ZATERDAG 23 NOVEMBER 1929
DERDE BLAD
PAGINA 1
Leidsche kunstbeoefening
Bij Arnold Spoel
DE MODE
KALENDER DER WEEK
Naar aanleiding van het dertig-jarig bestaan der
Leidsche Kunstvereeniging.
Z'ehier een inventaris, gedateerd 20 Juli
1736:
„Een pl eis tere Atlas.
Een Grieksche Venus van pleister, zeer
geschonden.
Een kerkkroontje, aan welke twee luch
ters weg waren.
Een verroeste blikken lamp.
Een oude theetafel.
Een lange leer om boven te klimmen.
Een oud hangend kleed.
Eenige banken.
Een tafel met een schraag.
Eenige stoelen (pas) gekoft".
Van wien al dat moois wel was? Van de
„Schildevsaccademy", op 't laatst der '17e
eeuw geslicht door de bekende Leidsche
artisten W llem van Mieris (1662—1747) en
Carel de Moor (1656—1738) en toen rcsi-
deerendc in een lokaal onder de „Saai-
lialle", maar reeds in 1702 overgebracht
naar de bovenverdieping der oude Rijns-
burgsche of Blauwpoort, wier naam in de
Blauwpoortsbrug zij stond daar oudtijds
- nog voortleeft. Toen deze poort, in 1735
werd afgebroken wegens de uitbreiding
der stad had zij reeds in de 17e eeuw haar
functie overgedragen aan de Rijnsburgsche
poort, tusschen Morsch- en Rijnsburgsche
Singel nam het college zijn intrek bo-
i deze nieuwe poort, wat ongetwijfeld
aanleiding was tot het opmaken van bo
venstaande lijst.
De schamele inventaris toont bereids,
dat de „accaderny" er niet warmpjes bijzat,
wat den artisten intusschen geenszins be
lette, er den meed in te houden, zoodat een
latere opsomming harer bezittingen nog
vermeldt:
„Een kast mei. glaaze deuren, in dezelve
planken en ge-vult met pleisterbeelden,
anatomie, antique standbeelden, kinder
tjes, beesten, handen en voeten en weer
plijsterbeelden 1), ter leering voor aanko
mende jongelingen.
Een met stroo gevuld Matras omt model
op te plaatsen.
Vier tekenplanken en gereedschappen.
Een driestal.
Een boerebroek en wambuis.
Tekeningen en schetsen enz.
Nog eenig gereetschap tot schoonmaking
van het coliegle".
Do zaken waren klaarblijkelijk vooruit
gegaan! Geen wonder trouwens, want de
stad verleende jaarlijks een subsidie 1'an
75 ten behoeve van verwarming en
verlichting aan het lokaal, aangezien cleze
i onkosten n'et konden worden bestreden
uifc'de lesgelden. De oprichters hadden der
magistraat, n.l. medegedeeld, „dat er onder
geringen ambachtsluyden haar kinderen
ook fraaye geesten en vernuften gevonden
werden, dewelke gaaren van onssen open-
baare leering wilden bedienen", maar de
kosten niet konden dragen. Wel, daar had
de Leidsche regeering best. wat voor over
't Eerste jaar kende zij zelfs 100 toe. Vol
erkentelijkheid beloofden toen de- stichters,
zoo nood;.g „de voorschreeven instructie
gratis ofte voor niet aan yder liefhebber
van de voorsz. const meede te deelen".
Zoo ging het. kunstlievend leven in de
poortlokalen zijn rustige gangetje. De leer-
n betaalden als inschrijfgeld „voor
eens en altoos" één gulden, wat. hen tot j
leden der academie stempelde. Heel groot
schijnt het aantal dier leden nooit geweest
le zijn, wat wellicht ook n'et kwaad was.
want veel ruimte kan er boven de poor
ten toch kwalijk geweest zijn.
Willem van Mieris en Carel de Moor
traden in 1736 in verband met hun hoogen
leeftijd als „directeuren" of „opzienders"
af en werden vervangen door de schilders
Frans van Mieris den jonge en Hierony-
mus van der Mij; laatstgenoemde stierf, in
1702 en kreeg tot opvolger Abraham Delfos,
die graveur, teekenaar en tevens kunsthan
delaar was. Frans van Mieris volgde v. d.
Mij reeds het volgende jaar in den dood
en vermaakte het hem dierbare instituut,
een legaat van 3000, evenwel bezwaard
met vruchtgebruik ten bate eener nicht,
die zeer gelukkig voor deze dame, doch
minder fortuinlijk voor de academie pas
na 35 jaar stierf (1798).
Delfos bleef eenig bestuurder en hield de
zaak gaande, hoewel de tijdsomstandighe
den zoozeer drukten, dat er in 1795 nog
slechts 4 trouwe leerlingen kwamen.
Toen kwam evenwel de groote slag, ver
telde. wijlen prof. P. J. Blok in een „Leidsch
Jaarboekje":
„Een groot aantal Fransche soldalen
werd op 't eind van Januari 1795 bij de ver
overing der republiek door Pichegru op de
Rijnsburgsche poort ingekwartierd. Door
de strenge koude gedreven, braken dezen
de deuren van het Adaderaielokaal open,
namen stoelen, banken, deuren, vensters,
secreet en alles wat. maar brandbaar was
mede, sloegen het stuk en verwarmden
zich aan een en ander, zoodat cr niets an
ders overbleef „dan een puinhoop van
steen, een geschonde kaggel, de laatste
en oudste zitbank, bij de kaggel staande,
en veel vuyligtend rontzom". Ook de kast
met pleistermodellen bad het moeten ont
gelden".
Desniettemin hield Delfos stand, hoewel
tot overmaat van ramp de stadsregeer'ng
de 75 niet meer kon betalen en ook geen
vergoeding gaf voor de geleden schade.
Het. legaat van Van Mieris bezielde hem
blijkbaar en zoowaar: in 1798 werd 'het
hem door de Weeskamer prompt uitbe
taald.
Gewapend met dit bedrag klopte hij aan
bij eenige aanzienlijke en vermogende
„liefhebbers der teekenkunst", die fluks nog
wat geld bijeen brachten en in 1799 voor
v/ 1000 't huis Papengracht no. 30 kochten,
dus een der panden, waarin thans „De
Leidsche Courant" gevestigd is, die er
waarschijnlijk wel wat meer voor zal be
taald hebben.
In dat huis werden de teekenlessen her
vat, aangevuld met kunstbeschouwingen,
terwijl men aan het herboren instituut den
naam gaf: Leydsche Schilder- en Teeken-
acadeinic onder de zinspreuk „Ars Almuba
Naturae", onder welken titel de instelling
nu nog bekend is en werkt, zij 't niet meer
op do Papengracht. In 1801 verhuisde men
n.l. weer naar de Rijnsburgsche poort, dio
slechts noodgedwongen werd verlaten teen
ze in 1860 werd afgebroken, Do zetel der
vereenig'.ng werd toen overgebracht naar
do Pieterskerkgracht, waar zij in huize
„Pax Huic Domui" nog gevestigd is.
In 1820 was de ijverige Delfos overle
den, wat een tijdperk van inzinking ten
gevolge had, maar in 1860 herleefde het
insb'tuufc weer, mede door het herstel der
oude subsidie van 75, welke in de plaats
kwam der 40 tonnen turf, welke de stad den
lateren tijd liad geschonken. De volgende
jaren leverden afwisselend tijdperken op
van -bloei en verval. .Sedert het begin dezer
eeuw worden door „Ars", nog immer hei
legaat van Mieris beheerend, uitsluitend
cursussen in teekenen en schilderen gege
ven, want de kunst-beschouw'ngen zijn
sindsdien overgenomen door de in 1899 op
gerichte* „Leidsche Kunstvereeniging", die
thans haar 30-jarig bestaan viert met een
tentoonstelling in de Lakenhal.
AJO.
1) Over do juiste spelling van pleister
bestond klaarblijkelijk tweestrijd in de ge
moederen.
Do huldiging, op 27 December a.s. van
Arnold Spoel, ter eare van zijn 70e verjaar-
was ons een prachtige gelegenheid
om hem een bezoek te brengen. "Wij trof
fen hem aan in zijn eigen kamer, waar aan
alle kanten portretten van familie, vrien-
beroemde leerlingen de aandacht
hekken. En het is zoo prettig, je hebt geen
'ijd noodig om er „thuis" te worden, je
bent het, zóó als je Binnen stapt.
„Ja, zeventig jaar, dat begint zoo lang
hamer hand oud te worden niet dat ik mij
oud voel, maar zeventig, dat is toch zoo'n
beetje oen slot. Maar ik voel ine nog lek
tor als kip, hoor! Ik heb ook een heer
lijk leven achter den rug, wel altijd hard
gewerkt, en misschien juist daarom zoo'n
heerlijk leven". Dit gezegde komt herhaal
delijk terug in het gesprek, als het refrein
"i een lied, de dankbaarheid voor het ge
iten leven en dan nadrukkelijk de ver-
klaringon ik bon gelukkig; dat. kun-
"en er toch niet veel zeggen, wel?" Hij
hertelt van zijn succes en de waardeering,
dio hij overal heeft ondervonden. „Ja, ik
er niets aan doen; de inenschen zeg-
Jen wel eens, dat alles mij zoo meeloop..
A's je alles maar doet met jc heele hart
dan, ik ben een Zondagskind". Natuiir-
'|)k heeft ook Spoel teleurstellingen en yer-
"net ondervonden en het was een groote
schaduw op zijn leven toen hij, nu bijna
jaar geledon, zijn vrouw .moest verlie
zen.
.Dc heer Spoel verbelde ook een en ander
zijn jeugd. Zijn vader had aLv eisch
ï'osteldde jongen mocht wel muziek stu-
deeren, maar moest eerst ge-woon dc hulp-
akte voor onderwijzer behalen. Later is dc
zoon daar heel dankbaar voor geweest,
want zoodoende leerde hij pacdagogie en
d-at is hem altijd uitstekend tc pas geko
men. Zijn eerste leermeesteres was Wil-
h el ruina Gips. „Het is eigenaardig", zei
de lieer Spoel, „dat er toentertijd in Dord
recht zoo'n. opgewekt muzikaal leven was,
terwijl jo er naderhand niets meer van
hoorde, „want in den zelfden tijd als- Spoel
studeerden cr ook Comelis van Zanten,
Willem Kes en Orelio, namen die alle
girooto vermaardheid hebben verkregen.
Nadab Spoel korten tijd opera-zanger in
Duibschland was geweest, kwam hij 1 Mei
l.c85 als leeraar voor dc koorklasse aan het
Koninklijk Conservatorium in Den Haag,
waar hij in 1888 benoemd werd tot leeraar
solo-zang, een betrekking, die hij tot voor
een paar maanden, n.l. 1 Sept. j.l. heeft
vervuld. Toch moet men niet denken, dat
hij. nu hij gepen-si,onneerd is, niets te doen
heeft. Hij heeft, geen tijd om zich te ver
velen; daar zijn de privaat-lessen, volks-
zangavonicLen, de leiding van het Volkszang-
koor (dat in Mei van dit jaar een bezoek
bracht aan Frankfurt a-. M.) en dan zijn
coraposi tic's, waarvan vooral de liederen
bekend zijn. „Want ik ben eigenlijk vier
dingen tegelijk: zanger, leeraar, dirigent
cn componist"; dat alles geeft hem werk
genoeg. Wij kregen het nu over d® Volk-
zangavonden. Het jaar 1914, dat hij mc!
de „Spoelavonden" begon (er zijn er nu 117
geweest alleen al in Den Haag) was aa i
den eenen kant ongunstig, wat dc economi
sche toestanden betreftvan den ande
ren kant bezien, was het liet juiste oogen-
blik om liet doel te bereiken, dat hij zich
gesteld had, n.l. om de menschen i leeren
zingen in de Moedertaal, Nederlandsche
muziek met Nederlandsche woorden, cr
ARNOLD SPOEL.
bovenal, zich Nederlander voelen. Met voel
waardeering cn dankbaarheid nc'emde li ij
den heer Gerdes OostCrbeck, die bij dc
oprichting van de vereeniging als secre
taris zijn beste krachben heeft gegeven cn
de pianiste mevr. Betsy de Ridder-Spaan,
die als accompagnatrice een belangrijk
aandeel in de „avonden" heeft. En zal ik
je nu eens-liet geheim vaai heel Spoel ver
tellen? „Dat. zijn mijn groote geestdrift cn
mijn heerlijke opgewektheid, 't Gaat daar
mee als met een besmettelijke ziekte, 't-
werkt aanstekelijk". Dit acht de heer Spoel
dt' voornaamste reden van zijn succes, hij
houdt, zich trouw aan zijn levensspreuk:
„Des levens zonneschijn
Is zingen en vroolijk zijn".
en verder zegt hij, moet je alles doen mei
hart cn ziel. En nu de huldiging in het
vooruitzicht. „Maar wat zji van plan zijn, ilc
weet er eigenlijk niets van. Hét wordt zoo
geheim gehouden".
„Dus maar afwachteii, dan is de ver
rassing voor u ook zooveel tc grooler".
Mevr. W. v. Itallig van Emibden- heefl
te Rotterdam overdé. mode zulke onge
wone waarheden gezegd, dat wij niet. kun
nen nalaten uit hot. verslag in de' „N. R.
Grt." een cn ander oyer te uernen:
Poire-t (dat is 'n- bekend ..'modehuis uil.
Parijs) is naar Amerika gevlucht ómdat
men alleen daar zijn scheppingen nog' be
talen kan. Toch doet Europa mee. Wie
l'anceeren er dan de mode? De. Fabrie
ken. Als zij de mode hebben uitgedacht,
alleen om tot koopen te drijven, dan
moet zij toch gelanceerd worden. Dat
doen niet meer de vrouwen van de hooge
,-n_r,i.1. j)ezc schrijven ons thans onze
klecding voor, en allen van de rijkste tot
u.' armste vólgen hen na.
Spreekster zeide verder, dar de mode
dc eenige is die do geestelijkheid- oen
hal; kan toeroepen cn dat de waaréchu-
wingen der artsen niet den minsten in
vloed hebben. Zij wees op rheumatiek,
longontstekingen, de alarmkreten over de
verwoestingen der vermageringen, alles
als gevolg van de mode.
Waarom drijven nü al degenen die ach
ter tien tyrandc mode staan? Omdat
de verkooper, die tegenwoordig op groote
lasten zit. verkoopen moet. Maar hoe. staat-
het met het budget van de koopsters on
koopers? Hoe is do verhouding van de
uitgaven voor de anode tegenover Je an
dere uitgaven? Drijft er te veel geld weg
voor dc mode, dan beteekent 'lit twist in
de. huishouding, allerlei louche wijzen <»m
aan geld tc komen, ontevredenheid van dc
dochters, zwoegen met kleine naaistertjes,
alles om „te doen alsof".. De steeds wis
selende mode drijft ertoe, snufjes, prul
dingetjes te nemen, cn erti aan alle
eischen te voldoen moet Je man mevr
zenuwprikkelenden arbeid verrichten. Do
man is veel meer dan vroeger de gehl-
iu'brcngondc machine geworden," en het go-
volg is scheidingen, schuwheid voor trou
wen, enz.
Mode en kleed in g makenvrouwen klein.
Hirsch heeft een huilkamertjc^ ingericht
voor haar geplaagde personeel. Mode
maakt protserig. Zij 7s een massaver
schijnsel en de mensch is een eenling.
Geen twee neuzen, geen twee duimen te
gelijk. Wat doet dc mensch zelf? Door zijn
slaafs-'/.' volgen van dc mode verknoeit
hij het werk der natuur. Ook do kleur
schrijft de mode voor. Staat zij ieder,
maakt zij iedere vrouw mooier, verhoogt
zij do harmonie? Integendeel, 'zij ver
moordt. haar, maar wie zou dc modekleur
niet dragen 1 Wil zij, dan kan de vrouw
zich verlossen van de mode, zichnelf zijn.
Een kleine beweging is aan het op
komen van klee Jing-kunstenuars, die ont
werpen willen wat past bij n aard en
do gestalte van een vrouw. De dunne
van één keer wordt hierbij dc goedkoopte
van steeds. Draagt zij do kite lij die ?>;j
haar past dan zal er rust van haar uit
gaan. Zij kan zegevieren over d n tyran.
Een inwendige rust,.de heerlijkste gave
van lezen tijd, zal van haar uitgaan. Zulk
een vrouw heefl en loom karakter. Ka
rakter trekt altijd aan, ook de mannen.
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
dagelijks Gloria, geen. Credo. De gewone
Prefatie.
ZONDAG, -2A Nov. 27e cn laatste Zondag
ra Pinksteren. Mis: Dicit. 2e'gebod v. d.
H. Joannes v. h. Kruis; 3c v. d. H. Chryso-
gonus, Martelaar. Credo. Prefatie v. d.
Allorh. Drieëenheid. Kleur: Groen.
Het einde v. h. Kerkelijk Jaar doet ons
denken aan het einde van het aardschc.
Aan het einde van de wereld, wier onder
gang, gepaard gaande met ontzettende ver
schrikking en verwarring, het H. Evange
lie ons beschrijft. Aan het einde ook van
onze eigen ballingschap op deze aarde. (In-
troitus). Bezorgd voor onze zaligheid
vraagt onze Moeder de H. Kerk aan God
onzen wil op te wekken tot een leven,
God waardig, steunend op de kennis van
Zijn H. Wil (dc geboden), vruchtdragend
in goedé werken (Gebod en Epistel); on
ze harten te onthechten aan het aardsche
(dat voorbijgaat) cn ons te genezen van ic.de
ro zonde-wonde (Postcómmunio); te trek
ken tot Hem (Die blijft in eeuwigheid, tëtil-
gebed). Want dan zullen wij met vertrou
wen het. oordeel tegemoet kunnen zien
(Evangelie) en deel heil. aan de erfe
nis der Heiligen (Epistel). ragen wij met
dc H. Kerk de zaligheid voor ons zeiven
cn voor alle menschen met onwrikbaar ga-
loof cn vertrouwen en zij zal ons gewor
den. (Communiö).
MAANDAG, 25 Nov. Mis v. tj, H. Catha-
rina, Maagd en Martelares: Loqucbar.
Kleur: Rood.
Van de H. Catharina is weinig met ze
kerheid bekend. Men verhaalt van haar,
dat zij zich geheel wijdde aan de studie,
waarom zij dan ook als Patrones van de
wetenschap vereerd wordt. Tijdens oen
vervolging wist zij door hare wijze en wel
sprekende redevoeringen dc vervolgers
tot andere gedachten tc brengen, ja zekfs
tot bekeering. Gevolg was voor Catharina
de haat van keizer Maximinus, die haar in
dc gevangenis liet werpen. Na den dood
der keizerin vroeg Maximinus Catharina
ten huwelijk. Op hare weigering volgde
's keizers bevel, «lat. zij levend zou worden
gebonden tusschen vier met lange spijkers
bezette raderen, zich bewegende in ver
schillende richtingen. Aldus moest haar
lichaam worden vermorzeld. Doch door
vuur uit den hemel werden de raderen ver
teerd. Daarop is Catharina gegeeseld cn
onthoofd. Zooals het gebed van de H. Mis,
vermeldt, zouden Engelen haar lichaam
naar den Berg Sinaï hebben gedragen.
DINSDAG, .26 Nov. Mis v. d. H. Silvester
Abt: Os Justi. 2e gebed v. d. H. Petrus van
Alexandria, Martelaar. Kleur: Wit.
De rechtsgeleerde Silvester stond eens
bij een geopend graf van een'bloedverwant
Het misvormd lijk ziende zeide hij: „Ik
ben, wat hij geweest en wat hij nu is, zal
ik eenmaal zijn". Kort daarop las hij do
woerden! „Wie na Mij wil komen ver
loochent' zich zelvon, neme zijn kruis op
en vuige Mij."
Silvester trok zich terug in dc eenzaam
heid cn lichtte dc Congregatie der Silve-
stvijneii, wier eerste Abt hij geweest is.
Bijna 90 jaren oud stierf hij in 1207.
IENSDAG, 27 Nov, Mis v. d. H. Aï-
bricus, Bisschop en Belijder: Sacerdotes.
2c gebed A Cunefeis (om de voorbede der
Heiligen); 3e naar keuze v. d. priester.
Kleur: Wit
Albricus volgde zijn neef Gregorius op
den bisschoppclijken zetel van Utrecht. Na
een achtjarig bestuur overleed hij in 781
en werd bij zijn heigen neef begraven in
dc abdij van Suslcren. waar nog zijn ge
heel schedel en een gedeelte zijner klec-
deren bewaard worden.
DONDERDAG, 28 Nov. Mis v. d. vori-
gen Zondag: Dicit. Geen Gloria. 2c en 3c
gebed als gisteren. Kleur: Groen.
VRIJDAG. 29 Nov. Mis v. d. H. Radboud,
Bisschop van Utrecht: Sacerdotes. 2e ge
bed v. d. Vigilie vóór het. feest v. d. H.
Andreas, Apostel; 8c v. d. H. Saturninus,
Martelaar. Laatste Evangelie v. d. Vigilie.
Kleur: Wit.
Ook is geoorloofd do H. Mis v. d. Vigi
lie: Dominnn. Geen Gloria. 2e gebed v. d.
H. Radboud; 3e v. d. H. Saturninus. Kleur;
Paars.
Hot zeventienjarig bestuur der Utreeht-
sche Kerk door den H. Radboud was zeer
moeilijk door de invallen der Noormannen.
Dc Heilige zag zich genoodzaakt Utrecht
te verlaten en verbleef in Deventer, van
waar hij vele moeilijke en gevaarvolle rei
zen ondernam naar zijn geteisterd Bisdom.
Onder zijne bescherming staat de ver
eeniging tot bevordering van het Nccler-
landsch Katholiek Hooger Onderwijs: de
„Sl. Radboud-stichting".
Moge door deri voorspraak van den II.
Radboud onze Katholieke Universiteit
hare algcheelc voltooiing krijgen en Gods
onmisbare zegen blijven rusten op het Ka
tholiek Hooger Onderwijs in ons vader
land.
ZATERDAG, 30 Nov. Feesidag v. d. H.
Andreas, Apostel. Mis: Mihi autem. Cre-
do. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood.
Dc H. Andreas, broeder van den H. Pe
trus, is te Patras, in Achaja, waar hij zeer
vele bekeeringen gemaakt had, gekruisigd,
ouidat hij «Ien landvoogd, Aegéa, vrijmoe
dig tc woord had gestaan, den Christus be
leden cn geweigerd had den afgoden tc of
feren. Zijn kruis had een bijzonderen vorm
nL schuin geplaatste balken, «lat sindsdien
Andreaskruis genoemd is. Alvorens aan
het kruis vastgebonden te worden, aanbad
bij het als geheiligd door het Lijden van
zijn Goddclijkcn Meester cn riep uit: „Mo
ge door u mij opnemen, Die door u mij ver
lost heeft".
Nog twee dagen leefde Andreas gebon
den aan zijn kruis, gedurende welke hij
voortdurend bleef vermanen standvastig te
zijn in het geloof.
IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRAN
CISCANEN:
Alios als in bovenstaande kalender, be
halve:
DINSDAG. Mis v. d. H. Leonardus van
Porto-Maurizio, Belijder: Dominus. 2c ge
bed v. d. H. Silvester; 3e v. d. H. Petrus
van Alexandria.
WOENSDAG. Mis v. «1. Z.Z. Bernardi-
nus van Fossa cn Huinilis van Besignano,
Belijders: Confiteantur.
DONDERDAG. Mis v. d. H. Jacobus van
Marchia, Belijder: Ego autem. Gloria.
Kleur: Wit.
VRIJDAG. Feestdag van alle Heiligen
der Scrafijnsehe Orde. Mis: Gaudeanius.
2e gebed v. d. Vigilie; 3e (alleen in stille
H.li. Missen) v. <1. H. Saturninus. Credo.,
Prefatie v. d. H. Franciscus. Laatste Evan
gelie v. d. Vigilie. Kleur: "Wit.
Amsterdam.
ALB. M. KOK. Pr.
DE HONGERSNOOD IN CHINA
De strijd tusschen het gele
en het blanke ras
Xioei-yuan, 28 Augustus 192.'.
Reeds geruime» tijd was ik van plan om
u le schrijv :n, maar de diep-treurige toe-
mi'leii, «IJ- wij hie thans Teeds maanden
lang meemaken, zijn oorzaak geweest, dat
ik u onmogelijk eerder eenig bericht kon
sturen. Zelfs mijn Oude moeder in Holland
heeft in dc laatste maanden niets meer van
mij vernomen. Want hoe gaarne ik anders
ook die plicht van kinderlijke!liefdo jegens
haar vervul, door haar eenig nieuws te zen
den oVer het wel. een wee van haar eenig
kind, «lat daar in de verre vlakte van het
haast onmetelijke China in zulke zorgvolle
eind :i 11 lighc.dcn verkeert,- de toestan de o
«iic wij thans beleven, hebben mij dat on
mogelijk gemaakt.
V« «u-cerst de buitengewone honger mood
die hier heerseht, is oorzaak, dat ik over
laden ben mei werkzaamheden. De ellende
van «h-n hongersnood tart iedere beschrii
ring. Dag en nacht heb ik gewerkt in de
missie-pust was de centrale leiding geves
tigd voor het economisch beheer. Slechts
heele kleine rantsoenen levensmiddelen
konden worden verstrekt. Door dc hulp dio
ik uit Holland kroeg heb ik weten te voor
komen, dat er iemand van mijn christenen
eeu^raadsol hoe wc in liet leven zijn. 'ge
bleven. We aten hier zemelen, oukruid-
zaad, kaf, afval uil. olie-slagerijen en iu
den zaaitijd gierst. Op die manier koudon
wc meer geld aan zaaigraan besteden.
Hol:..:v alles is bijna tevergeefs geweest,
want de oogst is weer voor «drie kwart
mislukt, cn nu beii ik ten «inde raad. Als 1
God peen uitkom i gcoft dan gaat geheel
.mijn Christenheid ten onder
Daar komt nog bij. dat ik op het oogen- j
blik Ie 'eonigo missionaris beu voor et-u j
streek, zoo uitgestrekt als half Nederland,
want al de overige priesters, broeders en I
zusters xij:i door onze oversten teruggcroe- j
I ïi. De verhouding tusschen het gele en i
i" - d e ras iiQemt steeds scherper vor
men aan cn dc nationalisten hebben het
loven onzer missionarissen onmogelijk gc- I
m: --.kt, terwijl verschillende christenen, «lic
ook tot de nationalistische partij behooren j
en die zulks 'hadden kunnen belcfctén, vver- I
keloos bleven toezien. Daarom heeft men j
al dc in:-vinari sim teruggeroepen, zoo-
dat geheel lit uitgestrekte gebied als met
ie kerkelijke straf van het interdict- is be
legd. ik echter ben alleen achtergebleven I
om de Sacramenten toe tc dienen aan de
christenen, dio verspreid wonen over een
oppervlakte zoo groot als- half Nederland,
terwijl ik over geen enkel ander middel
van vervoer kan beschikken dan over mijn
mager paard.
Zoo begrijpt u dus, dat het feitelijk van
zelfsprekend is, dat ik niet eerder schrijven
kon. Nu ben ik hier in Loei-ynan om mijn
jaarlijkschc retraite te maken en ik heb nu
een gelegenheid om mijn medebroeders i.t
liet priesterschap eens le spreken, die ik
anders in een geheel jaar niet te zien krijg,
cn tevens kan ik mijn achterstallige cor-
rcspondeiitie wat in orde brengen.
Mijn naaste buurman-missionaris, die mi
ook teruggeroepen is, werd e enigen lij 1 ga-
leden doorroovers gevangen genomen en
,.c!fl 73 dagen Opgesloten in een soort ge-
ng: nis. Later hééft hij zijn lotgevallen
Doch liet nationale bewustzijn der Chi-
neezen is thans zoo vurig, dat een blanke
niets meer over dc ware loestauden in Chi
na mag zeggen of schrijven. Zelfs het op
treden der bandieten-, die onmènschelijke
.wreedheden bedreven en clic reeds 28 mis
sionarissen hebben vennoord, mag men
nóg niet. eens afkeuren. Zelfs dc Chinec-
sclie studenten die op kosten van de Kerk
in België sbudeore.n, hebben, omdat g.ij zich'
gekrenkt gevoelden, in hun hyper-nation'alo
gevoelens, de bovenbedoelde brochure naar
alle mogelijke partijhoofden in China ge
zonden om dM« te waarschuwen voor do
Ihiropeancii <-n voor de missionarissen,
't Is gevaarlijk over China «le waarheid le
schrijven. Dit nog te meer daar er in
Eiuropa ia zekere tijdschriften-een verwoo,
do strijd wordt- gevoerd tegen do miss-ion i-
in China zijn gcweesi en die \au de Chi-
ncesche .toestanden zelfs geen flauw bem-ip
hebben.
Wanneer ik, die nu ruim 12 jaar ill China
beu, en onder dc Cliineezen het Chinee-
selie leven leef. en met mij mi-si uiurisscn,
die zelfs 20 cn 30 jaar in Cliina zijn -u
dagelijks onder de menschen komen, moe te, i
bekennen,, nog maur betrekkelijk weinig
van China te weten, dan war- <-L 1 :-i«t
dat -le Sinophilén (vrienden vau het Chi-
in cschc. volk door «'ik <-u dun) die lotte -
lijk niets, maar dan ook absoluut niets via
China weten, hun mond hielden.
Deze brief, die wij via Siberië on!-
vingen, bleef veertien dagen langer dan
gewoonlijk onderweg, vanwege de troebelen
tusschen Rusland en China.