BINNENLAND
RECHTZAKEN
TWEEDE BLAD
DE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1929
Eerbied voor onze eigen taal.
Minister Terpstra's ontvangst
van buitenlandsche
gasten.
Zooals gemeld zijn de leden van het in
ternationaal congres voor oogheelkunde
door de regeering Woensdagavond in de
Ridderzaal ontvangen. Naar aanleiding van
de ontvangst merkt de „Residentiebode"
o.m. het volgende op:
„Bij die gelegnheid heeft de nieuwe mi
nister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen, mr. Terpstra, die hier namens de
Regeering als gastheer optrad, een novum
ingevoerd, dat o.i. algemeene toejuiching
verdient.
Tot nu was het op deze bijeenkomsten
de gewoonte, dat de minister of burge-
meeste, die zijn internationale gasten ont
ving, deze onmiddellijk verwelkomde in de
Fransche taal.
Minister Terpstra heft dit niet gedaan.
Hij begon zijn rede in 't Nederlandsch, op
die wijze zijn eerbied uitende voor onze
taal, waarvoor hij als minister van Onder
wijs, op de allereerste plaats heeft op te
komen. En daarna begroette hij zijn gas
ten in het Fransch. Dit o.i. gelukkige voor
beeld vond onmiddellijk navolging, want
toen daarna de voorzitter van het congres,
prof van der Hoeven, de Regeering dankte
voor de vriendelijke ontvangst, begon ook
hij. zijn rede in de Nederlandsche taal, om
later in het Fransch voort, te gaan.
Dit alles lijkt ons een gelukkig en waar
dig precedent. Wij hebben reeds verschil
lende van deze internationale bijeenkom
sten meegemaakt en daar begaafde lihguis-
ten redevoeringen hooren spreken, waarin
zij van het Fransch in het Engelsch en
van deze taal weer overgingen in het
Duitsch, maar de Nederlandsche taal, hun
eigen moedertaal van het land, dat de gas
ten ontving, werd genegeeid.
Dat met deze ingeroeste traditie minis
ter Terpstra gebroken heeft siert hem en
bestempelt hem ook als een man van ini
tiatief en durf. En wij zijn er zeker van,
dat hij niemand der aanwezigen met deze
stille hulde aan de Nederlandsche taal, ge
krenkt .heeft, ook al verstond men deze-
taal niet. Trouwens ook elders werd, wat
bij ons de gewoonte was, nooit nagevolgd.
Wij hopen, nu de nieuwe minister van
Onderwijs, het ijs gebroken heeft, onze Ne
derlandsche taal, door de Nederlandsche
autoriteiten op internationale congressen
niet langer als Asschepoetster zal behan
deld worden, maar, dat 't gegeven voor
beeld een gelukkig precedent zal worden
voor een nieuwe en langdurige traditie."
J. Salman.
12 1/2 jaar in dienst van den
Landarbeidersbbnd.
Wij lezen in „De Volkskrant" van giste
ren:
't Is morgen feest bij onzen Katholieken
Landarbeidersbond, of om het wat ge
meenzamer te zeggen en in de lijn te blij
ven. onzer Haarlemsche vrienden: er is
morgen alle aanleiding de bloemetjes buiten
te zetten.
'fc Is wel is waar geen feest van groote
allure, maar toch een van die intieme, in
onze volksgewoonten wortelende ongezoch
te gelegenheden, waarop je een besten
vriend eens laat weten hoe je over hem
denkt.
En er is hier alle reden toe, want mor
gen herdenkt onze vriend Salman het feit,
dat hij voor 12 l'/2 jaar .geleden, ze noemen
datin dienst van den bond trad.
Ja. in dienst van den bond, maar dan
wel op heel bijzondere wijze, want wilde
men in ernst bij den niet nader door ons
te schetsen droevigen toestand van de
landarbeiders ook maar iets bereiken, dan
moest men inderdaad in dienst van den
bond zijn, dag aan dag.
Zondags vrij geen denken aan en van
den vroegen morgen, tot den laten avond.
En iemand, die dat werk, eenvoudigweg,
zonder veel ophef voor zichzelven, gedaan
heeft, dus: „goed heeft gediend", die heefi
recht op onze volle waardeering en dank.
Dien dank en waardeering brengen we
onzen vriend Salman graag.
Als secretaris van onzen Katholieken
Landarbeidersbond bekleedt hij een be
langrijke functie.
Die taak is hem ten volle toevertrouwd,
en bij de vele wenschen die hem morgen
geworden, voegen wij gaarne de onze: dat
het hem onder Gods zegen nog zeer lang
moge gegeven zijn te werken aan de ver
heffing van onze katholieke land-, tuin- en
bloemistarbeiders in het bijzonder en aan
het welzijn van den arbeidersstand in het
algemeen.
Hoofdbestuur Voor Eer en Deugd".
'Minister Decke r's opvolger.
In de Donderdag gehouden vergadering
van het Bossche diocesaanbestuur der
R.-K. Vereeniging tot bestrijding der open
bare onzedelijkheid „Voor Eer en Deugd"
is tot lid van het nationaal hoofdbestuur
gekozen als opvolger van minister Deckers,
de heer Mr. Fr. Teulings.
Alg. R. K. Landbouw-bedrijfsraad.
In hotel „Kasteel van Antwerpen" te
Utrecht hield de Alg. R.'K. Landbouw-be
drijfsraad Donderdag zijn algemeene ver
gadering onder presidium van pater mr.
dr. A. Borret S.J. rector van het St. Aloy-
sius-College te den Haag.
In zijn openingswoord wijdde do voor
zitter eonige waard eerende woorden aan
zijn voorganger, pastoor van Aken, die voor
den Bedrijfsraad zoo veel heeft gedaan
gedurende zijn voorzitterschap.
Het jaarverslag over 1928 werd goedge
keurd. De rekening en verantwoording
over 1928 bedroeg in ontvangsten en uit
gaven 1-145.12 met een batig saldo van
204.32. Dc begrooting voor 1930 noemde
een totaalbedrag van 1400.met een
post onvoorziene uitgaven van 50.
Vervolgens werd het woord verleend aan
Dr. J. B. Kors O.P., die een inleiding hield
over Katholieke theoretische beginselen
der maatschappij-inrichting.
DE MOORD
TE GIESSEN-NIEWKERK.
Tweede dag.
Get. vertelt dan voorts, dat de aanvanke
lijke instructie normaal is verloopen. An
ders werd het tusschen 1923 en 1925. In dit
laatste jaar is get. opnieuw gearresteerd.
Hij kreeg teen met de Jong te doen. In
eerste instantie begon de Jong over zijn
hamer, o.m. vertellende, dat get.'s vrouw
reeds bekend had, dat die hamer van
haar was. Toen kwam de kwestie met heb
beruchte door de Jong geschreven briefje.
Toen getuige dit las heeft hij nog niet toe
gegeven, dat de hamer van hem was. (Dit
bekende hij eerst den volgenden dag).
Pres.: Waarom heb je toen opzettelijk
gelogen?
Get.: Daar ben ik door de Jong toe
geprest. Ik dacht toen, dat ik er af was.
Pres.: Begreep u niet, dat u Klunder en
Teunissen daarmede ophing.
Get.: Pertinent heb ik nooit toegegeven,
dat die hamer van mij was.
Pres.: En toen ben je maar verder ge
gaan met liegen. Zoo hebt u verklaard, dat
Klunder en Teunissen gezegd hebben:
We hebben er een zijn herons ingeslagen
en als je niet oppast, slaan we jullie her
sens ook in.
Get.: Dat. was allemaal gevolg van de
Jong's pressie. (Beweging in de zaal).
Pres.: Je houding was toch wel erg slap.
Kroon.
Get.: Maar u moet niet vergeten, dat
niemand ons geloofde als we de waarheid
spraken. Ook niï. Kronenberg en mr.
Bentford niet. Ailes wat we zelf zeiden
was gelogen. Alleen wat ons werd voorge
zegd was goed. (Beweging in de zaal).
Pres.: Maar toen je bij den rechter-com-
missaris getcekend had, dat die hamer van
jou was, was het gezeur toen afgeloopen?
Get.: Als de heeren maar even dachten,
dat we weer wat van onze verklaringen
wilden onttrekken, werd Mijnster er weer
bijgehaald. Mijnster had gezegd, dat die
hamer van ons was en dat moest en zou zoo
wezen. Later, toen get. voor mr. Bentford
zijn bezwarende verklaringen wilde intrek
ken, werd hij regelrecht naar de. cel ge
stuurd, toen hij nog maar eenige woorden
gesproken had. Mr. Bentford heeft zoo
goed als geen verhooren afgenomen. De
instructie werd bijna uitsluitend door de
Jong gevoerd. (Protesten in de zaal).
Zoodra ik maar even op mijn verklarin
gen wilde terugkomen, kwam de Jong er
bij om ons re bewerken, aldus getuige.
President: „En als jullie gunstig ver-
alkard hadt, kregen jullie centen?"
Getuige: „Ach, ik niet, want ik had nog
geld. Maar mijn vrouw heeft van de Jong
een gulden en van den directeur van het
Huis van Bewaring twee kwartjes gehad."
(Beweging in de zaal).
Tusschen den tijd, dat getuige uit het
voorarrest ontslagen werd en de zitting van
de Dordtschc rechtbank is de Jong her-
i haaldelijk bij hen geweest ob ..theorie" te
geven.
President: ..Juist, theorie, zoo is het".
Getuige: ,,De Jong heeft ons voorgezegd,
wat wij voor de rechtbank verklaren moes
ten Verschillende dingen heeft hij voor
ons opgeschreven."
De verdere verklaringen van Kroon
(voor de zitting van het Hof) zijn vrijwel
gelijkluidend aan die van zijn vrouw.
Rechercheur de Jong wordt voorgoroe-
pen, wanneer ook deze getuig© de Jcwestie
van de fietslantaarn gemeld heeft. Hij ont
kent ooit gezegd te hebben, dat Kroon
de gekleurde glaasjes weg moest gooien.
„Voelt u. niet, meneer de president, zegt
de Jong, dat deze menscbèn van a. tot z.
staan te liegen (Algemeene beweging in
de zaal).
Kroon valt woedend tegen de Jong uit.
De president hamert.
Onder ademlooze stilte en ge
weldige spanning indezaal
verzoekt mr. Roobol bevel tot
opening der instructie te
gen de Jong op vermoeden van
meineed en bevel tot ge
vangenneming.
Mr. Roobol motiveert dit als volgt:
Wanneer Klunder en Teunissen vrijgela
ten worden en zij komen op straat dc Jong
tegen, gebeuren er ongelukken. Verder
wenscht pleiter, dat de Kroons beschermd
worden tegen verdere machinaties van den
rijksrechercheur.
De president zet, alvorens over dit ver
zoek een beslissing te nemen," eerst het
verhoor voort, voor het meerendeel op on
dergeschikte punten betrekking hebben.
Te ruim half twee wordt de zitting ge
schorst.
(Bovenstaande is reeds geplaatst in een
gedeelte onzer vorige oplage).
De middagzitting.
Tegen het oogenblik dat de middagzit-
ting zal aanvangen staat een A-rij dichte
menschenmenigte op de Prinsengracht
voor het Paleis van Justitie opgesteld,
welke door agenten van politie in bedwang
wordt gehouden. Een voorbijganger, die
door het publick voor rechercheur de Jong
wordt aangezien, wordt uitgejouwd.
De zitting na de pauze vangt aan. met
een mededeeling van mr. Van Aken, rech
ter in de arrondissementsrechtbank te
Dordrecht. Mr. van Aken zegt, dat de
Kroons tijdens de zitting der Rechtbank
eenige malen door den president op het
gewicht van den eed zijn attent gemaakt.
Kroon die voor heb hekje wordt geroepen,
ontkent dit. Ook Teunissen en* Klunder ont
kennen zulks.
Over dezo kwestie ontslaat den ook nog
eenige gedachtenwisseling met den subst.-
officier van justitie mr. Kronenberg.
Mr. Bentford van Valkenburg, destijds
rechter-commissaris in de zaak Giessen
Nieuwkerk wordt dan door den president
gevraagd of hij zich wel eens rekenschap
heeft gegeven wat het motief van Kiunder
en Teunissen geweest kan zijn, om een
moord te plegen? Hij wist toch dat Teu
nissen veel geld op zak had.
Mr. BentfordHet is altijd mogelijk, dat
zij liever geld stalen, ik heb dat gisteren
ook al gezegd.
Pres.: En ook liever een moord plegen?
Mr. Bentford: Dat is er bijgekomen.
Van wie was de hamer.
Hierna wordt gehoord de dochter van
het echtpaar Kroon, 16 jaar oud en dienst
bode van beroep.
Get. zegt. door de Rechtbank gehoord to
zijn over den. hamer. Op verzoek van den
president neemt zij het voorwerp in dc
hand.
Pres.: Is die hamer van jullie?
Geh: Nee meneer!
Pres.: Is er niet iemand bij jullie ge
weest. die zei: hier heb je jullie hamer te
rug?
Get.: Ja, dat was de agent Vos en ik
heb hem toen gezegd, dat ik dien hamer
niet kon aannemen omdat hij niet van mij
Mr. Bentford van Valkenburg verklaart
op desbetreffende vragen van den presi
dent, dat bij de instructie de verklaring
van Kroon niet pasklaar was gemaakt aan
do hand van de verklaring, die hij voor
den rechercheur de Jong had afgelegd.
Kroon is door getuige wel degelijk onder
vraagd.
Toen vrouw Kroon haar verklaring in
trok, was dit voor get. een novum; hij had
het nog niet van de Jong vernomen. Toen
vrouw Kroon later haar oorspronkelijke
verklaring handhaafde, heeft get. haar niet
gerustgesteld, toen zij zeide: „O God, als
dan de ware moordenaar eens voor den
dag komt!"
Hij herinnert zich niet, dat deze episode
heeft plaats gevonden. De rechercheur de
Jong heeft, vrouw Kro-niet kunnen be
reiken tusschen de intrekking van haar be
zwarende verklaring en de herroeping van
die intrekking.
Vrouw Kroon zegt op een avond tot den
rechtercommissaris gezegd te hebben: Ik
trek alles in. Toen heeft de rechtercommis
saris gezegd: „Je bont wat zenuwachtig.
Ga nu maar slapen".
Den volgenden morgen overreedde de
Jong haar am de bezwarende verklaringen
te handhaven. En toen heeft zij bij den
recbter-coir.missaris onder de Jong's pres
sie gezegd: „Nou laat het dan maar zoo"'.
Mr. B. van Valkenburg zegt, dat hij on
middellijk dien morgen heeft gezegd tot
vrouw Kroon: „Nu, hoe staat het er nu
mee? Je man trekt zijn verklaring niet in".
Op een vraag van den verdediger, mr.
den Hollander, zegt mr. Bentfort van Val
kenburg nog, dat hij den rechercheur de
Jong nooit instructies gaf.
De rijksveldwachter Bastiaanse ver
klaart den als stuk van overtuiging aan
wezigen hamer bij het lijk in beslag te
hebben genomen. De punten van de klauw
van den hamer heeft hij in de wonden ge
past. Van Snijder heeft hij toen gehoord,
dat'Mijnster zeide den hamer te kennen.
Inderdaad heeft get. toen aan Mijnster
den hamer getoond, en deze verklaarde te
weten, dat hij van het echtpaar Kroon was.
Kroon had hem verteld, dat hij zelf den
steel in den hamer had gezet, die er los in
stak. Tevoren had Mijnster den hamer be
schreven.
Get. verklaart, kort na den moord Box
meer in het. station te Gjrcum te hebben
aangehouden. Bjj het fouilleeren vond get.
in zijn zak een mes mot afgesleten punt
en een portemonnaie, inhoudende 5.60;
De vrouw en kinderen van den vermoorde
verklaren dat dat hem hem toebehoorde.
De getuige Vermeer.
Gehoord wordt dan de timmerman Ver
meer, die met- vord. K. in dezelfde ploeg
werkte. Hij was in don kost bij het echt
paar Kroon en wist, dat T. en K. den be-
wusten avond zouden komen. Zij zijn ook
gekomen te tien uur zijn ze gedurende
een kwartier naar buiten gegaan. Te 1 uur
ging K. naar huis, vergezeld van T., die
bij de Kroons zou blijven logeeren. doch
eerst zijn geld bij K. in veiligheid wilde
brengen. Vrouw Kroon zeide toen: „Ik wou
dat T. maar kwam, dan gingen wij naar
bed."
Of er lantaarns zaten op de fietsen van
T. en K. herinnert get. zich .niet, Er is
geen sprake van dat T. en K. hebben ge
zegd, dat zij iemand van kant hadden ge
maakt. Toen T. en Iv. voor een kwartiertje
naar buiten waren, heeft vrouw Kroon aan
get. gevraagd„Wat hebben ze toch sa
men V' In 1925 is get. gearresteerd. Hij
wist, dat deze aanhouding geschiedde we
gens medeplichtigheid, maar hij wist niet
waarop dat vermoeden gegrond was.
De president: Ik weet het ook niet. U
is toen 72 dagen vastgehouden.^
Get.: Ja. In de cel werd getuige telkens
aan een verhoor van de Jong onderwor
pen, die hem liet zoolang kwelde, dat hij,
om de Jong pleizicr te doen, zeide: „Schrijf
dan maar, dat zij „geruimen tijd" weg zijn
geweest". Dan ben ik er af, dacht get
Hoewel hij vroeger gezegd heeft, dat zij
maar kort waren weggeweest, heeft get.
later, ook voor het Hof, zich altijd aan
dat „geruimen tijd" gehouden. Voor het
hof te 's-Graven ha-ge is get. wel gevraagd
of hij bij zijn verklaring, te Dordrecht af
gelegd, bleef. Hij heeft toen gezegd: „Het
is mogelijk, dat zij een uur zijn weg ge
weest ik weet het niet meer".
De president: Hoe kom je nu toch tot
zoo iets. Je wist toch waar het om ging?
Is je voor het Hof en de rechtbank niet
gevraagd, of de tijd van het afwezig zijn
van T. en K. ruim genoeg ^-ês om den
moord bij de spoorweghalte tep legen De
afstand tusschen het huis van het echt
paar Kroon en de halte, is bijna 1 1/2 uur
gaans.
Get. zegt, dat die pertinente vraag
nooit gedaan is. Thans houdt hij echter
vol, dat de (wee niet langer dan een kwar
tier zijn weg geweest en nooit den moord
hebben kunnen plegen.
Mr. Roobol (tot get.): Hoe dikwijls hebt
u in hechtenis bezoek van de Jong gehad
Get.: Twaalf, dertien maal. (Beweging).
Mr. Roobol; Eil zou je onder eede dur
ven verklaren, dat De Jong je tot het af
leggen van een valsohe verklaring heeft J
willen pressen. 1
Get.: Hij heeft niet anders gedaan!
Het verzoek om invrijheidstelling
van de verdachten. Het Hof
houdt de beslissing hierop aan.
Daarna staat mr. Roobol op en zegt het
volgende
Onder uw schitterende leiding, mijnheer
de president, is nu wel gebleken, dat twee
mcnschen gedurende bijna 5 jaren onschul
dig in de strafgevangenis hebben gezeten.
Het moet voor den advocaat-generaal een
genoegen zijn, thans te require eren, om de
verdachten T. en K. onmiddellijk in vrij
heid te stellen, gelijk ik bij dezen vor-
zoek.
De advocaat-generaal mr. Baudin: Mijn
heer de president, ik maak geen bezwaar
tegen dit verzoek. (Luid applaus op de tri
bune en in de zaal).
Het Hof begeeft zich daarna in raad
kamer.
Na korten tijd van beraadslaging keert
het Hof terug.
De president, mr. Jolles, deelt dan als
de beslissing van het Hof mede, dat. dit
het niet wenschelijk acht thans zoolang
niet alle getuigen gehoord zijn, reeds een
dergelijken ingrijpenden maatregel te ne
men. Daarom is de beslissing op het ver
zoek aangehouden tot na afloop van het
get uigen verhoor
Hierna wordt gehoord de wed'xwe van
den verslagene, A. de JongKoeten.
Hebt u eenig idee, wie de moordenaar
van uw man is geweest? vraagt de presi
dent.
Get.: Ik heb een idee gehad, maar dat
heb ik weer laten loopen.
Pres.: Wien dacht u dan?
Get.: De zwerver Boxmeer.
Pres.: Vindt u het waarschijnlijk, dat
uw man om het geld vermoord is?
Get.: Neen.
Pres.: Had hij misschien vijanden of was
er iemand, die er belang bij had, dat hij
verdween
Get.: Ik zou niet weten wie.
Pres.: Leek het mes van Boxmeer op
dat van uw man
Get.: Ja, ik zei direct, dat het 't zijne
was.
De volgende getuige is de agent G. Key
uit Kesteren, die rechecheur de Jong ge
assisteerd heeft bij de arrestatie van Ver
meer. Zijn verhoor levert geen nieuwe ge
zichtspunten op.
Dan is het de beurt van den 32-jarigen
wegwerker bij de Ned. Spoorwegen G.
Kras om te getuigen.
Getuige zegt de eerste geweest te zijn,
die het lijk gevonden had, op 400 meter
van de halte, 't Lag als het ware op een
„praalbed" in do vrije ruimte, met -de
handen op den buik gevouwen. Een hamer
van 't model als die in den arm van het
lijk lag, heeft get: nooit gezien.
Pres.: Was goed met de Joug?
Get.: 'k Heb nooit een woord met hem
gehad.
Pres.: 't Ziet er niet.naar uit, dat hij om
het geld vermoord is, wel?
Get.: Neen, om vijf gulden
Pres.: Je zou zoo zeggen, dat de ver
moorde vijanden had. Weet u daarvan?
De adv.-gen.: Vindt je het niet- vreemd,
dat het lijk juist zoo tusschen de sporen
lag, dat het niet door den trein gegrepen
kon worden
Get.: Daar heb ik later aan gedacht, en
toen vond ik het vreemd.
Mr. Roobol: Hebt u niet met den ma
chinist van der. eorslen trein over den
moord gepraat
Get.: Neen.
Mr. Roobol: Dat vind ik wel vreemd,
want nauwelijks was de trein vertrokken,
of u telefoneerde over den moord haar
Goreum
Get.: Ik was zenuwachtig, begrijpt u.
Hierna krijgen mr. Bentford van Val
kenburg, mr. Kronenberg en mr. van Aken
permissie om naar huis te gaan, hetgeen
Klunder aanleiding geeft tot de vraag:
Meneer de president: zou het nou niet
mogelijk zijn dat wij ook worden losgela
ten 1 Ónze onschuld is nu toch wel meer
dan bewezen.
Pres.: Klunder, het hof heeft nu een
maal besloten om eerst het getuigenver
hoor af te maken. Er kunnen toch nog be
zwarende verklaringen komen
Klunder: Laat ons dan in den tuin mo
gen wandelen, in plaats van .in een hok te
zitten
Pres.: Daarover heb ik niet te beschik
ken.
TeunissenMijn vrouw wacht al vier
jaar op mc
Vervolgens wordt gehoord mr. A, J. Pau-
lus, rechter te Dordrecht.
Bij het verhoor, dat get. indertijd Kroon
heeft afgenomen, is gebleken, dat Kroon
een verklaring gaf van de wijze waarop hij
den steel in den hamer zou hebben gezet,
een verklaring, welke volgens een deskun
dige niet houdbaar was.
De werkmeester J. Boerman tc Dor
drecht, die hierna gehoord wordt, was dc
hiervoor bedoelde deskundige. Get. ver
klaart, dat hij jaren geledefi een hamer van
de soort als waarmede dp moord begaan
is. gezien heeft in Vlaai-dingen, in gebruik
bij de kuipers. De steel kan niet zoo in
geslagen zijn als indertijd Kroon vertelde,
dat hij het gedaan heeft.
De volgende getuige is dc heer P. Mol.
rijksveldwachter Ie Rotterdam. Gel. is met
Bastiaanse na-ar do plaats van het misdrijf
gegaan, waar hij een hamer met lossen
steel en een pet in beslag heeft genomen.
Meer wil de president van getuige niet
weten.
Getuige B. Vos. agent te Sliedrecht,
heeft in Augustus 1923 bij Mijnster ge
woond. Mei Mijnster hoeft hij over de ha
mer gesproken. Get. heeft hem van den
hamer een foto laten zien. Mijnster dacht,
dat Kroon een dergelijken hamer had, al
leen meende hij, dat dc hamer der Kroons
iets grooter was. Daarna zei hij er nog
eens over te hebben nagedacht en nu van
meening te zijn. dat de Kroons zoo'n ha
mer in hun bezit hadden gehad.
Get. M. v. d. Graaf, ijsverkoopcr, ver
klaart dat hij in Juli 1923 meermalen bij
de Kroons ijs heeft geklopt. Een hamer,
als op den vermoorde aangetroffen, heeft
getuige nooit gezien.
Get. N. Stuy, electromonteur te Rotter
dam, is in Augustus 1923 in het schuurtje
der Kroons geweest. Ook hij heeft daar
den bewusten hamer nooit gezien, de
vreemde constructie zou hem anders zeker
opgevallen zijn.
In gelijken zin getuigt ook een 19-jarige
•broer van den vorigen getuige.
Vervolgens treedt J. L. Mijnster, koop
man, voor het hekje. Mijnster was de man,
op wiens bezwarende verklaringen Klun
der en Teunissen voor de eerste maal zijn
gearresteerd. Get. zegt, dat de agent Vos
hem verteld had, dat de moord was ge
pleegd met een ploeghamer, voorzien van
een ronden, ijzeren s(eel met een punt.
Pres.: Juist, en toen ben je, nadat je
er eens over gepiekerd hebt, met de ver
klaring voor den dag gekomen, dat er bij
de Kroons een klauwhamer met een plat
ten ijzeren steel was. Dat was toch een
heele andere hamer, nietwaar?
Get.: Ja, dat is zoo.
Pres.: Zeg eens eerlijk, heb je den ha
mer, die hier op tafel lig,t in 't schuurtje
van Kroon gezien
Get-.: Ja Edelachtbare! (beweging).
Pres.: Weet je dat roei zeker?
Get.: Ja, want ik heb hom in m'n han
den gehad en gezegd: „wat een vreemde
hamer is dat
Pres.: Ik ben bang, dat, nu u eenmaal
gezegd hebt. dat het de hamer van Kroon
is, u dit maar wilt volhouden, 't Is heel
gek, als we over den oorsprong van het
verhaal van den hamer beginnen, tasten
wij in het- duister!
Mr. Roobol: De meineed van dezen Mijn
ster staat al vast door de vorige getuigen,
't, Wordt tijd, dat er maatregelen tegen
hem genomen worden, want hij is de oor
zaak van alle ellende
Hierna wordt gehoord juffrouw G. Groo-
teboer, die zegt dat zij een deTgelijken ha
mer, als waarmede do moord is gepleegd,
bij Kroon gezien heeft. Zij heeft het voor
werp nooit, in handen gehad, wel kan zij
zich herinneren, dat het een ijzeren steel
had. Ook weet get. niet in welk jaar zij
den hamer heeft gezien.
Vrouw Kroon antwoordt dat dit. met
waar kan zijn.
Get.: Ik zog ook niet. da-t- die hamer
van de Kroons was; hij lag op het straat
je bij hun huis (onderdrukt applaus).
Vervolgens leest dc President de vroe
ger tegenover De Jong afgelegde verkla
ring voor, waarop get. ontkent dit ooit ge
zegd te hebben. Ik heb den hamer nooit
in handen gehad, zegt zijik weet nu nog
niet, dat de steel los zit; wel heb ik de
kinderen van Kroon er mee zien spelen
(nieuw onderdrukt applaus).
Raadsheer Wiarda: Ik zie, dat U staat
te boven; doet U dat altijd?
Get.: Ik heb er geen erg in!
Mr. Wiarda: Het komt mij voor. dat U
zich niet erg op uw gemak gevoelt
De laatste getuige van den dag is mcj.
Weggcrs Bouwman, ook oen vroegere buur
vrouw van de Kroons. Zij had daar wel
eens een hamer gezien, die geheel van
ijzer was, waarmee de Kroons steenkool
klopten.
Get. heeft echter voor den rechter-com-
misaris verklaard, niet te weten of de
hamer der Kroons een ijzeren steel had.
Ook in andere verklaringen over den ha
mer blijkt zij niet erg positief geweest te
zijn.
Mr. Den Hollander: Was er voldoende
licht om in het kolenhok te kijken
Get.: Ja.
Vrouw Kroon komt dan naar voren en
verklaart, dat zij als zij in het kolenhok
een hamer zou willen zoeken, eerst licht
moest maken. (Beweging in de zaal).
De zitting wordt te kwart over zes ge
schorst tot hedenochtend te 10 uur.
Over het verzoek van mr. Roobol in
zake den Rijksrechercheur De Jong werd
niet meer gesproken.
Opruiïng.
V&or de Haarlemsche rechtbank stond
terecht de 26-jarige journalist A. J. K.,
redacteur van „De Tribune" te Amsterdam,
thans gedetineerd.
Verdachte stond terecht, omdat hij op
of omstreeks 8 Juli 1929 te Zaandam op
zettelijk in een openbare vergadering het
aldaar aanwezige publick mondeling tot
oen strafbaar feit en tot gewelddadig op
treden tegen de politic heeft opgeruid.
De officier eischte een gevangenisstraf
van drci maanden mot aftrek van voorar
rest.
Do verdediger, mr. 8. de Jong uit Am
sterdam, is van meening, dat opruien tot
gewelddadig verzet tegen de politie niet
bewezen is.
Uitspraak over 8 dagen.
Verduisteringen bij het Nijmeegsclic Veer.
In hooger beroep stond voor het Arn-
henische Gerechtshof tcroeht A. M. V..
vecrknecht te Nijmegen, die door de Am-
hemschc Rechtbank overeenkomstig don
eisch van het O. M. werd veroordeeld tot
zes maanden gevangenisstraf.
Verdachte wist als veerkrecht aan de
gcraccntepont to Nijmegen in samenwer
king met een bureaulist van het voer een
tijdlang verduistering te plegen, door door
den bureaulist verkochte kaartjes quasi bij
de zich op de pont bevindende automobi
listen to controleeren.
Hij nam de niomvgekoohle kaartjes in
ontvangst, gaf stukjes van andere, oude
kaartjes na „controle" terug, en bezorgde
dc kaartje-s, zooals hij die rieuw ontving
terug aan den bureaulist, die zo weer ver
kocht en zoo hadden deze twee ambtena
ren een aardig winstgevend bedrijfje.
Verdachten bekende hot hun ten laste
gelegde.
De advocaat-generaal, mr. Visser, achtte
het ton. laste gelegde bewezen, en eischte
i bevestiging van het in eersten aanleg ge
wezen vonnis.
De Arnbemscho advocaat, mr. Couvret,