DERDE BLAD PAGINA I Leocadia ZATERDAG 7 DECEMBER 192S ER ZAT VOOR 'N KATHOLIEK GEEN BOTERHAM IN We kennen natuurlijk allema-al dokter Wiliem Nuyens, onzen historieschrijver die leefde van 1823 tot 1894 en als geneesheer practiseerde te Westwoud en de dorpen daaromheen. Orzo historiechrijver. Zijn opzet was toch;, omver te halen de oude Calvinisti sche historie-traditie, als zouden Neder land en Protestantisme één zijn door den opstand tegeh Spanje, en daarbij aan te toonen, dat de katholieken evenzeer kin deren zijn van den Nederlandschen grond als onze andersdenkende landgenooten. Zóó degelijk werk heeft Nuyens in die richting geleverd', dat professor Fruin lang niet de eerste de beste dus aan zijn uitvoerige studie over de Nederland- sche „Beroerten" getuigde: „Ondanks de belemmeringen, die beroep en woonplaats aan 's dokters arbeid in den weg legden, heeft hij een boek geleverd, dat van zoo uitgebreide lectuur, van zoo strenge studie en van zooveel historischen zin getuigt, dat een gesch'edschrijver ex-prdfesso er eer mee zou behalen". Groen van Prinste- rer, evenzeer tot oordeelen alleszins be voegd, noemde het werk „een travail se- rieux" (ernstigen arbeid), ervan getuigend: „Rome heeft voortaan in Nederland een arsenaal van uitmuntende anti-pro testant- eche polemiek..Het werk van dr. Nuyens is voor onze Roómsche landgenooten klas siek". Wat jammer, zal men nu misschien zeg gen, dat zoo iemand zich niet geheel aan de geschiedkunde heeft kunnen wijden. Wat zou hij dan wellicht nog meer bereikt hebben. „Men kan zien", zei dr. Schaep- man over Nuyens arbeid, „dat deze boeken door iemand geschreven zijn, die onder de zweep van het leven als rennende schrij ven moest. In menig vlugschrift, in som mige opstellen heeft hij genoegzaam, ge toond, dat het hem allerminst aan letter kundige kennis, aan vernuft of smaak ont brak. In zijn geschiedwerk heeft hij wat den vorm betreft deze eigenschappen niet altijd kunnen toonen". Geen wonder, voor waar, voor iemand, die dag en da-g patiën ten had te bezoeken niet per auto langs gladde wegen, maar per sjees over dijken 'en landelijke dreven en pas in den avond zich aan de studie kon wijden. Willem Nuyens had trouwens zelf liever van meet af aan gestudeerd in letteren en geschiedenis, maarvader Nuyens vond: dat daar voor een katholiek geen boterham in zat. En zoo werd hij geneesheer even als papa. Onze historieschrijver is niet het eenige bewijs, hoe moeilijk het nog in de vorige eeuw voor de katholieken was, om bu:ten den handel en de vrije beroepen hun le ven sonderhoud te winnen. Daar hebt ge b.v. dokter J. v. Cramer, wiens naam onaf scheidelijk verbonden is aan den opbloei van De T ij d, toen dit blad in 1846, na te pen Bosch te zijn opgericht^te Amsterdam begon te verschijnen. Ook hij kon voor de journalistiek slechts woekeren met de uren, welke hem na zijn drukke dokters- practijk overbleven. En hij kon deze prac- tijk niet verwaarloozen, want hij had 12 Congregatie van de Missionarissen van het H. Hart. 1854 8 December 1929 De Nederlandsche provincie. Zondag 8 December a.s herdenkt de Congregatie van de Missionarissen van het H. Hart haar 75-jarig bestaan. De Congre-1 gatie werd gesticht- door den H.E. Pater Jules Chevalier op 8 December 195. Pater Chevallier werd geboren op 15 Maart 1824 te Richelieu (Frankrijk). Zijn ouders, die - zeer onbemiddeld waren, wilden eerst niet liooren van zijn geestelijke roeping, maar na volhardend en voortdurend vragen ver kreeg Jules Chevalier op 16-jarigen leof- - tijd toestemming om het Klem-Seminarie tc volgen. Vier jaar later, in October I 1846, ging hij over naar het Groot-Semi narie te Bourges, waar hij gedurende 5 1/2 jaar philosofie en theologie studeerde. Reeds van zijn vroegste jeugd had hij een diepe devotie gehad voor het H. Hart en I de H. Maagd, en na zijn priesterwijding op 14 Juni 1851 wilde hij niets anders meer zijn dan een priester van het H. Hart. Hij gaf zich geheel en 'al aan die roeping in de verschillende bedieningen, welke hem werden toevertrouwd. Op 15 October 1854 werd hij benoemd tot kapelaan te Issoudun. Toen hij een maal aldaar was aangekomen, voelde bij, dat hij hier het terrein gevonden had, om zijn plannen te kunnen verwezenlijken. Pater Chevalier wilde n.1. een Congrega^ tie stichten, welke zich geheel en al aan de devoti'e van het H. Hart zou wijden. Reeds na enkele dagen lia-d hij den an- deren kapelaan der paroct'e voor zijn in zichten en plannen gewonnen. De beide kapelaans begonnen een novene om de H. Maagd te vragen hen te helpen een Con gregatie van Priesters en Kloosterlingen te stichten, die onder de hoede van Ó.L. Vrouw zich zouden noemen en zouden zijn. »De Missionarissen van het H. Har." De H. Maagd verhoorde hun gebeden en terzelfder tijd, dat de Paus het dogma der Onbevlekte Ontvangenis uitsprak, ^ord de Congregatie gesticht. Terstond werd door Pater Chevalier een woning gekocht om onderdak te verschaffen aan de toekomstige missionarissen; een ar moedige schuur moest diens' doen als ka pel. Aanvankelijk vond de nieuwe Congre- gatie niet veel aanhangers. Tien jaar lang bestond zij slechts uit twee leden, n.l. Pa ter Chevalier en Pater Piperon. klaar toet d© ontwikkeling en verspreiding van kinderen. Zijn mede-redacteur, mgr. Smits, getuigde van hem: „Cramer is voor ons onbetaalbaar: de vlugheid, waarmede hij werkt, de onbegrensde ijver, die hem be zielt, het talent, dat hem in alles onder scheidt, wat hij voortbrengt, maken van hem een verdienstelijk man, die èn D e T ij d en de katholieke zaak groote dien sten bewijst". Ook deze pionier had gaarne in de let- teren of zelfs in de rechten gestudeerd, maardaar zat voor een katholiek geen boterham in. En zoo werd ook hij ge neesheer. Wie weet, hoeveel Roomsche krachten er op deze wijze voor hun eigenlijken aan leg zijn te loor gegaan, want 'niet ieder was het, gelijk dezen harden werkers,-gegeven, om twee beroepen te gelijk met succes te .beoefenen. 't Was intusschen voor ons al een heele vooruitgang, dat ten minste de geneeskun de ook den katholieken pen boterham gaf, want nu moet ge eens hooren hoe het een paar eeuwen geleden Boerhaave's besten leerling verging. Dit was Gerard van Swieten, geboren 7 Mei 1700 te Leiden, die 20 ja-ren lang, ook na zijn promotie in 1725, Boerhaave's lessen volgen bleef. Hoewel een metter daad begaafd, medicus, ontviel hem den leerstoel zijns meesters, wanthij was katholiek. Zijn faam was intusschen naar 't buitenland doorgedrongen, zoodat hij door keizerin Marie Theresia eerst naar Brussel, aan het ziekbed der Aartsherto gin, later in 1745 naar Weenen werd geroepen, waar hij lijfarts van H. M. werd. En daar bleef het niet bij, want hij werd o.a. president der geneeskundige facul teit-, directeur der bibliotheek en belast met de censuur. Hij hervormde het onder wijs in de genees-, heel-, schei- en kruid kunde, ter herdenking waarvan op last der keizerin een penning in goud en zil ver werd geslagen en aan de leden der hofhouding uitgedeeld; hij werd bovendien in den adelstand verheven met den titel van baron. In 1772 stierf hij, wat wederom met een gedenkpenning werd herdacht. Zijn borstbeeld moet nog aanwezig zijn i-n do Weensch'e hof-boekerij. Voor dezen Roomschen geleerde, die tot zijn dood zijn roem wist te handhaven, was in zijn vaderland geen plaats. „Er zat geen boterham voor hem aan". Tegenwoordig staan we er heel wat be ter "'voor. Enkele Roomsche professoren telt men zoowaar aan onze openbare uni versiteiten en ook hier en daa-r Roomsche rechters hoewel b.v. in Rotterdam niet een notarissen, burgemeesters en amb tenaren. Een boterham wordt ons niet meer misgund, maarals men b.v. ds. Ker sten ter Tweede Kamer hoort jammeren over de Roomsche burgemeesters, die ons Protestantsche* Nederland in gevaar bren gen, dan blijkt toch de oude geest, d:e Van Swieten van Leidens hoogeschool weerde, Cramer en Nuyens een ander stu dieveld deed kiezen daai dat van hun voor keur, nog lang niet geweken. Conclusie: we moeten nóg altijd pal blij ven staan voor onze rechten. Gelukkig tel len wij op ieder gebied mannen waar noodig ook vrouwen die 'b verdedigen dier rechten gemakkelijk maken. AJO. de godsvrucht tot O. L. Vrouw van het H. Hart begon ook de groei der Congregatie. Om de vereering van het H. Hart vas'en vorm to geven, stichtte Pater Chevalier drie vereenigingenden bond van „Secu liere priesters van het H. Hart", „De Zie len gewijd aan den eeredienst van het PI. Mart" en „De aartsbroederschap van. O L. Vrouw van het H. Hart", waarvan de sta- tuten op 29"Jan. 1S64 door Mgr. de la Tour d'Auvergno werden goedgekeurd. In 1866 werd door een medelid der Congregatie, Pater Vandel, een vereeni- ging geslicht, „Het Klein Liefdewerk", welke ten doel had de kinderen van on vermogende ouders, die zich bij do Con gregatie kwamen aanmelden, te laten stu- deeren. In 1881 werd door den Paus de eerste Missie n.l. die van Melanesië en Microne sië, opgedragen en steeds werd er om meer missionarissen gevraagd. In 1880 werd de .Congregatie door de Franschc re publiek verdreven en vluchtte naar het gastvrije Holland. In 1894 vroeg en ver kreeg de stichter te Rome de oprichting der Noordelijke Provincie, welke omvat de huizen van Nederland, België en Oos tenrijk. De Congregatie hield op Fransch te zijn om internationaal te worden. Tot heden toe heeft de Congregatie vooral zijn hoogtepunt gevonden in dc noorde lijke landende provincies van Nederland, Duitschland en België zijn de sterkste in aantal leden, terwijl de derde opvolger van Pater Chevalier als Generaal Overste een zoon der lage landen is. Op het oogenblik telt de Congregatie 54 huizen, welke over de geheel e aai de verspreid zijn, verdeeld over 10 provin cies, en een tiental missies, met een ge zamenlijk personeel van meer dan 1400 le den; Paters, Fraters en Broeders. In Ne- derlandsch Oost-Indië zijn de Missionaris sen van hst PL Hart werkzaam in het Apostolisch Vicariaat van Ned. N.-Guinea De Apostolische Prefectuur van Celebes; De Missie in Midden-Java. Verder arbei den de Missionarissen nog in de Missie van Surigao, in Brazilië, het Vicariaat van Raboul, het Vicariaat van Eng. N. Guinea; het Vicariaat van de Gilber'.s-eilanden en in de puefectuur van Coquiihatville (Con- 8°). Het 75-jarig jubileum zal in ieder huis afzonderlijk in intiemen kring worden her dacht. In het Provinciaal Moederhuis zal een novene, alsmede een extra triduum worden gehouden, terwijl op 8 December a.s. een f eestvergadering wordt gehouden. Moorsche Legende door P. G. HOOKS. Nadruk verboden. Op den 9den December van elk jaar viert men, vooral in Spanje, den feestdag van de H. Maagd en Martelares Leocadia, patrones van de stad Toledo. Van deze heilige zijn er, evenals van menig andere, allerlei legenden geschre ven,-waarvan we er een van zullen vertel len, een, die veel overeenkomst heeft mot die van de H. Elisabeth van Thüringen, een legende met een rozenwonder. Eeuwen geleden heerschte over Toledo de Moorsche koning Eben Zoheir, een wreed vorst en daarenboven een hard nekkig vervolger der Christenen, van wie hij c-r honderden liet opsluiten in vunzige kerkevholen, waar ze omkwamen van hon ger en ellende. Dleze wreedaard had een dochtertje, Zoraide geheeten, een kind schoon als een engel najflp» lichaam en ziel, bemind door het volk om haar goedheid en mild dadigheid. Toen ze op een keer vernam welk af schuwelijk lijden de Christenen, van wier geloof ze niets afwist, door haar vader moesten verduren, werd haar hart met smart en medelijden vervuld. Ze bad en smeekte 'haar vader die onschuldige men- scben niet Ignger te vervolgen. En toen haar smeeken te vergeefsch bleek, besloot ze alles in het werk te stellen om de el lende van de gevangen Christenen zooveel mogelijk te verzachten. Van nu af zocht zij hen op in hun kerkers, waar zij hen voor- ,zag van spijs en drank. Haar hart kromp ineen van medelijden bij elk bezoek en het gezicht van al die ellende maakte zulk een indruk op haar, dat het anders zoo vroolijke kind, het zonneschijntje van het sombere Moorsche paleis, al haar blij heid vérloor en het lachen verleerde. Eben Zoheir bemerkte maar al te wel de groote verandering, die er met zijn ge liefd kind had plaats gegrepen. Achter dochtig van aard liet -hij haar gangen be spieden, doch Zoraide speurde onraad cn staakte haar nachtelijke bezoeken. Bij toeval ontdekte ze in een der tuinen van het paleis een spelonk, achter struikgewas verborgen, die toegang gaf tot dc onder aard sche kerkers. Onder voorwendsel, dat zo een luchtje in den tuin ging scheppen, maakte ze van deze ontdekking gebruik om iederen dag een mand gevuld met brood en fruit naar de Christenen te bren- gen. Op een keer haastte de prinses zich met haar volle mand naar do geheime in gang, toen opeens haar vader voor haar stond. „Wat heb je in die mand?" vroeg hij op ruwen toon. Het verschrikte kind, nauwelijks we tend, wat ze zëi, stamelde: „Rozen", „RozenDe tiran liet een grimmig gelach hooren, rukte ruw den mantel weg die de mand bedekte en voor zijn oogen vertoonden zicb rozen, zóó schoon en zóó vol kleurenpracht, als hij nog nimmer had aanschouwd. In stomme bewondering stond hij daar in tegenstelling met zijn dochter, die, met oogen wijd opengespalkt, sidderde van vrees bij 't onverwachte wonder. Zoodra haar vader zich verwijderd had, viel Zoraide op haar knieën en voor de eerste maal baars levens steeg uit haar hart een dankgebed op tot den God der Christenen, die zich gewaardigd had haar door een wonder, te vrijwaren voor den ruwen spot baars vaders en zichtbaar baar werk zegende en wat meer is, het licht van het ware geloof had ontstoken in haar ziel, want het werd haar eensklaps duidelijk welke haar roeping was en van dat oogenblik af keerden vrede en vreug de terug in haar hart. Nog vaker dan vroeger bezocht ze de Christenen, maar nu niet alleen om hen te spijzigen, doch ook om onderricht te ont vangen in hun verheven leer. Onder de gevangenen bevond zich een eerbiedwaardig priester tot" wien Zoraide zich bijzonder aangetrokken voelde en uit wiens hand ze het H. Doopsel ontving, waarbij ze den Moorschen naam Zoraide aflegde en den christelijken naam Leoca dia aannam. Een vreeselijko storm barstte los over het hoofd van de prinses, die, Christen ge worden, geen enkele poging aanwendde dit geheim tc houden voor haar vrouwe lijke bedienden. Een harer, Zawiro ge naamd, een fanatieke vrouw, kon niet na laten den koning van het feit in kennis te stellen, dat zijn dochter een volgelinge was geworden van het Kruis. Zijn woede hierover is. niet te beschrijven en hij zwoer den smaak zijn geslacht aangedaan op ontzettende wijze te wreken. Hij beval, dat de prinses voor hem gebracht zou wor den en toen ze verschenen was, deed hij een beroep op haar om de geruchten, als zou zij Ohristinne geworden zijn, tegen te spreken. Maar ze sprak niet tegen en verheelde ook voor haar vader haar bekeering tot het christendom niet. In een vlaag van waanzinnige woede trok Eben Zoheir zijn zwaar om het reine hart van zijn dochter te doorboren, doch plotseling trok hij het terug. Een afschu welijke gedachte flitste eensklaps door zijn brein. „De wonderen van mijn koninkrijk", riep hij, „zijn de kerkers uitgehouwen in de rotsen onder mijn paleis, waar noch zon noch maan, noch licht nocht lucht kan binnendringen. Sluit de afvallige daarin op met den priester, die haar tot dien afval verleid heeft. Daar blijven zij -om te ster ven van honger en doTst." Tevergeefs stelden de hovelingen pogin gen in het werk den koning van diens 1 wreed besluit terug te brengentevergeefs hief Zoraide haar betraande oogen op tot haar meedoogenlooze vader hij luisterde niet naar zijn hovelingen hij lette niet op Zoraide's smeekenden blik. Het vonnis werd voltrokken. De heilige priester en de prinses werden begraven in den diep- sten kerker onder het paleis. Drie dagen gingen voorbij, dagen waarop de koning voortdurend gekweld werd door akelige visioenen, hem voor oogen toove- rend zijn geliefde Zoraide, liggende op den harden kerkervloer, worstelend met den hongerdood en een inwendige stem verweet hem zijn hardheid en riep hem toe, dat hij vervloekt zou zijn tijdens zijn leven en na zijn dood. Toen de inwoners van Toledo vernamen, welk hard vonnis de' koning over de be minde prinses had uitgesproken, liepen ze te hoop, geraakten in opstand en bedreig den het paleis, luid roepende om dc invrij heidstelling van Zoraide. De hovelingen brachten het- bericht van den opstand over aan Eben Zoheir en deze, even laf als wreed, beloofde aan de eischen van het volk te zullen voldoen. Gevolgd door de menigte begaf hij zich, omringd door zijn lijfwacht, naar de plaats, waar Zoraide in den kerker zuchtte en hoop en vrees maakten zich afwisselend meester van den gehaten tiran. Als Zoraide gestorven was, dan wist hij, dat ook zijn uren geteld waren, want de opgewonden menigte -u hem niet le vend zijn paleis laten bereiken en a-l-s Zoraide nog leefdey dan zou ook hij blijven Men trad bij het licht der brandence toortsen het kerkerhol binnen en in dat kerkerhol trof een hemelsch tafereel de oogen der aanwezigen. Leunend met den rug tegen den rotswand zat, met voorover gebogen hoofd, de priester op een steenen bank, ziin handen zegenend leggend op het hoofd van Zoraide, die met haar hoofd rustte op de knieën van den grijs aard. Een engelenlach speelde om haar lippen en haar wangen waren geverfd met de teederfijne kleur van een pas ont loken roos. Zoo zaten die twee daar als verzonken in een slaap vol heerlijke droo- men. Eben Zoheir boog zich over zijn dochter en fluisterde: „Word wakker, Zoraide! Kom in mijn armenAlles is vergeven Maar Zoraide verroerde zich niet. Dan nam hij haar bij de hand als om haar op te helpen. Die hand was koud en stijf en toen Eben Zoheir dit voelde, viel hij met een kreet van wanhoop, dio den aanwezigen door merg en been drong, bewusteloos neer op den kalen kerker- vloer. De gevangenen hadden hun aardsche boeien gestaakt en hun zielen waren op gestegen ten, Hemel. Eeuwen zijn sinds voorbijgegaan, maar Leocadia's legende leeft nog voort in het oude Toledo, de stad harer geboorte. In het midden der stad verrijst de kathe draal, waarin wandschilderingen zijn aan gebracht voorstellende enkele tafereelen uit het leven van de H. Leocadia, de be schermheilige van Toledo. Leiden, 3-12-'29. DE OLIJFBOOM. Waar hij geteeld wordt De wilde olijf werd oorspronkelijk ge vonden in Syrië, Griekenland en Afrika, op de lagere gedeelten van den Atlas. De Olijfboom Avp-rdjt echter ook gekweekt in Syrië en op de kust van de Levant, welke streken door geen koude winden worden bezocht. De vlakte van Athene is bijna geheel met Olijfboomen beplant. In Europa werd de Olijfboom het eerst aan geplant dn Toscane, Zuidelijk Frankrijk, en op de vlakten van Spanje. De Toscanen waren de eersten, die de olijfolie in het groot uitvoerden, en vandaar wordt zij ook wel eens Florentijnsohe olie genoemd. Als de zuiverste olijfolie wordt ochter die uit Aix in Frankrijk beschouwd. De meest geschikte tijd voor het uitpersen van olijven is vóór de vruchten geheel rijp zijn geworden. Als het plukken te lang wordt uitgesteld, dan wordt 'hierdoor do volgen de oogst belemmerd en draagt de boom slechts elke twee jaar vruchten. In de Oudheid werd de Olijfboom als een heilige plant beschouwd. Men gebruik te toen de olie tot drankoffers voor de Goden; met de takken kroonde men de overwinnaars in de Olympische spelen. Do Grieken ver-klaarden den oorsprong van de O-lijf als volgt: Neptunus zou eens een geschil gehad hebben met Minerva betreffende den naam der stad Athene. De Goden besloten toen, dat degene, die aan het menschdom het beste geschenk zou geven gelijk zou krij gen. Neptunus sloeg met zijn drietand op den oever, en een paard sprong daaruit to voorschijn. Minerva bracht echter ©en Olijfboom voort welk als het zinnebeeld van vrede en burgerlijke welvaart werd beschouwd. Minerva kreeg dientengevolge de voorrang, want men oordeelde, dat dc vrede verkieslijker was boven den oorlog, waarvan het paard hot zinnebeeld was. Ook in do Bijbelsche geschiedenis heeft de Olijfboom ©en geheel bijzondere be- teekenis. Toen Noach in zijn ark op het water ronddobberde, liet bij ©on duif uit vliegen of heb water reeds minderde; maar zonder hoop kwam de duif terug. Na zo- ven dagen liet hij een twéede duif uit vliegen en deze keerde terug, met een Olijftak in den bek. Aan dit teeken zag NoaCh, dat de wateren minderden. Volgens Je geschiedenis moet zich in de Acropolis te Athene ook een Olijf boom, -hebben bevonden. Do schrijver Clarke vertelt van dezen boom, als hij den tempel van Pandrosus bespreekt, het volgende: „In dit gebouw was nog in de tweede eeuw de Olijfboom bewaard, waar van Appollodorus spreekt en dio zoo oud moet zijn als deze sterkte is." Stuart ment, dat deze boom gestaan heeft in het portaal van den tempel van Pan drosus. KALENDER DER WEEK N.B. Als niet anders wordt aangegeven dagelijks Gloria en Oredo. Prefatie v. d. Allerh. Maagd (invullen: En U om do On bevlekte- Ontvangenis). ZONDAG 8 Dec. Feestdag van Maria's Onbevlekte Ontvangenis. Tweede Zondag v. d. Advent Mis: Gaudens gaudebo. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Zondag. Kleur: Wit. Vandaag herdenkt de H. Kerk het ge heel éénig en bijzonder voorrecht van Ma rk. n.l dat zij met het oog op de verdien sten van Jesus Christus bevrijd is geble ven van de vlek der erfzonde. Deze leer, altijd geloofd, is 8 Doe. 1854 door Pius IX z.g. tot geloofswaarheid ver heven. „Geheel schoon zijt gij, Maria, en de smet der erfzonde is niet dn U. Trek ons Onbevlekte Maagd, opdat wij IT volgen in den geur uwer deugden". (Kerk. Getijden). MAANDAG 9 Dec. Mis v. cl. 2e Zondag v. d. Advent: Populus Sion. Geen Gloria. 2e gebed. v. h. octaaf van Maria's Onbe vlekte Ontvangenis; 3e tot den H, Geest. Geen Credo. Kleur: Paars. DINiSDAG 10 Dec. 3e dag onder het oc taaf. Mis: Gaudens gaudebo (als op 8 Dec.) 2e gebed v. d. dag; 3e v. d. H. Melchiades. „Gezegend zijt Gij, o Maagd Maria, door den Heer den Allerhoogsten God "boven alle vrouwen op de aarde". (Kerk. Get.). WOENSDAG 11 Dcc. Mis v. d. H. Da- masus I, Paus en Belijder: Sacerdotes. 2o gebed v. h. octaaf; 3e v. d. dag. Kleur: Wit Paus Damasns is een groot bestrijder geweest der ketterijen, dio cle Godheid loochenden van Christus en den H. Geest. Hij bepaalde ook, dat de priesters in him breviergebed ter ©ere v. d. Allerh. Drie eenheid aan de psalmen zouden toevoegen het: „Eere zij den Vade-r, den Zoon en den H. Geest". DONDERDAG 12 Dec. Mis v. cl. 5cn dag onder het octaaf: Gaudens gaudebo. 2e gebed v. d. dag; 3e tot den H. Geest. „Uwe Onbevlekte Ontvangenis Maagd en Moeder van God heeft vreugde verkon digd aan geheel de wereld". (Kerb. Get.). VRIJDAG 13 Dec. Mis v. d. H. Lucia, Maagd en Martelares: Dilexisti. 2e gebed v. h. Octaaf; 3e v. d. dag. Kleur: Rood. Gevangen genomen door Paschesius, pre fect van Syracuse, werd Lucia door dezen ondervraagd of do H. Geest in haar woon de. Lucia antwoordde: „Zij, die zuiver zijn en rein leven, zijn tempels van den H. Geest". Paschesius wilde haar 'daarom la ten onteoren, doch God beschermde Lucia op wonderbare wijze. Want zelfs met ge wold kon zij niet van hare plaats verwij derd worden. Op den brandstapel gewor pen, beschermde God haar, zoodat het vuur haar niet deerde. Ten slotte is haar keel met een zwaard doorstoken. 394. ZATERDAG 14 Dec. Mis v. tl. 7en 'dag onder het octaaf: Gaudens (als op 8 Dec.). 2e gebed v. d. dag; 3o tot den H. Geest; 4e voor den Paus. Kleur: Wit. „In Maria is geen enkele smet. Zij is do glans van hot eeuwige licht en een spiegel zonder vlok. Zij is heerlijker dan de zon en als men Haar vergelijkt met het- licht is zij zuiverder". (Kerk. Get.). IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRANCISCANEN. Alles als in bovenstaande kalender, be halve Krachtens bijzonder voorrecht toege staan aan de Derde Orde v. d. H. Franeis- cus, mag iederen dag onder het octaaf van Maria's Onbevlekte Ontvangenis do H. Mis als op 8 Dec. gelezen worden met dc ver dere gebeden van de Heilige(n) en v. d. dag. MAANDAG. Mis v. d. Z. Z. Elisabeth de Goede en Delphina, Maagden: Virgines. 2e gebed v. h. octaaf; 3e v. d. dag. DINSDAG. Mis v. d. Z. Petrus van Siëna Belijder: Os Justi. 2e gebed v. h. octaaf; 3e v. d. dag; 4e v. d. H. Melchiades. WOENSDAG. Mis v. d. Z. HugoÜnus, Kluizenaar: Os Justi. 2e gebed v. d. H. Da- masus 3e v. h. octaaf4e v.- d. dag. DONDERDAG. Vinding van het lichaam van onzen Heiligen Vader Franciscus. Mis: Miserere. 2e gebed v. h. octaaf; 3e v. d. dag. Prefatie v. d. H. Franciscus. ZATERDAG. Mis v. d. Z. Z. Conradus van Offir'a en Bartholus van San Gernig- nano, Belijders: Confiteantur. 2c en 3e ge bed als gisteren. Amsterdam. ALB. M. KÓK, pr. Misverstand. Donald Johnson deed in auto's. Hij be zat onder al zijn merken een wagen, die nog slechter was dan allo andere. Deze auto kon hij maar niet kwijt raken. Ten slotte kwam hij op een idee hem, pp welke manier ook, weg to doen on mete een reclame voor zijn zaak te maken. Hij zette den wagen in dc étalag met een kaart er op: „Occasion". Wie neemt dezen wagen voocr tien gulden mee?" Twee uur later kwam de eerste gegadig de. Na lang praten bleek hij bereid de auto mee te nemen. Over en weer was alles besproken. Toen zei de klant: Geef dan maar op jc tien gulden, en ik haal het ding weg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9