Bij Scheren ZATERDAG 11 JANUARI 1929 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 7 gang, een overheersching van afbraak van weel'cellen tegenover -den opbouw. Stanley Hall spreekt van het passeeren van den levensmeridiaan. Dr. P. Glas karakteiiaeerde bet onlangs op de vergadering au Zuid-Hollands-cne predikanten zeer juist: „Alles komt eigenlijk aan op de wijze, hoe het subject staat tegenover het ver schijnsel, dat zich in hem voltrekt". Wat men ook voor dit doel doet, steeds moet de geest de beschermer zijn van het lichaam. Iemand, die raad geeft betreffen de de levensverlenging en alleen het lichaam beoogt, vervult slechts een deel van zijn taak. Diep in het zieleleven zetelt de levenskunst. Opgeruimdheid, zelfken nis en tevredenheid zijn de grondslagen van gezondheid en leven en zijn tegelijker tijd een machtige steun om het menschelij- ke leven te ve:lengen. Deze meening was ook een vriend van „Hannah" toegedaan, waarover deze laat ste in het „Laatste Nieuws" schrijft. Zijn vriend had veel philosophie geleerd, en zegde, dat hij uit al zijn bergen boekon maar één philosofie had onthouden, de welke ongeveer luidde als volgt: „Weet ge wat ons keldert? Verdriet en mislukking. Maar niet het grootste verdriet of ie felle mislukking, want die komen om de tien jaar. Wat ons vernietigt, dat zijn"de kleine verdrieten en mislukkingen van eiken dag; de kleine prikkelbaarheden; de slameurige slapheden; de ongegronde krie- wcligheden; de prikjes van gewone spel den; de turoluurschheden; de geregelde wantrouwigheden; het automatisoh herkau wen van pessimistische woorden, opge raapt links of rechts of in het centrum. Voeg daarbij, leerde voormelde vriend, de ongeremde zenuwachtigheden en haas tigheden en vliegerijen; de zorg om aldoor meer geld te verdienen voor zotte nietig heden of nietige ijdelheden. Aldus sprak die filosofische vriend, al dus verkwisten wij onze leefkracht en ver slijten wij ons geluk, in gemopper en ge brom, in het berekenen van wat had kun nen zijn en dat niet is en in het begroefen van een glimlach door een norschheid, van een streeling door e^n stomp. Leer lachen besloot mijn vriend en ge wordt zeer oud". En ik geloofde hem zeer, zijndo hij zeer ernstig en zijn woorden zeer schoon. Ik denk nu aan hem terug. Hij is voor één maand gestorven. Hij waa drie en doc- tig jaar. „Rannah" vergat er aan toe te voegffn, dat zijn vriend eeii a" to niet had zjen aan komen, doordien hij was verdiept in e_>n van zijn philosofische boeken over de methode om lang te leven. EEN EPISODE UIT DE FRANSCH—SPAANSCHE GUERILLA De heersohzucht van Napoleon I, keizer der Franscben, zou dan eerst verzadigd zijn als hij geheel Europa onder zyn macht had. Ook Spanje wilde hij aan zvn heerschappij onderwerpen. Van een vee'e tusscben den Spaanschen koning en diens zoon maakte de overweldiger listig ge bruik om in dit land de macht in handen te krijg-en. In Spanje regeerde de zwakke Karei IV (17881808). Zijn zoon Ferdi nand stond tegen hem op en tengevolge van een paleisrevolutie werd de wettige vorst onttroond. Napoleon kwam tusschenbeide en onder voorwendsel om verzoening tot stand te brengen tusschen vader en zoon, ontbood hij hen te Bayonne. Beide vorstelijke per sonen werden daar gevangen genomen en Napoleon eischte, dat een Spaansche de putatie hem nederig zou komen verzoe ken zijn broeder Napoleon. Bonaparte tot koning van Spanje aan tê stellen. Maar het nationaliteitsgevoel der fiere Spanjaarden kantte zich tegen deze slink- sche handelwijze van Napoleon. Noode droegen zij het Fransche juk en elke ge legenheid namen ze te baat om het af te schudden. Zoo ontstond de guerilla. Meer malen waande Napoleon zich dé overwin naar van zijn zuidelijken nabuur, maar even dikwijls ondervond de kleine Corsi- caan de waarheid van de woorden zijner raadslieden: „Spanje zal u veel te doen geven", totdat ten slotte het profetische woord bewaarheid werd: „In dat land ligc 't- begin van 't einde". Spanje vocht zich vrij in 1808. Onder de Fransche soldaten, die naar Spanje gezonden werden, om de orde le handhaven, de gesneuvelden te vervangen of de eenc of andere legerdivisie te ver sterken, behoorde ook Jean Poucin uit 'n dorp in 't Zuiden van 't land. Hij had van z'n deugdzame ouders 'n echt godsdien stige opvoeding ontvangen; maar in den dienst had hij door den omgang met los bandige en ongeloovige makkers, ook als gevolg van 't ruwe krijgsmansleven, een ^onverschilligheid opgevat voor 't katho liek geloof; hij miste den moed zijn gods dienstplichten nog te vervullen. Maar alle religieus gevoel was bij hem niet uitgedoofd. Meer uit menschelijk op zicht dan uit overtuiging, spotte hij met alles wat hem voorheen heilig was. Hij stond onder den verderfolijken invloed van twee vrienden, geboortig uit hetzelfde dorp als hij. Heb regiment waarbij Poucin en z'n vrienden waren ingelijfd, was na eenige dagmarschen in 'n Spaansch dorp aangekomen en er werd besloten daar den nacht door te brengen. De bewoners waren diep godsdienstige menschen, die een bijzondere voreering hadden voor de onbevlekte Moedermaagd en hadden daarvan uiting gegeven door uit eigen spaarpenningen 'n prachtig beeld van Maria tc plaatsen op 'n kruispunt van wegen even buiten 't dorp. Nooit zou 'n dorpeling het beel voor bijgaan, zonder even neer te knielen en met 'n ave z'n hemelsche Moeder te groe ten; paarden en ezels stonden door ge woonte vanzelf stil om hun geleider ge legenheid te geven aan z'n devotie te vol doen. De Fransche soldaten hadden hun aan gewezen kwartieren opgezocht en na vol doende uitgerust te zijn, besloten eenigen 'n wandeling te maken. Ook Jean Poucin en zijn vrienden, die hetzelfde - kosthuis hadden, gingen het dorp eens rond en om op alle gebeurlijkheden voorbereid te zijn, namen ze hunne geweren mee. Al wande lend kwamen ze toevallig bij de plaats, waar hot beeld der H. Maagd op 'n hoog hardsteenen voetstuk stond. Een sierlijk ijzeren hekje er om heen sloot 'n perkje af van prachtige rozen. In plaats van Mai'ia te groeten en zich onder hare schutse te stellen voor de vele gevaren, die hem in het aanstaande ge vecht bedreigden, begon een van de sol daten de hevigste verwenschingen uit te braken tegen God en Zijne lieve Moede.-, en de satan blies hem een helsche ge dachte in, die hij aldus uitte: Jongens, we moeten dat bijgeloof van dat boerengespuis eens voor goed den kop indrukken. We zullen eens zien, wie van ons de beste scherpschutter is. We zullen alle drie op den kop van 't beeld mikken en wie het slechtst sohiet, betaalt 'n rondje ginds in de herberg. Jean, hcewcl hij 't in z'n hart verfoeide cm op dat doivelsch voorstel in te gaan, durfde uit lafheid zijn kame.aad niet van 't boosaardig plan af te brengen. Hij smoorde do waarschuwende stem van z'n geweten en stemde toe. Nochtans maakte hij in sri'ite het besh.it om met opzet niet op het hoofd te mikken; gaarne wilde hij zich aan de bespottingen en de lachlust van zijn kameraden blootstellen voor z'n slecht schot, gaarne ook betaalde hij iiet rondje daarvcor. Die het gcddeloös voorstel gedaan had, zou eerst schieten. Hij laadde z'n geweer, mikte, een knal, en de icogel trof het beeld aan het voorhoofd. Een satanische laoh volgde op dit hel denfeit, en trctsoh op zijn succes daagde hij de anderen uit hom te overtreffen. Nummer twee laadde eveneens z'n ge weer; een tweede schot ochode tegen de heiivels en 'n kogel trof het beeld aan kin en hals en scheurde 'n stuk steen er van los. Nu was de beurt aan Joan. O, hoe verwenschte hij het gezelschap dezer los bandige vrienden. Hij daoht aan z'n goede moeder, die hem bij 't afscheid nog zoo vermaand had steeds braaf te blijven, slechte makkers te vermijden en zijn katholieke plichten trouw to vervullen. Ze had hem nog 'n rozenkrans gegeven en hom op 't hart gedrukt hem altijd bij zich te dragen. Zou hij wegloopen? Maar hij meest met die twee dien avond en nacht in 't zelfde kosthuis doorbrengen en ze liepen ook al naast elkaar in 't gelid. Wat duurde 't lang vóór hij 'n kogel genomen en z'n geweer geladen had. Een hevige tweestrijd tussohen 'b goede en kwade woelde in z'n binnenste. Z'n makkers, die z'n aarzelen bemerkten, riepen: Lafaard, vooruit wat, of moeten we jou soms den kogel geven? Ben jij nou 'n soldaat? Dat deed de weegschaal naar 't kwade overhellen: de duivel van menschelijk opzicht behaalde do overhand, hij legio aan, mikte en trof het beeld boven den rechtervoet. De onverlaten zetten hun wandeling voort, begaven zich naar de herberg, he stelden iets en Jean betaalde de geheelo vertering wegens 't slechtste schot. De bejaarde, deugdzame herbergier, dio evenals de andere dorpelingen mot alle liefde z'n zuurverdiende penningen had geofferd bij de inschrijving voor het Mariabeeld, had de schoten gehoord en vrceg wat dat had moeten beteekenen. Tot z'n grooto ontsteltenis vernam hij, wat er gebeurd was en met heilige ver ontwaardiging verweet hij hun het snoode van hun laffe handelwijze en wees hij hen op de straf, die hun te wachten stond. God, zeide hij, laat wel met zich spotten en geeft in Zijn eindelooze barm hartigheid den boetvaardigen zondaar gaarne vergiffenis; maar Hij duldt niot, dab de mensch Zijn H. Moeder vergunt. Ge zult aan Gods gramschap niet ont komen. De waard was heel blij toen het drietal z'n herberg verliet. De-drie vrienden wa ren door de ernstige woorden geheel van hun stuk gebracht. Wel trachtten ze el kaar op te monteren en 'n kwinkslag te slinge-ren aan 't adres van den herbergier, dien kwezelaar vol bijgeloof; maar dat moest alleen dienen om de verwijtende stem in hun binnenste tot zwijgen te bréngen; de helden hadden den moed niet him terugweg te nemen langs het stomme machtelooze beeld. In hun kwar tier aangekomen, zetten ze zich aan tafel, maar het opgediende eten smaakte hun niet, ze werden door angst en gewetens wroeging gekweld, hoewel ze dit voor elkaar verborgen trachtten te houden. Spoedig begaven ze zich ter ruste om in een verkwikkende slaap rust voor hun gefolterd geweten te zoeken. Jean bad in stilte; hij verfoeide z'n holiigschennende daad uit den grond zijns harten; hij vroeg God en Maria vergiffenis en beloofde boete te doen als hem de gelegenheid daarvoor werd gegeven. De nacht gaf echter niet de verhoopte verlichting; onrustige droomen deden hen telkens wakker schrikken; vermooid ston den ze op en in den loop van den morgen voegden ze zich op den va-stgestelden tijd bij hun afdeeling. Na twee dagen hadden ze de eerste ontmoeting met de guerillas; zoo worden de ongeregelde troepen van herders en landbouwers genoemd, die in de Spaansche oorlogen 'n belangrijke rol speelden. In den strijd stonden ze gedrieën in 't zelfde gelid, zij aan zij; het was een ver woed gevecht en de geschiedenis verhaalt ons van talrijke heldhaftige wapenfeit-en, zoowel van Fransche als Spaansche zijde, die de bewondering van vriend en vijand afdwongen. Ook de drie vrienden toonden zich onversaagd en vochten met leeuwen- INGEZONDEN MEDEDEELING. geen stukgaan en pijn meer eil o<jk geen na- schrijnen der huid, als men vóy'hot inzeepen de huid even inwrijft met slccïts een weinig Doos 30, 60, Tube 80 ct. PAROL moed; ze onderscheidden zich door hun dapperheid en in 't strijdrumoer vergaten zij de herinnering aan hun euveldaad en de angstige knagingen van 't geweten werden niet meer gevoeld. De strijd bleef onbeslist; de avond viel, de vijandelijk heden zouden juist voor dien dag worden gestaakt, toen 'n verraderlijk schot van achter 'n barricade weerklonk. Een kogel drong door tot de Fransche golederen en trof een van het drietal aan 't voorhoofd; 't was degene, van wien het boosaardig plan, om op het Mariabeeld te schieten, was uitbegaan. Met 'n gil viel hij voor over; uit 'n gapende wonde aan 't voor hoofd gutste 'n stroom bloed; hij wen telde zich een paar malen over den groni en was na ec-r.ige oogenblikken een lijk Gods wrekende hand was duidelijk zicht- baar; op deze verschrikkelijke wijze wer den de beide anderen aan hun daad her innerd. Sidderend over al hun ledematen zochten zij hun bivak op. De nacht hulde 't slagveld in z'n zwarten sluier cn be dekte de gruwelen, waarvan het overdag getuige was geweest, maar in do harten van Jean Poucin cn liens vriend veroor zaakte de nachtelijke stilte en duistorn's de hevigste neerslachtigheid en mistroos tigheid, de wanhoop nabij. Zij brachten slapeloos den nacht door, waaraan gen einde scheen te komen. De godsdienstige gevoelens ontwaakten weer in Jean's hart; hij zocht in 't gebed troost en be moediging. De drukke bezigheden van den morgen gaven eenige opluchting aan hun gefolterd hart. In koortsachtige gejaagd heid maakten zij zich gereed voor den ef- marsch, die in 't vroege morgenuur moest aanvangen, daar de vijand zijn gelederen door versche troeven had versterkt V een aanval elk oogerbük was te verwachten. Daar stonden beide vrienden weer naast elkaar in 't gelid; stilzwijgend drukten ze elkaar de hand, onverschillig voor alles wat rondom hen plaats greep. In somber gepeins marcheerden ze op het gegeven commando voort. Jean bad en hij spoorde ook z'n makker aan tot vertrouwen in Gcds goodheid en vermaande hem eveneons tot bidden.... 't Was een bloedig gevecht, dat dien dag werd geleverd. Aan beide zijden werd ge-streden met den moed der wanhoop; 't was 'n strijd op loven en dood. De Fran sche gelederen werden gedund en aan houdend klonk 't: sluit de geloderen. Tal rijke krijgers hadden hun heldenmoed met den dood moeten'betalen.' De twee vrienden hacklen nog altijd stand gehou den; ze spraken elkaar mcod in en de dag, dien ze met 'n angstig voorgevoel waren begonnnvn, beloofdo voor hen gelukkig te eindigen, toen 'n vijandelijke kogel door de lucht suisde cn Jeans vriend tor aardo deed storten. De kogel had de kin ver brijzeld en 'n gapende wonde in den haJs toegebracht. De arme gewonde rolde over den grond van pijn en uitte kreten van wanhoop en vertwijfeling. Ondortusschen was er „rust" geblazen. Jean knielde naast don ongelukkige neer, wekte hem op tot vertrouwen op Gods eindelooze barmhartigheid, terwijl hij het bloed trachtte te stelpen, dat uit mond en hals stroomden. Hij had den troost zijn makker tot betere gevoelens te brengen; deze lis pelde nauw hoorbaar eenige schietgebe den na en met het woord: „Vergiffenis, o God!" op de lippen stierf hij in de ar men van zijn wapenbroeder. Zijn ziel stond voor Gods rechterstoel. De toestand van Joan laat zich niot bo- schrijven. Meer dood dan levend tenge volge van de zoo verpletterende voorbeel den van Gods gerechtigheid kwam hij in zijn tent aan. Hoe verdubbelde hij zijn smeekbede om vergeving; en als in den nacht z'n lichaam en geest eenige ver kwikking genoot in den slaap, dan was 't hem of daar *n wrekende engel op hem afkwam om hem neer to vellen en de bloedige lijken zijner vrienden dreigden hem met den akeligsten dood. In zijn ijlende koortsen sprong hij aanhoudend overeind en stoorde de nachtelijke rust dor vermoeide krijgers. De schemerende morgen was 't begin van een dag van bloedig gevecht, van veel lichamelijk lij den en 'n sonartelijken dood voor menig soldaat. Aan de overwinning, die door do Franscben behaald werd, had Jean niet weinig deel. Na zich in verschillende gevechten her haaldelijk eervol onderscheiden te heb ben, werd', z'n borst bij 't eindigen van den veldtocht met 't eerekruis gesierd en met de rest der troepen vertrok Jean naar Frankrijk. Hoe verlangde hij .innig naar zijn geboortgrond, waar zijn toerbeminde moeder hem zoo vurig verbeidde. De terugtocht ging langs denzelfdon weg, waarlangs d© Fransche troepen gekomen waren, en zoo geschiedde hot, dat zij langs het beschoten Mariabeeld moestten trekken. Toen Jean in de verte het beeld zag, werd hij door 'n hevig gevoel van angst en ontsteltenis aangegrepen. Met de snelheid des bliksems had hij die plaats wel willen ontvluchten, maar voort moest hij, terwijl bij eiken stap de zielenangst toenam. Naderbij gekomen, zag hij met verwilderden blik op naar het beeld, dit daar zoo majestueus op het hooge voet stuk stond. Op het voorhoofd zag hij het gat, door den kogel van zijn rampzaligen vriend gemaakt; de kin was gedeeltelijk verbrijzeld en aan den hals toekende zich duidelijk de plek af, waar de tweede kogel was terecht gokomen; daar dwaalde z'n oog naar do plaats boven den rechtervoet, die zijn kogel had getroffen. Hij bedek!e z'n gezicht met beide handen; het duizelde hem; onmachtig viel hij ter aarde; op on verklaarbare wijze ging zijn geweer ai en een kogel drong hem boven de rechtervoet in het been. Men bracht, hem naar de her berg, waar hij spoedig bijkwam, en waar de eerste medische hulp werd verleend. De waard, die den geneesheer hielp en den gewonde voorloopig verzorgde, herkende dezen laatsten aanstonds. Met groote ont steltenis vernam hij in bijzonderheden, welk rampzalig lot de beide anderen had getroffen. De wonde liet zich aanvankelijk niet kwaadaardig aanzien. De chirurg, die den kogel verwijderd had, meende, dat na ecu korten tijd de wonde zou genezen zijn. Jean, die naar 't hospitaal was gebracht leed verschrikkelijke pijnen, maar de hoop op spoedig herstel en de gedachte aan 't gelukkig weerzien zijner nierbaren deed hem de smarten geduldig verdragen. Toen het eerste verband was weggonomon, stond de geneesheer voor een hem onvei- klaarbaar feit. De wond was verergerd; afzichtelijke wormpjes kropen er door heen en knaagden aan 't rottende vloesoh en een uiterst onaangename reuk gaf re af. De kundige geneesheer raadpleegde z'n kennis en medische ervaringen om de oorzaak daarvan op te speuren en wenddo nieuwe geneesmiddelen aan om de kwail te bestrijden. Bij elke nieuwe verbinding der woud steeg de verbazing en teleur stelling van den geneesheer, daar de wond steeds verergerde ondanks de liefderijkste verpleging; de wond werd pijnlijker, groo- ter en afzichtelijker. Jean was echter tot inkeer gekomen. In 't hospitaal had hij de gelegenheid een rouwmoedige biecht te sproken en de Aalmoezenier wekte hem op tot geduld en onderwerping aan Gods H. Wil. Jcan schikto zich in z'n lot. Toen de dokter geheel zijn kennen en kunnen had uitgeput en do wonde alle zorgvuldige behandeling tartte, ver klaarde hij zich onmachtig de minsro verzachting in de hevige smarten aan tc brengen. Toen deelde Jean hem openhartig alles mede wat hem en z'n vrienden was over komen. De dokter, van huis uit Katholiek, maar die in vele jaren zijn H. plichten had ver waarloosd, geloofde wat zijn patiënt ge zegd had. Hij ook zag daarin do hand van Gcd, die aan het driotal do euveldaad tegenover Zijne II. Moedor wreekte. Het was voor hem een ernstige reden tot na denken en ook hij begon weldra 'n ander leven. Van vrijgeest word hij een vurig Katholiek. Jean heeft nog vele jaren tot aan zn dood de hevigste smarten geleden; maar hij verdroeg zo in den goest van boete 'ou terwijl het lichaam veel leed, genoot hij inwendig den zoetstsn vrede des hartje, overtuigd dat God hem door de voor spraak van Maria in genade had aange nomen. „Morgen" UIT HET LAND VAN SCHIJN EN WEZEN. De Trader-Horn-expeditio terug. De uitgebreidste reis, die ooit gemaakt werd, om locale sfeer le zoeken voor een exotische film, is dezer dagen geëindigd. De beleende Tracler-Horn-oxpeditie dor Metro Goldwyn Mayer is in Hollywood te ruggekeerd. Ofschoon de leider, \V. S. Van Dyke, de man, die ook Wilto Schaduwen maakte, nog achtergebleven is, kan men toch wel van een terugkeer sproken, om dat de hoofdpersonen met do heele tech nische staf thans weer in hun vaderland terug zijn. Per stoomschip „Vulcania" kwamen zij in New-York aaui en vlak voor het einde van hot oude jaar waren do Afrika-reitigers in Filmland terug. Het waren Harry Ca rey, die de hoofdrol in de nieuwe film speelt, de 19-jarige Edwine Booth en Dun can Benaldo, die de andere groote rollen vertolken. Ook Robert Goddon, do assi stent-regisseur en Clyde Dcvinna, do chef- cameraman, konden Oudejaarsavond thuis vieren. De reizigers brachten verscheidene roodo colobus apen ~nee en een klein lui paard je. De Trader-Horn-expeditie heeft meer dan 55000 mijlen afgelegd. Zij verliet de Hollywood-studio's in Maart 1929, voer vaci New-York naar Italië, stak over naar Mombasa in Afrika on begon van deze plaats uit haar moeilijken en vermotelen tocht door de binnenlanden van het Zwarte Werelddeel, De Pigmeeën-kolonie ten Oos ten van Bar ambo was hot uiterste punt der reis. De electrische apparaten en de andore onmisbare dingen, voor de opnamen bo- noodigd, moesten gedurende de reis door meer dan honderd koelies gedragen wor den, terwijl duizenden inlanders aan do verschillende scènes meeworkten. Een mi niatuur studio-laboratorium werd inge richt, zoodat men iederen avond de op namen van denzelfdon dag kon ontwikke len. De leden van de expeditie hadden bet af en toe zwaar te verantwoorden en een maal werd het heele kampement door een springvloed in het Tanganyika-gebiod over vallen. Een groot deel van de bagage ging toen. verloren, maar de film bleef gelukkig gespaard, dank zij het feit, dat zij in wa terdichte bussen bewaard werd. De beide hoofdpersonen, Harry Carey en Edwine Booth haddon gedurende de reis nogal eens las-t van koortsaanvallen, maar niemand werd aangetast door tropi sche ziekten. Trouwens, alle leden van de expeditie waren ingeënt tegen typhus en slaapziekte on een Engclsche doktor ver gezelde de Trader-Horners voortdurend. Op him reis naar het Victoria-meer en naar Oeganda weorden allerlei vervoermid delen gebruikt: auto, boot, trein, paarden en muildieren, maar vaak was men ge dwongen te voet door de wildornis te gaan. Iederen avond werden de tenten opgesla gen en bijna iedereen nam deel aan het ontwikkelen der negatieven. In de vrije uurtjes, die betrekkelijk zeldzaam waren, converseerden de Amerikanen met de bab belzieke inlanders in een zonderling ge- barentaaltje. W. S. Van Dyke, de regisseur van Tra der-Horn, die dezer dagen in Hollywood terug verwachf wordt, beschikt over een groote tropen-ervaring. Hij was heU die door de M. G. M. uitgezonden word om op het eiland Tahiti in de Stille Zuidzee de film Witte Schauwen te maken en het suc ces van dit werk was zoo groot, dat Van Dyke opgedragen werd het volgende jaar daar ter plaatse Ramon Novarro's fihn „De Heidon" te vervaardigen. Hoewel do laatste toeht heel wat gewaagder en moeilijker was dan de bekle vorige, is Van, Dyke er in geslaagd om alle. gevaren ie ontwijken en niet alleen allen, die aan hem toevertrouwd waren, maar ook een schitterende cpllectie opnamen veilig mee naav huis te brengen. Daartoe behooren allermerkwaardigste scènes uit hot dieren leven in de wildernis. Harry Carey, die in Trader-Horn de be langrijkste rol vervult, is een veteraan van het witte dock. Hii trad o.a. ook op in :lo film „Goud", die binnenkort hier te lando vertoond zal worden. Edwine Booth dio de rol van „Nine T.", do godin van het nerbosch, speelt, is een nieuwelinge in hot filmbedrijf. Zij werd voor de rol gekozen uit 100 blondines. Duncan Renaldo is ook een „newocmer". Hij maakte zijn debuut in de film: ..De Brug van San Luis Rey". Buster Keaton Is verlegen. „Zelfs een fllmartiat kan verlegen zijn ^ei laatst Buster Keaton, toen men hein vroeg, of hot goed was, dat de beroemdo opera zangeres Amelita OalH-Ourei de Mo- •ro-Glodwyn-Mcyer studio's zou komen be zoeken, toen hij juist bezig wa» aan een .iedjo uit „On the Set", zijn nieuwste film. „Stol je voor, dat Galli-C'urci mij zou bon- ren zingen",* zei dc komiek, „ze zou van schrik misschien iets krijgen". Maar on danks deze woorden, kwam Galli-Curc® toch in dc studio, natuurlijk precies op het moment, dat Bustor aan zijn liecljq bezig Zoodra Keaton zag, wie er binnen kwam, stopte hij met zijn schoone gezang, dat „Way down in Arkonsaw" heet en tot Ed ward Sadigwick, zijn regisseur, zei hij: „Hoor err.sik wil desnoods een hoclen dag op mijn hoofd gaan staan, maar hoe ren zingen zal ze me nietik denk er niet aan, ik schaam me dood". En aange zien Buster het ernstig meende, nam men maar een andere scène, waarin de komiek niet. behoefde te zingen. De opera-zange res, die veel belang stelt in de film, bleef verscheidene uren in do studio en zij ver maakte zich kostlijk. Maar ze wacht nog sfceds op Buster's hooge C. Want Bustor vertikte het eenvoudig, alle vriendelijke verzoeken ten spijt Het nut van de musiceerende film. Moor en moor blijkt, dut filmmaatschap pijen en muziekuitgevers door do musicee rende film nader tot elkaar gebracht wor den. De waarde van een „themo-aong'' moet zeker niet. onderschat worden. De Robbins Music Corporation, die samen werkt met de Metro Goldwyn Mayor publi ceerde dezer dagen eenige verkoopcijfers van dc laatste vier maanden. Daaruit blijkt, dat „The Pa^an Love Song" (Hot liod van de Zuidzee), door Ramon Novar- ro gozongen in do film „De Heiden", zonder twijfel het allergrootste muzikale succes van het laatste seizoen is geweest. Niet minder dan een millioen exemplaren wer den van dezen Schlager verkocht. Toch schijnt een ander lied niet veel minder succes te hebben. Dat is „Singiu' in the Rain", een der boste liedjes uit de Hollywood Revue. Hiervan werden in vier maanden nog meer exemplaren verkocht dan van Het lied van dc Zuidzee in den- zelfden tijd. In Dynamiet, dc laatste film van Cecil B. de Mille, komt ook een „big hit" voor. Dat is „How am I to know?" Hiorvan wer den reeds tienduizenden exemplaren ver kocht, hccwel do film nog slechte in en kele plaatsen vertoond is. Dure liefhebberij. Laurel en Hardy, do bckcmdo Metro Goldwyn Mayer Komieken, zijn, na eeni gen tijd te hebben opgetreden in een thea ter te San Francisco, weer in dc Hal Roach studio's te Culver City teruggekeerd. .Hun scène in het hicrbovcnbedoeldc theater kostte den komioken 1000 dollar per week, want. zc kregen iederen dag ruzie op «le planken cn trokken eikaars kleeron finaal in stukken. Drie voorstellingen por dag. rekent u zelf maar uit. Het geheimzinnige eiland. Wie heeft vroeger (en nu nog) niet ge smuld aan Jules Verne's wonderlijke en spannende verhalen en wie herinnert zich niet zijn fantastische boek „liet Geheim zinnige Eiland"? Metro-Goldwyn-Mayer heeft dit werk verfilmd volgens het z.g. Teohnicolor-procedc en het is gebleken, dat deze film een buitengewoon succes heeft. Zij werd in Chicago in zes theaters tegelijk vertoond en hoewel er geen spe ciale reclame voor gemaakt was-, moesten alle zes do theaters, tot enkele malen toe, prolongeeren. Dc film werd vervaardigd onder leiding van Lucien Hubberd en de voornaam'.!e rollen worden gespeeld door Lionel Barry- more, Lloyd Hughes en Jane Daly. TaJ van tafrcelen werden onder water opgenomen met speciale camera's en duik-apparaten. De gekleurde opnamen zijn wonderbaarlijk mooi en het beste, wat tot nu toe op dit gebied werd gemaakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 7