SOEP KERKNIEUWS LAND- EN TUINBOUW Kath. Film-Centrale VRAGENBUS VRIJDAG 13 DECEMBER 1929 DERDE BLAD. PAGINA 2 HET STADSVUIL VAN HAARLEM Naar Woubrugge. Gisteren is in de Gemeenteraad van Haarlem aan de orde gekomen het voor stel van B. en W., om gronden aan te koo- pen aan het Brasemermeer onder de ge meenten Woubrugge en Rijnsaterwoude ten einde daarheen het stadsvuil te kun nen transporteeren. De heer Loerakker vreest, dat Rijnland •wel bijzondere voorwaarden zal stellen t. a. v. deze ophooging van gronden. Ook zou het kunnen gebeuren dat een garantiesom zal worden gevergd. Zullen de betrokken gemeenten wel ten allen tijde toelaten dat op hun grondgebied zal gestort worden? Zijn B. en W. niet van meening, dat het stadsvuil dat een groote waarde heeft voor de cultuur, niet moet verloren gaan door het in het water te storten? Spr. wijst verder op de vuilstorting te Nieuwkoop waa-r 1200 H.A. be'sehikbaar liggen en waarvoor Leiden ook reeds een contract heeft gesloten met het polderbestuur van Nieuwkoop. Het zou wellicht goedkooper zijn indien ook Haarlem die richting uit ging. Het vervoer zou volgens spr. althans goedkooper zijn. Ook met het oog op een betere werkverschaffing op het platteland, die dient bevorderd te worden, acht spr. het noodig dat het heele voorstel zou her zien worden. Hij dringt dus aan op aan houding. Weth. mr. Heerkens Thyssen denkt dat Rijnland geen bijzondere voorwaarden zal stellen. De gemeenten zijn eveneens zeer tevreden dat door de vuilstcrting landver- betering in uitzicht zal v orden gesteld. Spr. gaat uitvoèrig in op de conditiën wel ke thans gelden voor het vervoer naar de stortplaatsen; een contract met Nieuwkoop zou echter ten allen tijde duurder kosten vanwege den grooteren afstand terwijl er minder bedrijfszekerheid bestaat in tijden van vorst, enz. Spr. meent overigens dat de werkverschaffing een element is dat hier geen invloed kan uitoefenen. De heer Van Liemt acht de repliek van den wethouder niet voldoende, o.m. juist wat het element werkverschaffing betreft. De trek naar de steden moet juist zooveel mogelijk tegengegaan worden. Een over eenkomst met Nieuwkoop biedt z.i. tal van voordeelen, waar men niet te licht moet overheen stappen. Daarom steunt hij de gedachte des heeren Loerakker tot aanhou ding van het voorstel. De heer Loerakker komt op zijn betoog terug; hij acht het niet verantwoord, dat men daar 9 H.A. water zal dempen met stadsvuil. Hij blijft bij zijn overtuiging, dat Nieuwkoop toch veel meer voordeelen biedt en stelt voor B. en W. uit te noodigen de zaak van het stadsvuil op een andere wijze op te lossen. De heer Reinalda geeft toe, dat het voorstel op al te sobere^ wijze werd toege licht. De staatscommissie is het er over eens, dat transport op grooten afstand af te keuren is. De vraag-Loerakker of stor ten te Nieuwkoop niet vpordeeliger zou zijn, acht spr. zeer belangrijk. Spr. leest hieromtrent echter eenige clausules uit het verslag van de staatscommissie voor, waar bij Nieuwkoop om tal van redenen als stortplaats wordt afgekeurd, ook al om de slechte hygiënische voorwaarden, waaron der het vuil daar op de gronden moet ge tracht worden. Spr. concludeert dat bet dus aanbeveling verdient te storten op eigen terreinen; hij zal daarom de voor dracht van B. en W. steunen. Na repliek van den wethouder trekt de heer Loerakker zijn voorstel in, nadat B. en W. de toezegging hebben gegeven, dat zij met deze kwestie bij den raad zullen terugkomen, wanneer het landgedeelte zal volgestort zijn. Daarna wordt het voorstel van B. en W. goedgekeurd. PRIJSVORMING IN HET KRUIDENIERSBEDRIJF. De eindconclusies van de sub-commissie uit de commissie voor de Economische Politiek. Zooals men weet, heeft de subcommissie uit de commissie voor de Economische Po litiek een onderzoek doen instellen naar de prijsvorming in het kruideniersbedrijf en wel als onderdeel van het onderzoek naar de prijsvorming in het algemeen. Suc cessievelijk zijn verschenen de verslagen over den kleinhandel en vervolgens over de grossierderij en de productie. De com missie van Bijstand, welke onder leiding van prof. mr. P. J. M. Aalbersc met de uit voering dezer enquête was belast, heeft deze verslagen voorgelegd aan de plenaire subcommissie, welke, na kennisneming van de beschouwingen en het verzamelde cijfer materiaal, de volgende conclusies heeft ge- De mogelijkheid van vermaatschappelij king van het huidige distributieproces door rechtstreeks daarop gericht ingrijpen door de overheid is daarbij buiten beschouwing gebleven. Onderzoek in andere branches. Ie. De subcommissie is van oordeel, dat in navolging van hetgeen in andere landen ten deze bereidB is geschied, het nuttig zou zijn soortgelijke onderzoekingen in andere branches in te stellen. Medewerking van organisaties en lichamen. 2e, Zij geeft voor dit doel de voorkeur aan een zoodanigen opzet, dat ook de or ganisaties der belanghebbenden in de be treffende branches in het onderzoek wor den betrokken en is voorts van oordeel, dat ten deze het initiatief zal moeten uit gaan van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid. Eenerzijds is het noodzakelijk, dat bij deze onderzoekingen de noodige leiding van een centraal punt uit verzekerd zij; anderzijds dient te worden nagegaan welke taak ten deze weggelegd is voor reeds be- INGEZONDEN MEDEDEELING staande instellingen als de Kamers van Koophandel en Fabrieken, het Centraal Bureau voor de Statistiek, het Neder- landsch Instituut voor Efficiency en de Handelshoogescholen. Bedrijfsstatistieken. Daarenboven acht de subcommissie voor het kruideniersbedrijf, gelijk wellicht ook voor andere branches, een gedetailleerde bedrijfstatistiek noodzakelijk. Aan den op zet daarvan zou van uit heb centrale punt bedoeld in de vorige alinea in samenwer king met de daar genoemde organisaties en instellingen bijzondere aandacht moe ten worden geschonken. Ongunstige positie van den kruidenier. 3e. Wat voorts bepaaldelijk het kruide niersbedrijf aangaat, is de subcommissie van gevoelen, dat daarin over het algemeen door den detaillist slechts een bescheiden in vele gevallen zelfs niet meeT dan een uiterst kommerlijk bestaan wordt ge vonden. Rationeele distributie gewenscht. 4e. De oorzaak daarvan is voornamelijk te zoeken in een overbezetting van het distributie-apparaat met een groot aantal niet voor hun taak berekende dwergbedry- ven, wier bestaan noch uit een oogpunt van rationeele distributie, noch terwille van het comfort, dat een groot aantal ver koopplaatsen voor het publiek meebrengt, is te motiveeren. Mitsdien behoort er naar te worden gestreefd, door een beperking van dit teveel een meer rationeele distri butie van kruidenierswaren te verkrijgen. Wat er gedaan zou kunnen wonden. 5e. Op welke wijze het bestaande teveel aan kruidenierswinkels kan worden opge heven en ook in de toekomst het aantal, dezer winkelzaken binnen redelijke gren zen kan worden gehouden, alsook welke maatregelen verder ter saneering van den tegenwoordigen toestand noodzakelijk moe ten worden geacht, zijn vraagstukken, waarvan de oplossing bij voorkeur in en door het bedrijf moet worden gevonden; intusschen zal daarbij de steun der over heid niet kunnen worden ontbeerd. Mocht het bedrijf zelf ten deze in gebreke blij ven, dan zal ingrijpen van Overheidswege niet achterwege kunnen blijven. Met betrekking tot de middelen met behulp waarvan naar een oplossing van bovengenoemde vraagstukken kan worden gestreefd, verdient naar het oordeel der subcommissie inzonderheid de aandacht een regeling, krachtens welke voor het drijven van detailhandel in kruiden:erswaren ze kere waarborgen worden gevraagd met betrekking tot administratieve- en vakken nis. Voorts ware te overwegen, in hoeverre de gemeentelijke overheid door bouwver ordeningen, alsook door het stellen van be perkende voorwaarden bij uitgifte in erf pacht en verkoop van gronden e.d. rege lend op het aantal zaken kan inwerken. Ook zouden fabrikanten en grossiers aan de credietwaardigheid van hun even- tueele afnemers hoogere eischen kunnen stellen dan tot nu toe over het algemeen gebruikelijk is. Ten slotte wijst de subcommissie er op, dat het stellen van bepaalde hygiënische eischen (o.a. op grond van de Warenwet) met, betrekking tot de inrichting van win kels, op zichzelf reeds wenschelijk, even eens een beperking van het aantal zaken ten gevolge kan hebben. Door den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid worde hel initiatief genomen om belanghebbenden tot onderling over leg en samenwerking in de aangegeven richting te brengen. De grossierspositie voldoende. 6e. De toestanden in de grossierderij zijn minder verontrustend dan die in den detailhandel in kruidenierswaren en niet van zoodanigen aard, dat zij het nemen van bepaalde maatregelen zouden wettigen. De commissie heeft deze conclusies vast gesteld na een delegatie uit de landelijke kruideniersorganisaties nader te hebben gehoord. Grondverkoop in Den Haag. Naar „Het Volk" verneemt, heeft de regeering geen termen kunnen vinden, het beslnit van den Haagschen raad tot ver koop van grond aan de firma Peek en Cloppenburg, waarover in den raad veel te doen is geweest, te vernietigen. KANNUNNIK J. W. VAN HEESW1JK. Naar wij vernemen is tot kanunnik van bet Kathedraal Kapittel van Haarlem benoemd de hoogeerw. heer J. W. van Heeswijk, deken cn pastoor van Rotter dam. Kanunnik Deken J. W. van Heeswijk werd 17 October 1870 te 's-Gravenhage ge boren, volbracht zijn priesterlijke studies op „Hageveld" en te Warmond en werd in 1895 tot kapelaan te 's-Heerenberg be noemd. Van 1897 tot 1910 was hij leeraar aan het Klein-Seminarie „Hageveld". In 1910 werd hij benoemd tot pastoor te Haastrecht, waarna in 1915 zijn benoe ming volgde toi deken en pastoor te Soha- gen. In 1924 werd hij Deken van Rotter dam en. pastoor der parochie van den H. Laurentius. Pastoor J. A. J. van Rooy bediend. De ZecrEerw. heer J. A. J. van Rooi, pastoor te De Lier bij Naaldwijk, is door een plotselinge ongesteldheid overvallen, welke zich aanvankelijk zoo ernstig liet aanzien, dat men hem van de H.H. Sacra menten der Stervenden heeft voorzien. DE NEDERLANOSCHE TUINB0UW- RAAD. De heer Krelage treedt af als voorzitter. Te Haarlem is een vergadering gehou den van het bestuur van den NedeTland- schen Tuinbouwraad. Ingevolge een uitnoodiging van den mi nister van defensie is de Tuinbouwraad door mr. J. H. J. Schmidt vertegenwoor digd geweest op een vergadering, waarin genera al-majoor Raaymakers een uiteen zetting heeft geveven over de Kringenwet en haar toepassing. Naar aanleiding van een artikel in de „Tuinderij", officeel orgaan van de bij den Tuinbouwraad aangesloten groep veilings- vereenigingen waarin den voorzitter ver weten werd, dat deze geen overleg met de aardappqlkweekers bevorderd had, alvo rens de algemeene vereeniging voor Bloem bol! encultuuj haar circulaire aan de ge meentebesturen zond betreffende even- tueele vèrbodsbepalingen op het teelen van voor wratziekte vatbare aardappelen, had de voorzitter een -brief aan het be stuur van den Raad gericht, die aanleiding gaf tot uitvoerige gedachtenwisseling. Het resultaat, hiervan was, dat de voorzitter, de heer E. H. Krelage, mede in verband met verschillende zi.ongegronde grieven tegen zijn beleid door de vertegenwoordi gers van dezelfde groep reeds vroeger in gebracht, volhardde bij zijn in zijn brief te kennen gegeven voornemen om als voor zitter van den Raad te bedanken, daar de statuten eenparigheid yan stemmen voor het nemen van besluiten eischen, en der halve een voorzitter, die het vertrouwen van een der aangesloten groepen mist, in dit stelsel niet past. De vertegenwoordigers der verschillende groepen brachten den scheidenden voorzit ter dank voor zijn langdurigen arbeid voor den Tuinbouwraad als bestuurslid en voorzitter. Een commissie van vier leden (van elke groep een) werd benoemd om de keuze van den nieuwen voorzitter voor te bereiden. ONZE G0EDK00PE AARDAPPELEN. 1929 wederom een goed oogstjaar. Het jaar 1928 heeft ons een overvloedi- gen wereldoogst van aardappelen ge bracht. De productiecijfers daaromtrent bijeengebracht door het Internationale Landbouwinstituut te Rome hebben dat uitgewezen. Juist na het algemeen slechte aardappeljaar 1927 vielen de onverwacht groote oogsten van zijn opvolger sterk op. En nu de cijfers voor het oogstjaar 1929 vrijwel volledig bekend zijn geworden we ontleenen ze aan de Revue internatio nale d'Agriculture kan vastgesteld wor den, dat 1929 wel iets ten achter staat bij het recordjaar 1928, maar toch benadert het eindcijfer dicht het hooge van het laatste jaar niet alleen, doch blijkt verre te overtreffen de gemiddelde productie uit de jaren 1923/1927. We doen het beste om het woord te ge ven aan het laatste nummer van de Be- vue internationale d'Agriculture waarin het volgende staat te lezen: „Op het" oogenblik zijn bekend de pro ductiecijfers van alle Europeesche landen grootproducenten van aardappelen met uitzondering van Frankrijk. Evenwel de jongste berichten uit Frankrijk blijven optimistisch en rechtvaardigen volledig de verwachtingen van een goeden oogst, zoowel wat hoeveelheid als kwaliteit aan gaat. Vervolgens wordt vermeld, dat de pro ductie van de Europeesche landen, waar van men cijfers voor de oogsten heeft, ver tegenwoordigend bijna 8/10 deel van de we reldproductie (zonder Rusland), zal bedra gen 1103 millioen tonnen, tegenover 1119 millioen in 1928, en daarmee met 85 mil lioen ton overtreffen de gemiddelde pro- dutio van de jaren 1923/1927. Ook voor Nederland alleen zijn de oogst- cijfers voor 1929 in vergelijking met voor afgaande jaren gunstig te noemen. De gemiddelde aardappelproductie in de jaren 1923/1927 bedroeg voor Nederland 27.972.000 ton, in 1928 38.650.000 ton, en in 1929 32.000.000 ton. De oogst voor het laatste jaar blijkt 18 pet. kooger dan die in do jaren 1923/1927, evenwel 14.6 pet. beneden die in 1923, welk jaar echter een record-oogst gaf. 1929 is dus wederom een goed oogst jaar. Wij ontvingen de volgende circulaire "■an het bestuur der Katholieke F'im- Centrale Katholieken van Nederland! De film spreekt tot iederen mensch, in een internationale taal, zij spreekt ook vooral tot de eenvoudigen van geest, tot de ongeletterden in de meeslepende taal van het beeld, dat voor hen een voorbeeld wordt. Er dreigt voor geloof en zeden een steeds grooter wordend gevaar. Het is de slechte film. Geen wonder, dat 'het Bolsjewisme, over tuigd van den geweldigen invloed van de film, haar als propaganda-middel gebruikt en met. groot succes, om communisme en atheisme onder het volk te verspreiden. Op geheel katholiek Nederland rust du8 de plicht den strijd aan te binden tegen de slechte film en haar te maken tot een machtig propagandamiddel voor katholieken godsdienst en cultuur. Er moet dus begonnen worden, al is de weg naar ons doel lang en moeilijk, en men is begonnen. „Een katholieke Filmcentra-Ie is gesticht, ze groot en sterk te maken is de plicht van katholiek Nederland." Reeds 'heeft een groot aantal personen van naam en gezag zich vereenigd tot een eere-comité en blijkens bijgaande circulaire volle instemming betuigd met het streven van de K.F.C. Bovendien heeft zij het groote nut van haar bestaan bewezen door met veel suc ces medegewerkt te hebben tot oplossing van het bioscoopconflict in het zuiden. Wat is het doel der K.F.C. Mede te werken tot verheffing van het zedelijk en artistiek niveau der filmkunst en de film te maken tot een apostel van waarheid en schoonheid, tot een machtig propagandamiddel voor katholieken gods dienst en cultuur. Hoe wil zij tot dat doel komen? Ie. Door het organiseeren van een cen trale katholieke keu,ring, om 't kwaad der slechte film te weren en de resultaten dier keuring kenbaar te maken in een film- orgaan, oin een'heid te brengen in de kèu- ring; om "belanste'lling te wekken voor de filmkunst en de aandacht te vestigen op de goeie films, die door verschillende maatschappijen in roulatie worden ge bracht. 2e. Door steun te geven in aankoop en exploitatie van goede films aan onze ex ploitatie-maatschappij „De filmafd. der K.S.A„ SteenBchuur 17 te Leiden". 3e. Door het beschikbaar stellen van goede, door de K.F.C. gekeurde eerste klas amusements-filmwerken tegen billijken prijs aan onze patronaten en vereenigin- gen en te komen bot een goede collectie leerfilms. 4e. Door het vormen van en het geven van steun aan een vereeniging van bezit ters of directeuren van localiteiten voor filmvertooning, die zioh onder toezicht stellen (zie artt. 2122 der Bioscoopwet) van de Katholieke Filmcentrale en alleen door ons goedgekeurde films te vertoonen. 5e. Door het bevorderen van oprichting en steun in exploitatie van localiteiten enz., waar goede films vertoond worden. 6e. Door het petitionneeren bij Rijk en gemeenten ten voordeele van het katho liek fim vraagstuk. 7e. Door een nationaal fundament te vormen voor de bomende internationale en katholieke filmbeweging en industrie; deel te nemen aan internationale congres sen en mede te werken aan de productie van katholieke kunstwerken op filmgebied om aldus te komen tot volkomen oplos sing van het filmvraagstuk. 7e. Door een nationaal fundament te vormen voor de komende internationale en katholieke filmbeweging en industrie; deel te nemen aan internationale congres sen en mede te werken aan de productie van katholieke kunstwerken op filmge bied, om. aldus-te komen tot volkomen op lossing van het filmvraagstuk. Een uitgebreid program dus, dat alleen en dan nog met veel moeite en na veel tijd door eendrachtige samenwerking kan verwerkelijkt worden. Daarom wil onze stichting a-l'le katho lieke krachten op filmgebied vereenigen en verwacht zij van Katholiek Nederland krach tigen, zedelijken en financieelen steun. Het hoogste kerkelijk gezag te Rome moedigt onze actie aan en roept a lie Katholieken der gansche wereld ten strijde tegen de slechte film en ter verovering van het katholieke terrein op filmgebied. Ons DoorL Episcopaat heeft ons zijn zedelijken steun geschonken en onze sta tuten goedgekeurd. Als het hoogste kerkelijk gezag ons voorgaat, dan weet Katholiek Nederland wat het doen moet. Hoe moeten de Katholieken ons steunen? L Door Oontrilbuant of Donateur te worden van onze stichting. Wil onze stichting ook in de toekomst krachtig en vruchtbaar blijven werken, dan is de vorming van een groot stam kapitaal noodzakelijk. 2e. Door zioh te abonneeren op den „Kath. Filmgids", waarin de mededeelin- gen der stichting worden gepubliceerd, de nieuwe in circulatie gebrachte films wor den besproken en beoord. en de aandacht wordfe gevestigd op de werkelijk goede films en haar moreele of aesthetische 3e. Doordat eigenaars of directeuren van localiteiten voor filmvertooning, b.v. patronaten, vereenigings'lokalen, of die als zoodanig kunnen worden ingericht, zich bij ons aansluiten en de door ons ge keurde programma's betrekben. Hierdoor is men zeker van goede pro gramma's en geniet men den steun van de K.F.C. 4e. Om het bovengenoemde beter te bereiken, is 'het noodig, dat er in iedere plaats een kern van actie gevormd worde, een groep propagandisten tot werven van contribuanten, donateurs en abonné's op den „Katholieke Filmgids". Zij, die als propagandisten de K.F.C. willen steunen of zioh als eigenaar, direc teur van een bioscooplokaliteit bij ons wil len aansluiten, moeten zich aanmelden bij ons Secretariat: Keizersgracht 453, Am sterdam. Zoo moet men ons steunen, want het gaat hier om een groot katholiek belapg, een internation. en dus ook een nationaal belang van de hoogste beteekenis. ,J)© bioscoop", aldus „La Croix", Febr. 1928, „is meer dan ooit een levens- quaestie van de Kerk, vooral tegenover 1 plannen van hen, die van de film willen maken het voertuig van het neutraal on derwijs. Hefc gaat hier niet alleen om geloof en godsdienst. De bekende Fransche schrijver Louis Bertrand, zegt: „Men is bezig de grond slagen onzer beschaving te ondermijnen. De bioscoop is geworden een geduchte en gevaarlijke apostel van het heidendom, ze ontkent, ja, heeft zelf niet hot minste be grip van het bovennatuurlijke." Wjj vertrouwen, dat Kath. Nederland hiervan ten volle overtuigd is en zedelij ken en financieelen steun zal verleenen, overeenkomstig het groote belang, dat de stichting voorsbaat. Het bestuur der Kath. Film-Centrale: Voorzitter: Mr. E. Bolsius, advocaat en procureur te Leiden; Vice-voorz.: Pater j. Th. Wel ter O.P„ hoofdred. v. h. Apolog, Weebtrl. „De Bazuin", Spuistr. 12, Am sterdam; Seer.: Mr. A. R. Dunselman, advoc. en procur. te Amsterdam, lid der C. O. v. filmkeuring, Keizrsgracht 453; Penningm.: Mr. A. Tepe, weth. van i derw. te Leiden; Mevr. F. Steenberghe Engeringh, pres. der Intern, Unie van Kath. Vrouwenbonden; Prof. J. Bemel- mans, dir. „Voor Eer en Deugd" te Roer mond, lid der O. C. v. filmkeuring; A. H. Boekraad, dir. der Filmafd. der K.S.A., lid der C. C. v. Filmkeuring; Mr. H. v. Haastert, te 's-Gravenhage, seor. v. d. Kath. Ned. Boeren- en TuindersbondMr. L. B. J. van Oppen, burgem. van Maas tricht; Mr. C. P. M. Romme, advoc. procur. te Amsterdam; A. J. Rozemeyer, dir. v. h. Kath. bur. van Intern. Propa ganda voor het lichtbeeld in het onder wijs te Rotterdam, lid der C. C. voor filmkeuring; H. Rübenkamp te Oegstgeest; W. de Ruiter te Noord'wijk; A. Verdijk, burgem. van Eindhoven, lid der C. C. v. filmkeuring; L. Weterings, dir.-hoofdred. N.V. Drukkerij „De Spaarnestad", Haar lem; N. A. v. Zijp, te Leiden. Geestelijk adviseur: Pater Hyacinth Hermans O.P., lid van de Huish. Comm. der Rijkfilmkeuring. Bij deze circulaire is een andere ge voegd, ter warme aanbeveling, ondertee kend door een uitgebreid eere-comité. INGEZ0N ELING. Dr H.NAMNINIG'S HAEMOFERRIN Bloedvopmend i/ensterKingsmiddel. 2.60 p.V\ flesch, ƒ1.60 p Vz flesch y' Melk met amandelen. Het officieel orgaan van den Alg. Ned. Zuivelbond vermeldt een octrooiaanvrage (39198). De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de bereiding van een duur zaam, siroopachtig product uit melk en amandelen, waarbij de aetherische oliën, vetten en andere bestanddeelen van de amandelen in de melk worden opgenomen. De amandelen, en de volle melk worden daartoe innig met elkaar vermengd, het mengsel uitgeperst en de verkregen vloei stof met of zonder toevoeging van suiker, gecondenseerd en gesteriliseerd. Dit aman- delmelk-product kan dan met koud of warm water in iedere willekeurige verhou ding worden vermengd cn kan dienen voor de bereiding van aangenaam smakende dranken, van zoete spijzen, als ijs-crême en ijs-soorten en zelfs van oosmetische middelen. Vraag: Wanneer een dienstbode voor dag en nacht haar betrekking wil opzeg gen, hoe lang van te voren moet zij dat dan doen? Antwoord: Wanneer de dienstbode per week betaald wordt is de opzegter mijn een week, wordt zij per maand be taald, dan een maand, enz., doch nimmer is de opzegtermijn langer dan zes weken. Wanneer het plaatselijk gebruik mee brengt, dat alleen tegen een bepaalden dag mag worden opgezegd, dan dient daarmede rekening te worden gehouden- Vraag: Als men een nieuw huis wil bouwen, is het dan geoorloofd om er een 'bedstede in aan te laten brongen v Igens de gezondheidswet? Antwoord: Een gezondheidswet be staat niet. De Woningwet noch de Bouw verordening van Leiden verzetten zich te gen het maken van een bedstede. zondere bepalingen kunnen het echter wel verbieden. Wend u tot Bouw- en Woning toezicht, thans gevestigd in het voormalig Hopital Wallon, ingang Papengracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 8