Kardinaal Verdier ZATERDAG 11 JANUARI 1930 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 10 Dezer dagen is de nieuwe Aartsbisschop van Parijs, Zijn Eminentie Kardinaal Ver dier, plechtig in zijn Kathedrale kerk, de oude Parijsche Notre Dame. geintroniseerd. Sober, met vlag-tropheeën in de pontifi cale en Fransche kleuren, is het priester koor versierd en purperen guirlandes han gen in diepen boog af van de hooge go- welven. Rechts staan in ontelbare rijen de geestelijken van het aartsbisdom, ge komen om hun nieuwen kardinaal hun eer biedige onderworpenheid te betuigen, links de zusterkens in ha&r diverse orderklae- ding, de witte kappen, fel afplokkend te gen de donkere kleeding. Voorin bij het priesterkoor zijn de plaatsen gereserveerd voor de officieele persoonlijkheden: de voorzitter van de Parijsche Conscil Muni cipal, Kamerleden, senatoren, het corps diplomatique. In hun paarse toga's om zoomd met hermelijn, de professoren der universiteit; een talrijke groep officieren sluit zich bij hen aan. Ginds delegaties van de rechterlijke macht en van de orde van advocaten* leden van de Academie Fran?aise in hun groen gala-uniform, ver sierd met gouden palmen. En dan semi naristen, ontelbare seminaristen in wit koorhemd en padvinders, ernstig ondsr hun breed-geranden hoed, steunend op hun langen stok. Geheel alleen staat vóór al len, stram in zijn khaki-uniform, de gou verneur van Parijs, generaal Gourand, ver tegenwoordiger yan den president der re publiek. Zacht begint het orgel te spelen. Een lange stoet ikanunnikken, voorafgegaan door een priester in wit koorhemd, dra ger van het vergulde kruis, verlaat de sa cristie, schrijdt plechtig door het midden schip van de kerk. Ze gaan den kardinaal ontvangen bij den ingang van de kathe draal om hem straks in plechtigen stoot naar zijn zetel te begeleiden. Luider en •luider golven de orgeltonen onder het ho3- ge gewelf. Plotseling een ijl bellegeklank: het orgel zwijgt en een plechtige stilte valt over de tienduizend toeschouwers, die zich in de kathedraal verdringen. De hooge ge beeldhouwde toegangsdeuren slaan wijd open en kardinaal Verdier in purperen kardinaalsmantel, de cappa magna om de schouders, betreedt het voorportaal van de kerk. Hier wordt hem het gewijde water aangeboden door mgr. Pisani, deken vin het Kathedraal Kapittel, die met enkele woorden hem namens zijn medekanunni ken welkom heet en mot een kort ontroerd woord beantwoordt de nieuwe aartsbis schop dien welkomstgroet. Dan begint de triomphale tocht naar het hoogaltaar. Luid jubelt het orgel zijn zegelied, het koor zingt een machtig: „Ecco sacerdos rnagnus", „Ziet hier den Hoogepriester". Zegenend naar rechts en links, omgeven door zijn wijbisschoppen, voorafgegaan door pauselijke ridders in gala-uniform en gevolgd door den stoet kanunnikken, schrijdt kardinaal Verdier door hot middenpad naar voren. Een Mal- tezerridder in scharlakenrood uniform draagt de rfieterlange sleep van den kar dinaalsmantel. Een oogenblik knielt de nieuwe aarts bisschop voor het hoogaltaar en dan neemt hij plechtig bezit van zijn aartsbisschoppe- lijken zetel, symbolische handeling, betee- kenend, dat hij het bestuur over zijn dio cees aanvaard heeft.. En na een korte toe spraak tot de verzamelde geloovigen be gint de plechtigheid der „obedientia": in cindelooze rijen dcfileeren de aanwezige geestelijken langs den kardinaal, kussen /ijn ring, hem hiermede gehoorzaamheid en volgzaamheid betuigend. Zoo heeft kardinaal Verdier bezit ge nomen van zijn zware taak. Doch wel is hem die taak toevertrouwd. Reeds onmid dellijk na den dood van kardinaal Dubois liep het gerucht, dat de keus van Rome SANTA MARIA IN ARAKOELI. (Van on'zen medewerker te Rome). Ze ziet er maar heel arm uit van buiten, ja ze is nooit geheel afgebouwd. Haar ge vel is opgetrokken uit gewone baksteen, zonder eenige versiering. En toch deze kerk blijft staan boven op het Capitool, naast de drie heerlijke palei zen. Al breekt men op den Capitolijnschen heuvel en er omheen alles af, deze eenvou dige kerk blijft, omdat ze in haar eenvoud toch zoo mooi is, omdat ze daar al staat oouwen lang en bovendien het hart heeft gewonnen van alle Romeinen. Vroeger heeft daar een tempel van Juno gestaan, maar deze godin moest wijken voor de echte Koningin des hemels. Een 15 M. breede trap van 124 marmer-treden voert naar omhoog, en werd door het R> meinscho volk aan Maria geschonken, toen zij in 1348 de stad van de pest bevrijdde. Sinds de 16e eouw word': daar bewaard het beeldje van den z.g. Bambino, of Jezus- kind, dat gesneden is uit hout van den Olijvenhof, gehuld in fijne witte zijde en met paarlen en edelsteenen rijk gesmukt. Dit beeldje wordt in zijn eigen wagen dikwijls naar zieken en stervenden gedra gen. die het aanraken en kussen om daar door genezing van hun kwalen te verkrij gen. In deze dagen na Kerstmis is de Bambi no neergelegd in de Kribbe, en er is geen kerk in Rome. waar z teveel bezoekers nu heengaan, als Maria Aracoeli met haar Bambino. Als men er op Driekoningen-feest 's mid dags heengaat, kan men nauwelijks de trappen opkomen. Overal zitten of staan oude en jonge handelaars op de treden met hun uitstallingen van beeldjes, schaapjes cn plaatjes. zou vallen op een gewoon priester en niet op een reeds gewijden bisschop en onmid dellijk werd de naam van „Monsieur Ver dier" naar voren gebracht. Zoon van land bouwers uit de Aveyron, geboren den 19 Febr. 1864, werd de toekomstige kardinaal lid van de Congregatie dor Sulpicianen. Achtereenvolgens professor en superior van verschillende seminaries, werd „Monsieur" Verdier tob overste van zijn congregatie gekozen in Juli van het vorige jaar. Hij is een man van bijna onbeperkte eruditie en ongelooflijke activiteit met een open oog voor de behoeften van den modernen tijd. Nauwelijks tot superior van zijn con gregatie benoemd, hervormt hij grondig het oude seminarie, dat aan zijn zorgen is toevertrouwd. Centrale verwarming en electrisch licht laat hij aanleggen, de vochtige uitgeslagen muren worden friseh opgeverfd, de tuin zorgvuldig onderhou den. Het zijn misschien onbeteekenendc feiten, maar zo zijn karakteristiek voor den .nieuwen kardinaal: even als hij een open oog had voor de moderne behoeften van zijn kleine communauteit, zoo heeft hij het ook voor zijn groote familie, het Parijsche diocees. De twee groote kwesties, die vol gens hem alles domineeren, zijn do opvoe ding der jeugd en de sociale kwestie; „Wij zouden voor Frankrijk willen bewaren, zoo verklaarde hij, zijn traditie en zijn plaats in de wereld en daarom moeten wij ons. inspannen de jeugd op te voeden in hoo-te moreele waarde en berekend voor zijn taak. Ook dc moreele toestand der arbei ders- en boerenbevolking is een kwestie, die ons zeer ter harte gaat. Ons groot ver langen is hen te doen inzien, dat de leer der Kerk, mits goed begrepen en goed toe gepast, niet alleen het moreele, doch ook het materieele geluk der arbeiders kan verzekeren". Sport en cinema zijn voor den kardinaal twee machtige hulpmiddelen der opvoeding, onmisbaar zelfs in den te- genwoordigen tijd. „In het kort, zoo besloot de kardinaal zijn verklaring, geloof ik, dat mijn zending is een zending van liefde. Ik heb slechts één verlangen: een klein beetje meer lief de te verspreiden met de middelen, die God, Hij, die de vrede is, mij heeft toe vertrouwd". En geen twijfel lijkt mogelijk: Kardinaal Verdier zal zijn woord gestand doen. Niet tegenstaande zijn hooge waardigheid blijft hij de eenvoudige gulle persoonlijkheid, die hij altijd geweest is- Toen hij in Augus tus 1.1. door den Paus tot protonotarius- apostolicus benoemd werd, kon zijn naaste omgeving er niet toe komen, hem met den nieuwen titel „Monseigneur" te begroe ten. Voor hen bleef hij, zeer tot zijn blijd schap „Monsieur Verdier". Een ander voor beeld van zijn eenvoud. Enkele dagen n.i- dat zijn benoeming tot opvolger van kar dinaal Dubois uit Rome was losgekomen, stapte hij in een taxi. Geen enkel u'terlijk fceeken aan zijn toga deed zijn nieuwe waardigheid kennen. De chauffeur, die hem vervoerde, was evenals de nieuwbenoemde, oorspronkelijk uit de AveyTon afkomstig en meende bij het afrekenen aan het accent een streek genoot te herkennen, „Komt n uit de Aveyron, mijnheer pas toor „Ja zeker, daar kom ik vandaan". „Dan kent u zeker mgr. Verdier?" „Zoo'n beetje". „Ja, hij is een van mijn oude schoolka meraden". „Is het heusch waar?" „Wij waren de dikste vrienden van de wereld, toen we jongens waren". „En hoe heet u dan?" „Pierre X". „Nu dan, beste Pierre, dan ben ik blij je te zien. Hoe gaat het er mee?" „Maar watwat bedoelt ui" „Ik hen Jean Verdier. We zijn intus- schen al heel wat jaartjes ouder gewor den" Pa-rijs, Jan. '30. J. W. KOLKMAN. De menschen dringen zich langzaam naar boven. De kerk is van binnen nu op haar mooist. De avondzon schijnt door de weinige ra men haar gouden licht^ dat speelt tusschen de pilaren en een warmen gloed werpt op de prachtige muurschilderingen van Pinto- ricchio. Het is vol van menschen en kinderen ronclom de Kribbe, waar de Barmbino is neergelegd. Maar nog drukker is het te genover de Kribbe, waar tegen een pilaar een kleine preekstoel is aangebracht. Daar staan kinderen zich te verdringen, om het preckstoeltje te bemachtigen en moeders helpen krachtig mee om hun lievelingen do eer te geven van daar af hun spreek vaardigheid te toonen. Het is n.l. gewoonte dat in deze dagen, iederen middag van 4 tot 5 kinderen vers jes en preekjes hier opzeggen voor het Je- zuskind. En het is de moeite waard eens naar die kleine redenaartjes te luisteren en ze te bezien. Met een ongelooflijke vrijheid dringen zij zich omhoog, maken een mooie buiging, en begeleid van de werkelijk schoonste handbewegingen, dreunen ze niet, maar declameeren hun dikwijls eigen gemaakte voordrachten. Niet alleen vreemdelingen staan zich te verlustigen in dit schouwspel, maar de Ro meinen zelf, heeren en dames, priesters en soldaten staan er soms een kwartier lang te genieten van dit naïeve maar achoone woordenspel. Als we dan eens terugdenken aan onze kinderen, die op verjaardagen snel hun versje afdreunen, een stuntelig buiginkje maken en alleen met hun handje naar bo ven of omlaag wijzen, can staat men ver steld over do talonten der jongo Italianen. Maar ze hebben in hun drukbewcgelijke Vaders en Moeders dagelijksche voorbeel den en ook, het zit hun in het bloed, Italië is het land van Cicero 1 Rcnna, 6 J<an. 1930. HET POP-VROUWTJE Mijn beste Max. Ik Jieb de eer u de ontvangst te berich ten van een schrijven, waarin ik o.a. las: „Ik heb een vrouw mijn leven binnenge voerd en ik schrik er van zooveel als die mij kost". Ofschoon ik op dat oogenblik zeer haas tig was, heb ik je brief tot het einde toe gelezen en zelfsze herlezenJe maakt, den indruk van een man, die in den diepsten nood is neergedrukt. En terwijl ik dit stuk huwelijkspoëzie in vieren vouwde, schudde ik het hoofd, zeggende: goed zoo! waarom is hij dan de-zo zaak begonnen Juist, mijn beste! Je wordt gestraft daarmede, waardoor je gezondigd hebt. Laten we bij 't begin beginnen.... Gij zegt me, dat je vrouwtje als jong meisje een model was van eenvoud. Arme stakkerd. Natuurlijk zette 'b goede kind nog niet alle zeilen bij. Daar was ze tc practisch voor. Ze wachtte met haar bruine bour- nous totdat ze een man had, die deze kon betalen. Je was ziende blind. Zij bracht 50.000 franken ten huwelijk mede en hoopte later nog op twee maal zooveel. Toen hebben al die francs om 't hoofd van dat poppetje een aureool doen glinsteren, zóó schitterend, dat ge meendet een kost bare parel gevonden te hebben. Jullie zijn toch bijna allemaal hetzelfde. Als je vijf, zes cn twintig geworden zijt dan zegt men je op een dag: Vriend.... je moet er nu eens over denken om te gaan trouwen! Ja.... maar zoek jij dan maar eens een vrouw voor me. Dat treft juist goed! Ik ken een charmante, allerliefste. Jij blijft koud. Dan gaat men verder: Allereerste familieuitstekend opgevoed.... godsdienstig.... Je blijft ongevoelig. Mooi, ontwikkeld, muzikaal aan gelegd Nog altijd blijf je even koud. Iemand die uitstekend het huis houden kan beheeren. Haar moeder heeft haar alles doen leeren. Ze doet niet liever dan thuis zitten; en daarbij een goed meisje, delicaat, aanhankelijk. Haar man zal een godheid voor haar wezen Je blijft even ijzig koud. Van jou standpunt heeft men nog niets gezegd. het voornaamste is nog niet" naar voren gebrachtEn als men daü zwijgt dan komt het er opeens uit als een donderslag aan helderen hemel: „Hoe veel?.... Hoeveel brengt, ze mede ten huwelijk?Hoeveel ze zal krijgen bij den dood harer grootmoeder Hoeveel bij den dood barer ouders?" En dan weeg jc den buit.... En dan besluit je, terwijl je de vrouw op den koop toe er bij neemt. Ja, een vreeselijke uitdrukking.. Maar die ik gebruik om de reusachtige belang rijkheid, die jij er aan hecht. Want gij jonge man, die vijfduizend., achtduizend., tienduizend., vijftien duizend frs. per jaar verdient, 't komt er weinig op aan!., jij betaalt om een keurige kamer te be wonenen een elegante meubüeering. en een mooi paard en al wat daarvoor noodig is. Maar het uitgezocht „iets" de bloem die uw leven moet .doorgeuren het wezen, dat het hart zal zijn van uw hart. de verloofde, de echtgenoote, de moeder uwer kinderenniet slechts weigert gij er een prijs voor uit te loven.. Maar het is zij die betaalt om 't recht te hebben een gezin te stichten!.... Het is zij die den man koopt!Ja, mijnheeT.. denk u dat eens in.... Zij koopt u.. en nog al heel erg duur voor wat ge dikwijls waard zijt!.... Zeg nu niet, dat ik overdrijf!. Je herinnert me in je brief aan den dag, dat je je aan een punt van mijn bu reau neerzette om !t fameuze budget op te maken. Laat ik propos van dat nog even een andere herinnering in dat genre bij je opwekken. Het was twee maanden vroeger. Jc sprak me even over een partij voor een vriend van je die arm is.. Het jong meisje had alles voor: godsdienstig, jong, mooi, artistiek, aangelegd; haar vader, gewezen officier, was overleden. Jij spraakt over haar met een enthousiasme, dat ik niet in je kende. Gij man, senti menteel als een logarithme, gij waart heelemaal onder den indruk van de char mes van dat meisje. Onder de charmes?., ja.. Maar voor uw vriend Ik heb je wel tienmaal aangekeken ter wijl je sprak., tienmaal heb ik 't op mil lippen gehad je te zeggen: „Waarom neem jij dat jonge meisje niet tot je vrouw". Ik wist echter vooruit wat je antwoor den zoudt. Je zoudt me eerst verbluft hebben aangekeken. Zij bracht maar 20.000 frs. mede en jij wenschte er 50.000 te heb ben!.... En geen oogenblik heb je aan haar gedacht, aan haar, het niet rijke meisje! En jij hebt boven haar verkozen een •ander met .50.000 francs en met een stel scherpe tandjes, sterk genoeg om haar eigen bruidschat op te knabbelen en den jouwen nog bovendien. Welnu, waarom beklaag je je dan?.... Dat zij niet de eenvoudige en huiselijke deugden bezit van de „Sterke Vrouw"? Dat komt omdat je ongevoelig waart voor de „Sterke Vrouw" den <lag dat jc nw contract afsloot. Noteer dat ik geen oogenblik de belang rijkheid van een bruidschat ontken. Ik ontken niet, dat een jonge man, die op 'b punt staat zich in 't huwelijk te be geven, het recht heeft en verstandig doet uit te rekenen, of dat hij 't financieel doen kan.... Ik ontken niet dat, als de bruidschat van 50.000 francs gepaard gaat aan een ensemble van goede hoedanigheden, de man, die bezorgd is voor de toekomst, de meest voordeelige partij kiest. Maar ik zeg dat ik lietschandelijk vind de gewoonte, om van de geldkwestie de eerste en voornaamste te maken en deze fc stellen boven de godsdienstige.... boven de gelijkheid van opvoeding.... boven de eigenschappen van hoofd en hart. Ik zeg dat ze anti-sociaal is de ge woonte om aan zooveel meisjes uit den burgerstand en uit de aristocratie te ont zeggen in 't huwelijk té treden en 'n gezin te stichten, waardoor een kapitaal van liefde cn offervaardigheid verloren gaat, een kapitaal, dat schatten had kunnen brengen A*oor de Kerk en voor dc Maat schappij Zoodoende voel ik er heelemaal niets voor om je te beklagen. Integendeel. Schreeuw roep het vanaf de daken, dat je vrouw je de oogen uit je hoofd kost. Mocht ze je zooveel kosten, dat je een befaamd voorbeeld mag wordon! Laat zij een beetje wreken zij die zwij gen! En dan zullen er jonge mannen be grijpen, dat er bruidsgiften zijn, die zoo veel kosten, dat het beter is bepaalde meisjes niet als vrouw in hun leven bin nen te voeren. Voor jouw is 't nu te laat. Tracht nu maar het achtste wereldwonder tot stand te brengen dat bestaat om een kokette vrouw tot inkeer te brongen. In afwachting daarvan druk ik je harte lijk de hand en wensch ik je veel moed toe, want de crisis is slechts in 't begin. We spreken elkaar nog wel eens als we een jaar of tien verder zijn. Adieu! Alles moet betaald worden. Zelfs somtijds een bruidschat! Je trouwe vriend, YVES. Pierre l'Ermite. „Geld." HOOGE LEEFTIJDEN IN DE OUDHEID. Hooge leeftijden van honderd en meer jaar zijn bij de menschen zeer zeldzaam. Overbekend is de hooge leeftijd van Methusalem, .die den aanvalligen leeftijd van 969 jaar bereikte; Abraham leefde 175 jaar, slaac 180, Jacob 147, Jozef 110, Mozes 120 jaar. Onder de wijsgeeren der oudheid bereikte Xenophilus den ouderdom van 198 jaar; Doemonao die van 110 jaar; Epi- menides leefde, volgens de historie 157 jaar; Georgiias 108, Democritus 109 e.n Zeno 100 jaar. Ook onder de artisten waren er verschil lende die een zeer hoogen leeftijd bereikten, zooals b.v. Lucceia, die in haar 112 jaar nog te Rome tooneel speelde, Galeria Ca- piola werd na haar 80-jarig tooneel-jubi- leum nog belast met de begroeting van Pompejus en nam later eveneens actief deel tijdens de feestviering van de kro ning van keizer Augustus. In Frankrijk bereikte de beroemde Ma rion de Lorme, naar men beweert, den ouderdom van 107 jaar. Merkwaardige leef tijden verhaalt de geschiedenis er nog vele andere. In het graafschap in Engeland stierf in 1670 Henry Jenkins, die den respectabelen leeftijd bereikte van 169 jaar. Op 12-jari- gen leeftijd had hij deelgenomen aan dsn slag bij Floddenfield. In 1715 stierf een Pool Jan Bovin, die 175 jaar was geworden. Hij liet eenige kinderen na van over de hónderd jaar. De Noor Dalmenbe-g was op lll-jarigen leeftijd nog in dienst bij de Engelsche Ma rine. De Dienst begon hem toen wel wit zwaar te vallen, waarom hij zijn ontslag vroeg, waarna hij in het huwelijk trad. Toen hij 130 jaar was stierf zijn vrouw; lr'j wilde nu voor de tweede maal trouwen, maar werd afgewezen. Zijn landgenoot Joseph Durrington die in 1797 bij Bergen overleed in den ouder dom van 160 jaaj, was gelukkiger. Hij .was meermalen getrouwd en liet een jonge we duwe met verschillende kinderen achter. Toen hij stierf was zijn oudste zoon 103 jaar en zijn jongste negen jaar. Het record in Europa werd behaald door zekeren Gillaur Mac Grain, die in 1755, volgens getuigenis van zijn laatste genees heer, precies 2 eeuwen "oud' was. De oi.dsfce leeftijd, welke bekend is, is die van een neger, die 210 jaar oud moet zijn geworden. In Engeland, Zweden, Noorwegen en De nemarken treft men de meeste voorbeelden van hoogen ouderdom aan. De Engelschman Thomas Parr werd ge boren te Shrophirc in 1403 en stierf in 1555. Toen hij 152 jaar oud was, werd hij door den graaf van Surrey aan Koning Ka- rel II voorgesteld, die'-hem vroeg, hoe het kwam, dat hij zooveel ouder was gewor den dan andere menschen. Thomas Parr antwoordde hierop, dat hij steeds veel minder gegeten had dan de andere men schen. De koning wilde hem een gunst be wijzen en noodigde hem uit met hem te di- neeren. Den nacht daarop stierf de oude man aan indigestie. Zijn lijk werd op be vel van den koning bijgezet in de West- minster Abdij. De Deen Drakenberg werd 146 jaar en stierf in 1772. Hij had 91 jaar als matroos KALENDER DER WEEK N.B. Als niet anders wordt aangegeven dagelijks Gloria en Credo. De gewone Pre fatie. Kleur: Wit, behalve Donderdag. ZONDAG 12 Jan. Geestdag van de H. Familie. Mis: Exsultet. 2e gebed v. d. eer sten Zondag na Driekoningen; 3e v. h. Driekoningenocbaaf. Prefatie en het gebed „Communicantes" van Driekoningen. De H. Kerk stelt vandaag aan de ka tholieke huisgezinnen tot voorbeeld de H. Familie: Jesus, Maria en Joseph. Met St. Paulus' woorden wijst zij de echtgènooten er op, hoe zij in liefde met elkander moe ten leven, in liefde voor elkander de kracht moeten vinden elkanders gebreken te ver dragen en gaarne te vergeten. Die liefde is de grondslag en voorwaarde voor den wa ren vrede van Christus in de huisgezinnen. Naar het voorbeeld v. d. H. Familie moet in ieder katholiek huisgezin heerschen op rechte godsdienstzin en moet er naar ge streefd worden alles, wat in het gezin wordt gedaan, te doen in Naam van Jesus Christus, tot dankbare eer aan God (Epis tel). Bij de offerande worden de ouders er aan herinnerd, hunne kindoren iederen dag voor zoover het van hen afhangt beter aan God op tc dragen door een echt de gelijke katholieke opvoeding. De kinderen, zonder uitzondering, ook dus de grooteren, zoolang zij thuis zijn bij vader en moeder, worden gewezen op het verheven voor beeld van Jesus, Die, ofschoon God, nede rig gehoorzaamde gedurende geheel zijn verborgen leven (dus ook toen Hij twintig jaren was en ouder) aan twee menschen: Maria en Joseph. Heer Jesus Christus, geef tochj dat in onzen tijd van verslapping der huiselijke tuoht en van opstand tegen het ouderlijk gezag, onze roomsche vaders en moeders en kinderen mogen leeren uit het verheven voorbeeld van het H. Huisgezin. (Gebed). MAANDAG 13 Jan. Octaafdag van Drie koningen. Mis: Ecce a.'venit (als op 6 Jan.) Prefatie en het gebed „Communicantes", als gisteren. Wat de H. H. Drie Koningen ons leer den door hun nederig nederknielen in den stal van Bethlehem, zegt de H. Evangel'st Joannes ons op dezen dag duidelijk: „Deze (het Kind van Bethlehem) is de Zoon van God". Hij beroept zich op het wonder bij den doop van Christus, teen de H. Geest op den Christus nederdaalde en de Vader openlijk getuigde: „Deze is Mijn welbe minde Zoon". DINSDAG 14 Jan. Mis v. d. H. Hilarius, Bisschop, Belijder en Kerkleeraar: In me dio, 2e gebed v. d. H. Felix, Martelaar. Met vele andere Bisschoppen bestreed de H. Hilarius, Bisschop van Poitiers, voor al door zijne geschriften den ketter Arius, hetgeen zijne verbaning ten gevolge had. Hilarius behoort ook tot de voornaamste kerkelijke Hymnedichters. WOENSDAG 15 Jan. Mis v. d. H. Pau lus, eerste Kluizenaar: Justus. 2e gebed v. d. H. Maurus, Abt. Geen Credo. Op vijftienjarigen leeftijd vluchtend voor de kerkvervolgers Decius en Valeriauus, verborg de H. Paulns zich in de woestijn, waar hij tot het einde van zijn leven (hij werd 113 jaar) het eenzame kluizenaars leven beoefende op heldhaftige wijze m gebed en versterving. De Palmboom ver schafte hem kleeding en voedsel en God spijzigde hem wonderlijk door dagelijks een raaf brood te laten' brengen. DONDERDAG 16 Jan. Mis v. d. H. Mar cellus I, Paus en Martelaar: Statuit 2e gebed ter eere van Maria (Deus qui saiu- fcis); 3e voor Kerk of Paus. Geen Credo. Kleur: Rood. VRIJDAG 17 Jan. Mis v. d. H. Antonius, Abt: Os Justi. Geen Credo. Tri de kerk hoorde hij de woorden v. h. H. Evangelie: „Als gij volmaakt wilt zijn ga, verkoop wat ge hebt en geef het aan de armen". Deze woorden beschouwdo Antonius als tot hem gesproken en hij bracht ze ook in beoefening. Op negentig jarigen leeftijd kwam hij tot den H. Klui zenaar Paulus in de woestijn, was tegen woordig bij diens afsterven en begroef hem. met zich nemend als een relikwie St. Pau lus' kleeding van palmbladeren. ZATERDAG 18 Jan. Feest van St Pe trus' Stoel te Rome. Mis: Statuit. 2e ge bed v. d. H. Paulus, Apostel; 3e v. d. H. Prisca, Maagd en Martelares; 4e voor den Paus. Prefatie v. d. Apostelen. Na het ontvangen van de gave der talen trokken de Apostelen van elkander weg, om volgens Christus' bevel, het H. Evan gelie te gaan verkondigen aan de volkeren. De H. Petrus vestigde zijn Bisschopszetel eerst te Antiochië, later te Rome, waar hij ook gestorven is. Vandaag eert de H. Kerk den H. Petrus als Bischop van Rome. IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender, be halve: DONDERDAG. Mis v. d. H. H. Berar- dus, Petrus, Aecursius, Adjutus en Otho, eerste Martelaars der Orde: Multae tri- bulationes. 2e gebed v. cL H. Marcellus. Kleur: Rood. Amsterdam. ALB. M. KOK, pr. gediend en was gedurende 15 jaar als slaaf bij de Turken geweest. In ons vaderland, Duitschland, Zwitser land en Frankrijk zijn dergelijke buitenge woon hooge leeftijden niet bekend. Al kun nen wij voor de juistheid van deze geschied kundige verhalen instaan, toch zouden wij de betrouwbaarheid van het verhaal zelve niet gaarne voor onze rekening nemen. De meeste verhalen van hoogen ouder dom uit vroeger tijden zijn immers zeer apocryph. Immers toentertijd bestond er geen behoorlijke burgerstand en was een betrouwbare controle dus uitgesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 10