UIT HET VATICAAN DERDE BLAD DE LEIDSCHE COURANT. ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1929 door PROF. ANDREAS Laurana Fiume, 4 Sept. 1929. Wanneer men langs den kleurig geuni- formden Zwitser den drempel der bronzen deur overschrijdt, bemerkt men eerst, dat men werkelijk de Vaticaan sche stad is bin nengetreden. Want al behoort het Sint Pietersplein er zelfs reeds toe, toch is daar alles gebleven zooals het vroeger was, daar volgens de overeenkomst de stad Rome voor den veiligheids- en reinigingsdienst moet zorgen. De groote historische ge beurtenis heeft hier geen sporen achterge laten, de plechtige stonde is over het rui me plein, heen-geschald als de zware galm der klokken, die geen rimpeltje in de lucht achterlaten en langzamerhand in de verte wegsterven. Ofschoon wij omgeven zijn van de wonderbare harmonie eener heer lijke architectuur, die dezen grootsten Dom der Christenheid tot de schoonste plaats der wereld gemaakt heeft, voelen wij ons hier toch riog in de gewone we reld en in de atmosfeer van het alledaag- sche leven. We moeten de wijdgeopende bronzen deur passeeren en de groote marmeren treden bestijgen, die naar het Damascus- hof voeren. Hier kan men niet meer twij felen. Ifu bevinden we ons in een andere wereld. "Ver van het alledaagsche leven. .M>' 'vo naast de fonteinen voor de brand weerkazerne staan dan hebben we een heerlijke vlakke ruimte voor ons, waar over de strakblauwe lueht zich heerlijk heenwelft. Geen huis, geen muur is te zien.... dit vierkante plein, waarop de loggia's necrblikken, schijnt op wonder bare wijze in de lucht te zweven. De stad van het Vaticaande stad der stilte.Waar de stemmen zich in de ruimte verliezen en niemand het waagt eenig geluid te doen hooren, is de stilte volkomen. Het gesuis van een auto, de slag Van een klok wordt hier honderdvoudig weer kaatst. Zelfs de telefonist in de kleine centrale schijnt de woorden te tellen wan neer hij antwoordt en bij het minste bel gerinkel grijpt hij naar de microfoon om zoo gauw mogelijk een einde te maken aan dat schril geluid. Het Dama-susplein kan als de 'voorka mer van het Vaticaan beschouwd worden. Hier begint de geweldigde trap die tot de Sala Clementina, tot de Pauselijke anti chambre en tot de Loggia's voert, van waar men weer, (wanneer men tenminste met de geheimenissen van zekere wentel trappen op de hoogte is), in het Staatsse cretariaat en in de kantoren van <Ten gouverneur kan komen. Alles passeort hier: Kardinalen, Gezanten, Prelaten, on bekenden, die den Paus willen zien, mys- terieuse persoonlijkheden waarvoor de Zwitsers in stramme houding salueeren, en die in geruischlooze automobielen weer vertrekken. Tegen den middag ziet men groepen vrouwen en mannen uit alle stan den, die door de gendarmen langs de gla zen deur naar de Sala Clementina geleid worden. Het zijn de dagelijksche bezoekers die. God'weet hoeveel jaren reeds, de marmeren trappen bestijgen, een beetje verward de halfdonkere reuzenzalen door schrijden, zonder acht te slaan op hunne omgeving, in de verwachting den H. Vader te kunnen zien. De vrouwen dragen alle den karakteristieken zwarten sluier, de mannen zijn gekleed in rok of minstens toch in donker costuum. Juist als een de zer groepen voorbijtrekt, dondert het ka non van den Janiciilus het middaguur ovel de Eeuwige Stad en direct erop stemmen alle klokken en klokjes der honderden Campanili's hiermee in. Midden op het plein dat daar in de brandende zon ligt te blakeren blijft een vrouwtje uit dc Campagna staan en maakt, een kruis. Mèt bijzondere godsvrucht bidt. zij binnen deze heilige muren het Engel des Hecren en nooit zal zij dit oogenblik in de Pau selijke stad vergeten. Twee Zwitsers stappen met gelijken tred voorbij. Zij worden afgelost. Een auto glijdt zachtjes weg, achter de spiegelruit, blinkt een paarse mantel. Alles in het ONZE VOORVADEREN OP ZEE. We stoffen altijd op de wakkere varens gezellen, die Holland groot hebben ge maakt.. Op school wordt ons dat inge pompt en als dan de historische heldenda den erbij komen, reikt onze bewondering tot. aan der bezem in de mast. Hu, dat 3iag ook wel, want de vroegere zeelieden hadden 't allesbehalve gemak kelijk aan boord. IS er tegenwoordig wind stilte. wa- nood: de machines redden het wel. In den tijd der zeilschepen echter was dat anders. Men moest soms in Den Helder Janger liggen wachten op gunsti- gen wiid dan thans de reis naar Indië duurt. Daarbij was het werken op de ra's en tusschen de touwen ook allesbehalve een pretje, vooral indien slecht weer de noodige gevaren meebracht. Het zeemans leven was toen vooral een hard leven, me de c7oor de onvoldoende materieele verzorging aan boord. Herover volde ik 't vandaag eens heb ben. Mark Twain, de bekende geestige schrij- \er, laat in een zijner verhalen een wal- dschvaarder aldus vertellen: „Wij hebben aan boord geen dokter noodig. Dat knapt de kapitein op. Niet alleen medicijnen toedienen, maar hij voegt ook gebroken lichaamsdeelen aan elkaar en zaagt zonder blikken of blozen de stomp af. Hij heeft een medicijnkast, RASETSCHNIG (Rome). diepste stilzwijgen! Sterft de stem der klokken weg, dan zwijgt alles. De cenige muziek, die gaarne gehoord wordt, is het klateren der spetterende fonteinen, die men 'overal aantreft. Ook boven in liet Staatssecretariaat, waar een levensgroot portret van den Kar dinaal-Staatssecretaris dc aandacht trek4, hangt datzelfde deftige stilzwijgen. In het voorname purperen gowaad gehuld, blikt hij met zijn rustige oogen den bezoeker vriendelijk lachend tegen. Op den grond dikke tapijten, die liet geluid der schreden dempen. Donkere meubels uit de 14de eeuw; blauw zijden behangsel aan de wanden cn alles gehuld in een schemer donker. Tusschen deze wanden speelt zich heel wat df. En tóch heerscht er zulk een diep stilzwijgen, dat men onwillekeurig aan een ernstige ziekte denkt, die achter de zware deuren rust en die heelemaal niet/ gestoord mag worden. Nu en dan gaat een der deuren op den langen gang open en komen er eenigc personen naar huiten, die zich vlug en geluidloos verwijderen. Dc gewone werold schijnt hier zeer ver te zijn. En aan de wanden niet eens een slin- «geruurwerk, want de tijd moet hier gelijk matig en gemakkelijk voorbijvliegen, de avondschemering moet in deze rust, die reeds eeuwen cn eeuwen duurt, zonder on derbreking op don morgenstond volgen., in deze stilte, die nog niemand waagde te verstoren en die alles in 'n enkel grootsch dagwerk vcreenigt, waarin wel het uit wendige der menschen en der dingen kun nen veranderen, maar waarin men toch iets eeuwigs en onveranderlijks voelt, dat aan gene zijde van deze muren ligt en dat de Almachtige alleen ééns bij een laatste zonsondergang zal kunnen uitwisschen. In de zalen van de Pauselijke apparte menten gebeurt er omstreeks dit uur iets, wat zich daar sinds honderden en honder den jaren iedcren dag in deze mystieke vergadering hernieuwt; de menigte wacht op den Paus. Wel zijn de gezichten van vandaag anders dan die van gisteren, en die van morgen zullen weer anders zijn, maar wanneer men de menschen zoo dooi de zalen ziet heenschrijden schijnt de sluier der eeuwigheid gespreid te zijn over de menschen, die er nog juist uitzien als de menigte, die zich in vroegere tijden meegesleept door dezelfde geestdrift, weer megeesleept door dezelfde geestdrift, weer hier samen zal stroomen. Plotseling belgerinkel en men sluit de deuren, die toegang tob de Sala Clemen tina verleenen. De H. Vader komt. De menigte valt op de knieën! Aller oogen richten zich op de deur, waardoor zal bin nentreden de kleine stoet, die het gevolg van den Paus vormt De oogenblikken schijnen eeuwen te duren, er heerscht 'n zenuwachtige spanning. Nu verschijnt de witte zegenende figuur Het aangezicht van Zijne Heiligheid is rustig kalm en vriendelijk, de blik leven dig en doordringend-scherp, een stille vreugde licht op uit de oogen, waardoor het spreken onnoodig wordt. Vergeten is het urenlange wachten en de menigte, die uit nederigen van harte bestaat, is tevre den en staat onder het diepste stilzwij gen op, terwijl de witte figuur, als een bo ven aardsch wezen weer verdwijnt en de dienaren .door zijdeuren de zaal weer la ten ontruimen. Een beetje jaloersch kijkt de menigte naar de weinige gelukkigen die .uit de richting der kleine troonzaal komen en die het geluk van een particu liere audiëntie gehad hebben, waarbij men den H. Vader alleen op de knieën wacht en daan dnor Maestro di Camera voorge steld wordt, terwijl de Paus de hand ten kus reikt! Stad van het Vaticaan! Stad der stilte! Als in processie wandelen witgekleedo meisjes door deze loggia's en pleinen die in groote stilte daar liggen, waarin iets eeuwigs en onveranderlijks schijnt te zwe ven en iedere klokslag de heerlijkheid Gods verkondigt. waarvan de medicamenten genummerd zijn voor het gemak met een handleiding erbij, die dan voor de verschillende ziek ten en verschijnselen aangeeft: Een thee lepel van no. 9 ieder uur of 2 gram no. 12 om 'b half uur enz. Dit werkte echter niet altijd goed, want eens klaagde eeri kapi tein, dat zijn kist bepaald niet in orde was. .ffij had een van zijn menschen ziek niet veel bijzonders, maar hij moest een paplepel van no. 15 hebben. Nu was no. 15 op en hij gaf dus een halven lepel van no. S en een halven lepel van no. 7. En waar achtig als die vent een uur later niet dood was." Natuurlijk schuilt hier overdrijving in en geen klein beetje ook waarschijnlijk maar overdrijving moet op waarheid gebaseerd wezen. Alle twijfel dienaan gaande verdwijnt, als wij in 't tijdschrift „De Zee" van 1908, dus nog niet eens zoo heel lang geleden, hooren verhalen: „Een stuurman ter koopvaardij wordt verondersteld verstand te hebben van zoo ongeveer alles, dus ook van de genees- en heelkunde. De gezagvoerder of de stuurman toch heeft op de wachtschepen de zieken te behandelen, welke behandeling veronder steld wordt tot genezing der patiënten te leiden. Toch behoeft hij geen bewijzen af te leggen van althans eenige kennis der therapie, zijn kennis hiervan wordt ver ondersteld'' Ongeloofelijk? Maar de schrijver in „De- Zee" verzekert: „zoo werden bijv. voor een paar jaar bij de Koninklijke Neder- landsche Paketvaart-Maatschappij de eer ste machinisten bij looporder en door het deponeeren van een kist met medicijnen in hun hut plotseling met het uitoefenen der geneeskunde aan boord belast-, waar door één dier hecren zoo ëverstuur werd, dat hij onmiddellijk de Hoffmann-dnip pels uit de kist moest aanspreken." In het tijdschrift „Neptunus", orgaan der „Vereeniging van Xederlandsche Ge-, zagvoerders en Stuurlieden ter koopvaar dij," stonden gelijksoortige dingen te le zen. o. a. „Bij „behandeling" va-n verschillende gevallen trek je een geleerd gezicht, rin ger aan den neus, en doet alsof je de ge- heele omgeving vergeet voor de microbe, die je geestesoog ziet, en het middel be peinst om die microbe te vernietigen. In werkelijkheid denk je: Wat zal het zijn kinine of castor-olio? en je lost dat bijv. het makkelijkst op door de lcnoopen aan je jas tc tellen. Bij behandeling van Chineesche koelies ga je op het rijtje af om en om: den één kinine, den ander castor-olie." Dit nadert aardig Mark Twain! Ik haast me intusscben hierbij te voegen, dat in die „behandeling" sinds lang verande ring is gekomen, doordien op dc Zee vaartscholen aan dc toekomstige stuurlie den ook onderricht, wordt gegeven in de geneeskunde, zij het dan op bescheiden wijze. Maar indien in 't- begin dezer eeuw nog geschreven kon worden in den mcnsch- lievenden geest van bovenstaande citaten, hoe zal 't dan wol geweest zijn aan boord der schepen in den tijd van De Ruijter en Tromp, toen in 't algemeen de hygiënische verzor ging nog zooveel te wenschen overliet! Gouverneur Reynst verweet den bewind voerders der Oost-Indische Compagnie, roemrijker nagedachtenis, „dat zij, als er te Texel gediscoureerd werd een dokter mede te nemen, wisten te zeggen, dat er zooveel dorpen in Holland waren lie geen dokters hebben en evenwel leven, dat wij oversulx ons ook zonder dokter zouden moeten behelpen." En als er dan nog een dpkter meeging, werd deze soms V.oo laag bezoldigd, dat „om er wat bij te verdienen, de genees- heeren den inhoud van dc medicijnkist niet aan de zieken gaven, maar bewaar den tot Indië om ze daar te versjacheren, waaraan zelfs meermalen door de schip pers werd medegeknoeid." Dr. Paulus dc Wind klaagt er nog in 1760 over in zijn „Middelen ter Gezondheid op de schepen", dat de medicijnkist, de slechtste plaats aan "boord had, nl. in een vertrek zonder licht, zoodat. recepten dik wijls „op den tast" of „bij de gis" werden klaar gemaakt en op de meeste schepen gedistilleerd water en maatglazen onbe kende weelde waren. Met de verpleging was het al oven min netjes. Van afzondering in ziekenverblij- ven was geen sprake,'tenzij men. de „hel zooals de naam reeds aanduidt de onzin- delijkst-e en meest bedompte plaats van het schip, meerekent, waar sommige zie ken werden ingestopt- om ze aan 't- „kwij len en zweeten" tc krijgen. Overleefden ze deze kuur, dan plachten ze aan land in de frissche lucht weer gauw heelemaal bij te komen. Voor „ziekenvader" oftewel verpleger fungeerde gewoonlijk een seheepsmaat of een van de jongens of.... niemand, al naar het uitkwam of gemist kon worden, terwijl van ventileeren, ook in de tropen, schier geen sprake was, laat» staan va-n desinfecteeren. Van deze onhygiënische toestanden werden soms de geneesheeren zelf het- slachtoffer. Ging 't zoo met de zieken, de gezonden maakten 't niet veel beter. Luister bijv. eens naar het schee psverhaal van Van Neck: „Den 21en January 1601 hebben sy ham' speek begonnen te eten, hetwelck sy wel ghemeynt- hadden langer te sparen, maer bevonden, dat het heel bedorven was ende soo seer stonck, datwaer der qualijck of wierdt- als men 't eten soude en als de koek de ketel va-n, 't vier sette om op te schaffen, werd men vervaart van don reuch". Met andere levensmiddelen ging 't ge durende de reis vaak net zoo, hetgeen Gouverneur Reynst weet aan de leveran ciers. Deze schreef in een zijner brieven aan de kamer van Amsterdam: „het schijnt 't. gene zijluiden voor de voyagie gereed maken oud en verlegen goed is, dat de Indisch-vaarders al goed ge noeg is en de klachten, die daarvan kwa men, geëxcuseerd worden met de langdu rige reize". Maar vooral lagMiet aan het bewaren van den mondkost, hetgeen, vooral op de uitreis, alleen in het ruim kon geschieden, waar alles door de hitte en de vochtige lucht van het stinkende water op de buikdenning beschimmelde en duf en muf werd. De atmosfeer was er zoo verpestend, dat kaarslicht er niet branden wilde. Dr. P. de Wind voornoemd zegt voort-s: „Bij alle bovenvermelde oorzaken van hit te, vochtigheid en stank tusschendeks komt nog de damp van tranige lampen, dien het volk, onder zoo lage verdieping besloten, gestadig moet) inademen en niet als nadeel aan do longen kan toebren gen; oly zou zekerlijk zoo nadeelig niet zijn als traan, dat reeds een verdorven dierlijk vocht is". Voeg hierbij de vaak verregaande on zindelijkheid van het scheepsvolk bij zonderheden zal ik mijn lezers sparen - en men kan begrijpen, dat zoo'n „rijke O os tin j e-va ard erallesbehalve een dora do was voor de bemanning, vooral niet wanneer bij al die ellende ook nog de dorst- kwam. Leest men er de oude journalen op na, KALENDER DER WEEK N.B. Als niet anders wordt aangegeven dagelijks Gloria. Geen Credo. De gewone Prefatie. ZONDAG 15 Sept. Feestdag van de ze ven smarten van Maria. Zeventiende Zon dag na Pinksteren. Mis: Stabant. 2e ge bed en laatste Evangelie van den Zon dag; 3c gebed (alleen in stille H.H. Mis sen) van den H. Nicomedis, Martelaar. Credo. Prefatie Van de Allerheiligste Maagd (invullenEn U om de doorbo ring). Kleur: Wit: De smarten onzer Moeder mogen wij niet vergeten. Daarom, o Moeder, smeeken wij u, om uwe tranen, om de droeve be grafenis van uwen Zoon, om het purper Zijner Wonden, prent ons diep in het hart uwe smart (Kerkel. Getijden). MAANDAG 16 Sept. Mis van de H.H. Cornelis en Cyprianus, Martelaren: Intret. 2c gebed van de H.H. Euphcmia, Lucia en Geminianus, Martelaren; 3e A Cunctis (om dc voorbede der Heiligen). Kleur: Rood. Na den dood van den H. Paus-Marte laar Fabianus, werd de H. Cornelius tot opvolger op den H. Stoel van Petrus ge kozen. Paus Cornelius heeft vooral tc kampen gehad met inwendige scheuringen in de Kerk, veroorzaakt door twee hoog moedige geesten Novatus en Novatianus. Toen onder dc regeering van keizer Gal lus weer een kerkvervolging uitbrak, werd Paus Cornelius verbannen naar Civita Vecchia en stierf hij na vele ontberingen als balling in de gevangenis. Daarom vereert de Kerk hem als martelaar. La tere schrijvers meenen, dat Cornelius, waar naar Rome teruggevoerd, aldaar ont hoofd is. Cyprianus, begaafd met een vlug en scherp en doordringend verstand, was een welsprekend redenaar cn beroemd ge leerde. Eerst op latercn leeftijd werd hij christen en stelde toen zijne schitterende talenten in dienst der Kerk. Een sterk bewijs voor zijn deugd is wel, dat hij, ofschoon bekeerling, priester en later zelfs bisschop werd van" Carthago, welke waar digheid hij niet wenschte, maar waartoe hij door den wil van het geloovige volk als het ware gedwongen werd. In den strijd van Paus Cornelius tegen Novatus en Xova-tius was hij met den Paus in voortdurende briefwisseling ten gunste van de Kerk. In 257 fs hij onthoofd. Cy prianus was de eerste bisschop, die zijn 'bloed cn zijn leven gegeven heeft voor den Naam van Jezus Christus en de ver dediging des geloofs. DINSDAG 17 Sept. Gedachtenisfeest van het indrukken der vijf wondeteekenen in het lichaam van den H. Franciscus van Assisië. Mis: Mi'hi absit. Kleur: Wit. Op den berg Alvera ontving de van liefde voor Christus brandende Serafijn; de H. Franciscus, de heilige Wondetee kenen. Na cene verschijning van een ge- kruisten Serafijn vertoonden zich in Franciscus' handen en voeten de teekenen der nagelen en in de zijde het t-eeken van den lanssteek. Uit de zijde-wonde vloeide bij Franciscus meermalen bloed. WOENSDAG 18 Sept. Quatertemperdag. Geboden Vasten- en Onthoudingsdag. Mis van den H. Joseph van Cupertino, Belij der: Dilectio. 2e gebed cn laatste Evan- da-n vindt men -aanhoudend opgeteekend het nameloos lijden, dat de dorst tusschen de keerkringen veroorzaken kan. Was het rantsoen van water in de eerste plaats klein, men vindt meermalen ver meld, dat men walgde, als men het tc zien of te ruiken kreeg. Zekere Kolte, die in 1705 naar de Kaap uitzeilde, verhaalt, dat men bij 't, vullen der waterkannen met de cene hand eren neus dichtknijpen moest voor de stank. „Ditmaals is het ons gebeurd, zegt hij, dal wij de tanden dicht op elkander moesten houden en het water daardoor zuigen, ten einde de daarin ge groeide en krielende wormen den door gang te beletten. En zulks onder de ver zengende stralen van een tropische zon, terwijl hel voedsel bijna geheel uit gepe kelde stoffen bestond! Hierbij moet men weten, dat soms 1 a, 500, ja ook nog wel meer personen op één schip werden medegevoerd en de vaar tuigen waren toen lang zoo groot niet als nu wat de ellende 'niet weinig vergroot te. Bovendien: de- aangemonsterde lagere schepelingen plachten meest vreemdelin gen te zijn, vluchtelingen en gedeserteer de militairen, door ronselaars en zielver- koopers aangeworven soms maanden vóór het schip vertrok en zorgvuldig opgebor gen in overvolle huizen tot de tijd van uit varen daar was anders ging de winst verloren. De arme kerels kwamen zóó on dervoed aan boord, dat nog in 1776 werd geconstateerd: „Het is miraculeus als zij tot de koop in leven blijven. Schipper, stuurlieden, bootsman enz. kunnen wel blijven leven, tenzij dc geheele equipage door het gemeen geinfecteeTd zij." Is het wonder, dat bijvoorbeeld de sche pen van Cornelis Houtman bij terugkomst in het vaderland niet eens voldoende volk over hadden om hel anker te lichten? Niet alleen op de schepen der Oost-In dische Compagnie was de toestand onvol doende, want toen Ja-n de Witt aan boord van 's lands oorlogsvloot in de Noordzee kruiste, schreef hij ook, dat „al het water meest in de vloot seer stynckendc was". Dat was dan toch heelemaal niet noodig geweest zoo vlak bij 't vaderland, waaruit lichtelijk valt te concludcoren, dat 't met de rest ook wel niet zoo ideaal zal ge weest zijn als we thans gewoon zijn. Al deze dingen lezende, klom mijn respect voor de lieden, die voorheen de zee bevaarden, niet weinig. Zij brachten dan toch maar de schatten uit het Oosten gelie van den Quatertemperdag. Kleur: Wit. Ook mag ^gelezen worden de H. Mis Quatertemperdag: Ven ito. Geen Gloria. 2e gebed van den H. Joseph van Cuper tino. Kleur: Paars. Zóó geheel leefde dc H. Joseph van Cu pertino volgens zijn kloosterregel, dat de H. Kerk hem de woorden in den mond legt: ..I'k ben gestorven (voor de wereld) cn mijn leven is met Christus verborgen in God". DONDERDAG 19 Sept. Mis van den H. Januarius en Gezellen, Martelaren: Salus autcm. Kleur: Rood. Bij de vele martelingen, welke, de heili gen van dezen dag hebben verduurd, ge schiedden dc heerlijkste wonderen. O.a. trad de H. Januarius geheel en al onge deerd uit een gloeienden oven. De- land voogd van Campaniev Timotheus, die' de heiligen martelen liet, werd plotseling van het gebruik zijner oogen beroofd, maar op het gebed van den H. Januarius verkreeg hij het licht zijner oogen weer terug, 't Gevolg was de 'bekeering van bijna 5000 menschen, waarover de land voogd in razernij ontstak. Het lichaam van den H. Januarius rust te Napels, waar ieder jaar het bekende bloedwonder plaats heeft. VRIJDAG to Sept. Quatertemperdag, geboden Vasten- en Onthoudingsdag. Mis van den H. Eustachius en Gezellen, Mar telaren: Sapientiam. 2e gebed van den Quatertemperdag; 3e van de vigilie van den H. Mattheus. Laatste Evangelie van den Quatertemperdag. Kleur: Rood. Ook mag gelezen worden de H. Miss van den Quatertemperdag: Laetetur (of van de Vigilie: Ego autem). '2e gebed van don H. Eustachius en gezellen; 3e van de Vigilie (of van den Quatertem perdag): Laatste Evangelie van de Vi gilie (of van den Quatertemperdag). Kleur: Paars. Eustachius 'bekleedde ecu hoogen rang in het leger van keizer Trajanus. Op jacht bekeerd, tengevolge van het ver schijnen van het kruis tusschen h'et gewei van een door hem achtervolgd hert, liet hij zich met vrouw en twee kinderen d'oo- pen. Zij werden gedood, toen na een overwinning Eustachius weigerde aan de afgoden te offeren. ZATERDAG 21 Sept. Quatertemperdag. Geboden Vasten- cn Onthoudingsdag. Feestdag van den H. Mattheus, Apostel en Evangelist. Mis: Os Justi. 2e gebed en laatste Evangelie van den Quater temperdag. Credo. Prefatie van dc Apos telen. Kleur: Rood De tollenaar Levi werd door Christus lot liet Apostolaat, geroepen en sindsdien Mattheus genoemd. Voor de Joden, die Christenen waren geworden, schreef hij zijn Evangelie in het Hcbroeuwsch, na de verrijzenis van Christus. Hij predikte het H. Evangelie in Etlïippië. IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender, behalve DINSDAG. Feest van het indrukken der H.H. Wondeteekenen in het lichaam van den H. Vader Franciscus. Mis: Mihi autem. (Eigen Mis). Credo, Pi\|:atie van den H. Franciscus (als op 4 October). Kleur: Wit. Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr. aan en vochten als leeuwen, wanneer er weer eens oorlog was wat nog al vaak gebeurde. En dat onder do ongunstige omstandigheden, als waarvan ik eenige staaltjes weergaf. Zij waren noch kieskeu rig, hoor, en wie thans op een mailstoo- mer moppert, moet maar eens denken aan de onvervaarde zeelieden uit den „goeden ouden tijd", om zich tc schamen over zijn veeleischendhcid. Ik heb nooit geweten dal. do bezem uit den mast eigenlijk aa-a boord zelf zoo hoog noodig was. Gelukkig wordt hij er thans terdege gebruikt. AJO. Een hotel op den Olympus. Eenigen tijd geleden circuleerde er een bericht door de pers, dal- er op den Griek- schen Olympus een groot hotel gebouwd zou worden, maar dat er ontzettende moei lijkheden aan dit plan verbonden waren, onwlat er in den omtrek van den Olympus geen verkeerswegen zijn, maar wel veel roovers! In Turkije is er ook oen Olympus, deh Bythinische Olympus bij Brussa, een prachtige, berg, die ver in den omtrek zioht- baar is. Vroeger ging do bestijging van de zen berg met veel moeilijkheden en geva ren gepaard, daar de dichte wouden vele roovers herbergden, die eigenlijk herders van beroep waren, maar bij de nadering van toeristen maar al Ie gaarno in roo vers veranderden! De toeristen die den Olympus wilde bestijgen, namen daarom altijd een geleide van gendarmen mee. Behalve deze roovers herbergen deze wouden ook ontelbaro beren en wolven. Van Brussa uit voert thans een weg rjaar het. bovenste plateau, juist onder den top; deze weg is 35 K.M. lang. Men is thans bozig om op dit plateau een hotel te bouwen. Dc eerste steenlegging had plaats in het begin va,n Juli door den Wali van Brussa, Nog dit, jaar zal het ge bouw voltooid worden. De boste tijd voor hel, bestijgen van den Olympus begint in Juli, wanneer er geen sneeuw meer op die hoogte ligt. De opening van dit hotel is een voordeel voor Brussa, dat hierdoor een nieuwe aantrekkingskracht gekregen heeft. Ook do baden van Brussa zullen uitge breid worden. Dc „Bad-maatschappij" die gesticht, werd door den vroegeren Khedive van Egypte, Abbas Hilmi Pascha, heeft be sloten om een nieuwe badgelegenheid en een flink hotel met 50 kamers te bouwen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9