UIT HET VATICAAN
DERDE BLAD
DE LEIDSCHE COURANT.
ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1929
door PROF. ANDREAS
Laurana Fiume, 4 Sept. 1929.
Wanneer men langs den kleurig geuni-
formden Zwitser den drempel der bronzen
deur overschrijdt, bemerkt men eerst, dat
men werkelijk de Vaticaan sche stad is bin
nengetreden. Want al behoort het Sint
Pietersplein er zelfs reeds toe, toch is daar
alles gebleven zooals het vroeger was, daar
volgens de overeenkomst de stad Rome
voor den veiligheids- en reinigingsdienst
moet zorgen. De groote historische ge
beurtenis heeft hier geen sporen achterge
laten, de plechtige stonde is over het rui
me plein, heen-geschald als de zware galm
der klokken, die geen rimpeltje in de lucht
achterlaten en langzamerhand in de verte
wegsterven. Ofschoon wij omgeven zijn
van de wonderbare harmonie eener heer
lijke architectuur, die dezen grootsten
Dom der Christenheid tot de schoonste
plaats der wereld gemaakt heeft, voelen
wij ons hier toch riog in de gewone we
reld en in de atmosfeer van het alledaag-
sche leven.
We moeten de wijdgeopende bronzen
deur passeeren en de groote marmeren
treden bestijgen, die naar het Damascus-
hof voeren. Hier kan men niet meer twij
felen. Ifu bevinden we ons in een andere
wereld. "Ver van het alledaagsche leven.
.M>' 'vo naast de fonteinen voor de brand
weerkazerne staan dan hebben we een
heerlijke vlakke ruimte voor ons, waar
over de strakblauwe lueht zich heerlijk
heenwelft. Geen huis, geen muur is te
zien.... dit vierkante plein, waarop de
loggia's necrblikken, schijnt op wonder
bare wijze in de lucht te zweven.
De stad van het Vaticaande stad
der stilte.Waar de stemmen zich in de
ruimte verliezen en niemand het waagt
eenig geluid te doen hooren, is de stilte
volkomen.
Het gesuis van een auto, de slag Van
een klok wordt hier honderdvoudig weer
kaatst. Zelfs de telefonist in de kleine
centrale schijnt de woorden te tellen wan
neer hij antwoordt en bij het minste bel
gerinkel grijpt hij naar de microfoon om
zoo gauw mogelijk een einde te maken aan
dat schril geluid.
Het Dama-susplein kan als de 'voorka
mer van het Vaticaan beschouwd worden.
Hier begint de geweldigde trap die tot de
Sala Clementina, tot de Pauselijke anti
chambre en tot de Loggia's voert, van
waar men weer, (wanneer men tenminste
met de geheimenissen van zekere wentel
trappen op de hoogte is), in het Staatsse
cretariaat en in de kantoren van <Ten
gouverneur kan komen. Alles passeort
hier: Kardinalen, Gezanten, Prelaten, on
bekenden, die den Paus willen zien, mys-
terieuse persoonlijkheden waarvoor de
Zwitsers in stramme houding salueeren,
en die in geruischlooze automobielen weer
vertrekken. Tegen den middag ziet men
groepen vrouwen en mannen uit alle stan
den, die door de gendarmen langs de gla
zen deur naar de Sala Clementina geleid
worden. Het zijn de dagelijksche bezoekers
die. God'weet hoeveel jaren reeds, de
marmeren trappen bestijgen, een beetje
verward de halfdonkere reuzenzalen door
schrijden, zonder acht te slaan op hunne
omgeving, in de verwachting den H. Vader
te kunnen zien. De vrouwen dragen alle
den karakteristieken zwarten sluier, de
mannen zijn gekleed in rok of minstens
toch in donker costuum. Juist als een de
zer groepen voorbijtrekt, dondert het ka
non van den Janiciilus het middaguur ovel
de Eeuwige Stad en direct erop stemmen
alle klokken en klokjes der honderden
Campanili's hiermee in. Midden op het
plein dat daar in de brandende zon ligt
te blakeren blijft een vrouwtje uit dc
Campagna staan en maakt, een kruis. Mèt
bijzondere godsvrucht bidt. zij binnen deze
heilige muren het Engel des Hecren
en nooit zal zij dit oogenblik in de Pau
selijke stad vergeten.
Twee Zwitsers stappen met gelijken
tred voorbij. Zij worden afgelost. Een auto
glijdt zachtjes weg, achter de spiegelruit,
blinkt een paarse mantel. Alles in het
ONZE VOORVADEREN OP
ZEE.
We stoffen altijd op de wakkere varens
gezellen, die Holland groot hebben ge
maakt.. Op school wordt ons dat inge
pompt en als dan de historische heldenda
den erbij komen, reikt onze bewondering
tot. aan der bezem in de mast.
Hu, dat 3iag ook wel, want de vroegere
zeelieden hadden 't allesbehalve gemak
kelijk aan boord. IS er tegenwoordig wind
stilte. wa- nood: de machines redden het
wel. In den tijd der zeilschepen echter
was dat anders. Men moest soms in Den
Helder Janger liggen wachten op gunsti-
gen wiid dan thans de reis naar Indië
duurt. Daarbij was het werken op de ra's
en tusschen de touwen ook allesbehalve
een pretje, vooral indien slecht weer de
noodige gevaren meebracht. Het zeemans
leven was toen vooral een hard leven, me
de c7oor de onvoldoende
materieele verzorging aan boord.
Herover volde ik 't vandaag eens heb
ben.
Mark Twain, de bekende geestige schrij-
\er, laat in een zijner verhalen een wal-
dschvaarder aldus vertellen:
„Wij hebben aan boord geen dokter
noodig. Dat knapt de kapitein op. Niet
alleen medicijnen toedienen, maar hij
voegt ook gebroken lichaamsdeelen aan
elkaar en zaagt zonder blikken of blozen
de stomp af. Hij heeft een medicijnkast,
RASETSCHNIG (Rome).
diepste stilzwijgen! Sterft de stem der
klokken weg, dan zwijgt alles.
De cenige muziek, die gaarne gehoord
wordt, is het klateren der spetterende
fonteinen, die men 'overal aantreft.
Ook boven in liet Staatssecretariaat,
waar een levensgroot portret van den Kar
dinaal-Staatssecretaris dc aandacht trek4,
hangt datzelfde deftige stilzwijgen. In het
voorname purperen gowaad gehuld, blikt
hij met zijn rustige oogen den bezoeker
vriendelijk lachend tegen. Op den grond
dikke tapijten, die liet geluid der schreden
dempen. Donkere meubels uit de 14de
eeuw; blauw zijden behangsel aan de
wanden cn alles gehuld in een schemer
donker. Tusschen deze wanden speelt zich
heel wat df. En tóch heerscht er zulk een
diep stilzwijgen, dat men onwillekeurig
aan een ernstige ziekte denkt, die achter
de zware deuren rust en die heelemaal niet/
gestoord mag worden. Nu en dan gaat een
der deuren op den langen gang open en
komen er eenigc personen naar huiten, die
zich vlug en geluidloos verwijderen. Dc
gewone werold schijnt hier zeer ver te
zijn.
En aan de wanden niet eens een slin-
«geruurwerk, want de tijd moet hier gelijk
matig en gemakkelijk voorbijvliegen, de
avondschemering moet in deze rust, die
reeds eeuwen cn eeuwen duurt, zonder on
derbreking op don morgenstond volgen.,
in deze stilte, die nog niemand waagde te
verstoren en die alles in 'n enkel grootsch
dagwerk vcreenigt, waarin wel het uit
wendige der menschen en der dingen kun
nen veranderen, maar waarin men toch iets
eeuwigs en onveranderlijks voelt, dat aan
gene zijde van deze muren ligt en dat de
Almachtige alleen ééns bij een laatste
zonsondergang zal kunnen uitwisschen.
In de zalen van de Pauselijke apparte
menten gebeurt er omstreeks dit uur iets,
wat zich daar sinds honderden en honder
den jaren iedcren dag in deze mystieke
vergadering hernieuwt; de menigte wacht
op den Paus. Wel zijn de gezichten van
vandaag anders dan die van gisteren, en
die van morgen zullen weer anders zijn,
maar wanneer men de menschen zoo dooi
de zalen ziet heenschrijden schijnt de
sluier der eeuwigheid gespreid te zijn over
de menschen, die er nog juist uitzien als
de menigte, die zich in vroegere tijden
meegesleept door dezelfde geestdrift, weer
megeesleept door dezelfde geestdrift, weer
hier samen zal stroomen.
Plotseling belgerinkel en men sluit de
deuren, die toegang tob de Sala Clemen
tina verleenen. De H. Vader komt. De
menigte valt op de knieën! Aller oogen
richten zich op de deur, waardoor zal bin
nentreden de kleine stoet, die het gevolg
van den Paus vormt De oogenblikken
schijnen eeuwen te duren, er heerscht 'n
zenuwachtige spanning.
Nu verschijnt de witte zegenende figuur
Het aangezicht van Zijne Heiligheid is
rustig kalm en vriendelijk, de blik leven
dig en doordringend-scherp, een stille
vreugde licht op uit de oogen, waardoor
het spreken onnoodig wordt. Vergeten is
het urenlange wachten en de menigte, die
uit nederigen van harte bestaat, is tevre
den en staat onder het diepste stilzwij
gen op, terwijl de witte figuur, als een bo
ven aardsch wezen weer verdwijnt en de
dienaren .door zijdeuren de zaal weer la
ten ontruimen. Een beetje jaloersch kijkt
de menigte naar de weinige gelukkigen
die .uit de richting der kleine troonzaal
komen en die het geluk van een particu
liere audiëntie gehad hebben, waarbij men
den H. Vader alleen op de knieën wacht
en daan dnor Maestro di Camera voorge
steld wordt, terwijl de Paus de hand ten
kus reikt!
Stad van het Vaticaan! Stad der stilte!
Als in processie wandelen witgekleedo
meisjes door deze loggia's en pleinen die
in groote stilte daar liggen, waarin iets
eeuwigs en onveranderlijks schijnt te zwe
ven en iedere klokslag de heerlijkheid
Gods verkondigt.
waarvan de medicamenten genummerd
zijn voor het gemak met een handleiding
erbij, die dan voor de verschillende ziek
ten en verschijnselen aangeeft: Een thee
lepel van no. 9 ieder uur of 2 gram no. 12
om 'b half uur enz. Dit werkte echter niet
altijd goed, want eens klaagde eeri kapi
tein, dat zijn kist bepaald niet in orde
was. .ffij had een van zijn menschen ziek
niet veel bijzonders, maar hij moest een
paplepel van no. 15 hebben. Nu was no. 15
op en hij gaf dus een halven lepel van no.
S en een halven lepel van no. 7. En waar
achtig als die vent een uur later niet dood
was."
Natuurlijk schuilt hier overdrijving in
en geen klein beetje ook waarschijnlijk
maar overdrijving moet op waarheid
gebaseerd wezen. Alle twijfel dienaan
gaande verdwijnt, als wij in 't tijdschrift
„De Zee" van 1908, dus nog niet eens zoo
heel lang geleden, hooren verhalen:
„Een stuurman ter koopvaardij wordt
verondersteld verstand te hebben van
zoo ongeveer alles, dus ook van de
genees- en heelkunde.
De gezagvoerder of de stuurman toch
heeft op de wachtschepen de zieken te
behandelen, welke behandeling veronder
steld wordt tot genezing der patiënten te
leiden. Toch behoeft hij geen bewijzen af
te leggen van althans eenige kennis der
therapie, zijn kennis hiervan wordt ver
ondersteld''
Ongeloofelijk? Maar de schrijver in „De-
Zee" verzekert: „zoo werden bijv. voor
een paar jaar bij de Koninklijke Neder-
landsche Paketvaart-Maatschappij de eer
ste machinisten bij looporder en door het
deponeeren van een kist met medicijnen
in hun hut plotseling met het uitoefenen
der geneeskunde aan boord belast-, waar
door één dier hecren zoo ëverstuur werd,
dat hij onmiddellijk de Hoffmann-dnip
pels uit de kist moest aanspreken."
In het tijdschrift „Neptunus", orgaan
der „Vereeniging van Xederlandsche Ge-,
zagvoerders en Stuurlieden ter koopvaar
dij," stonden gelijksoortige dingen te le
zen. o. a.
„Bij „behandeling" va-n verschillende
gevallen trek je een geleerd gezicht, rin
ger aan den neus, en doet alsof je de ge-
heele omgeving vergeet voor de microbe,
die je geestesoog ziet, en het middel be
peinst om die microbe te vernietigen. In
werkelijkheid denk je: Wat zal het zijn
kinine of castor-olio? en je lost dat bijv.
het makkelijkst op door de lcnoopen aan
je jas tc tellen.
Bij behandeling van Chineesche koelies
ga je op het rijtje af om en om: den één
kinine, den ander castor-olie."
Dit nadert aardig Mark Twain! Ik
haast me intusscben hierbij te voegen, dat
in die „behandeling" sinds lang verande
ring is gekomen, doordien op dc Zee
vaartscholen aan dc toekomstige stuurlie
den ook onderricht, wordt gegeven in de
geneeskunde, zij het dan op bescheiden
wijze.
Maar indien in 't- begin dezer eeuw
nog geschreven kon worden in den mcnsch-
lievenden geest van bovenstaande citaten,
hoe zal 't dan wol geweest zijn aan boord
der schepen in den tijd van
De Ruijter en Tromp,
toen in 't algemeen de hygiënische verzor
ging nog zooveel te wenschen overliet!
Gouverneur Reynst verweet den bewind
voerders der Oost-Indische Compagnie,
roemrijker nagedachtenis, „dat zij, als er
te Texel gediscoureerd werd een dokter
mede te nemen, wisten te zeggen, dat er
zooveel dorpen in Holland waren lie geen
dokters hebben en evenwel leven, dat
wij oversulx ons ook zonder dokter zouden
moeten behelpen."
En als er dan nog een dpkter meeging,
werd deze soms V.oo laag bezoldigd, dat
„om er wat bij te verdienen, de genees-
heeren den inhoud van dc medicijnkist
niet aan de zieken gaven, maar bewaar
den tot Indië om ze daar te versjacheren,
waaraan zelfs meermalen door de schip
pers werd medegeknoeid."
Dr. Paulus dc Wind klaagt er nog in
1760 over in zijn „Middelen ter Gezondheid
op de schepen", dat de medicijnkist, de
slechtste plaats aan "boord had, nl. in een
vertrek zonder licht, zoodat. recepten dik
wijls „op den tast" of „bij de gis" werden
klaar gemaakt en op de meeste schepen
gedistilleerd water en maatglazen onbe
kende weelde waren.
Met de verpleging was het al oven min
netjes. Van afzondering in ziekenverblij-
ven was geen sprake,'tenzij men. de „hel
zooals de naam reeds aanduidt de onzin-
delijkst-e en meest bedompte plaats van
het schip, meerekent, waar sommige zie
ken werden ingestopt- om ze aan 't- „kwij
len en zweeten" tc krijgen. Overleefden ze
deze kuur, dan plachten ze aan land in de
frissche lucht weer gauw heelemaal bij te
komen.
Voor „ziekenvader" oftewel verpleger
fungeerde gewoonlijk een seheepsmaat of
een van de jongens of.... niemand, al
naar het uitkwam of gemist kon worden,
terwijl van ventileeren, ook in de tropen,
schier geen sprake was, laat» staan va-n
desinfecteeren. Van deze onhygiënische
toestanden werden soms de geneesheeren
zelf het- slachtoffer.
Ging 't zoo met de zieken, de gezonden
maakten 't niet veel beter. Luister bijv.
eens naar het schee psverhaal van Van
Neck:
„Den 21en January 1601 hebben sy ham'
speek begonnen te eten, hetwelck sy wel
ghemeynt- hadden langer te sparen, maer
bevonden, dat het heel bedorven was ende
soo seer stonck, datwaer der qualijck of
wierdt- als men 't eten soude en als de
koek de ketel va-n, 't vier sette om op te
schaffen, werd men vervaart van don
reuch".
Met andere levensmiddelen ging 't ge
durende de reis vaak net zoo, hetgeen
Gouverneur Reynst weet aan de leveran
ciers. Deze schreef in een zijner brieven
aan de kamer van Amsterdam: „het
schijnt 't. gene zijluiden voor de voyagie
gereed maken
oud en verlegen goed
is, dat de Indisch-vaarders al goed ge
noeg is en de klachten, die daarvan kwa
men, geëxcuseerd worden met de langdu
rige reize". Maar vooral lagMiet aan het
bewaren van den mondkost, hetgeen,
vooral op de uitreis, alleen in het ruim
kon geschieden, waar alles door de hitte
en de vochtige lucht van het stinkende
water op de buikdenning beschimmelde
en duf en muf werd. De atmosfeer was er
zoo verpestend, dat kaarslicht er niet
branden wilde.
Dr. P. de Wind voornoemd zegt voort-s:
„Bij alle bovenvermelde oorzaken van hit
te, vochtigheid en stank tusschendeks
komt nog de damp van tranige lampen,
dien het volk, onder zoo lage verdieping
besloten, gestadig moet) inademen en niet
als nadeel aan do longen kan toebren
gen; oly zou zekerlijk zoo nadeelig niet
zijn als traan, dat reeds een verdorven
dierlijk vocht is".
Voeg hierbij de vaak verregaande on
zindelijkheid van het scheepsvolk bij
zonderheden zal ik mijn lezers sparen -
en men kan begrijpen, dat zoo'n „rijke
O os tin j e-va ard erallesbehalve een dora
do was voor de bemanning, vooral niet
wanneer bij al die ellende ook nog de
dorst- kwam.
Leest men er de oude journalen op na,
KALENDER DER WEEK
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
dagelijks Gloria. Geen Credo. De gewone
Prefatie.
ZONDAG 15 Sept. Feestdag van de ze
ven smarten van Maria. Zeventiende Zon
dag na Pinksteren. Mis: Stabant. 2e ge
bed en laatste Evangelie van den Zon
dag; 3c gebed (alleen in stille H.H. Mis
sen) van den H. Nicomedis, Martelaar.
Credo. Prefatie Van de Allerheiligste
Maagd (invullenEn U om de doorbo
ring). Kleur: Wit:
De smarten onzer Moeder mogen wij
niet vergeten. Daarom, o Moeder, smeeken
wij u, om uwe tranen, om de droeve be
grafenis van uwen Zoon, om het purper
Zijner Wonden, prent ons diep in het hart
uwe smart (Kerkel. Getijden).
MAANDAG 16 Sept. Mis van de H.H.
Cornelis en Cyprianus, Martelaren: Intret.
2c gebed van de H.H. Euphcmia, Lucia
en Geminianus, Martelaren; 3e A Cunctis
(om dc voorbede der Heiligen). Kleur:
Rood.
Na den dood van den H. Paus-Marte
laar Fabianus, werd de H. Cornelius tot
opvolger op den H. Stoel van Petrus ge
kozen. Paus Cornelius heeft vooral tc
kampen gehad met inwendige scheuringen
in de Kerk, veroorzaakt door twee hoog
moedige geesten Novatus en Novatianus.
Toen onder dc regeering van keizer Gal
lus weer een kerkvervolging uitbrak, werd
Paus Cornelius verbannen naar Civita
Vecchia en stierf hij na vele ontberingen
als balling in de gevangenis. Daarom
vereert de Kerk hem als martelaar. La
tere schrijvers meenen, dat Cornelius,
waar naar Rome teruggevoerd, aldaar ont
hoofd is.
Cyprianus, begaafd met een vlug en
scherp en doordringend verstand, was een
welsprekend redenaar cn beroemd ge
leerde. Eerst op latercn leeftijd werd hij
christen en stelde toen zijne schitterende
talenten in dienst der Kerk. Een sterk
bewijs voor zijn deugd is wel, dat hij,
ofschoon bekeerling, priester en later zelfs
bisschop werd van" Carthago, welke waar
digheid hij niet wenschte, maar waartoe
hij door den wil van het geloovige volk
als het ware gedwongen werd. In den
strijd van Paus Cornelius tegen Novatus
en Xova-tius was hij met den Paus in
voortdurende briefwisseling ten gunste
van de Kerk. In 257 fs hij onthoofd. Cy
prianus was de eerste bisschop, die zijn
'bloed cn zijn leven gegeven heeft voor
den Naam van Jezus Christus en de ver
dediging des geloofs.
DINSDAG 17 Sept. Gedachtenisfeest
van het indrukken der vijf wondeteekenen
in het lichaam van den H. Franciscus van
Assisië. Mis: Mi'hi absit. Kleur: Wit.
Op den berg Alvera ontving de van
liefde voor Christus brandende Serafijn;
de H. Franciscus, de heilige Wondetee
kenen. Na cene verschijning van een ge-
kruisten Serafijn vertoonden zich in
Franciscus' handen en voeten de teekenen
der nagelen en in de zijde het t-eeken
van den lanssteek. Uit de zijde-wonde
vloeide bij Franciscus meermalen bloed.
WOENSDAG 18 Sept. Quatertemperdag.
Geboden Vasten- en Onthoudingsdag. Mis
van den H. Joseph van Cupertino, Belij
der: Dilectio. 2e gebed cn laatste Evan-
da-n vindt men -aanhoudend opgeteekend
het nameloos lijden, dat de dorst tusschen
de keerkringen veroorzaken kan. Was
het rantsoen van water in de eerste
plaats klein, men vindt meermalen ver
meld, dat men walgde, als men het tc zien
of te ruiken kreeg. Zekere Kolte, die in
1705 naar de Kaap uitzeilde, verhaalt, dat
men bij 't, vullen der waterkannen met de
cene hand
eren neus dichtknijpen
moest voor de stank. „Ditmaals is het ons
gebeurd, zegt hij, dal wij de tanden dicht
op elkander moesten houden en het water
daardoor zuigen, ten einde de daarin ge
groeide en krielende wormen den door
gang te beletten. En zulks onder de ver
zengende stralen van een tropische zon,
terwijl hel voedsel bijna geheel uit gepe
kelde stoffen bestond!
Hierbij moet men weten, dat soms 1 a,
500, ja ook nog wel meer personen op één
schip werden medegevoerd en de vaar
tuigen waren toen lang zoo groot niet als
nu wat de ellende 'niet weinig vergroot
te. Bovendien: de- aangemonsterde lagere
schepelingen plachten meest vreemdelin
gen te zijn, vluchtelingen en gedeserteer
de militairen, door ronselaars en zielver-
koopers aangeworven soms maanden vóór
het schip vertrok en zorgvuldig opgebor
gen in overvolle huizen tot de tijd van uit
varen daar was anders ging de winst
verloren. De arme kerels kwamen zóó on
dervoed aan boord, dat nog in 1776 werd
geconstateerd: „Het is miraculeus als zij
tot de koop in leven blijven. Schipper,
stuurlieden, bootsman enz. kunnen wel
blijven leven, tenzij dc geheele equipage
door het gemeen geinfecteeTd zij."
Is het wonder, dat bijvoorbeeld de sche
pen van Cornelis Houtman bij terugkomst
in het vaderland niet eens voldoende volk
over hadden om hel anker te lichten?
Niet alleen op de schepen der Oost-In
dische Compagnie was de toestand onvol
doende, want toen Ja-n de Witt aan boord
van 's lands oorlogsvloot in de Noordzee
kruiste, schreef hij ook, dat „al het water
meest in de vloot seer stynckendc was".
Dat was dan toch heelemaal niet noodig
geweest zoo vlak bij 't vaderland, waaruit
lichtelijk valt te concludcoren, dat 't met
de rest ook wel niet zoo ideaal zal ge
weest zijn als we thans gewoon zijn.
Al deze dingen lezende, klom mijn
respect voor de lieden, die voorheen de
zee bevaarden, niet weinig. Zij brachten
dan toch maar de schatten uit het Oosten
gelie van den Quatertemperdag. Kleur:
Wit.
Ook mag ^gelezen worden de H. Mis
Quatertemperdag: Ven ito. Geen Gloria.
2e gebed van den H. Joseph van Cuper
tino. Kleur: Paars.
Zóó geheel leefde dc H. Joseph van Cu
pertino volgens zijn kloosterregel, dat de
H. Kerk hem de woorden in den mond
legt: ..I'k ben gestorven (voor de wereld)
cn mijn leven is met Christus verborgen
in God".
DONDERDAG 19 Sept. Mis van den H.
Januarius en Gezellen, Martelaren: Salus
autcm. Kleur: Rood.
Bij de vele martelingen, welke, de heili
gen van dezen dag hebben verduurd, ge
schiedden dc heerlijkste wonderen. O.a.
trad de H. Januarius geheel en al onge
deerd uit een gloeienden oven. De- land
voogd van Campaniev Timotheus, die' de
heiligen martelen liet, werd plotseling
van het gebruik zijner oogen beroofd,
maar op het gebed van den H. Januarius
verkreeg hij het licht zijner oogen weer
terug, 't Gevolg was de 'bekeering van
bijna 5000 menschen, waarover de land
voogd in razernij ontstak. Het lichaam
van den H. Januarius rust te Napels,
waar ieder jaar het bekende bloedwonder
plaats heeft.
VRIJDAG to Sept. Quatertemperdag,
geboden Vasten- en Onthoudingsdag. Mis
van den H. Eustachius en Gezellen, Mar
telaren: Sapientiam. 2e gebed van den
Quatertemperdag; 3e van de vigilie van
den H. Mattheus. Laatste Evangelie van
den Quatertemperdag. Kleur: Rood.
Ook mag gelezen worden de H. Miss
van den Quatertemperdag: Laetetur (of
van de Vigilie: Ego autem). '2e gebed
van don H. Eustachius en gezellen; 3e
van de Vigilie (of van den Quatertem
perdag): Laatste Evangelie van de Vi
gilie (of van den Quatertemperdag).
Kleur: Paars.
Eustachius 'bekleedde ecu hoogen rang
in het leger van keizer Trajanus. Op
jacht bekeerd, tengevolge van het ver
schijnen van het kruis tusschen h'et gewei
van een door hem achtervolgd hert, liet
hij zich met vrouw en twee kinderen d'oo-
pen. Zij werden gedood, toen na een
overwinning Eustachius weigerde aan de
afgoden te offeren.
ZATERDAG 21 Sept. Quatertemperdag.
Geboden Vasten- cn Onthoudingsdag.
Feestdag van den H. Mattheus, Apostel
en Evangelist. Mis: Os Justi. 2e gebed
en laatste Evangelie van den Quater
temperdag. Credo. Prefatie van dc Apos
telen. Kleur: Rood
De tollenaar Levi werd door Christus
lot liet Apostolaat, geroepen en sindsdien
Mattheus genoemd. Voor de Joden, die
Christenen waren geworden, schreef hij
zijn Evangelie in het Hcbroeuwsch, na de
verrijzenis van Christus. Hij predikte het
H. Evangelie in Etlïippië.
IN DE KERKEN DER E.E. P.P.
FRANCISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender,
behalve
DINSDAG. Feest van het indrukken
der H.H. Wondeteekenen in het lichaam
van den H. Vader Franciscus. Mis: Mihi
autem. (Eigen Mis). Credo, Pi\|:atie van
den H. Franciscus (als op 4 October).
Kleur: Wit.
Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr.
aan en vochten als leeuwen, wanneer er
weer eens oorlog was wat nog al vaak
gebeurde. En dat onder do ongunstige
omstandigheden, als waarvan ik eenige
staaltjes weergaf. Zij waren noch kieskeu
rig, hoor, en wie thans op een mailstoo-
mer moppert, moet maar eens denken aan
de onvervaarde zeelieden uit den „goeden
ouden tijd", om zich tc schamen over zijn
veeleischendhcid. Ik heb nooit geweten dal.
do bezem uit den mast eigenlijk aa-a boord
zelf zoo hoog noodig was. Gelukkig wordt
hij er thans terdege gebruikt.
AJO.
Een hotel op den Olympus.
Eenigen tijd geleden circuleerde er een
bericht door de pers, dal- er op den Griek-
schen Olympus een groot hotel gebouwd
zou worden, maar dat er ontzettende moei
lijkheden aan dit plan verbonden waren,
onwlat er in den omtrek van den Olympus
geen verkeerswegen zijn, maar wel veel
roovers!
In Turkije is er ook oen Olympus, deh
Bythinische Olympus bij Brussa, een
prachtige, berg, die ver in den omtrek zioht-
baar is. Vroeger ging do bestijging van de
zen berg met veel moeilijkheden en geva
ren gepaard, daar de dichte wouden vele
roovers herbergden, die eigenlijk herders
van beroep waren, maar bij de nadering
van toeristen maar al Ie gaarno in roo
vers veranderden! De toeristen die den
Olympus wilde bestijgen, namen daarom
altijd een geleide van gendarmen mee.
Behalve deze roovers herbergen deze
wouden ook ontelbaro beren en wolven.
Van Brussa uit voert thans een weg rjaar
het. bovenste plateau, juist onder den top;
deze weg is 35 K.M. lang.
Men is thans bozig om op dit plateau
een hotel te bouwen. Dc eerste steenlegging
had plaats in het begin va,n Juli door den
Wali van Brussa, Nog dit, jaar zal het ge
bouw voltooid worden. De boste tijd voor
hel, bestijgen van den Olympus begint in
Juli, wanneer er geen sneeuw meer op die
hoogte ligt. De opening van dit hotel is
een voordeel voor Brussa, dat hierdoor een
nieuwe aantrekkingskracht gekregen heeft.
Ook do baden van Brussa zullen uitge
breid worden. Dc „Bad-maatschappij" die
gesticht, werd door den vroegeren Khedive
van Egypte, Abbas Hilmi Pascha, heeft be
sloten om een nieuwe badgelegenheid en
een flink hotel met 50 kamers te bouwen.