DERDE BLAD
PAGINA I
Leocadia
ZATERDAG 7 DECEMBER 192S
ER ZAT VOOR 'N KATHOLIEK
GEEN BOTERHAM IN
We kennen natuurlijk allema-al dokter
Wiliem Nuyens, onzen historieschrijver die
leefde van 1823 tot 1894 en als geneesheer
practiseerde te Westwoud en de dorpen
daaromheen.
Orzo historiechrijver. Zijn opzet was
toch;, omver te halen de oude Calvinisti
sche historie-traditie, als zouden Neder
land en Protestantisme één zijn door den
opstand tegeh Spanje, en daarbij aan te
toonen, dat de katholieken evenzeer kin
deren zijn van den Nederlandschen grond
als onze andersdenkende landgenooten.
Zóó degelijk werk heeft Nuyens in die
richting geleverd', dat professor Fruin
lang niet de eerste de beste dus aan
zijn uitvoerige studie over de Nederland-
sche „Beroerten" getuigde: „Ondanks de
belemmeringen, die beroep en woonplaats
aan 's dokters arbeid in den weg legden,
heeft hij een boek geleverd, dat van zoo
uitgebreide lectuur, van zoo strenge studie
en van zooveel historischen zin getuigt,
dat een gesch'edschrijver ex-prdfesso er
eer mee zou behalen". Groen van Prinste-
rer, evenzeer tot oordeelen alleszins be
voegd, noemde het werk „een travail se-
rieux" (ernstigen arbeid), ervan getuigend:
„Rome heeft voortaan in Nederland een
arsenaal van uitmuntende anti-pro testant-
eche polemiek..Het werk van dr. Nuyens
is voor onze Roómsche landgenooten klas
siek".
Wat jammer, zal men nu misschien zeg
gen, dat zoo iemand zich niet geheel aan
de geschiedkunde heeft kunnen wijden.
Wat zou hij dan wellicht nog meer bereikt
hebben. „Men kan zien", zei dr. Schaep-
man over Nuyens arbeid, „dat deze boeken
door iemand geschreven zijn, die onder de
zweep van het leven als rennende schrij
ven moest. In menig vlugschrift, in som
mige opstellen heeft hij genoegzaam, ge
toond, dat het hem allerminst aan letter
kundige kennis, aan vernuft of smaak ont
brak. In zijn geschiedwerk heeft hij wat
den vorm betreft deze eigenschappen niet
altijd kunnen toonen". Geen wonder, voor
waar, voor iemand, die dag en da-g patiën
ten had te bezoeken niet per auto langs
gladde wegen, maar per sjees over dijken
'en landelijke dreven en pas in den avond
zich aan de studie kon wijden.
Willem Nuyens had trouwens zelf liever
van meet af aan gestudeerd in letteren en
geschiedenis, maarvader Nuyens vond:
dat daar voor een katholiek geen boterham
in zat. En zoo werd hij geneesheer even
als papa.
Onze historieschrijver is niet het eenige
bewijs, hoe moeilijk het nog in de vorige
eeuw voor de katholieken was, om bu:ten
den handel en de vrije beroepen hun le
ven sonderhoud te winnen. Daar hebt ge
b.v. dokter J. v. Cramer, wiens naam onaf
scheidelijk verbonden is aan den opbloei
van De T ij d, toen dit blad in 1846, na te
pen Bosch te zijn opgericht^te Amsterdam
begon te verschijnen. Ook hij kon voor de
journalistiek slechts woekeren met de
uren, welke hem na zijn drukke dokters-
practijk overbleven. En hij kon deze prac-
tijk niet verwaarloozen, want hij had 12
Congregatie van de Missionarissen
van het H. Hart.
1854 8 December 1929
De Nederlandsche provincie.
Zondag 8 December a.s herdenkt de
Congregatie van de Missionarissen van het
H. Hart haar 75-jarig bestaan. De Congre-1
gatie werd gesticht- door den H.E. Pater
Jules Chevalier op 8 December 195. Pater
Chevallier werd geboren op 15 Maart 1824
te Richelieu (Frankrijk). Zijn ouders, die -
zeer onbemiddeld waren, wilden eerst niet
liooren van zijn geestelijke roeping, maar
na volhardend en voortdurend vragen ver
kreeg Jules Chevalier op 16-jarigen leof- -
tijd toestemming om het Klem-Seminarie
tc volgen. Vier jaar later, in October
I 1846, ging hij over naar het Groot-Semi
narie te Bourges, waar hij gedurende 5 1/2
jaar philosofie en theologie studeerde.
Reeds van zijn vroegste jeugd had hij een
diepe devotie gehad voor het H. Hart en
I de H. Maagd, en na zijn priesterwijding
op 14 Juni 1851 wilde hij niets anders
meer zijn dan een priester van het H.
Hart. Hij gaf zich geheel en 'al aan die
roeping in de verschillende bedieningen,
welke hem werden toevertrouwd.
Op 15 October 1854 werd hij benoemd
tot kapelaan te Issoudun. Toen hij een
maal aldaar was aangekomen, voelde bij,
dat hij hier het terrein gevonden had, om
zijn plannen te kunnen verwezenlijken.
Pater Chevalier wilde n.1. een Congrega^
tie stichten, welke zich geheel en al aan de
devoti'e van het H. Hart zou wijden.
Reeds na enkele dagen lia-d hij den an-
deren kapelaan der paroct'e voor zijn in
zichten en plannen gewonnen. De beide
kapelaans begonnen een novene om de H.
Maagd te vragen hen te helpen een Con
gregatie van Priesters en Kloosterlingen
te stichten, die onder de hoede van Ó.L.
Vrouw zich zouden noemen en zouden zijn.
»De Missionarissen van het H. Har."
De H. Maagd verhoorde hun gebeden
en terzelfder tijd, dat de Paus het dogma
der Onbevlekte Ontvangenis uitsprak,
^ord de Congregatie gesticht. Terstond
werd door Pater Chevalier een woning
gekocht om onderdak te verschaffen aan
de toekomstige missionarissen; een ar
moedige schuur moest diens' doen als ka
pel. Aanvankelijk vond de nieuwe Congre-
gatie niet veel aanhangers. Tien jaar lang
bestond zij slechts uit twee leden, n.l. Pa
ter Chevalier en Pater Piperon. klaar
toet d© ontwikkeling en verspreiding van
kinderen. Zijn mede-redacteur, mgr. Smits,
getuigde van hem: „Cramer is voor ons
onbetaalbaar: de vlugheid, waarmede hij
werkt, de onbegrensde ijver, die hem be
zielt, het talent, dat hem in alles onder
scheidt, wat hij voortbrengt, maken van
hem een verdienstelijk man, die èn D e
T ij d en de katholieke zaak groote dien
sten bewijst".
Ook deze pionier had gaarne in de let-
teren of zelfs in de rechten gestudeerd,
maardaar zat voor een katholiek
geen boterham in. En zoo werd ook hij ge
neesheer.
Wie weet, hoeveel Roomsche krachten
er op deze wijze voor hun eigenlijken aan
leg zijn te loor gegaan, want 'niet ieder was
het, gelijk dezen harden werkers,-gegeven,
om twee beroepen te gelijk met succes te
.beoefenen.
't Was intusschen voor ons al een heele
vooruitgang, dat ten minste de geneeskun
de ook den katholieken pen boterham gaf,
want nu moet ge eens hooren hoe het een
paar eeuwen geleden Boerhaave's besten
leerling verging.
Dit was Gerard van Swieten, geboren
7 Mei 1700 te Leiden, die 20 ja-ren lang,
ook na zijn promotie in 1725, Boerhaave's
lessen volgen bleef. Hoewel een metter
daad begaafd, medicus, ontviel hem den
leerstoel zijns meesters, wanthij was
katholiek. Zijn faam was intusschen naar
't buitenland doorgedrongen, zoodat hij
door keizerin Marie Theresia eerst naar
Brussel, aan het ziekbed der Aartsherto
gin, later in 1745 naar Weenen werd
geroepen, waar hij lijfarts van H. M. werd.
En daar bleef het niet bij, want hij werd
o.a. president der geneeskundige facul
teit-, directeur der bibliotheek en belast
met de censuur. Hij hervormde het onder
wijs in de genees-, heel-, schei- en kruid
kunde, ter herdenking waarvan op last
der keizerin een penning in goud en zil
ver werd geslagen en aan de leden der
hofhouding uitgedeeld; hij werd bovendien
in den adelstand verheven met den titel
van baron. In 1772 stierf hij, wat wederom
met een gedenkpenning werd herdacht.
Zijn borstbeeld moet nog aanwezig zijn i-n
do Weensch'e hof-boekerij.
Voor dezen Roomschen geleerde, die tot
zijn dood zijn roem wist te handhaven, was
in zijn vaderland geen plaats. „Er zat geen
boterham voor hem aan".
Tegenwoordig staan we er heel wat be
ter "'voor. Enkele Roomsche professoren
telt men zoowaar aan onze openbare uni
versiteiten en ook hier en daa-r Roomsche
rechters hoewel b.v. in Rotterdam niet
een notarissen, burgemeesters en amb
tenaren. Een boterham wordt ons niet meer
misgund, maarals men b.v. ds. Ker
sten ter Tweede Kamer hoort jammeren
over de Roomsche burgemeesters, die ons
Protestantsche* Nederland in gevaar bren
gen, dan blijkt toch de oude geest, d:e
Van Swieten van Leidens hoogeschool
weerde, Cramer en Nuyens een ander stu
dieveld deed kiezen daai dat van hun voor
keur, nog lang niet geweken.
Conclusie: we moeten nóg altijd pal blij
ven staan voor onze rechten. Gelukkig tel
len wij op ieder gebied mannen waar
noodig ook vrouwen die 'b verdedigen
dier rechten gemakkelijk maken.
AJO.
de godsvrucht tot O. L. Vrouw van het H.
Hart begon ook de groei der Congregatie.
Om de vereering van het H. Hart vas'en
vorm to geven, stichtte Pater Chevalier
drie vereenigingenden bond van „Secu
liere priesters van het H. Hart", „De Zie
len gewijd aan den eeredienst van het PI.
Mart" en „De aartsbroederschap van. O L.
Vrouw van het H. Hart", waarvan de sta-
tuten op 29"Jan. 1S64 door Mgr. de la
Tour d'Auvergno werden goedgekeurd.
In 1866 werd door een medelid der
Congregatie, Pater Vandel, een vereeni-
ging geslicht, „Het Klein Liefdewerk",
welke ten doel had de kinderen van on
vermogende ouders, die zich bij do Con
gregatie kwamen aanmelden, te laten stu-
deeren.
In 1881 werd door den Paus de eerste
Missie n.l. die van Melanesië en Microne
sië, opgedragen en steeds werd er om
meer missionarissen gevraagd. In 1880
werd de .Congregatie door de Franschc re
publiek verdreven en vluchtte naar het
gastvrije Holland. In 1894 vroeg en ver
kreeg de stichter te Rome de oprichting
der Noordelijke Provincie, welke omvat
de huizen van Nederland, België en Oos
tenrijk. De Congregatie hield op Fransch
te zijn om internationaal te worden. Tot
heden toe heeft de Congregatie vooral
zijn hoogtepunt gevonden in dc noorde
lijke landende provincies van Nederland,
Duitschland en België zijn de sterkste in
aantal leden, terwijl de derde opvolger
van Pater Chevalier als Generaal Overste
een zoon der lage landen is.
Op het oogenblik telt de Congregatie
54 huizen, welke over de geheel e aai de
verspreid zijn, verdeeld over 10 provin
cies, en een tiental missies, met een ge
zamenlijk personeel van meer dan 1400 le
den; Paters, Fraters en Broeders. In Ne-
derlandsch Oost-Indië zijn de Missionaris
sen van hst PL Hart werkzaam in het
Apostolisch Vicariaat van Ned. N.-Guinea
De Apostolische Prefectuur van Celebes;
De Missie in Midden-Java. Verder arbei
den de Missionarissen nog in de Missie
van Surigao, in Brazilië, het Vicariaat van
Raboul, het Vicariaat van Eng. N. Guinea;
het Vicariaat van de Gilber'.s-eilanden en
in de puefectuur van Coquiihatville (Con-
8°).
Het 75-jarig jubileum zal in ieder huis
afzonderlijk in intiemen kring worden her
dacht. In het Provinciaal Moederhuis zal
een novene, alsmede een extra triduum
worden gehouden, terwijl op 8 December
a.s. een f eestvergadering wordt gehouden.
Moorsche Legende
door
P. G. HOOKS.
Nadruk verboden.
Op den 9den December van elk jaar
viert men, vooral in Spanje, den feestdag
van de H. Maagd en Martelares Leocadia,
patrones van de stad Toledo.
Van deze heilige zijn er, evenals van
menig andere, allerlei legenden geschre
ven,-waarvan we er een van zullen vertel
len, een, die veel overeenkomst heeft mot
die van de H. Elisabeth van Thüringen,
een legende met een rozenwonder.
Eeuwen geleden heerschte over Toledo
de Moorsche koning Eben Zoheir, een
wreed vorst en daarenboven een hard
nekkig vervolger der Christenen, van wie
hij c-r honderden liet opsluiten in vunzige
kerkevholen, waar ze omkwamen van hon
ger en ellende.
Dleze wreedaard had een dochtertje,
Zoraide geheeten, een kind schoon als
een engel najflp» lichaam en ziel, bemind
door het volk om haar goedheid en mild
dadigheid.
Toen ze op een keer vernam welk af
schuwelijk lijden de Christenen, van wier
geloof ze niets afwist, door haar vader
moesten verduren, werd haar hart met
smart en medelijden vervuld. Ze bad en
smeekte 'haar vader die onschuldige men-
scben niet Ignger te vervolgen. En toen
haar smeeken te vergeefsch bleek, besloot
ze alles in het werk te stellen om de el
lende van de gevangen Christenen zooveel
mogelijk te verzachten. Van nu af zocht zij
hen op in hun kerkers, waar zij hen voor-
,zag van spijs en drank. Haar hart kromp
ineen van medelijden bij elk bezoek en
het gezicht van al die ellende maakte
zulk een indruk op haar, dat het anders
zoo vroolijke kind, het zonneschijntje van
het sombere Moorsche paleis, al haar blij
heid vérloor en het lachen verleerde.
Eben Zoheir bemerkte maar al te wel
de groote verandering, die er met zijn ge
liefd kind had plaats gegrepen. Achter
dochtig van aard liet -hij haar gangen be
spieden, doch Zoraide speurde onraad cn
staakte haar nachtelijke bezoeken. Bij
toeval ontdekte ze in een der tuinen van
het paleis een spelonk, achter struikgewas
verborgen, die toegang gaf tot dc onder
aard sche kerkers. Onder voorwendsel, dat
zo een luchtje in den tuin ging scheppen,
maakte ze van deze ontdekking gebruik
om iederen dag een mand gevuld met
brood en fruit naar de Christenen te bren-
gen.
Op een keer haastte de prinses zich
met haar volle mand naar do geheime in
gang, toen opeens haar vader voor haar
stond.
„Wat heb je in die mand?" vroeg hij op
ruwen toon.
Het verschrikte kind, nauwelijks we
tend, wat ze zëi, stamelde: „Rozen",
„RozenDe tiran liet een grimmig
gelach hooren, rukte ruw den mantel weg
die de mand bedekte en voor zijn oogen
vertoonden zicb rozen, zóó schoon en zóó
vol kleurenpracht, als hij nog nimmer
had aanschouwd.
In stomme bewondering stond hij daar
in tegenstelling met zijn dochter, die, met
oogen wijd opengespalkt, sidderde van
vrees bij 't onverwachte wonder.
Zoodra haar vader zich verwijderd had,
viel Zoraide op haar knieën en voor de
eerste maal baars levens steeg uit haar
hart een dankgebed op tot den God der
Christenen, die zich gewaardigd had haar
door een wonder, te vrijwaren voor den
ruwen spot baars vaders en zichtbaar
baar werk zegende en wat meer is, het licht
van het ware geloof had ontstoken in
haar ziel, want het werd haar eensklaps
duidelijk welke haar roeping was en van
dat oogenblik af keerden vrede en vreug
de terug in haar hart.
Nog vaker dan vroeger bezocht ze de
Christenen, maar nu niet alleen om hen te
spijzigen, doch ook om onderricht te ont
vangen in hun verheven leer.
Onder de gevangenen bevond zich een
eerbiedwaardig priester tot" wien Zoraide
zich bijzonder aangetrokken voelde en uit
wiens hand ze het H. Doopsel ontving,
waarbij ze den Moorschen naam Zoraide
aflegde en den christelijken naam Leoca
dia aannam.
Een vreeselijko storm barstte los over
het hoofd van de prinses, die, Christen ge
worden, geen enkele poging aanwendde
dit geheim tc houden voor haar vrouwe
lijke bedienden. Een harer, Zawiro ge
naamd, een fanatieke vrouw, kon niet na
laten den koning van het feit in kennis te
stellen, dat zijn dochter een volgelinge
was geworden van het Kruis. Zijn woede
hierover is. niet te beschrijven en hij
zwoer den smaak zijn geslacht aangedaan
op ontzettende wijze te wreken. Hij beval,
dat de prinses voor hem gebracht zou wor
den en toen ze verschenen was, deed hij
een beroep op haar om de geruchten, als
zou zij Ohristinne geworden zijn, tegen te
spreken.
Maar ze sprak niet tegen en verheelde
ook voor haar vader haar bekeering tot
het christendom niet.
In een vlaag van waanzinnige woede
trok Eben Zoheir zijn zwaar om het reine
hart van zijn dochter te doorboren, doch
plotseling trok hij het terug. Een afschu
welijke gedachte flitste eensklaps door
zijn brein.
„De wonderen van mijn koninkrijk",
riep hij, „zijn de kerkers uitgehouwen in
de rotsen onder mijn paleis, waar noch
zon noch maan, noch licht nocht lucht kan
binnendringen. Sluit de afvallige daarin op
met den priester, die haar tot dien afval
verleid heeft. Daar blijven zij -om te ster
ven van honger en doTst."
Tevergeefs stelden de hovelingen pogin
gen in het werk den koning van diens
1 wreed besluit terug te brengentevergeefs
hief Zoraide haar betraande oogen op tot
haar meedoogenlooze vader hij luisterde
niet naar zijn hovelingen hij lette niet
op Zoraide's smeekenden blik. Het vonnis
werd voltrokken. De heilige priester en
de prinses werden begraven in den diep-
sten kerker onder het paleis.
Drie dagen gingen voorbij, dagen waarop
de koning voortdurend gekweld werd door
akelige visioenen, hem voor oogen toove-
rend zijn geliefde Zoraide, liggende op
den harden kerkervloer, worstelend met
den hongerdood en een inwendige stem
verweet hem zijn hardheid en riep hem
toe, dat hij vervloekt zou zijn tijdens zijn
leven en na zijn dood.
Toen de inwoners van Toledo vernamen,
welk hard vonnis de' koning over de be
minde prinses had uitgesproken, liepen ze
te hoop, geraakten in opstand en bedreig
den het paleis, luid roepende om dc invrij
heidstelling van Zoraide.
De hovelingen brachten het- bericht
van den opstand over aan Eben Zoheir en
deze, even laf als wreed, beloofde aan de
eischen van het volk te zullen voldoen.
Gevolgd door de menigte begaf hij
zich, omringd door zijn lijfwacht, naar
de plaats, waar Zoraide in den kerker
zuchtte en hoop en vrees maakten zich
afwisselend meester van den gehaten
tiran. Als Zoraide gestorven was, dan wist
hij, dat ook zijn uren geteld waren, want
de opgewonden menigte -u hem niet le
vend zijn paleis laten bereiken en a-l-s
Zoraide nog leefdey dan zou ook hij blijven
Men trad bij het licht der brandence
toortsen het kerkerhol binnen en in dat
kerkerhol trof een hemelsch tafereel de
oogen der aanwezigen. Leunend met den
rug tegen den rotswand zat, met voorover
gebogen hoofd, de priester op een steenen
bank, ziin handen zegenend leggend op
het hoofd van Zoraide, die met haar
hoofd rustte op de knieën van den grijs
aard. Een engelenlach speelde om haar
lippen en haar wangen waren geverfd
met de teederfijne kleur van een pas ont
loken roos. Zoo zaten die twee daar als
verzonken in een slaap vol heerlijke droo-
men.
Eben Zoheir boog zich over zijn dochter
en fluisterde: „Word wakker, Zoraide!
Kom in mijn armenAlles is vergeven
Maar Zoraide verroerde zich niet.
Dan nam hij haar bij de hand als om
haar op te helpen. Die hand was koud
en stijf en toen Eben Zoheir dit voelde,
viel hij met een kreet van wanhoop, dio
den aanwezigen door merg en been drong,
bewusteloos neer op den kalen kerker-
vloer.
De gevangenen hadden hun aardsche
boeien gestaakt en hun zielen waren op
gestegen ten, Hemel.
Eeuwen zijn sinds voorbijgegaan, maar
Leocadia's legende leeft nog voort in het
oude Toledo, de stad harer geboorte. In
het midden der stad verrijst de kathe
draal, waarin wandschilderingen zijn aan
gebracht voorstellende enkele tafereelen
uit het leven van de H. Leocadia, de be
schermheilige van Toledo.
Leiden, 3-12-'29.
DE OLIJFBOOM.
Waar hij geteeld wordt
De wilde olijf werd oorspronkelijk ge
vonden in Syrië, Griekenland en Afrika,
op de lagere gedeelten van den Atlas.
De Olijfboom Avp-rdjt echter ook gekweekt
in Syrië en op de kust van de Levant,
welke streken door geen koude winden
worden bezocht. De vlakte van Athene is
bijna geheel met Olijfboomen beplant. In
Europa werd de Olijfboom het eerst aan
geplant dn Toscane, Zuidelijk Frankrijk, en
op de vlakten van Spanje. De Toscanen
waren de eersten, die de olijfolie in het
groot uitvoerden, en vandaar wordt zij
ook wel eens Florentijnsohe olie genoemd.
Als de zuiverste olijfolie wordt ochter die
uit Aix in Frankrijk beschouwd. De meest
geschikte tijd voor het uitpersen van
olijven is vóór de vruchten geheel rijp zijn
geworden. Als het plukken te lang wordt
uitgesteld, dan wordt 'hierdoor do volgen
de oogst belemmerd en draagt de boom
slechts elke twee jaar vruchten.
In de Oudheid werd de Olijfboom als
een heilige plant beschouwd. Men gebruik
te toen de olie tot drankoffers voor de
Goden; met de takken kroonde men de
overwinnaars in de Olympische spelen.
Do Grieken ver-klaarden den oorsprong
van de O-lijf als volgt:
Neptunus zou eens een geschil gehad
hebben met Minerva betreffende den naam
der stad Athene. De Goden besloten toen,
dat degene, die aan het menschdom het
beste geschenk zou geven gelijk zou krij
gen. Neptunus sloeg met zijn drietand op
den oever, en een paard sprong daaruit
to voorschijn. Minerva bracht echter ©en
Olijfboom voort welk als het zinnebeeld
van vrede en burgerlijke welvaart werd
beschouwd. Minerva kreeg dientengevolge
de voorrang, want men oordeelde, dat dc
vrede verkieslijker was boven den oorlog,
waarvan het paard hot zinnebeeld was.
Ook in do Bijbelsche geschiedenis heeft
de Olijfboom ©en geheel bijzondere be-
teekenis. Toen Noach in zijn ark op het
water ronddobberde, liet bij ©on duif uit
vliegen of heb water reeds minderde; maar
zonder hoop kwam de duif terug. Na zo-
ven dagen liet hij een twéede duif uit
vliegen en deze keerde terug, met een
Olijftak in den bek. Aan dit teeken zag
NoaCh, dat de wateren minderden.
Volgens Je geschiedenis moet zich in
de Acropolis te Athene ook een Olijf
boom, -hebben bevonden. Do schrijver
Clarke vertelt van dezen boom, als hij
den tempel van Pandrosus bespreekt, het
volgende: „In dit gebouw was nog in de
tweede eeuw de Olijfboom bewaard, waar
van Appollodorus spreekt en dio zoo oud
moet zijn als deze sterkte is." Stuart
ment, dat deze boom gestaan heeft in
het portaal van den tempel van Pan
drosus.
KALENDER DER WEEK
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
dagelijks Gloria en Oredo. Prefatie v. d.
Allerh. Maagd (invullen: En U om do On
bevlekte- Ontvangenis).
ZONDAG 8 Dec. Feestdag van Maria's
Onbevlekte Ontvangenis. Tweede Zondag
v. d. Advent Mis: Gaudens gaudebo. 2e
gebed en laatste Evangelie v. d. Zondag.
Kleur: Wit.
Vandaag herdenkt de H. Kerk het ge
heel éénig en bijzonder voorrecht van Ma
rk. n.l dat zij met het oog op de verdien
sten van Jesus Christus bevrijd is geble
ven van de vlek der erfzonde.
Deze leer, altijd geloofd, is 8 Doe. 1854
door Pius IX z.g. tot geloofswaarheid ver
heven.
„Geheel schoon zijt gij, Maria, en de
smet der erfzonde is niet dn U. Trek ons
Onbevlekte Maagd, opdat wij IT volgen in
den geur uwer deugden". (Kerk. Getijden).
MAANDAG 9 Dec. Mis v. cl. 2e Zondag
v. d. Advent: Populus Sion. Geen Gloria.
2e gebed. v. h. octaaf van Maria's Onbe
vlekte Ontvangenis; 3e tot den H, Geest.
Geen Credo. Kleur: Paars.
DINiSDAG 10 Dec. 3e dag onder het oc
taaf. Mis: Gaudens gaudebo (als op 8 Dec.)
2e gebed v. d. dag; 3e v. d. H. Melchiades.
„Gezegend zijt Gij, o Maagd Maria, door
den Heer den Allerhoogsten God "boven
alle vrouwen op de aarde". (Kerk. Get.).
WOENSDAG 11 Dcc. Mis v. d. H. Da-
masus I, Paus en Belijder: Sacerdotes. 2o
gebed v. h. octaaf; 3e v. d. dag. Kleur:
Wit
Paus Damasns is een groot bestrijder
geweest der ketterijen, dio cle Godheid
loochenden van Christus en den H. Geest.
Hij bepaalde ook, dat de priesters in him
breviergebed ter ©ere v. d. Allerh. Drie
eenheid aan de psalmen zouden toevoegen
het: „Eere zij den Vade-r, den Zoon en den
H. Geest".
DONDERDAG 12 Dec. Mis v. cl. 5cn dag
onder het octaaf: Gaudens gaudebo. 2e
gebed v. d. dag; 3e tot den H. Geest.
„Uwe Onbevlekte Ontvangenis Maagd
en Moeder van God heeft vreugde verkon
digd aan geheel de wereld". (Kerb. Get.).
VRIJDAG 13 Dec. Mis v. d. H. Lucia,
Maagd en Martelares: Dilexisti. 2e gebed
v. h. Octaaf; 3e v. d. dag. Kleur: Rood.
Gevangen genomen door Paschesius, pre
fect van Syracuse, werd Lucia door dezen
ondervraagd of do H. Geest in haar woon
de. Lucia antwoordde: „Zij, die zuiver zijn
en rein leven, zijn tempels van den H.
Geest". Paschesius wilde haar 'daarom la
ten onteoren, doch God beschermde Lucia
op wonderbare wijze. Want zelfs met ge
wold kon zij niet van hare plaats verwij
derd worden. Op den brandstapel gewor
pen, beschermde God haar, zoodat het
vuur haar niet deerde. Ten slotte is haar
keel met een zwaard doorstoken. 394.
ZATERDAG 14 Dec. Mis v. tl. 7en 'dag
onder het octaaf: Gaudens (als op 8 Dec.).
2e gebed v. d. dag; 3o tot den H. Geest;
4e voor den Paus. Kleur: Wit.
„In Maria is geen enkele smet. Zij is do
glans van hot eeuwige licht en een spiegel
zonder vlok. Zij is heerlijker dan de zon en
als men Haar vergelijkt met het- licht is zij
zuiverder". (Kerk. Get.).
IN DE KERKEN DER
E.E. P.P. FRANCISCANEN.
Alles als in bovenstaande kalender, be
halve
Krachtens bijzonder voorrecht toege
staan aan de Derde Orde v. d. H. Franeis-
cus, mag iederen dag onder het octaaf van
Maria's Onbevlekte Ontvangenis do H. Mis
als op 8 Dec. gelezen worden met dc ver
dere gebeden van de Heilige(n) en v. d.
dag.
MAANDAG. Mis v. d. Z. Z. Elisabeth
de Goede en Delphina, Maagden: Virgines.
2e gebed v. h. octaaf; 3e v. d. dag.
DINSDAG. Mis v. d. Z. Petrus van Siëna
Belijder: Os Justi. 2e gebed v. h. octaaf;
3e v. d. dag; 4e v. d. H. Melchiades.
WOENSDAG. Mis v. d. Z. HugoÜnus,
Kluizenaar: Os Justi. 2e gebed v. d. H. Da-
masus 3e v. h. octaaf4e v.- d. dag.
DONDERDAG. Vinding van het lichaam
van onzen Heiligen Vader Franciscus. Mis:
Miserere. 2e gebed v. h. octaaf; 3e v. d.
dag. Prefatie v. d. H. Franciscus.
ZATERDAG. Mis v. d. Z. Z. Conradus
van Offir'a en Bartholus van San Gernig-
nano, Belijders: Confiteantur. 2c en 3e ge
bed als gisteren.
Amsterdam. ALB. M. KÓK, pr.
Misverstand.
Donald Johnson deed in auto's. Hij be
zat onder al zijn merken een wagen, die
nog slechter was dan allo andere. Deze
auto kon hij maar niet kwijt raken. Ten
slotte kwam hij op een idee hem, pp welke
manier ook, weg to doen on mete een
reclame voor zijn zaak te maken.
Hij zette den wagen in dc étalag met
een kaart er op: „Occasion". Wie neemt
dezen wagen voocr tien gulden mee?"
Twee uur later kwam de eerste gegadig
de. Na lang praten bleek hij bereid de
auto mee te nemen.
Over en weer was alles besproken. Toen
zei de klant: Geef dan maar op jc tien
gulden, en ik haal het ding weg.