Kardinaal Verdier
ZATERDAG 11 JANUARI 1930
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 10
Dezer dagen is de nieuwe Aartsbisschop
van Parijs, Zijn Eminentie Kardinaal Ver
dier, plechtig in zijn Kathedrale kerk, de
oude Parijsche Notre Dame. geintroniseerd.
Sober, met vlag-tropheeën in de pontifi
cale en Fransche kleuren, is het priester
koor versierd en purperen guirlandes han
gen in diepen boog af van de hooge go-
welven. Rechts staan in ontelbare rijen
de geestelijken van het aartsbisdom, ge
komen om hun nieuwen kardinaal hun eer
biedige onderworpenheid te betuigen, links
de zusterkens in ha&r diverse orderklae-
ding, de witte kappen, fel afplokkend te
gen de donkere kleeding. Voorin bij het
priesterkoor zijn de plaatsen gereserveerd
voor de officieele persoonlijkheden: de
voorzitter van de Parijsche Conscil Muni
cipal, Kamerleden, senatoren, het corps
diplomatique. In hun paarse toga's om
zoomd met hermelijn, de professoren der
universiteit; een talrijke groep officieren
sluit zich bij hen aan. Ginds delegaties
van de rechterlijke macht en van de orde
van advocaten* leden van de Academie
Fran?aise in hun groen gala-uniform, ver
sierd met gouden palmen. En dan semi
naristen, ontelbare seminaristen in wit
koorhemd en padvinders, ernstig ondsr
hun breed-geranden hoed, steunend op hun
langen stok. Geheel alleen staat vóór al
len, stram in zijn khaki-uniform, de gou
verneur van Parijs, generaal Gourand, ver
tegenwoordiger yan den president der re
publiek.
Zacht begint het orgel te spelen. Een
lange stoet ikanunnikken, voorafgegaan
door een priester in wit koorhemd, dra
ger van het vergulde kruis, verlaat de sa
cristie, schrijdt plechtig door het midden
schip van de kerk. Ze gaan den kardinaal
ontvangen bij den ingang van de kathe
draal om hem straks in plechtigen stoot
naar zijn zetel te begeleiden. Luider en
•luider golven de orgeltonen onder het ho3-
ge gewelf. Plotseling een ijl bellegeklank:
het orgel zwijgt en een plechtige stilte valt
over de tienduizend toeschouwers, die zich
in de kathedraal verdringen. De hooge ge
beeldhouwde toegangsdeuren slaan wijd
open en kardinaal Verdier in purperen
kardinaalsmantel, de cappa magna om de
schouders, betreedt het voorportaal van de
kerk. Hier wordt hem het gewijde water
aangeboden door mgr. Pisani, deken vin
het Kathedraal Kapittel, die met enkele
woorden hem namens zijn medekanunni
ken welkom heet en mot een kort ontroerd
woord beantwoordt de nieuwe aartsbis
schop dien welkomstgroet.
Dan begint de triomphale tocht naar
het hoogaltaar. Luid jubelt het orgel zijn
zegelied, het koor zingt een machtig:
„Ecco sacerdos rnagnus", „Ziet hier den
Hoogepriester". Zegenend naar rechts en
links, omgeven door zijn wijbisschoppen,
voorafgegaan door pauselijke ridders in
gala-uniform en gevolgd door den stoet
kanunnikken, schrijdt kardinaal Verdier
door hot middenpad naar voren. Een Mal-
tezerridder in scharlakenrood uniform
draagt de rfieterlange sleep van den kar
dinaalsmantel.
Een oogenblik knielt de nieuwe aarts
bisschop voor het hoogaltaar en dan neemt
hij plechtig bezit van zijn aartsbisschoppe-
lijken zetel, symbolische handeling, betee-
kenend, dat hij het bestuur over zijn dio
cees aanvaard heeft.. En na een korte toe
spraak tot de verzamelde geloovigen be
gint de plechtigheid der „obedientia": in
cindelooze rijen dcfileeren de aanwezige
geestelijken langs den kardinaal, kussen
/ijn ring, hem hiermede gehoorzaamheid
en volgzaamheid betuigend.
Zoo heeft kardinaal Verdier bezit ge
nomen van zijn zware taak. Doch wel is
hem die taak toevertrouwd. Reeds onmid
dellijk na den dood van kardinaal Dubois
liep het gerucht, dat de keus van Rome
SANTA MARIA IN
ARAKOELI.
(Van on'zen medewerker te Rome).
Ze ziet er maar heel arm uit van buiten,
ja ze is nooit geheel afgebouwd. Haar ge
vel is opgetrokken uit gewone baksteen,
zonder eenige versiering.
En toch deze kerk blijft staan boven op
het Capitool, naast de drie heerlijke palei
zen.
Al breekt men op den Capitolijnschen
heuvel en er omheen alles af, deze eenvou
dige kerk blijft, omdat ze in haar eenvoud
toch zoo mooi is, omdat ze daar al staat
oouwen lang en bovendien het hart heeft
gewonnen van alle Romeinen.
Vroeger heeft daar een tempel van Juno
gestaan, maar deze godin moest wijken
voor de echte Koningin des hemels. Een
15 M. breede trap van 124 marmer-treden
voert naar omhoog, en werd door het R>
meinscho volk aan Maria geschonken, toen
zij in 1348 de stad van de pest bevrijdde.
Sinds de 16e eouw word': daar bewaard het
beeldje van den z.g. Bambino, of Jezus-
kind, dat gesneden is uit hout van den
Olijvenhof, gehuld in fijne witte zijde en
met paarlen en edelsteenen rijk gesmukt.
Dit beeldje wordt in zijn eigen wagen
dikwijls naar zieken en stervenden gedra
gen. die het aanraken en kussen om daar
door genezing van hun kwalen te verkrij
gen.
In deze dagen na Kerstmis is de Bambi
no neergelegd in de Kribbe, en er is geen
kerk in Rome. waar z teveel bezoekers nu
heengaan, als Maria Aracoeli met haar
Bambino.
Als men er op Driekoningen-feest 's mid
dags heengaat, kan men nauwelijks de
trappen opkomen. Overal zitten of staan
oude en jonge handelaars op de treden met
hun uitstallingen van beeldjes, schaapjes
cn plaatjes.
zou vallen op een gewoon priester en niet
op een reeds gewijden bisschop en onmid
dellijk werd de naam van „Monsieur Ver
dier" naar voren gebracht. Zoon van land
bouwers uit de Aveyron, geboren den 19
Febr. 1864, werd de toekomstige kardinaal
lid van de Congregatie dor Sulpicianen.
Achtereenvolgens professor en superior van
verschillende seminaries, werd „Monsieur"
Verdier tob overste van zijn congregatie
gekozen in Juli van het vorige jaar. Hij
is een man van bijna onbeperkte eruditie
en ongelooflijke activiteit met een open
oog voor de behoeften van den modernen
tijd. Nauwelijks tot superior van zijn con
gregatie benoemd, hervormt hij grondig
het oude seminarie, dat aan zijn zorgen is
toevertrouwd. Centrale verwarming en
electrisch licht laat hij aanleggen, de
vochtige uitgeslagen muren worden friseh
opgeverfd, de tuin zorgvuldig onderhou
den. Het zijn misschien onbeteekenendc
feiten, maar zo zijn karakteristiek voor den
.nieuwen kardinaal: even als hij een open
oog had voor de moderne behoeften van
zijn kleine communauteit, zoo heeft hij het
ook voor zijn groote familie, het Parijsche
diocees. De twee groote kwesties, die vol
gens hem alles domineeren, zijn do opvoe
ding der jeugd en de sociale kwestie; „Wij
zouden voor Frankrijk willen bewaren, zoo
verklaarde hij, zijn traditie en zijn plaats
in de wereld en daarom moeten wij ons.
inspannen de jeugd op te voeden in hoo-te
moreele waarde en berekend voor zijn
taak. Ook dc moreele toestand der arbei
ders- en boerenbevolking is een kwestie,
die ons zeer ter harte gaat. Ons groot ver
langen is hen te doen inzien, dat de leer
der Kerk, mits goed begrepen en goed toe
gepast, niet alleen het moreele, doch ook
het materieele geluk der arbeiders kan
verzekeren". Sport en cinema zijn voor den
kardinaal twee machtige hulpmiddelen
der opvoeding, onmisbaar zelfs in den te-
genwoordigen tijd.
„In het kort, zoo besloot de kardinaal
zijn verklaring, geloof ik, dat mijn zending
is een zending van liefde. Ik heb slechts
één verlangen: een klein beetje meer lief
de te verspreiden met de middelen, die
God, Hij, die de vrede is, mij heeft toe
vertrouwd".
En geen twijfel lijkt mogelijk: Kardinaal
Verdier zal zijn woord gestand doen. Niet
tegenstaande zijn hooge waardigheid blijft
hij de eenvoudige gulle persoonlijkheid,
die hij altijd geweest is- Toen hij in Augus
tus 1.1. door den Paus tot protonotarius-
apostolicus benoemd werd, kon zijn naaste
omgeving er niet toe komen, hem met den
nieuwen titel „Monseigneur" te begroe
ten. Voor hen bleef hij, zeer tot zijn blijd
schap „Monsieur Verdier". Een ander voor
beeld van zijn eenvoud. Enkele dagen n.i-
dat zijn benoeming tot opvolger van kar
dinaal Dubois uit Rome was losgekomen,
stapte hij in een taxi. Geen enkel u'terlijk
fceeken aan zijn toga deed zijn nieuwe
waardigheid kennen.
De chauffeur, die hem vervoerde, was
evenals de nieuwbenoemde, oorspronkelijk
uit de AveyTon afkomstig en meende bij
het afrekenen aan het accent een streek
genoot te herkennen,
„Komt n uit de Aveyron, mijnheer pas
toor
„Ja zeker, daar kom ik vandaan".
„Dan kent u zeker mgr. Verdier?"
„Zoo'n beetje".
„Ja, hij is een van mijn oude schoolka
meraden".
„Is het heusch waar?"
„Wij waren de dikste vrienden van de
wereld, toen we jongens waren".
„En hoe heet u dan?"
„Pierre X".
„Nu dan, beste Pierre, dan ben ik blij
je te zien. Hoe gaat het er mee?"
„Maar watwat bedoelt ui"
„Ik hen Jean Verdier. We zijn intus-
schen al heel wat jaartjes ouder gewor
den"
Pa-rijs, Jan. '30. J. W. KOLKMAN.
De menschen dringen zich langzaam
naar boven.
De kerk is van binnen nu op haar mooist.
De avondzon schijnt door de weinige ra
men haar gouden licht^ dat speelt tusschen
de pilaren en een warmen gloed werpt op
de prachtige muurschilderingen van Pinto-
ricchio.
Het is vol van menschen en kinderen
ronclom de Kribbe, waar de Barmbino is
neergelegd. Maar nog drukker is het te
genover de Kribbe, waar tegen een pilaar
een kleine preekstoel is aangebracht. Daar
staan kinderen zich te verdringen, om het
preckstoeltje te bemachtigen en moeders
helpen krachtig mee om hun lievelingen
do eer te geven van daar af hun spreek
vaardigheid te toonen.
Het is n.l. gewoonte dat in deze dagen,
iederen middag van 4 tot 5 kinderen vers
jes en preekjes hier opzeggen voor het Je-
zuskind.
En het is de moeite waard eens naar
die kleine redenaartjes te luisteren en ze
te bezien. Met een ongelooflijke vrijheid
dringen zij zich omhoog, maken een mooie
buiging, en begeleid van de werkelijk
schoonste handbewegingen, dreunen ze
niet, maar declameeren hun dikwijls eigen
gemaakte voordrachten.
Niet alleen vreemdelingen staan zich te
verlustigen in dit schouwspel, maar de Ro
meinen zelf, heeren en dames, priesters en
soldaten staan er soms een kwartier lang
te genieten van dit naïeve maar achoone
woordenspel.
Als we dan eens terugdenken aan onze
kinderen, die op verjaardagen snel hun
versje afdreunen, een stuntelig buiginkje
maken en alleen met hun handje naar bo
ven of omlaag wijzen, can staat men ver
steld over do talonten der jongo Italianen.
Maar ze hebben in hun drukbewcgelijke
Vaders en Moeders dagelijksche voorbeel
den en ook, het zit hun in het bloed,
Italië is het land van Cicero 1
Rcnna, 6 J<an. 1930.
HET POP-VROUWTJE
Mijn beste Max.
Ik Jieb de eer u de ontvangst te berich
ten van een schrijven, waarin ik o.a. las:
„Ik heb een vrouw mijn leven binnenge
voerd en ik schrik er van zooveel als die
mij kost".
Ofschoon ik op dat oogenblik zeer haas
tig was, heb ik je brief tot het einde toe
gelezen en zelfsze herlezenJe
maakt, den indruk van een man, die in
den diepsten nood is neergedrukt.
En terwijl ik dit stuk huwelijkspoëzie
in vieren vouwde, schudde ik het hoofd,
zeggende: goed zoo! waarom is hij dan
de-zo zaak begonnen
Juist, mijn beste!
Je wordt gestraft daarmede, waardoor
je gezondigd hebt.
Laten we bij 't begin beginnen.... Gij
zegt me, dat je vrouwtje als jong meisje
een model was van eenvoud.
Arme stakkerd.
Natuurlijk zette 'b goede kind nog niet
alle zeilen bij. Daar was ze tc practisch
voor. Ze wachtte met haar bruine bour-
nous totdat ze een man had, die deze kon
betalen. Je was ziende blind. Zij bracht
50.000 franken ten huwelijk mede en
hoopte later nog op twee maal zooveel.
Toen hebben al die francs om 't hoofd van
dat poppetje een aureool doen glinsteren,
zóó schitterend, dat ge meendet een kost
bare parel gevonden te hebben.
Jullie zijn toch bijna allemaal hetzelfde.
Als je vijf, zes cn twintig geworden zijt
dan zegt men je op een dag:
Vriend.... je moet er nu eens over
denken om te gaan trouwen!
Ja.... maar zoek jij dan maar eens
een vrouw voor me.
Dat treft juist goed! Ik ken een
charmante, allerliefste.
Jij blijft koud. Dan gaat men verder:
Allereerste familieuitstekend
opgevoed.... godsdienstig....
Je blijft ongevoelig.
Mooi, ontwikkeld, muzikaal aan
gelegd
Nog altijd blijf je even koud.
Iemand die uitstekend het huis
houden kan beheeren. Haar moeder heeft
haar alles doen leeren. Ze doet niet liever
dan thuis zitten; en daarbij een goed
meisje, delicaat, aanhankelijk. Haar man
zal een godheid voor haar wezen
Je blijft even ijzig koud. Van jou
standpunt heeft men nog niets gezegd.
het voornaamste is nog niet" naar
voren gebrachtEn als men daü zwijgt
dan komt het er opeens uit als een
donderslag aan helderen hemel: „Hoe
veel?.... Hoeveel brengt, ze mede ten
huwelijk?Hoeveel ze zal krijgen bij
den dood harer grootmoeder Hoeveel
bij den dood barer ouders?"
En dan weeg jc den buit....
En dan besluit je, terwijl je de vrouw
op den koop toe er bij neemt.
Ja, een vreeselijke uitdrukking.. Maar
die ik gebruik om de reusachtige belang
rijkheid, die jij er aan hecht. Want gij
jonge man, die vijfduizend., achtduizend.,
tienduizend., vijftien duizend frs. per
jaar verdient, 't komt er weinig op aan!.,
jij betaalt om een keurige kamer te be
wonenen een elegante meubüeering.
en een mooi paard en al wat daarvoor
noodig is.
Maar het uitgezocht „iets" de bloem
die uw leven moet .doorgeuren het
wezen, dat het hart zal zijn van uw hart.
de verloofde, de echtgenoote, de moeder
uwer kinderenniet slechts weigert gij
er een prijs voor uit te loven.. Maar het
is zij die betaalt om 't recht te hebben
een gezin te stichten!.... Het is zij die
den man koopt!Ja, mijnheeT.. denk
u dat eens in.... Zij koopt u.. en nog
al heel erg duur voor wat ge dikwijls waard
zijt!....
Zeg nu niet, dat ik overdrijf!.
Je herinnert me in je brief aan den
dag, dat je je aan een punt van mijn bu
reau neerzette om !t fameuze budget op
te maken.
Laat ik propos van dat nog even een
andere herinnering in dat genre bij je
opwekken.
Het was twee maanden vroeger. Jc
sprak me even over een partij voor een
vriend van je die arm is.. Het jong
meisje had alles voor: godsdienstig, jong,
mooi, artistiek, aangelegd; haar vader,
gewezen officier, was overleden. Jij
spraakt over haar met een enthousiasme,
dat ik niet in je kende. Gij man, senti
menteel als een logarithme, gij waart
heelemaal onder den indruk van de char
mes van dat meisje.
Onder de charmes?., ja.. Maar voor uw
vriend
Ik heb je wel tienmaal aangekeken ter
wijl je sprak., tienmaal heb ik 't op mil
lippen gehad je te zeggen: „Waarom neem
jij dat jonge meisje niet tot je vrouw".
Ik wist echter vooruit wat je antwoor
den zoudt. Je zoudt me eerst verbluft
hebben aangekeken. Zij bracht maar 20.000
frs. mede en jij wenschte er 50.000 te heb
ben!.... En geen oogenblik heb je aan
haar gedacht, aan haar, het niet rijke
meisje!
En jij hebt boven haar verkozen een
•ander met .50.000 francs en met een stel
scherpe tandjes, sterk genoeg om haar
eigen bruidschat op te knabbelen en den
jouwen nog bovendien.
Welnu, waarom beklaag je je dan?....
Dat zij niet de eenvoudige en huiselijke
deugden bezit van de „Sterke Vrouw"?
Dat komt omdat je ongevoelig waart
voor de „Sterke Vrouw" den <lag dat jc
nw contract afsloot.
Noteer dat ik geen oogenblik de belang
rijkheid van een bruidschat ontken.
Ik ontken niet, dat een jonge man, die
op 'b punt staat zich in 't huwelijk te be
geven, het recht heeft en verstandig
doet uit te rekenen, of dat hij 't financieel
doen kan....
Ik ontken niet dat, als de bruidschat
van 50.000 francs gepaard gaat aan een
ensemble van goede hoedanigheden, de
man, die bezorgd is voor de toekomst, de
meest voordeelige partij kiest.
Maar ik zeg dat ik lietschandelijk vind
de gewoonte, om van de geldkwestie de
eerste en voornaamste te maken en deze
fc stellen boven de godsdienstige....
boven de gelijkheid van opvoeding....
boven de eigenschappen van hoofd en
hart.
Ik zeg dat ze anti-sociaal is de ge
woonte om aan zooveel meisjes uit den
burgerstand en uit de aristocratie te ont
zeggen in 't huwelijk té treden en 'n gezin
te stichten, waardoor een kapitaal van
liefde cn offervaardigheid verloren gaat,
een kapitaal, dat schatten had kunnen
brengen A*oor de Kerk en voor dc Maat
schappij
Zoodoende voel ik er heelemaal niets
voor om je te beklagen.
Integendeel.
Schreeuw roep het vanaf de daken,
dat je vrouw je de oogen uit je hoofd kost.
Mocht ze je zooveel kosten, dat je een
befaamd voorbeeld mag wordon!
Laat zij een beetje wreken zij die zwij
gen! En dan zullen er jonge mannen be
grijpen, dat er bruidsgiften zijn, die zoo
veel kosten, dat het beter is bepaalde
meisjes niet als vrouw in hun leven bin
nen te voeren.
Voor jouw is 't nu te laat. Tracht nu
maar het achtste wereldwonder tot stand
te brengen dat bestaat om een kokette
vrouw tot inkeer te brongen.
In afwachting daarvan druk ik je harte
lijk de hand en wensch ik je veel moed toe,
want de crisis is slechts in 't begin.
We spreken elkaar nog wel eens als
we een jaar of tien verder zijn.
Adieu! Alles moet betaald worden.
Zelfs somtijds een bruidschat!
Je trouwe vriend,
YVES.
Pierre l'Ermite.
„Geld."
HOOGE LEEFTIJDEN IN DE
OUDHEID.
Hooge leeftijden van honderd en meer
jaar zijn bij de menschen zeer zeldzaam.
Overbekend is de hooge leeftijd van
Methusalem, .die den aanvalligen leeftijd
van 969 jaar bereikte; Abraham leefde 175
jaar, slaac 180, Jacob 147, Jozef 110, Mozes
120 jaar. Onder de wijsgeeren der oudheid
bereikte Xenophilus den ouderdom van
198 jaar; Doemonao die van 110 jaar; Epi-
menides leefde, volgens de historie 157
jaar; Georgiias 108, Democritus 109 e.n
Zeno 100 jaar.
Ook onder de artisten waren er verschil
lende die een zeer hoogen leeftijd bereikten,
zooals b.v. Lucceia, die in haar 112 jaar
nog te Rome tooneel speelde, Galeria Ca-
piola werd na haar 80-jarig tooneel-jubi-
leum nog belast met de begroeting van
Pompejus en nam later eveneens actief
deel tijdens de feestviering van de kro
ning van keizer Augustus.
In Frankrijk bereikte de beroemde Ma
rion de Lorme, naar men beweert, den
ouderdom van 107 jaar. Merkwaardige leef
tijden verhaalt de geschiedenis er nog
vele andere.
In het graafschap in Engeland stierf in
1670 Henry Jenkins, die den respectabelen
leeftijd bereikte van 169 jaar. Op 12-jari-
gen leeftijd had hij deelgenomen aan dsn
slag bij Floddenfield.
In 1715 stierf een Pool Jan Bovin, die
175 jaar was geworden. Hij liet eenige
kinderen na van over de hónderd jaar.
De Noor Dalmenbe-g was op lll-jarigen
leeftijd nog in dienst bij de Engelsche Ma
rine. De Dienst begon hem toen wel wit
zwaar te vallen, waarom hij zijn ontslag
vroeg, waarna hij in het huwelijk trad.
Toen hij 130 jaar was stierf zijn vrouw; lr'j
wilde nu voor de tweede maal trouwen,
maar werd afgewezen.
Zijn landgenoot Joseph Durrington die
in 1797 bij Bergen overleed in den ouder
dom van 160 jaaj, was gelukkiger. Hij .was
meermalen getrouwd en liet een jonge we
duwe met verschillende kinderen achter.
Toen hij stierf was zijn oudste zoon 103 jaar
en zijn jongste negen jaar.
Het record in Europa werd behaald door
zekeren Gillaur Mac Grain, die in 1755,
volgens getuigenis van zijn laatste genees
heer, precies 2 eeuwen "oud' was.
De oi.dsfce leeftijd, welke bekend is, is
die van een neger, die 210 jaar oud moet
zijn geworden.
In Engeland, Zweden, Noorwegen en De
nemarken treft men de meeste voorbeelden
van hoogen ouderdom aan.
De Engelschman Thomas Parr werd ge
boren te Shrophirc in 1403 en stierf in
1555. Toen hij 152 jaar oud was, werd hij
door den graaf van Surrey aan Koning Ka-
rel II voorgesteld, die'-hem vroeg, hoe het
kwam, dat hij zooveel ouder was gewor
den dan andere menschen. Thomas Parr
antwoordde hierop, dat hij steeds veel
minder gegeten had dan de andere men
schen. De koning wilde hem een gunst be
wijzen en noodigde hem uit met hem te di-
neeren. Den nacht daarop stierf de oude
man aan indigestie. Zijn lijk werd op be
vel van den koning bijgezet in de West-
minster Abdij.
De Deen Drakenberg werd 146 jaar en
stierf in 1772. Hij had 91 jaar als matroos
KALENDER DER WEEK
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
dagelijks Gloria en Credo. De gewone Pre
fatie. Kleur: Wit, behalve Donderdag.
ZONDAG 12 Jan. Geestdag van de H.
Familie. Mis: Exsultet. 2e gebed v. d. eer
sten Zondag na Driekoningen; 3e v. h.
Driekoningenocbaaf. Prefatie en het gebed
„Communicantes" van Driekoningen.
De H. Kerk stelt vandaag aan de ka
tholieke huisgezinnen tot voorbeeld de H.
Familie: Jesus, Maria en Joseph. Met St.
Paulus' woorden wijst zij de echtgènooten
er op, hoe zij in liefde met elkander moe
ten leven, in liefde voor elkander de kracht
moeten vinden elkanders gebreken te ver
dragen en gaarne te vergeten. Die liefde is
de grondslag en voorwaarde voor den wa
ren vrede van Christus in de huisgezinnen.
Naar het voorbeeld v. d. H. Familie moet
in ieder katholiek huisgezin heerschen op
rechte godsdienstzin en moet er naar ge
streefd worden alles, wat in het gezin
wordt gedaan, te doen in Naam van Jesus
Christus, tot dankbare eer aan God (Epis
tel). Bij de offerande worden de ouders er
aan herinnerd, hunne kindoren iederen
dag voor zoover het van hen afhangt beter
aan God op tc dragen door een echt de
gelijke katholieke opvoeding. De kinderen,
zonder uitzondering, ook dus de grooteren,
zoolang zij thuis zijn bij vader en moeder,
worden gewezen op het verheven voor
beeld van Jesus, Die, ofschoon God, nede
rig gehoorzaamde gedurende geheel zijn
verborgen leven (dus ook toen Hij twintig
jaren was en ouder) aan twee menschen:
Maria en Joseph. Heer Jesus Christus, geef
tochj dat in onzen tijd van verslapping der
huiselijke tuoht en van opstand tegen het
ouderlijk gezag, onze roomsche vaders en
moeders en kinderen mogen leeren uit het
verheven voorbeeld van het H. Huisgezin.
(Gebed).
MAANDAG 13 Jan. Octaafdag van Drie
koningen. Mis: Ecce a.'venit (als op 6 Jan.)
Prefatie en het gebed „Communicantes",
als gisteren.
Wat de H. H. Drie Koningen ons leer
den door hun nederig nederknielen in den
stal van Bethlehem, zegt de H. Evangel'st
Joannes ons op dezen dag duidelijk: „Deze
(het Kind van Bethlehem) is de Zoon van
God". Hij beroept zich op het wonder bij
den doop van Christus, teen de H. Geest
op den Christus nederdaalde en de Vader
openlijk getuigde: „Deze is Mijn welbe
minde Zoon".
DINSDAG 14 Jan. Mis v. d. H. Hilarius,
Bisschop, Belijder en Kerkleeraar: In me
dio, 2e gebed v. d. H. Felix, Martelaar.
Met vele andere Bisschoppen bestreed
de H. Hilarius, Bisschop van Poitiers, voor
al door zijne geschriften den ketter Arius,
hetgeen zijne verbaning ten gevolge had.
Hilarius behoort ook tot de voornaamste
kerkelijke Hymnedichters.
WOENSDAG 15 Jan. Mis v. d. H. Pau
lus, eerste Kluizenaar: Justus. 2e gebed
v. d. H. Maurus, Abt. Geen Credo.
Op vijftienjarigen leeftijd vluchtend voor
de kerkvervolgers Decius en Valeriauus,
verborg de H. Paulns zich in de woestijn,
waar hij tot het einde van zijn leven (hij
werd 113 jaar) het eenzame kluizenaars
leven beoefende op heldhaftige wijze m
gebed en versterving. De Palmboom ver
schafte hem kleeding en voedsel en God
spijzigde hem wonderlijk door dagelijks
een raaf brood te laten' brengen.
DONDERDAG 16 Jan. Mis v. d. H. Mar
cellus I, Paus en Martelaar: Statuit 2e
gebed ter eere van Maria (Deus qui saiu-
fcis); 3e voor Kerk of Paus. Geen Credo.
Kleur: Rood.
VRIJDAG 17 Jan. Mis v. d. H. Antonius,
Abt: Os Justi. Geen Credo.
Tri de kerk hoorde hij de woorden v. h.
H. Evangelie: „Als gij volmaakt wilt zijn
ga, verkoop wat ge hebt en geef het aan
de armen". Deze woorden beschouwdo
Antonius als tot hem gesproken en hij
bracht ze ook in beoefening. Op negentig
jarigen leeftijd kwam hij tot den H. Klui
zenaar Paulus in de woestijn, was tegen
woordig bij diens afsterven en begroef hem.
met zich nemend als een relikwie St. Pau
lus' kleeding van palmbladeren.
ZATERDAG 18 Jan. Feest van St Pe
trus' Stoel te Rome. Mis: Statuit. 2e ge
bed v. d. H. Paulus, Apostel; 3e v. d. H.
Prisca, Maagd en Martelares; 4e voor den
Paus. Prefatie v. d. Apostelen.
Na het ontvangen van de gave der talen
trokken de Apostelen van elkander weg,
om volgens Christus' bevel, het H. Evan
gelie te gaan verkondigen aan de volkeren.
De H. Petrus vestigde zijn Bisschopszetel
eerst te Antiochië, later te Rome, waar hij
ook gestorven is.
Vandaag eert de H. Kerk den H. Petrus
als Bischop van Rome.
IN DE KERKEN DER
E.E. P.P. FRANCISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender, be
halve:
DONDERDAG. Mis v. d. H. H. Berar-
dus, Petrus, Aecursius, Adjutus en Otho,
eerste Martelaars der Orde: Multae tri-
bulationes. 2e gebed v. cL H. Marcellus.
Kleur: Rood.
Amsterdam. ALB. M. KOK, pr.
gediend en was gedurende 15 jaar als
slaaf bij de Turken geweest.
In ons vaderland, Duitschland, Zwitser
land en Frankrijk zijn dergelijke buitenge
woon hooge leeftijden niet bekend. Al kun
nen wij voor de juistheid van deze geschied
kundige verhalen instaan, toch zouden wij
de betrouwbaarheid van het verhaal zelve
niet gaarne voor onze rekening nemen.
De meeste verhalen van hoogen ouder
dom uit vroeger tijden zijn immers zeer
apocryph. Immers toentertijd bestond er
geen behoorlijke burgerstand en was een
betrouwbare controle dus uitgesloten.