DINSDAG 17 DECEMBER 1929 TWEEDE BLAD PAGINA 1 GEMEENTERAAD VAN LEIDEN Het voorstel van B. en W. aangenomen Het Mysterie van Heath Hover Ir. Dudok zal twee plannen maken. Eén met ouden gevel aan de Breestraat. Eén met nieuwen gevel aan de Breestraat of op een andere, nader aan te wij zen plaats UIT DE RADIO-WERELD. Programma's voor Woensdag 18 December Huizen, 1875 M. (Uuitsl. N.C.R.V.-uitzendingen). S.159.30 Concert. 10.3011.00 Ziekendienst. 11.0011.30 Gramofoonmuziek. 11.3012.30 Harmoniumbespcling. 12.302.00 Concert. Alt, mezzo, cello en. piano. 200 2.45 Concert. Piano, orgel, zang en viool. 4.155.00 Gramofoonmuziek. 5.006.00 Kinderuurtje. 6.006.30 Gramofoonmuziek. 6.307.30 Cursussen techniek. 7.308.00 Causerie over: „De Stads- kippenhouder". 8.00—8.30 Bestuursmededeelingen door den N.C.R.V.-voorzittcr. 8.3010.00 Uitzending van de Joodsch Christelijke Getuigenis-samenkomst van uit „Salvatori" te Amsterdam. Sprekers en zangeres. 10.0010.30 Lezing over: De electro-dy- namische luidsprekers en de electr. gra- mofoon-opnemer (pick-up). 10.3011.00 Gramofoonmuziek. 10.30 Persberichten. Hilversum, 1071 M. (van 12.00—6.00 nam.: 29S M.). 10.0010.15 Morgenwijding. 12.152.00 Concert door het A.V.R.O.- kwartet. 2.003.00 Radio-kinderkoor o.l.v. Jacob Hamel. 3.004.00 Naaicursus. 4.004.30 De voornaamste studiemuziek voor piano uitgevoerd door Egbert Veen. Toelichting door Louis Schmidt. 5.C0— 5.30 Causerie over China door G. Pilger. 5.306.30 Concert door het A.V.R.O.- kwartet. 6.30 Vaz Dias: Koersen. 6.457.15 Italiaansch: Beginners. 7.15—7.45 Italiaansch: Gevorderden. 8.018.45 A.V.B.O.-Nuitslezingen over Tnüië. Het Mohamrnedisme. Spreker prof. dr. C. Snouck Hurgronje. Daarna: Duit- sclie avond. 8.43—9.00 Inleidende causerie door Ja mes Yoland. 9.45—11.00 Concert door het Versterkte Omroeporkest. Hélène Cals (sopraan), het Hollandsch Strijkkwartet. 10.15 Persber. Na afloop van het concert: Gramofoonmuziek. 12.00 Sluiting. Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding. 11.05 Lezing. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Concert. 12.50 Gramofoonmuziek. I.20—2.20 Orkest concert. 3.20 Lezing. 3.45 Dansmuziek. 44.05 Concert. 5.05 Concert op cinema-orgel. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Zang door The Masked Carol Sin gers. 6.35 Nieuwsber. 7.05 Piano-recital. 7.20 Lezingen. 8.05 Vaudeville. S.20 „Königskinderen". Sprookjes-opera, muziek van Humperdinck. Eerste bedrijf. 9.20 Nieuwsber. en lezing. 10.00 „Königskinder", tweede en derde bedrijf. II.2012.20 dansmuziek. „Radio-Paris", 1725 M. 12.502.20 Gromofoonmuziek. 4.05 Concert. Orkest cn soli. 6.55 Gramofoonmuziek. *7.40 Gramofoonmuziek. 8.20 Opvoering van „Werther" van J. Massenet. Langenberg, 473 M. 6.207.20 Gramofoonmuziek. 9.4510.20 Gramofoonmuziek. 11.30 Gramofoonmuziek. 12.251.50 Orkestconcert. -f605.50 Concert. Mandoline-orkest en alt. 7.20 Duitsche avond. Orkest en violist. Daarna tot 11.20: Orkestconcert. Z e e s e n, 1635 M. 6.15—10.05 Lezingen. 11.2012.15 Gramofoonmuziek. 12.1512.50 Berichten. I.201.50 Gramofoonmuziek. 2.053.50 Lezingen. 3.504.50 Concert uit Hamburg. 4.507.20 Lezingen. 7.20 „Wibbels AuferstehungBlijspel in 4 bedrijven, van Hans Müller-Schlosser. Daarna: Berichten cn lezing. Vervolgens tot 11.50: Dansmuziek. Kalundborg, 1153 M. II.3512.05 Uitzending voor scholen. 12.351.05 Uitzending voor scholen. 2.504.50' Concert. Orkest en declamatie. 7.359.00 Duitsche avond. Orkestconcert en declamatie. 9.2010.20 Orkestconcert. Brussel, 508.5 M. 5.20 Trio-concert. 6.50 Gramofoonmuziek. 8.35 Duitsche avond. B. en W. hebben het pleit gewonnen; en de Stadhuis-kwestie is in het eerste sta dium van haar oplossing gekomen. De ar chitect ir. Dudok te Hilversum zal nu plan nen gaan maken en spoedig, binnen vier of zes weken, zal de Raad al over een vcorloopige schets (o.a. voorstellende de plaats voor een nieuw stadhuis) hebben te beslissen. Schrijver dezes was he£ met de voorstel len van B. en W. niet eens; maar hij wenscht het college geluk met het behaal de succes. Of de gemeente daarvan pleizier zal hebben? -Wij weten het niet. Niemand mag de stelling poneeren, dat de heer Du dok geen stadhuis zou kunnen ontwerjüen, dat algemeene bevrediging zal schen ken. Van de zijde der oppositie is dit ook niet beweerd; alleen is verklaard en vol gehouden (en niet weersproken en weer legd!!), dat, gezien de bouwstijl (of: bouw stijlen) van den heer Dudok, eenige ernsti ge vrees, dat van hem feitelijk niet een der gelijk algemeen bevredigend ontwerp zal kernen, wèl gemotiveerd is! Wij willen echter het beste er van ho pen. En.de Baad is later vrij in zijn be slissing (aldus tenminste verklaarden B. en W.). B. en W. hebben het pleit gewonnen. Hadden het óók gewonnen, als er gestemd was gewonnen, vóórdat de wethouder Splinter en de burgemeester het voorstel van het college hadden verdedigd. De hoofden waren al lang geteld. De S. D. A. P. zou als één man (O, slavelijke partij-„discipline" voorstemmen; B. en W. konden op hun1 steun rekenen. De twee Vrijheidsbonders buiten het college waren ook vóór. En de Chr.-Hist. zouden met hun partijgenoot den heer Splinter meegaan, behalve de heer Wilbrink die echter gisteren een draai heeft genomen, welke niemand, waarschijnlijk hij zelf ook niet, kon bewonderen. Tegen stemden alle Katholieken (behal ve de wethouder), alle Anti-Rev. (behalve de wethouder; één lid dezer fractie was afwezig) en het nieuwe lid, de vrijzinnig democraat Zitman. Terloops hebben verschillende leden zich al ontpopt als per se-tegenstander van een herstel van den ouden gevel; de heer Van Stralen legde deze verklaring af namens alle leden der S. D. A. P. op één na. De heer ir. Bosman liet zich ook in dezen zin uit. Geen wonder, dat al deze leden zich er niet bekommerd over maakten, of het plan met ouden gevel in het voorstel van B. en W. al dan niet een eerlijke kans heeft! Ten slotte nog 'n enkele opmerking. Waar de burgemeester terecht wethouder Splin ter feliciteerde met de aanneming van het voorstel van B. en W., daar willen wij óók waardeering uitspreken voor alle Raadsle den, die na veel studie dat voorstel ernstig en eerlijk hebben bestreden; waardeering komt hun zeker toe! Het nieuwe lid van den Raad heeft al dan behoeft hij het zéker bij de begroo ting niet meer te doen zijn politieke ge loofsbelijdenis afgelegd. Hij is vrijzinnig democraat inzijn godsdienst, maar in de maatschappij gewoon mensch aldus deze nieuwe politicus. Erg duidelijk is deze verklaring ons niet; en wij zijn zoo vrij, niet te gelooven, dat zulks aan óns ligt! De heer Wilbrink meent ook, dat de motie geen wantrouwen in het beleid van d<?n wethouder inhoudt. Speciaal wenscht spr. meer inlichtingen omtrent de kosten van eventueele grondaankoop e.d. Daarvoor behoeft men toch niet op den architect te wachten. De heer M a n d e r s merkt op dat de mo- t:o niet uit wantrouwen voortkomt, maar uit de liefde welke ieder Leidenaar voor zijn raadhuis voelt. Het is geen politiek vraag stuk. De algemeene klacht is geweest, dat er niet voldoende, voorlichting is geweest. Daarom heeft ook spr. reeds in eerste in-' stantie een commissie voorgesteld. Er is veel verschil van gevoelen; daarom komt de instelling van een commissie aan alle partijen tegemoet. Spr. heeft een alge meene stadhuiscommissie voorgesteld, de heer Parmentier ste>t alleen een comm. v. advies voor omtrent de kwestie van en kel voud'ge of meervoudige opdracht. Spr.'s voorstel behoort dus tegelijkertijd behandeld te worden. De heer Parmentier merkt op, dat zijn voorstel een poging tot een compromis is, wat hij dus niet kon indienen in de eerstq vergadering. Wanneer hij dat had gedaan, zou de heer Splinter, de motie heb ben aangenomen. Staan wij zoo hoog boven de kwestie, dat wij niet om advies mogen vragen? Wij z'tten hier als raad en de raad is een 33-hoofdig Stemmen: „Monster". (Gelach). De heer Parmentier: lichaam en wij moeten daarom zooveel moge,;jk worden voorgelicht. Spr. heeft „gesoebat" om meer advies en wij hebben alleen het advies van den heer Dudok gehad. Als B. en W. zoo'n hoog standpunt innemen dat zij thans meerdere voorlichting weigeren, is dat onverantwoordelijk. Spr.'s inlicht'n- gen zijn in flagranten strijd met die van den wethouder. De voorz.Dat is dan niet aanmoe digend voor de instelling van een com missie. De heer Parmentier: Wie van ons kan u:tmaken, of de heer Dudok de beste man is voor Leidens stadhuis. De raad gaat straks zeggen op advies n.b. van den heer Dudok: de heer Dudok is de beste. Dat is onlogica. Spr.'s voorstel is geen valletje om toch te komen tot meervoudige opdracht. Wanneer de comm. v. advies op goede gronden zou adviseeren tot enkel voudige opdracht, zou spr. met dat advies zeker meegaan. De heer Bergers zal vóór stemmen, doch zonder de bedoeling om daarmee wantrouwen uit te spreken. De motie verworpen. De motie wordt daarna in stemming ge bracht en verworpen met 1911 stem men. Voor stemden de heeren: Parmentier, Wilbrink, Manders, v. Tol, Spendel, v. Es, Huurman, Wilmer, Bergers, Zitman en Donders. De debatten gaan door. De heer Huurman zegt, dat ieder het recht heeft om zijn meening over deze kwestie te zeggen. Het is geen beginsel- kwest'e. Spr. deelt mede, dat prof. Woltjer hem geschreven heeft, dat hij zich met een enkelvoudige opdracht aan den heer Dudok volkomen vereenigen kan. De heer Bosman ziet weinig verschil tusschen het voorstel van B. en W. en dat van den heer Schüller. Door het gewijzigde voorstel van B. en W. komt het voorstel van den heer.Huurman eigenlijk ook te vervallen, tenzij hij bedoelt, dat hij eerst het terrein wil bepalen alvorens^cen archi tect aan te wijzen. De heer Huurman: Ik wil eerst een huis hebben en dan pas ga ik meubelen koopen. De heer Bosman kan zich niet voor stellen, dat één architect zijn geheele kun nen zal vermogen te geven aan twee zoo geheel verschillende plannen. Toch zal dit voor spr. geen reden zijn om tegen het voorstel van B. en W. te stemmen. Spr. gelooft dat de oude gevel in ieder geval slechts een ondergeschikt deel van het gebouw zal worden. Men zal er nooit in slagen om een goed geheel te krijgen. Vroeger meende men algemeen, dat "het oude stadhuis weer moest worden opge bouwd in denzelfde trant, maar gaandeweg is men tot het inzicht gekomen, dat daar legen ook heel wat bezwaren zijn. Spr. is daarom vóór het plaatsen van een nieuw gebouw. Ieder is het er over eens, dat de oude gevel op zich gespaard moet blijven. Hij moet de aandacht blijven trekken als monument. Dat zal niet het geval zijn, als hij een onderdeel wordt van een nieuw en groet gebouw. Spr. beveelt aan, de resten te brengen op een geschikte plaats, bijv. de Leidsche Hout, om er daar een soort artistieke ruïne van te maken. Spr. is daarom niet voor opdracht tot een plan met den ouden gevel maar wil men het toch deen, dan moet de oude gevel ook een eerlijke kans hebben en dan is spr. vóór opdracht van de twee plannen aan twee verschillende architecten. De heer Wilmer: En gaat u toch mee met B. en W De heer Bosman: Ja, maar ik zou wenschen, dat B. en W. aan mijn wensch tegemoet komen. De heer v. S t r a 1 e n wil zijn stem mo- tivecren. Hij deelt het standpunt van den heer Bosman en keurt het voorstel van B. en W. op dit punt dus niet goed. Als B. en W. den raad eerst gekend had 'en over de vraag oud- of nieuw-bouw zouden deze discussies niet zoo scherp geweest zijn. Spr. meent, dat wij thans een nieuw mo dern stadhuis moeten hebben. Thans is niet uitgemaakt, wat de raad wenscht en ook niet of de oude gevel bruikbaar is. Wij hebb-en pas vernomen, dat er een verzak king gedreigd heeft. Spr. meen.t, dat menigeeji wel de over tuiging zal hebben, dat de oude vervallen ruïne niet meer in aanmerking komt voor restauratie. Dit. is de meening van de grootst mogelijke meerderheid zijner frac tie: Niet den ouden gevel te rug! Spr. heeft lang op het standpunt ge staan, dat meervoudige opdracht ge- wenscht is, doch is thans overtuigd, dat een opdracht aan den heer Dudok de beste oplossing is. Spr. zou het wenschelijk vinden als de raad zich eerst uitsprak omtrent behoud van den ouden gevel. Geen kerkhof van oude gebouwen. De heer de B e e d e vindt, dat de heer Bosman een anderen kijk heeft gegeven op de voorstellen van B. en W. Spr. vindt het juist goed, als één architect de beide projecten in handen heeft. Het is dan voor hem een eere-zaak om beide even goed te maken. Hij zal het niet riskeeren willen, dat hij later genoemd zou worden: de „vandaal van het Leidsche Stadhuis". Dat de heer Dudok rekening zal houden met- de omgeving spreekt vanzelf, dat doet iedere kunstenaar. Wat het idee van de heer Bosman betreft, van overbrenging naar de L. Hout, spr. wenscht niet-, dat- de L. Hout een begraafplaats zal worden van oude gebouwen. De heer Bosman: In het buitenland doet men dat ook. De heer de Be ede: Wij hebben hier rekening te houden met Leidsche toestan den en vooral met Leidsche financiën. De heer Kuy venhoven wijst er nog eens op, dat de raad zich geenszins bindt aan de plannen van den heer Dudok. De heer Zitman heeft gelezen dat er nogal verschil van meening is. Dat vindt' spr. jammer. Spr. is in deze geen partijman. Hij is in Leiden geboren en hecht aan het oude gebouw. Hij leest een zeer uitgebreid voorstel voor, dat hierop neerkomt, dat B. en W. hun voorstel terug nemen en een onderzoek doen instellen naar de geschik te plaatsen voor een nieuw stadhuis en dan nadere voorstellen aan den raad voorleg gen. De laatste verdediging van den wethouder. Wethouder Splinter ziet geen leans de tegenstanders te overtuigen. Persoonlijke kwesties zal spr. thans niet meer aanroe ren. Het is niet waar, dat de voorstellen van B. en W. reeds kant en klaar waren toen het advies van de comm. v. fabricage ingewonnen werd. De heer Spendel is niet consequent als hij nu eens voor meervou dige opdracht is en dan weer zegt, dat bij zich had kunnen vereenigen met opdracht aan een andere architect. De heer Spendel: Het gaat om den stijl, niet om de persoon. Wethouder Go si in g-a: U zit in de val, meneer Spendel. De heer Wilmer ontkent dal en noeüit dat een handigheid. Wethouder Splinter verklaart, dat de raad volkomen vrij blijft om de schet sen van den heer Dudok te aanvaarden of niet. Wij kunnen best een ander krijgen. Als wij het bijv. vragen aan den heer Blauw, is hij onmiddellijk bereid om de opdracht te aanvaarden. i De heer Manders wil een stadhuis-com missie. Ook dat zou spr. een motie van wantrouwen vinden. B. en W. hebben alle gelegenheid geno men om advies in te winnen en de raads leden hebben ook alle gelegenheid daartoe gehad. Komen er nu nog -deskundigen bij, dan zeggen zij eenvoudig: dat is onze mee ning, of men het goed vindt ja dan neen. De heer Dudok Heeft zelf geaarzeld of hij een dubbele opdracht zou aanvaarden. Hij heeft dat aanvaard na rijp overleg. Spr. ge-loofl. hem nu ook daartoe in staat. De heer Huurman wil eerst de plaats be palen. Hij wilde dat in geheime zitting doen, hetgeen B. en W. ook aanvankelijk wilden. Thans is spr. blij, dat de geheele kwestio in het openbaar is behandeld. De heer Huurman heeft geen meerderheid kun- - nen ontdekken in de comm. v. fabricage, daar ook de heeren Bosman en Schüller hot met B. on W. oneens zijn. Doch in principe zijn beide heeren het steeds met B. en W. eens geweest. Wat de R'damsche stadhuisbouw betreft, ontkent spr. dat de Bazel is weggewerkt. De heer Huurman: Dat houd ik toch vol. Wethouder Splinter erkent, dat de oude gevel zooals die cr thans staat, niet bruikbaar is. Een groot deel zal moeten worden afgebroken, als men besluiten* zal om hem in het plan op te nemen. Als het voorstel van B. en W. wordt aangenomen, -st-elt spr. zich voor, dat de heer Dudok over vier a vijf weken met schetsteckenin- FEUILLETON. Uit het Engelsch van BERTRAM MITFORD. 33) De fietser kwa-ni den heuvel af-ge- freewheeld. Toen hij haar zag, remde hij uit alle macht, 'n niet ongevaarlijk experi ment; het volgende oogenblik stond hij naast de fiets. Juffrouw Seward? Wel, dat is een onverwachte prettige ontmoeting. Ik was op weg naar uw oom. Dat zal hij zeker aardig vinden. Dan kunnen we samen terugwandelen, ten minste als u niet liever vooruitrijdt, voeg de ze er schalksch aan toe. Ja, dat zou ik natuurlijk het aller liefst doenantwoordde hij in denzelfden toon. Waar komt u nu vandaan? Zooals gewoonlijk van de „Houtsnip" in Laag- Gidding? Neen, ditmaal is het de „Konings kroon" in Clancehurst. Wel, en wat hebt al dien rijd uitge voerd, vroeg ze, opgewekt door de onver wachte ontmoeting, toen ze samen den steilen en steenigen heuvel weer opklom men. O, van alles en nog wat, antwoordde hij, terwijl onwillekeurig zijn toon een beetje versomberde toen hij dacht aan een afschuwelijke zaak, die hij bezig was ge weest te onderzoeken, en waarvan de her innering al heel slecht bij het tegenwoor dige oogenblik paste. Ze wierp hem een snellen blik toe en ging niet door op het onderwerp. En hoe hebt u het gemaakt in dien tusschentijd vroeg hij op zijn beurt. Uitstekend. De streek is hier een voudig volmaakt. Ik doe maar niets dan er van genieten. Maar terwijl ze dit zei kwam er weer twijfel aan haar eigen woorden boven en het kon niet anders, of dit weerspiegelde zich op haar levendig, expressief gezicht. Dit ontging haar metgezel niet en het sprak vanzelf, dat zelfs hij dat aan een an dere oorzaak dan de werkelijke toe schreef. Was het raadsel het tegenwoor dige, wel te verstaan dat boven Heath Hover hing een nieuwe phrase ingetreden dacht hij. Mooi zoo, zei hij. U ziet er ook tweemaal zoo goed uit als toen ik u voor het eerst zagU hebt heel wat meer kleur gekregn. Bedankt voor liet compliment! ant woordde ze lachend. Toen zweeg ze weer en dacht aan een paar wonderlijke dingen, die haar waren overkomen sedert ze hem voor het laatst gezien had, dingen die haar vrees hadden aangejaagd, totaal on tastbare dingen, nog vreemder en huive ringwekkender dan die van dien avond, toen ze zoo doodelijk verschrikt naar haar oom was komen tocrennen. Maar ze had zich nu beheerscht en er niets van verteld. Haar oom zou alleen maar om haar ge lachen hebben. Maar nu kon ze de verlei ding niet weerstaan om tegen dezen man eens uit te praten. Er was iets aan hem, dat haar buitengewoon vertrouwen inboe zemde, iets dat haar hem als een steun en toeverlaat deed beschouwen. De schemering was nu in duister over gegaan. Uit het somber eikenbosch kwam de late roep van een fazant, die in de hooge takken een schuilplaats zocht. En de oppervlakte van de Plane-vijver, die nu in het zicht kwam, leek hen aan te staren, als een lang, schuin gespleten oog. En alsof hij haar voornemen om hem in vertrouwen te nemen raadde, zei hij plot seling: U hebt iets op het hart! Ik wil me voor geen geld ter wereld aan u opdrin gen, maar ik ben overtuigd, dat u iets hebt wat u hindert. Waarom vraagt uwaarom denkt u dat? De half verschrikte blik, waarmee haar oogen de zijne ontmoetten, versterk ten hem in zijn vermoeden. Dat doet er in de eerste plaats niets tceantwoordde hij. Ik zal niet op uw vertrouwen aandringen, maar als u er soms toe mocht komen het mij te schen ken, dient u te weten dat er een massa intenschen zijn die de overtuiging hebben, dat ik, beter dan een ander in staat zou zijn u te helpen. Ik zeg dat volstrekt niet om te bluffen. Onthoud goe:l, dat, als u te cenigertijd be hoefte mocht hebben aan een vriend, u niet moet aarzelen, oul u tot mij te wen den, van welken aard uw moeilijkheid ook mocht zijn, wilt u me dat beloven? Zij wierp in de duisternis een snellen blik op hem. Met hem naast zich scheen haar vrees overdreven, ja, belachelijk. Hij zou haar uitlachen om haar ingebeelde meisjesangsten. NatuurlijkEn toch waarom zou ze het er niet op wagen? Komt wilt u me dit beloven? Ja, dat wil ik wel. Maar Ze was op het punt, dc belofte op dat moment te houden, en hem alles te vertel len, de benauwde angst, die van tijd tot tijd in dat oude huis over haar kwam. Van tijd tot tijd, niet voortdurend, dat waa, het wonderlijkste en wat ook zoo onverklaar baar was, kwam die kille, huiveringwek kende zekerheid over haar, dat er een ge heimzinnig „Iets" om haar heen was, zelfs hoorde zij sluipende voetstappen en fluis terende stemmen. Maar wat? vroeg hij. a Zc aarzelde nog eu c.i meteen was het goed niomem voorbij. Zc hoorde voetstap pen op dc steenen treden, en toen hoesten. Hallooom Sewardriep het meisje toen een schaduwige gestalte zich uit de omringende duisternis losmaakte. Hallo, kind, antwoordde Mervyn, ik kwam je een eindje tegemoet. Maar...; wie hebben we hier? Jongens, als «lat Var- ne niet is We hebben je in oqil t ijd niet gezien, Varne Kom je mee eten, wat de pot verschaft? DolgraagIk ben bijna tegen juf frouw Seward opgereden, teen ik van die Veerde steenige helling afgefreewheeld kwam. Ik kwam u opzoeken, maar ik moet den nr.tsten trein naar Londen nog pak ken. Ik zit midden in belangrijk werk. In welke zaak zou Helston Varnc nu weer zitten, dacht hij. In elk geval hoopte hij, dat die bevredigender resultaten voor den jongen man zou opleveren, dan de vorige Ja, zaken gaan voor! antwoordde hij alleen kan ik jc niet met het wagentje laten brengen, want er is niemand om je te rijden. Enfin het is lichte maan. Maal ais je nu eens een lekken band kreeg? Kan niet. Ik heb een speciaal soort banden. Bandenpechl kan ik niet riskec- Prachtig, prachtig. Wel, we zijn er. Ik heb een aanvalletje van heupjicht gehad cn nog een leeiijkc hoest er bijdaarom ben ik vandaag in huis gebleven. En dan komt u op het koudste oogenblik van den dag naar buiten loepen, zei Melian verwijtend. Alle verleiding ten spijt hield «lc gast zich aan zijn woord en er was heel wat wilskracht voor noodig oui zich los tc rukken uit die gezellige kamer met dc hel- derschijncnde lamp en het lustige hout vuur in de ruime schouw. En nog meer om zich los te maken van het bekoorlijke \i- ziocn van dat allerliefste blonde nicisje. Maar als. Helston Varnc iets bezat, dan was het wel energie en geestkracht. Maar toch, toen hij in den helderen maannacht terugfietste naar Clancehurst. dacht hij meer aan dit lieflijke gedaante dan aan dc belangrijke tragische zaak, die hij nu weer verder inoest uitpluizen. En hij kwam met zichzelf overeen, dat hij heel spoedig een nieuw bezoek.aan Heath Hover zou brengen. Waaruit blijkt dat Helstond Varne, n'. schrandere, feillooze ontrafclaar van ge heimenissen vergat rekening te houden met het grootste aller mysteriën, de toekomst. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 5