtsche daden spreken.
De heer Wilmer herinnert aan het
gezegde van den heer v. Eek, dat dc S. D.
A.,P. in 10 jaar tijd weinig heeft bcreikl.
Daartegenover stelt spr. dat de rechter
zijde heel veel heeft bereikt, ook op so
ciaal gebied. Wij voelen dan ook nog geen
behoefte om tot een partij-constellatie over
te gaan zooals in A'dam. Omdat door het
college van B. en W. voortdurend daden
worden gesteld, gevoelen wij weinig be
hoefte om van onze beginselen te spreken,
daarvan spreken onze daden. Toch wil spr.
daarover in het kort spreken, omdat do
heer v. Eek daarvan een onjuiste voorstel
ling heeft gegeven. Wat de heer v. Eek wil,
willen wij ook. Wij willen echter de betere
maatschappij niet grondvesten op socialis
tische beginselen, maar op Chr. beginselen.
Ook wij weten, dat door verkeerd gebruik
van geld en macht velo misstanden be
staan. Leo XIII heeft daarop reeds gewe
zen en wij allen zijn daarvan overtuigd.
Wij verschillen alleen in het middel om
tot hetero toestanden te geraken. De heer
v. Eek heeft weer een gemoentolijke voed
selvoorziening voorgesteld en de rechter
zijde verweten een dogmatische "voorkeur
voor het particulier bedrijf. Integendeel:
de S. D. A. P. heeft een dogmatischo af
keer van het particulier bedrijf. Zij toont
daarom niet aan, dat het overheidsbedrijf
op den duur beter en nuttiger werkt dan
het particulier bedrijf.
Juist in het algemeen belang is spr. te
gen het (experiment van den heer v. Eek.
Wanneer kan worden aangetoond, dat iu
een gegeven geval overheidsbedrijf beter
is, zijn wij, Katholieken, er voor. Men heeft
ook overheidsbedrijven waar de looncn
lager zijn dan in het particul'er bedrijf.
De heer v. Eek wil den raad zich in be
ginsel laten verklaren voor medezeggen
schap. Hoe kan dat nu; over medezeggen
schap geldt: zooveel, hoofden zooveel zin
nen. Laat de heer v. Eek concrete voorstel
len doen. Slechts één maal hoeft de heer
v. Eek dat gedaan, n.L toelating van de
arbeiders tot sommige raadscommissies.
Daaraan hebben do arbeiders niets.
Uit do rechterzijdo is een belastingver
laging voorgesteld en spr. kau zich daar
mee volkomen vereenigen. Met het voorstel
v. Eek, inzako belastingvorhooging kan
spr. niet meegaan. Nog eens zet spr. uiteen
waarom hij tegen optochten op Zondag is.
Het lijkt voor onze stad met haar gemeng
de bevolking niet gewenscht. Ook hier
neemt hij geen dogmatisch standpunt in.
Op het voorstel-v. Stralen zal spr. niet;
nader ingaan, doch het doet spr. genoegen,
dat de heer v. Stralen erkend heeft, dat de
werkloozenuitkeeringen hier niet lager zijn
dan in andere steden, ook niet daar waar
socialistische wethouders zijn.