BINNENLAND RECHTZAKEN TWEEDE BLAD DE LEIDSCHE COURANT ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1929 Eerbied voor onze eigen taal. Minister Terpstra's ontvangst van buitenlandsche gasten. Zooals gemeld zijn de leden van het in ternationaal congres voor oogheelkunde door de regeering Woensdagavond in de Ridderzaal ontvangen. Naar aanleiding van de ontvangst merkt de „Residentiebode" o.m. het volgende op: „Bij die gelegnheid heeft de nieuwe mi nister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, mr. Terpstra, die hier namens de Regeering als gastheer optrad, een novum ingevoerd, dat o.i. algemeene toejuiching verdient. Tot nu was het op deze bijeenkomsten de gewoonte, dat de minister of burge- meeste, die zijn internationale gasten ont ving, deze onmiddellijk verwelkomde in de Fransche taal. Minister Terpstra heft dit niet gedaan. Hij begon zijn rede in 't Nederlandsch, op die wijze zijn eerbied uitende voor onze taal, waarvoor hij als minister van Onder wijs, op de allereerste plaats heeft op te komen. En daarna begroette hij zijn gas ten in het Fransch. Dit o.i. gelukkige voor beeld vond onmiddellijk navolging, want toen daarna de voorzitter van het congres, prof van der Hoeven, de Regeering dankte voor de vriendelijke ontvangst, begon ook hij. zijn rede in de Nederlandsche taal, om later in het Fransch voort, te gaan. Dit alles lijkt ons een gelukkig en waar dig precedent. Wij hebben reeds verschil lende van deze internationale bijeenkom sten meegemaakt en daar begaafde lihguis- ten redevoeringen hooren spreken, waarin zij van het Fransch in het Engelsch en van deze taal weer overgingen in het Duitsch, maar de Nederlandsche taal, hun eigen moedertaal van het land, dat de gas ten ontving, werd genegeeid. Dat met deze ingeroeste traditie minis ter Terpstra gebroken heeft siert hem en bestempelt hem ook als een man van ini tiatief en durf. En wij zijn er zeker van, dat hij niemand der aanwezigen met deze stille hulde aan de Nederlandsche taal, ge krenkt .heeft, ook al verstond men deze- taal niet. Trouwens ook elders werd, wat bij ons de gewoonte was, nooit nagevolgd. Wij hopen, nu de nieuwe minister van Onderwijs, het ijs gebroken heeft, onze Ne derlandsche taal, door de Nederlandsche autoriteiten op internationale congressen niet langer als Asschepoetster zal behan deld worden, maar, dat 't gegeven voor beeld een gelukkig precedent zal worden voor een nieuwe en langdurige traditie." J. Salman. 12 1/2 jaar in dienst van den Landarbeidersbbnd. Wij lezen in „De Volkskrant" van giste ren: 't Is morgen feest bij onzen Katholieken Landarbeidersbond, of om het wat ge meenzamer te zeggen en in de lijn te blij ven. onzer Haarlemsche vrienden: er is morgen alle aanleiding de bloemetjes buiten te zetten. 'fc Is wel is waar geen feest van groote allure, maar toch een van die intieme, in onze volksgewoonten wortelende ongezoch te gelegenheden, waarop je een besten vriend eens laat weten hoe je over hem denkt. En er is hier alle reden toe, want mor gen herdenkt onze vriend Salman het feit, dat hij voor 12 l'/2 jaar .geleden, ze noemen datin dienst van den bond trad. Ja. in dienst van den bond, maar dan wel op heel bijzondere wijze, want wilde men in ernst bij den niet nader door ons te schetsen droevigen toestand van de landarbeiders ook maar iets bereiken, dan moest men inderdaad in dienst van den bond zijn, dag aan dag. Zondags vrij geen denken aan en van den vroegen morgen, tot den laten avond. En iemand, die dat werk, eenvoudigweg, zonder veel ophef voor zichzelven, gedaan heeft, dus: „goed heeft gediend", die heefi recht op onze volle waardeering en dank. Dien dank en waardeering brengen we onzen vriend Salman graag. Als secretaris van onzen Katholieken Landarbeidersbond bekleedt hij een be langrijke functie. Die taak is hem ten volle toevertrouwd, en bij de vele wenschen die hem morgen geworden, voegen wij gaarne de onze: dat het hem onder Gods zegen nog zeer lang moge gegeven zijn te werken aan de ver heffing van onze katholieke land-, tuin- en bloemistarbeiders in het bijzonder en aan het welzijn van den arbeidersstand in het algemeen. Hoofdbestuur Voor Eer en Deugd". 'Minister Decke r's opvolger. In de Donderdag gehouden vergadering van het Bossche diocesaanbestuur der R.-K. Vereeniging tot bestrijding der open bare onzedelijkheid „Voor Eer en Deugd" is tot lid van het nationaal hoofdbestuur gekozen als opvolger van minister Deckers, de heer Mr. Fr. Teulings. Alg. R. K. Landbouw-bedrijfsraad. In hotel „Kasteel van Antwerpen" te Utrecht hield de Alg. R.'K. Landbouw-be drijfsraad Donderdag zijn algemeene ver gadering onder presidium van pater mr. dr. A. Borret S.J. rector van het St. Aloy- sius-College te den Haag. In zijn openingswoord wijdde do voor zitter eonige waard eerende woorden aan zijn voorganger, pastoor van Aken, die voor den Bedrijfsraad zoo veel heeft gedaan gedurende zijn voorzitterschap. Het jaarverslag over 1928 werd goedge keurd. De rekening en verantwoording over 1928 bedroeg in ontvangsten en uit gaven 1-145.12 met een batig saldo van 204.32. Dc begrooting voor 1930 noemde een totaalbedrag van 1400.met een post onvoorziene uitgaven van 50. Vervolgens werd het woord verleend aan Dr. J. B. Kors O.P., die een inleiding hield over Katholieke theoretische beginselen der maatschappij-inrichting. DE MOORD TE GIESSEN-NIEWKERK. Tweede dag. Get. vertelt dan voorts, dat de aanvanke lijke instructie normaal is verloopen. An ders werd het tusschen 1923 en 1925. In dit laatste jaar is get. opnieuw gearresteerd. Hij kreeg teen met de Jong te doen. In eerste instantie begon de Jong over zijn hamer, o.m. vertellende, dat get.'s vrouw reeds bekend had, dat die hamer van haar was. Toen kwam de kwestie met heb beruchte door de Jong geschreven briefje. Toen getuige dit las heeft hij nog niet toe gegeven, dat de hamer van hem was. (Dit bekende hij eerst den volgenden dag). Pres.: Waarom heb je toen opzettelijk gelogen? Get.: Daar ben ik door de Jong toe geprest. Ik dacht toen, dat ik er af was. Pres.: Begreep u niet, dat u Klunder en Teunissen daarmede ophing. Get.: Pertinent heb ik nooit toegegeven, dat die hamer van mij was. Pres.: En toen ben je maar verder ge gaan met liegen. Zoo hebt u verklaard, dat Klunder en Teunissen gezegd hebben: We hebben er een zijn herons ingeslagen en als je niet oppast, slaan we jullie her sens ook in. Get.: Dat. was allemaal gevolg van de Jong's pressie. (Beweging in de zaal). Pres.: Je houding was toch wel erg slap. Kroon. Get.: Maar u moet niet vergeten, dat niemand ons geloofde als we de waarheid spraken. Ook niï. Kronenberg en mr. Bentford niet. Ailes wat we zelf zeiden was gelogen. Alleen wat ons werd voorge zegd was goed. (Beweging in de zaal). Pres.: Maar toen je bij den rechter-com- missaris getcekend had, dat die hamer van jou was, was het gezeur toen afgeloopen? Get.: Als de heeren maar even dachten, dat we weer wat van onze verklaringen wilden onttrekken, werd Mijnster er weer bijgehaald. Mijnster had gezegd, dat die hamer van ons was en dat moest en zou zoo wezen. Later, toen get. voor mr. Bentford zijn bezwarende verklaringen wilde intrek ken, werd hij regelrecht naar de. cel ge stuurd, toen hij nog maar eenige woorden gesproken had. Mr. Bentford heeft zoo goed als geen verhooren afgenomen. De instructie werd bijna uitsluitend door de Jong gevoerd. (Protesten in de zaal). Zoodra ik maar even op mijn verklarin gen wilde terugkomen, kwam de Jong er bij om ons re bewerken, aldus getuige. President: „En als jullie gunstig ver- alkard hadt, kregen jullie centen?" Getuige: „Ach, ik niet, want ik had nog geld. Maar mijn vrouw heeft van de Jong een gulden en van den directeur van het Huis van Bewaring twee kwartjes gehad." (Beweging in de zaal). Tusschen den tijd, dat getuige uit het voorarrest ontslagen werd en de zitting van de Dordtschc rechtbank is de Jong her- i haaldelijk bij hen geweest ob ..theorie" te geven. President: ..Juist, theorie, zoo is het". Getuige: ,,De Jong heeft ons voorgezegd, wat wij voor de rechtbank verklaren moes ten Verschillende dingen heeft hij voor ons opgeschreven." De verdere verklaringen van Kroon (voor de zitting van het Hof) zijn vrijwel gelijkluidend aan die van zijn vrouw. Rechercheur de Jong wordt voorgoroe- pen, wanneer ook deze getuig© de Jcwestie van de fietslantaarn gemeld heeft. Hij ont kent ooit gezegd te hebben, dat Kroon de gekleurde glaasjes weg moest gooien. „Voelt u. niet, meneer de president, zegt de Jong, dat deze menscbèn van a. tot z. staan te liegen (Algemeene beweging in de zaal). Kroon valt woedend tegen de Jong uit. De president hamert. Onder ademlooze stilte en ge weldige spanning indezaal verzoekt mr. Roobol bevel tot opening der instructie te gen de Jong op vermoeden van meineed en bevel tot ge vangenneming. Mr. Roobol motiveert dit als volgt: Wanneer Klunder en Teunissen vrijgela ten worden en zij komen op straat dc Jong tegen, gebeuren er ongelukken. Verder wenscht pleiter, dat de Kroons beschermd worden tegen verdere machinaties van den rijksrechercheur. De president zet, alvorens over dit ver zoek een beslissing te nemen," eerst het verhoor voort, voor het meerendeel op on dergeschikte punten betrekking hebben. Te ruim half twee wordt de zitting ge schorst. (Bovenstaande is reeds geplaatst in een gedeelte onzer vorige oplage). De middagzitting. Tegen het oogenblik dat de middagzit- ting zal aanvangen staat een A-rij dichte menschenmenigte op de Prinsengracht voor het Paleis van Justitie opgesteld, welke door agenten van politie in bedwang wordt gehouden. Een voorbijganger, die door het publick voor rechercheur de Jong wordt aangezien, wordt uitgejouwd. De zitting na de pauze vangt aan. met een mededeeling van mr. Van Aken, rech ter in de arrondissementsrechtbank te Dordrecht. Mr. van Aken zegt, dat de Kroons tijdens de zitting der Rechtbank eenige malen door den president op het gewicht van den eed zijn attent gemaakt. Kroon die voor heb hekje wordt geroepen, ontkent dit. Ook Teunissen en* Klunder ont kennen zulks. Over dezo kwestie ontslaat den ook nog eenige gedachtenwisseling met den subst.- officier van justitie mr. Kronenberg. Mr. Bentford van Valkenburg, destijds rechter-commissaris in de zaak Giessen Nieuwkerk wordt dan door den president gevraagd of hij zich wel eens rekenschap heeft gegeven wat het motief van Kiunder en Teunissen geweest kan zijn, om een moord te plegen? Hij wist toch dat Teu nissen veel geld op zak had. Mr. BentfordHet is altijd mogelijk, dat zij liever geld stalen, ik heb dat gisteren ook al gezegd. Pres.: En ook liever een moord plegen? Mr. Bentford: Dat is er bijgekomen. Van wie was de hamer. Hierna wordt gehoord de dochter van het echtpaar Kroon, 16 jaar oud en dienst bode van beroep. Get. zegt. door de Rechtbank gehoord to zijn over den. hamer. Op verzoek van den president neemt zij het voorwerp in dc hand. Pres.: Is die hamer van jullie? Geh: Nee meneer! Pres.: Is er niet iemand bij jullie ge weest. die zei: hier heb je jullie hamer te rug? Get.: Ja, dat was de agent Vos en ik heb hem toen gezegd, dat ik dien hamer niet kon aannemen omdat hij niet van mij Mr. Bentford van Valkenburg verklaart op desbetreffende vragen van den presi dent, dat bij de instructie de verklaring van Kroon niet pasklaar was gemaakt aan do hand van de verklaring, die hij voor den rechercheur de Jong had afgelegd. Kroon is door getuige wel degelijk onder vraagd. Toen vrouw Kroon haar verklaring in trok, was dit voor get. een novum; hij had het nog niet van de Jong vernomen. Toen vrouw Kroon later haar oorspronkelijke verklaring handhaafde, heeft get. haar niet gerustgesteld, toen zij zeide: „O God, als dan de ware moordenaar eens voor den dag komt!" Hij herinnert zich niet, dat deze episode heeft plaats gevonden. De rechercheur de Jong heeft, vrouw Kro-niet kunnen be reiken tusschen de intrekking van haar be zwarende verklaring en de herroeping van die intrekking. Vrouw Kroon zegt op een avond tot den rechtercommissaris gezegd te hebben: Ik trek alles in. Toen heeft de rechtercommis saris gezegd: „Je bont wat zenuwachtig. Ga nu maar slapen". Den volgenden morgen overreedde de Jong haar am de bezwarende verklaringen te handhaven. En toen heeft zij bij den recbter-coir.missaris onder de Jong's pres sie gezegd: „Nou laat het dan maar zoo"'. Mr. B. van Valkenburg zegt, dat hij on middellijk dien morgen heeft gezegd tot vrouw Kroon: „Nu, hoe staat het er nu mee? Je man trekt zijn verklaring niet in". Op een vraag van den verdediger, mr. den Hollander, zegt mr. Bentfort van Val kenburg nog, dat hij den rechercheur de Jong nooit instructies gaf. De rijksveldwachter Bastiaanse ver klaart den als stuk van overtuiging aan wezigen hamer bij het lijk in beslag te hebben genomen. De punten van de klauw van den hamer heeft hij in de wonden ge past. Van Snijder heeft hij toen gehoord, dat'Mijnster zeide den hamer te kennen. Inderdaad heeft get. toen aan Mijnster den hamer getoond, en deze verklaarde te weten, dat hij van het echtpaar Kroon was. Kroon had hem verteld, dat hij zelf den steel in den hamer had gezet, die er los in stak. Tevoren had Mijnster den hamer be schreven. Get. verklaart, kort na den moord Box meer in het. station te Gjrcum te hebben aangehouden. Bjj het fouilleeren vond get. in zijn zak een mes mot afgesleten punt en een portemonnaie, inhoudende 5.60; De vrouw en kinderen van den vermoorde verklaren dat dat hem hem toebehoorde. De getuige Vermeer. Gehoord wordt dan de timmerman Ver meer, die met- vord. K. in dezelfde ploeg werkte. Hij was in don kost bij het echt paar Kroon en wist, dat T. en K. den be- wusten avond zouden komen. Zij zijn ook gekomen te tien uur zijn ze gedurende een kwartier naar buiten gegaan. Te 1 uur ging K. naar huis, vergezeld van T., die bij de Kroons zou blijven logeeren. doch eerst zijn geld bij K. in veiligheid wilde brengen. Vrouw Kroon zeide toen: „Ik wou dat T. maar kwam, dan gingen wij naar bed." Of er lantaarns zaten op de fietsen van T. en K. herinnert get. zich .niet, Er is geen sprake van dat T. en K. hebben ge zegd, dat zij iemand van kant hadden ge maakt. Toen T. en Iv. voor een kwartiertje naar buiten waren, heeft vrouw Kroon aan get. gevraagd„Wat hebben ze toch sa men V' In 1925 is get. gearresteerd. Hij wist, dat deze aanhouding geschiedde we gens medeplichtigheid, maar hij wist niet waarop dat vermoeden gegrond was. De president: Ik weet het ook niet. U is toen 72 dagen vastgehouden.^ Get.: Ja. In de cel werd getuige telkens aan een verhoor van de Jong onderwor pen, die hem liet zoolang kwelde, dat hij, om de Jong pleizicr te doen, zeide: „Schrijf dan maar, dat zij „geruimen tijd" weg zijn geweest". Dan ben ik er af, dacht get Hoewel hij vroeger gezegd heeft, dat zij maar kort waren weggeweest, heeft get. later, ook voor het Hof, zich altijd aan dat „geruimen tijd" gehouden. Voor het hof te 's-Graven ha-ge is get. wel gevraagd of hij bij zijn verklaring, te Dordrecht af gelegd, bleef. Hij heeft toen gezegd: „Het is mogelijk, dat zij een uur zijn weg ge weest ik weet het niet meer". De president: Hoe kom je nu toch tot zoo iets. Je wist toch waar het om ging? Is je voor het Hof en de rechtbank niet gevraagd, of de tijd van het afwezig zijn van T. en K. ruim genoeg ^-ês om den moord bij de spoorweghalte tep legen De afstand tusschen het huis van het echt paar Kroon en de halte, is bijna 1 1/2 uur gaans. Get. zegt, dat die pertinente vraag nooit gedaan is. Thans houdt hij echter vol, dat de (wee niet langer dan een kwar tier zijn weg geweest en nooit den moord hebben kunnen plegen. Mr. Roobol (tot get.): Hoe dikwijls hebt u in hechtenis bezoek van de Jong gehad Get.: Twaalf, dertien maal. (Beweging). Mr. Roobol; Eil zou je onder eede dur ven verklaren, dat De Jong je tot het af leggen van een valsohe verklaring heeft J willen pressen. 1 Get.: Hij heeft niet anders gedaan! Het verzoek om invrijheidstelling van de verdachten. Het Hof houdt de beslissing hierop aan. Daarna staat mr. Roobol op en zegt het volgende Onder uw schitterende leiding, mijnheer de president, is nu wel gebleken, dat twee mcnschen gedurende bijna 5 jaren onschul dig in de strafgevangenis hebben gezeten. Het moet voor den advocaat-generaal een genoegen zijn, thans te require eren, om de verdachten T. en K. onmiddellijk in vrij heid te stellen, gelijk ik bij dezen vor- zoek. De advocaat-generaal mr. Baudin: Mijn heer de president, ik maak geen bezwaar tegen dit verzoek. (Luid applaus op de tri bune en in de zaal). Het Hof begeeft zich daarna in raad kamer. Na korten tijd van beraadslaging keert het Hof terug. De president, mr. Jolles, deelt dan als de beslissing van het Hof mede, dat. dit het niet wenschelijk acht thans zoolang niet alle getuigen gehoord zijn, reeds een dergelijken ingrijpenden maatregel te ne men. Daarom is de beslissing op het ver zoek aangehouden tot na afloop van het get uigen verhoor Hierna wordt gehoord de wed'xwe van den verslagene, A. de JongKoeten. Hebt u eenig idee, wie de moordenaar van uw man is geweest? vraagt de presi dent. Get.: Ik heb een idee gehad, maar dat heb ik weer laten loopen. Pres.: Wien dacht u dan? Get.: De zwerver Boxmeer. Pres.: Vindt u het waarschijnlijk, dat uw man om het geld vermoord is? Get.: Neen. Pres.: Had hij misschien vijanden of was er iemand, die er belang bij had, dat hij verdween Get.: Ik zou niet weten wie. Pres.: Leek het mes van Boxmeer op dat van uw man Get.: Ja, ik zei direct, dat het 't zijne was. De volgende getuige is de agent G. Key uit Kesteren, die rechecheur de Jong ge assisteerd heeft bij de arrestatie van Ver meer. Zijn verhoor levert geen nieuwe ge zichtspunten op. Dan is het de beurt van den 32-jarigen wegwerker bij de Ned. Spoorwegen G. Kras om te getuigen. Getuige zegt de eerste geweest te zijn, die het lijk gevonden had, op 400 meter van de halte, 't Lag als het ware op een „praalbed" in do vrije ruimte, met -de handen op den buik gevouwen. Een hamer van 't model als die in den arm van het lijk lag, heeft get: nooit gezien. Pres.: Was goed met de Joug? Get.: 'k Heb nooit een woord met hem gehad. Pres.: 't Ziet er niet.naar uit, dat hij om het geld vermoord is, wel? Get.: Neen, om vijf gulden Pres.: Je zou zoo zeggen, dat de ver moorde vijanden had. Weet u daarvan? De adv.-gen.: Vindt je het niet- vreemd, dat het lijk juist zoo tusschen de sporen lag, dat het niet door den trein gegrepen kon worden Get.: Daar heb ik later aan gedacht, en toen vond ik het vreemd. Mr. Roobol: Hebt u niet met den ma chinist van der. eorslen trein over den moord gepraat Get.: Neen. Mr. Roobol: Dat vind ik wel vreemd, want nauwelijks was de trein vertrokken, of u telefoneerde over den moord haar Goreum Get.: Ik was zenuwachtig, begrijpt u. Hierna krijgen mr. Bentford van Val kenburg, mr. Kronenberg en mr. van Aken permissie om naar huis te gaan, hetgeen Klunder aanleiding geeft tot de vraag: Meneer de president: zou het nou niet mogelijk zijn dat wij ook worden losgela ten 1 Ónze onschuld is nu toch wel meer dan bewezen. Pres.: Klunder, het hof heeft nu een maal besloten om eerst het getuigenver hoor af te maken. Er kunnen toch nog be zwarende verklaringen komen Klunder: Laat ons dan in den tuin mo gen wandelen, in plaats van .in een hok te zitten Pres.: Daarover heb ik niet te beschik ken. TeunissenMijn vrouw wacht al vier jaar op mc Vervolgens wordt gehoord mr. A, J. Pau- lus, rechter te Dordrecht. Bij het verhoor, dat get. indertijd Kroon heeft afgenomen, is gebleken, dat Kroon een verklaring gaf van de wijze waarop hij den steel in den hamer zou hebben gezet, een verklaring, welke volgens een deskun dige niet houdbaar was. De werkmeester J. Boerman tc Dor drecht, die hierna gehoord wordt, was dc hiervoor bedoelde deskundige. Get. ver klaart, dat hij jaren geledefi een hamer van de soort als waarmede dp moord begaan is. gezien heeft in Vlaai-dingen, in gebruik bij de kuipers. De steel kan niet zoo in geslagen zijn als indertijd Kroon vertelde, dat hij het gedaan heeft. De volgende getuige is dc heer P. Mol. rijksveldwachter Ie Rotterdam. Gel. is met Bastiaanse na-ar do plaats van het misdrijf gegaan, waar hij een hamer met lossen steel en een pet in beslag heeft genomen. Meer wil de president van getuige niet weten. Getuige B. Vos. agent te Sliedrecht, heeft in Augustus 1923 bij Mijnster ge woond. Mei Mijnster hoeft hij over de ha mer gesproken. Get. heeft hem van den hamer een foto laten zien. Mijnster dacht, dat Kroon een dergelijken hamer had, al leen meende hij, dat dc hamer der Kroons iets grooter was. Daarna zei hij er nog eens over te hebben nagedacht en nu van meening te zijn. dat de Kroons zoo'n ha mer in hun bezit hadden gehad. Get. M. v. d. Graaf, ijsverkoopcr, ver klaart dat hij in Juli 1923 meermalen bij de Kroons ijs heeft geklopt. Een hamer, als op den vermoorde aangetroffen, heeft getuige nooit gezien. Get. N. Stuy, electromonteur te Rotter dam, is in Augustus 1923 in het schuurtje der Kroons geweest. Ook hij heeft daar den bewusten hamer nooit gezien, de vreemde constructie zou hem anders zeker opgevallen zijn. In gelijken zin getuigt ook een 19-jarige •broer van den vorigen getuige. Vervolgens treedt J. L. Mijnster, koop man, voor het hekje. Mijnster was de man, op wiens bezwarende verklaringen Klun der en Teunissen voor de eerste maal zijn gearresteerd. Get. zegt, dat de agent Vos hem verteld had, dat de moord was ge pleegd met een ploeghamer, voorzien van een ronden, ijzeren s(eel met een punt. Pres.: Juist, en toen ben je, nadat je er eens over gepiekerd hebt, met de ver klaring voor den dag gekomen, dat er bij de Kroons een klauwhamer met een plat ten ijzeren steel was. Dat was toch een heele andere hamer, nietwaar? Get.: Ja, dat is zoo. Pres.: Zeg eens eerlijk, heb je den ha mer, die hier op tafel lig,t in 't schuurtje van Kroon gezien Get-.: Ja Edelachtbare! (beweging). Pres.: Weet je dat roei zeker? Get.: Ja, want ik heb hom in m'n han den gehad en gezegd: „wat een vreemde hamer is dat Pres.: Ik ben bang, dat, nu u eenmaal gezegd hebt. dat het de hamer van Kroon is, u dit maar wilt volhouden, 't Is heel gek, als we over den oorsprong van het verhaal van den hamer beginnen, tasten wij in het- duister! Mr. Roobol: De meineed van dezen Mijn ster staat al vast door de vorige getuigen, 't, Wordt tijd, dat er maatregelen tegen hem genomen worden, want hij is de oor zaak van alle ellende Hierna wordt gehoord juffrouw G. Groo- teboer, die zegt dat zij een deTgelijken ha mer, als waarmede do moord is gepleegd, bij Kroon gezien heeft. Zij heeft het voor werp nooit, in handen gehad, wel kan zij zich herinneren, dat het een ijzeren steel had. Ook weet get. niet in welk jaar zij den hamer heeft gezien. Vrouw Kroon antwoordt dat dit. met waar kan zijn. Get.: Ik zog ook niet. da-t- die hamer van de Kroons was; hij lag op het straat je bij hun huis (onderdrukt applaus). Vervolgens leest dc President de vroe ger tegenover De Jong afgelegde verkla ring voor, waarop get. ontkent dit ooit ge zegd te hebben. Ik heb den hamer nooit in handen gehad, zegt zijik weet nu nog niet, dat de steel los zit; wel heb ik de kinderen van Kroon er mee zien spelen (nieuw onderdrukt applaus). Raadsheer Wiarda: Ik zie, dat U staat te boven; doet U dat altijd? Get.: Ik heb er geen erg in! Mr. Wiarda: Het komt mij voor. dat U zich niet erg op uw gemak gevoelt De laatste getuige van den dag is mcj. Weggcrs Bouwman, ook oen vroegere buur vrouw van de Kroons. Zij had daar wel eens een hamer gezien, die geheel van ijzer was, waarmee de Kroons steenkool klopten. Get. heeft echter voor den rechter-com- misaris verklaard, niet te weten of de hamer der Kroons een ijzeren steel had. Ook in andere verklaringen over den ha mer blijkt zij niet erg positief geweest te zijn. Mr. Den Hollander: Was er voldoende licht om in het kolenhok te kijken Get.: Ja. Vrouw Kroon komt dan naar voren en verklaart, dat zij als zij in het kolenhok een hamer zou willen zoeken, eerst licht moest maken. (Beweging in de zaal). De zitting wordt te kwart over zes ge schorst tot hedenochtend te 10 uur. Over het verzoek van mr. Roobol in zake den Rijksrechercheur De Jong werd niet meer gesproken. Opruiïng. V&or de Haarlemsche rechtbank stond terecht de 26-jarige journalist A. J. K., redacteur van „De Tribune" te Amsterdam, thans gedetineerd. Verdachte stond terecht, omdat hij op of omstreeks 8 Juli 1929 te Zaandam op zettelijk in een openbare vergadering het aldaar aanwezige publick mondeling tot oen strafbaar feit en tot gewelddadig op treden tegen de politic heeft opgeruid. De officier eischte een gevangenisstraf van drci maanden mot aftrek van voorar rest. Do verdediger, mr. 8. de Jong uit Am sterdam, is van meening, dat opruien tot gewelddadig verzet tegen de politie niet bewezen is. Uitspraak over 8 dagen. Verduisteringen bij het Nijmeegsclic Veer. In hooger beroep stond voor het Arn- henische Gerechtshof tcroeht A. M. V.. vecrknecht te Nijmegen, die door de Am- hemschc Rechtbank overeenkomstig don eisch van het O. M. werd veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf. Verdachte wist als veerkrecht aan de gcraccntepont to Nijmegen in samenwer king met een bureaulist van het voer een tijdlang verduistering te plegen, door door den bureaulist verkochte kaartjes quasi bij de zich op de pont bevindende automobi listen to controleeren. Hij nam de niomvgekoohle kaartjes in ontvangst, gaf stukjes van andere, oude kaartjes na „controle" terug, en bezorgde dc kaartje-s, zooals hij die rieuw ontving terug aan den bureaulist, die zo weer ver kocht en zoo hadden deze twee ambtena ren een aardig winstgevend bedrijfje. Verdachten bekende hot hun ten laste gelegde. De advocaat-generaal, mr. Visser, achtte het ton. laste gelegde bewezen, en eischte i bevestiging van het in eersten aanleg ge wezen vonnis. De Arnbemscho advocaat, mr. Couvret,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 5