DE EERSTE JAREN DER AVIATIEK
Het Gezellen-Leven
QUO VADIS?
ZEVENTIENDE ZONDAG NA
PINKSTEREN.
Derde Zondag van September.
FEEST DER ZEVEN SMARTEN
VAN MARIA.
Tntrc: js. Daar stonden naast het kruis
van Jesus Zijne Moeder, en dc Zuster Zij
ner Moeder van Cleophas, en Salome en
jL-.ria Magdalena.
V. Vrouwe, ziedaar uw zoon. zcide Je
sus en tot den leerlingZoon, ziedaar uw
Moeder. Glorie enz.
Oratie. God, bij Wiens lijden, volgens
Simeons profetie, door de allerzoetste
ziel van de glorierijke Maagd en tjjToeder
Maria een zwaard van droefheid ging: geef
genadig, dat wij, die deze doorsteking en
dit Jijden eerbiedig vereeren, door de
glorierijke verdiensten en gebedci' der
Heiligen, die getrouw daar tonden bij
net kruis, de gelukkige uitwerking van
dat lijden mogen ondervinden: Gij, Die
leeft en heerscht enz.
Gedachtenis van den Zondag. Geef,
smeeken wij Heer, aan Uw volk -Ie be
smetting van den duivel te ontwijken: en
U, den eenigen God, met zuiver hart aan
to hangen. Door onzen Heer enz.
Graduale. Smartvol en bewcencnswaar-
dig zijt Gij, Maagd Maria, staande naast
bet kruis van den Heer Jesus, Uwen Zoon,
onzen Verlosser. Maagd, Moeder van den
God, Dien de geheele wereld niet kan om
vatten, deze kruisstaf ondergaat de
menschgeworden Schepper van het leven.
Alleluia! Alleluia! Daar stond de Heili
ge Maria, de Koningin des Hemels, en dc
Heerscheresse over de wereld, naast het
kruis van onze Heer Jesus Christus, vol
van smarten.
Sequentia.
Naast het kruis met schreiende oogen
Stond de Moeder, diep bewogen,
Toen Haar Zoon te sterven hing.
En Haar door het zuchtend harte
Overstelpt van wee en smart©
'fc Zevenvoudig smart-zwaard ging.
O hoe droef, hoe vol van rouwe
Was die zegenrijke Moeder
Van Gods eengeboren Zoon.
Ach, hoe droef was zij en treurde
De zoete Moeder, toen Zij de
Smarten van Haar Zoon aanzag.
Welke mensch zou hier niet weenen,
Als hij Christus' Moeder hier zag
Overstelpt door zulk een smart.
Wie kan zonder mee te weenen
Christus' Moeder zoo aanschouwen,
Treurend met Haar lieven Zoon.
Voor de zonden van de Zijnen
Zag Zij Jesus zoo in pijnen
En in wreeden geeselsfcraf;
Zag Zij haar lieven Zoon zoo lijden
Heel alleen den doodskamp strijden
Tot Hij Zijnen Geest hergaf.
Geef, o Moeder, bron van liefde,
Dat ik voele, wat U griefde,
Dat ik met mede klaag.
Dat mijn hart ontgloei' van binnen
Om mijn God en Heer te minnen,
Dat. ik Hem alleen behaag'.
Heil'ge Moeder, wil mij hooren,
Met de wonden mij doorboren,
Die Hij aan het kruishout droeg.
Van Uw Zoone den zeer-verv nde,
Die wou lijden voor mijn zonden,
Deel mij ook dé straffen toe.
Laat mij met U vroom bcweenen
Met den Kruiseling mij vereenen
Opdat ook ik ten leven rijz'.
Naast het kruis met U te staren
En aan Uwe zij te klagen
In stomme smart, verlangt mijn liart.
Maagd der maagden, onvolprezen,
Wil voor mij niet bitter wezen,
Laat mij treuren aan Uw zij.
Laat mij dragen Christus' wonden,
Laat mij deelcn heel Zijn lijden,
Brengen aan Zijn wonden eer.
Laat Zijn wonden mij doorwonden
Blijv' ik in Zijn kruis verslonden
En in 't Bloed van Uwen Zoon.
Mog' ik door het vuur niet branden,
Neem, o Maagd, mijn zaak in handen
Op. den grooten oordeelsdag.
Christus, als ik van hier heenga,
Dat ik door Uw Moeder krijgc
De palm der verwinning.
En, als 't- lichaam dan zal sterven,
Doe mijn ziel de glorie erven
Van het eeuwig Paradijs! Alleluia!
Offertcrium. Wil gedenken, Maagd, Moe
der Gods, als Gij staat voor het aanschijn
van den Heer, dat Gij voor ons ten beste
spreekt, opdat Hij Zijne verontwaardiging
van ons afwende.
Stil Gebed. Wij offeren U gebeden en
offers, Heer Jesus Christus, nederig smee-
kende, dat wij, die de doorsteking van de
allerzoetste ziel der Heilige Maria, Uwe
Moeder, door onze gebeden gedenken,
door Hare voorspraak, vermeerderd met
die van de andere heiligen, die stonden
onder het kruis, door de verdiensten van
Uw sterven, het. erfdeel der zaligen mo
gen beërven: Gij, Die leeft enz.
Gedachtenis van den Zondag. Nederig
smeeken wij L^we Majesteit, o Heer, dat
deze heilige handelingen ons zuiveren van
alle vroegere en toekomstige zonden. Door
onzen Heer enz.
Communio. Zalig de smarten dev heili
ge Maagd Maria, die Haar zonder te ster
ven de palm der Martelaren hebben ver
diend onder het Kruis des Heeren.
Postcommunio. De Offergaven, die wij
genuttigd hebben, o Heer Jesus Christus,
eerbiedig vierend de doorsteking van Uwe
Maagdelijke Moeder, mogen ons van Uwe
edelmoedigheid verwerven alle heilzame
uitwerkselen: Gij, Die leeft enz.
Gedachtenis van clen Zondag. Door Uwe
heiligmaking, almachtige God, mogen onze
misdaden worden uitgeboet en geworde
ons eeuwigdurende genezing. Door onzen
Heer Jesus Christus enz.
Laatste Evangelie van den Zondag.
DE PIONIER JAN OLIESLAGERS
DE VLIEGER VAN 20 JAAR GELEDEN
Jam Olieslagers, de luchtduïvel, de eer
ste, die (in 1910) ons Nederlanders heeft
doen kennismaken met het vliegtuig, gaat
jubileeren.
Die eerste proeven zij alweer bijna 20
jaren geleden! Waar 'blijft dc tijdHoe
herinneren we ons nog de spanning,
waarmede het duizendkoppige publiek het
oogenblik van opstijgen tegemoet zag! En
wie kan de sensatie beschrijven toen de
„Blériot", het vliegtuig van Olieslagers,
van den grond los kwam en dat wonder
lijke kleine toestel boven onze hoofden
cirkelde! Het- publiek was opgetogen en
bracht den luchtheld bij zijn terugkeer
op den beganen grond een geweldige
ovatie! En zoo is heb door geheel Neder
land gegaan. Waar hij kwam, veroverde
onze „Jan" stormenderhand do harten.
Toen brak de wereldoorlog uit en Olie
slagers was de eerste, die zich als vrij
williger aanbood. Zijn eigen twee machines,
•alsmede zijn reserve-materiaal, stelde hij
ter beschikking van het Belgische Leger
bestuur.
En toen heeft hij op bewonderenswaar
dige wijze blijk gegeven van zijn koel
bloedigheid en onverschrokkenheid. „De
duivel", zoo had liij zijn machine gedoopt,
was gevreesd bij de vijanden. Door
uiterst gevaarlijke verkenningen boven de
vijandelijke linies, heeft hij menigen voor
genomen aanval kunnen rapporteeren, ten
gevolge waarvan de verbonden legers, op
de komst van de vijand voorbereid, in
staat werden gesteld hem behoorlijk het
hoofd te bieden. Niet alleen de Belgische
Koning, maar de Hoofden van bijna alle
landen, waarmede België toen verbonden
was, hebben, door het verleenen van eene
onderscheiding, blijk gegeven van hun er
kentelijkheid voor de door Olieslagers
aan de zaak der Geallieerden bewezen
diensten.
Thans §aat Jan Olieslagers (eind dezer
maand of begin October) zijn twintigjarig
vliegeniersjubileum vieren. Heel België
maakt, zich op om zijn nationalen held te
huldigen.
Ook in Nederland heeft do heer Henri
ter Hall het initiatief genomen om tot
een nationaal comité van hulde te gera
ken.
Olieslagers' leven.
Jan werd geboren te Antwerpen, den
14den Mei 1SS3.
Werktuigkundige van beroep, begon hij
op 17-jarigen leeftijd zijn sportloop'ba an
als wielrenner bij de Antwerpsche Wiel-
ren-Club en was de eerste, die in België
de motorsport beoefende, hetgeen hem
daarna, als gevolg van zijn overwinning
in den wedstrijd ParijsBordeauxParijs
(1200 K.M.) in 1904, een wereldbekendheid
deed verwerven.
Hij verbeterde te Osténde het record
over een mijl, won in 19011905 den zes-
daagschen wedstrijd te Scheveningen, won
den „grooten wedstrijd"5 ChateauThiery
en evenzoo in 1907 den beker van Avreux.
Hij was kampioen van België in 1905,
1906, 1907, 1908 en 1909.
Dit zijn zijn voornaamste overwinnin
gen op het gebied der motorsport.
Als vlieger deed hij in September
1909, te Issyijles-Moulineaux, bij Parijs,
zijn eerste vlucht met zijn Blériot-machine,
zonder hulp en zonder leermeester, aan
gezien die toendertijd nog niet bestonden.
Na eenige goed geslaagde pogingen,
nam hij deel aan de „eerste vliegweek"
to Antwerpen, waar hij zich zeer goed
verweerde.
Gedurende den winter van 19091910
'begaf hij zich naar Algiers en Or an om
zijn pogingen voort te zetten en na ver
schillende mooie vluchten, o.a. van 57 mi
nuten en van 1 uur en 7 minuten, verloor
hij zijn machine, doordat zij op de tele
graaflijnen langs de spoorbaan Algiers
Oran viel en verbrandde.
Terwijl een nieuwe Blériot voor hem
vervaardigd werd, nam hij deel aan de
vliegdemonstratie te Seville, waar hij een
door het gemeentebestuur uitgeloofden
beker won.
Later te ic-e vloog hij voor de eerste
maal de afstanden NiceAntibes en Nice
Kaap Ferrat.
De daarop volgende week (13 April 1910)
bracht hij geheel Barcelona in verbazing
door zoowel den uitgeloofden beker voor
den grootsten afstand, als dien voor de
grootste hoogte te winnen.
In Mei 1910 had hij te Genes (Italië),
door een val in de Aiiddellandscho Zee,
het verlies van zijn tweede vliegtuig te
betreuren.
Maar eenige dagen daarna reeds legde
hij te Bologne (Italië) beslag op den
„Handelsbeker", voor grootste hoogte en
afstand.
Al deze overwinningen werden verkre
gen met een Anzani 24 CV-motor, terwijl
al de andere mededingers reeds veel
zwaardere motors gebruikten. Dit zette
hem blijkbaar aan, om eveneens een ma
chine van dezelfde sterkte te gaan ge
bruiken om zich tijdens de groote vlieg
week te Reims niet te laten overtreffen.
Hier sloeg Jan Olieslagers:
het wereld-duurrecord: 5 uur en 3 mi
nuten;
het wereld-afstandrecord: 392 K.M.
Hij behaalde tegèlijkertijd den hoofd
prijs voor duur en afstand, met een totaal-
afgelegden afstand van 1724 K.M. en met
een kolossalen voorsprong van 400 K.M.
op no. 2 van de 74 mededingers.
Van Reims is hij naar Brussel gegaan
voor de vliegweek te Stockel, sloeg het
hoogterecord, door het op 1724 M. te
«brengen, en won den beker van de Brus-
selsche Tramweg-Maatschappij, den Ten
toonstellingsbeker en o.a. nog den beker
van Z. M. den Koning van België, door
een vlucht van 2 uur, 25 minuten en 44.5
seconden.
Vervolgens gaf hij demonstraties te Gro
ningen,. Utrecht, Ostendc, Tête de Flan-
dres, Zwolle, Nijmegen, Winschoten, Brus
sel, Antwerpen, Schootenhof en Rousse-
laere.
In Juli 1911 won hij te Wie wit den groo
ten prijs van dc Belgische Luchtvaart
Club en verschillende andere prijzen, ter
wijl hij bovendien het wereld-afstand- en
duurrecord op zijn naam bracht, respec
tievelijk met 625.2 K.M. en 7 uur, 18 mi
nuten en 26 seconden.
In 1912 liep hij in Frankrijk (Etampes)
zijn eerste ernstige verwonding op, welke
hem noodzaakte eenige maanden rust te
nemen, alvorens zijn vluchten te hervat
ten. Hij maakte een rondreis door Ne
derland en besloot het seizoen te Parijs
en Antwerpen met acrobatische toeren
als „looping the loop" en „feuille morte",
terwijl de match-Garros zonder beslissing
bleef. Hij bleef overwinnaar in de ont
moeting FrankrijkBelgië in Brussel in
1914, tien dagen voor het begin van den
oorlog.
In Augustus 1914 verbindt Olieslagers
zich als eenvoudig oorlogsvrijwilliger bij
het vliegenierscorps, waar hij eenige da
gen later korporaal wordt. Hij klimt ten
slotte op tot 2e luitenant, weet zich te
onderscheiden op verschillende belang
rijke verkenningsvluchten en bij menig
vuldige gevechten met den vijand, zoodat
hij meermalen bij dagorders vermeld wordt
en verschillende onderscheidingen ver
werft. In totaal verwierf hij den titel van
„as de guerre" met de volgende onder
scheidingen:
Leopoldsorde, Legioen van Eer, Russi
sche Orde van St. Stanislas, Militaire
Orde voor dappere krijgsverrichtingen van
Servië, Belgische, Oorlogskruis, Fransche
Oorlogskruis, Hcrinneringsmedaille, User-
medaille, Overwinningsmedaille.
Vermelden wij tenslotte nog, dat Olie
slagers de aanlegger is van de luchthaven
van AntwerpehT Als dank voor dit initia
tief heeft de stad Antwerpen een der
wegen langs dit vliegkamp de Jan Olie
slagersstraat genoemd.
Ziehier in enkele trekken de aan afwis
seling rijke sport- en militaire loopbaan
van onzen Jan Olieslagers, hoewel de
veelheid zijner daden heb onmogelijk
maakt ze alle op te sommen. Slechts
willen wij nog vermelden, dat hij een.
groot aantal bekers, zegenteekens, kunst
voorwerpen, alsook 58 medailles en pla
quettes in zijn bezit heeft, welke hij in
alle landen van Europa heeft verworven.
Leven wij van brood
alleen? (Matth. IV 4).
Staag en monotoon rijen zich de dagen
aaneenzwoegend werken de archief zol
ders onder hun steeds aanwassende en
berstende papiervolumen.voort
voort.... voort....
Na een korte rustkuur van amechtige en
dorre levensstilte, scheren de schetterende
arbeidstrillingen met nieuwen moed in
sleepende regelmaat over de verlaten en
wazige akkervlakten, hiui sonore en gon
zende syncopen uitbrakend in de nog kille
en subtiele morgensfeer.
Schichtig verheft zich een wiekende vo
gel van haar dauw-vochtige knotwilgrjest
zwevend op de onzichtbare ijlheid gaat zij
uit om haar levenskans te bestendigen, wijl
een schemerende 'hongerdood haar uil-
daagt tot de jacht op dagelijksche prooi.
Reeds is alles in vollen gang: knauwen
de en wringende radertanden, vliegende
zuigerlichamen en pikkende haakarmen, zij
beloopen hun afgepasten en noodgedwon
gen arbeidscirkel, paren hun zwiepende
jachlgeluiden aaneen, om zich op te lossen
in het magisch-tartende fabrieksgehuil.
De hersenkommen bergen duizende' en
duizend© a spitsvondige ideeën, professo
ren en vorscKende koppen beramen hun
uitkomsten al wikkend en wegend, ster
renkundigen bekijkeren hun culminatiester
vol spanning en volgen genauw haar da
gelijksche loopbaan, de noeste scholier be
cijfert de samengestelde interest van een
kapitaal, uitstaande zooveel en zooveel ja
renwie werkt er niet voor de toe
komst, voor de instandhouding en beveili
ging van het eigen ik?
Diep in de mijnschacht zien wij een don
kere en ruw-gebeerde dienstgang. Wij vol
gen haar uitgeholde vloerpad.
Daar hooren wij kloppen en snel en
zwaar-toenemende mokerslagen.
Wij komen nader en nader.
Donkere en puntige kromsabels pikken in
de ertsharde en nachtzwarte aarde ze
slaan er op los met hun hoekige houwcelen
en zamelen de glinsterzwarte koolbrokken
in een lorrie bijeen.
Bengelende lampenschijnsels glimpen
over op- en neergaande mannenruggen, met
roode en vuilvette hoofden wroeten ze den
staalharden bodem vaneen onder dof en
gedempt geklop: hakhakhak
Straks gaat een sirene-en zwijgen de slag
houten. Korfsgewijze vluchten de kool-
UIT EEN REDE.
„Zoo zijn uw opvattingen en uw bedoe
lingen. Dat is eerst menschen veroveren
in de vereeniging, en door de vereeniging
de wereld veroveren. Gij kunt oneindig
veel doen voor de vernieuwing van het so
ciale leven. Wij, die daar midden in staan,
wij wachten met verlangen op do hulp, die
uit de Gezellenvereeniging kan en moet
komen. Mocht het geschieden, dat de Ka
tholieke Gezellenvereeniging de storm vaste
karakters als leiders en troepen voor de
groote christelijke sociale beweging van
den tegenwoordigen tijd levert, zonder wel
ken wij vertwijfelen moeten! Niet de siecht-»
sten zijn het, die in dezen zin Gods zegen
afsmeeken op uw arbeid!"
ARBEIDZAAMHEID.
Het is op het oogenblik niet wat men
noemt „komkommertijd" voor de tooneel-
club „Adolf Kolping'.
Met succes heeft zij j.l. Zondag zich van
haar opdracht gekweten, door de opvoering
van het drama „Sfc. Tarcisius" voor de
„Vriendenkring" in de groote stadszaal.
Door die opdracht, waarin zij een eer stel
de, niet alleen voor de club maar voor de
geheele. Gezellenvereeniging, zoo goed mo
gelijk uit te voeren, verdient de club en
haar regisseur den dank van de geheele
vereeniging. Want er is hard voor gewerkt.
Maar er is meer: voor de najaarsuitvoe
ringen staat op het programma de opvoe
ring van „De Drievoudige Wijsheid van Va
der Wang", de toezegging is gedaan om
in de Militaire Vereeniging voor onze mi
litairen, die de herhalingsoefeningen mee
maken, op te treden, en last nob least mor
gen viert zij haar jaarfeest door een Alg.
H. Communie harer leden, waarna gemeen
schappelijk ontbijt.
De tooneelclub, zij doet haar naam als
oudste onderafdeeling eer aan. Moge heb
steeds crescendo gaan.
Er zijn veel dagen van blijheid in de
Gezellenvereeniging en eene daarvan was
j.l. Dinsdag, toen de V.-Praeses bij de ope
ning der maandvergadering zijn vreugde
kon uiten over de prachtige opkomst dei-
Gezellen.
Gezien de actueele leerzame onderwer
pen op pakkende wijze door den.V.-Prae-
ess behandeld, is- het dan ook niet te ver
wonderen dat de Gezellen met graagte de
maandvergaderingen tegemoet zien. On
derwerpen ml. als „Arbeidsliefde", Levens
blijheid", De eerbied voor de vrouw", Re
traite", „Voorbereiding tob het huwelijk",
„Gezellen en de sport" werden op de laat
ste vergaderingen door den V.-Praeses be
handeld.
Heerlijk was het woord van den V.-Prae
ses deze week, toen hij sprak over het
christelijk huwelijk, hetwelk in den tegen
woordigen tijd in zoo groot gevaar ver
keert; groot was de aandacht der bijna
100 Gezellen, in hoofdzaak jongemannen
van 18 tot 25 jaar, die rondom hem go-
schaard waren.
Van onberekenbaar nut èn voor de Ge
zellen èn voor de Vereeniging zijn dan
ook de maandvergaderingen. Neen, het zijn
geen saaie vergaderingen, waarin over on
belangrijke onderwerpen ellenlange be
sprekingen en discussies worden gehouden.
Precies kwart voor negen wordt de bij
eenkomst met het gebruikelijke gebed ge
opend, waarna notulen en mededeelingen,
vervolgens de inleiding van den V.-Praeses,
waarna rondvraag. Ongeveer half tien slui
ting, waarna, ontspanning.
Biljarts, kaarten, damspel, kegelspel,
leestafel etc., ieder zoekt zijn bekende
vrienden en zijn geliefd spel.
Ja, dat zijn aan allen voldoening schen
kende avonden. Gezellen blijft ze waardee-
ren en draagt zorg, dat de wensch van
den President in vervulling gaat, n.l„ dat
afwezigheid slechts een uitzondering is.
Op het eind dezer maand heeft de trek
king plaats van de loterij voor het. Kem-
permanfonds. Er is nog een aantal loten
niet verkocht, maar het comité heeft ge
meend de trekking niet te mogen uitstel
len.
Verschillende prachtige prijzen zijn be
schikbaar gesteld en een hartelijk woord
van dank past hier zeker wel aan dege
nen, die dezen in de afgeloopen weken
schonken.
Gezellen, helpt allen nog een handje me
de en de loterij is volledig geslaagd.
Het propagandacomité rekent hierop.
Op de laatste commissarissenvergaderiu-
gen is uitvoerig besproken de wenschelijk-
heid om het ledental hooger op te voeren.
Ofschoon het ledental zeer bevredigend
is, is het aantal voor een stad als Leiden
zeker voor uitbreiding vatbaar.
Besloten werd dan ook in het najaar
propaganda te maken, en er werd reeds
een lijst samengesteld van katholieke jon
gemannen, die binnen enkele weken zullen
aangezocht worden met de Vereeniging
kennis te maken.
Katholieke jongemannen, die den leeftijd
van 17 jaar bereikt hebben worden hierbij
dringend uitgenoodigd zich voor het lid
maatschap op te geven.
Wij hopen tenslotte op de medewerking
en steun der ouders, opdat zij bij hun jon
gens erop aandringen toe te treden tot de
Gezellenvereeniging, die wil aankweeken
bij haar leden de godsdienstzin, arbeids-
zaamheid, eensgezindheid en vroolijkheid,
die hun jongens veilig, te midden der ge
varen die hun jonge zielen bedreigen, wil
voeren uit het gezin, waaruit zij zijn voort
gekomen, naar het gezin dat zij later zullen
gaan stichten.
A.s. Maandagavond vanaf half negen
inschrijving van nieuwe leden bij den
V.-Prosident in het Gezellenhuis, Rapen
burg 52.
VAN EEN BEZOEK AAN HET
VADERHUIS.
„Maar in alle geval, je gaat toch mee
hè?" dat was het slot waarop je niet an
ders kon antwoorden dan: „Natuurlijk".
Eigenlijk is het zoo natuurlijk niet,
want een bezoek aan het Vaderhuis op de
Stadhouderskade is steeds iets aparts.
Daar stonden we dan op Maria Hemel
vaartsdag in de flinke recreatiezaal van
Amsterdam I. De Centraal-Praeses Rector
v. Galen kwam ons daar begroeten, met
die heerlijke kernspreuk van Adolf Kol
ping: „God zegene het eerzame hand
werk". En 'fc is typeerend: terstond gevoelt
men zich thuis, 't Is alsof je het zoo ge
wend bent; niets lijkt op officieel gedoe;;
dat hartelijke, dat mooie in de Gez.-
Ver., de gezellen met in hun midden den
priester-praeses.
Daarna hebben we van onder tot boven'
het gebouw bekeken, en. ze hebben daar
wat. Tel maar op: Hospitium met 80 kost
gangers, teekensehool met circa 100 leer
lingen, een smederij, e-en schildersschool,
een schoenmakerij en dan de school v. Nij
verheidsonderwijs, en dat alles met een!
groot aantal leerlingen.
Nog iets teekenden wij aan, .1. wat de
Centraal-Praeses vertelde over het inter
nationaal karakter der Gez. Ver. Geregeld
komen er gezellen uit het buitenland, nog
onlangs uit Polen, Oostenrijk en Engeland.
In elk Gezellenhuis waar ter wereld ook,
heeft men voorzien van zijn lidmaatschap-
boekje recht op een pacht gratis logies.
Reusachtig hè?
Moge dat alles, wat we daar zagen en
hoorden, de gezellen van Zoeterwoude
(H. R.), waarmee wij die reis maakten,
aansporen tot een actief lidmaatschap van
Kolpings internationale stichting.
S. M.
wroeters naar omhoog: licht en lucht, zij
weten van hun bestaan bijna niets af.
Zij kennen slechts één parool, en dat is
„werken
Zij moeten wel, hun worstbroodje krij
gen ze niet voor niemendal.
In de zengende zon snijden de maaiers
hun rogge- en haverbossen. In blauwen kiel
en onbehouwen klomphouten tijgen zij uit
de ruwe velden tegemoet.
Puntige hoeden met breede zoomranden
beschermen' hun tanige, d5ep*doorvoorde-
gelaatstrekken tegen de priemende zonne-
pijlen.
Rui schend valt het graan onder hunne
voeten.
Zoo zijn ze weken lang bezig, velden lang
werken ze af met hun zwaaiende zeismes
sen, hoekige halen met kraohtigen inzet:
dzjingdzjingdaar buigen
de pluimen knakkend tegen den grond....
Van tijd tot tijd wachten ze even en
brengen de vrouwen hun koffie, of wetten
ze vlak de bladen, afgestompt door de
taaie houtvezels en stompharde keien.
Dan vatten ze hun arbeid weer op en
maaien rusteloos verder. Het overrijpe
goud-gele korengewas moet immers binnen
zijn voordat de regen weerkomt
Aan de nog vage gezichtseinder rijst een
een rood-gulden zonneschijf. Kalm en in af
gemeten tempo houdt zij haar dagelijksche
wapenschouw. Rustig klimt zij al hooger
en hooger, ze is nu reeds vrij van de kim.
Tegen den middag blakert de lunula met
haar gloei-witte zonnevlammen boven de
huizen. Ze is nu een Hostie gelijk. Ieder,
die wil, mag van haar purifieerende nabij
heid genieten.
Langen tijd staat zij op het hemelaltaar
uitgesteld. Zwakkelingen voelen zich ople
ven in haar koesterenden schijn.
Als zij haar dagdienst volbracht heeft,
trekt zij zioh terug in haar nachtelijk ta
bernakel.
Steeds verder gaal zij op haar tocht en
verlicht dan hier, dan daar.
Haar belofte getrouw komt zij weder.
Hanengekraai kondigt het aan: een nieu
wen morgen, een nieuwen dag.
Onbekommerd klept de klepel in het
hoog-omboschte klooster.
Een hekklint springt klappend terug in
haar bekvormige opening. Zachtjes waait
de wind door de reeds kalende boomtak
ken.
Bruut en onbehouwen rijst daar een ge
vel voor ons op, de buitenmuur der rust-
doordrenkfce kloostercellen. Zwijgend zitten
de monniken, ieder in hun vertrekje, waar
in een tafel, een stoel, wat boeken
Wat hen hierheen bracht, kan alleen God
weten. Zij hebben voortdurend bezoek en
niemand mag binnenkomen.
Wij zien slechts één pijengestalte in elk©
cel, en tochen toch
Op geregelde tijden komen de kluize
naars bijeen in het koor en stijgen gebeden
als loftuitingen omhoog. Hooger en hooger
stijgen zij en.worden daar opgevangen.
Bon te mengelingen van gebeden laden
zich op in een onmetelijk ruime bergplaats,,
de schatkamer van zegen en voorspoed.
Smeekvragen voor 't welslagen der den
kers, tot heil der maaiers, en der zwoegen-1
de en lijdende menschen, zij zijn er alle
aanwezig, temidden van zoovel? andere.
Haar hoogteniveau is doorloopend ii
werking, soms daalt het, soms stijgt, het'
langzaam.
Haar volte houdt gelijken trel ipet 'fc
succes daarbuiten.
Doelbewust gaan de biddenden voort i
geven de in leen ontvangen gen ad* zakken
van tijd tot tijd over aan hun Mees.er. Als
't Hem goeddunkt worden de gaaraakken
neergekeerd en stort zich de inhoul over
de hongerige en teringlijdende m?nsch-
heid.
Dan loopen de zakken opnieuw vol, tot
berstens toe vol.
Zoo gaat het nog jaren en jaren zijn
ouden en eenzelvigen gang.
Eindelijk scheuren de buidels van bor
stenden ouderdom uiteen. De laatste drop
pelen lekken nog uiterst traag op den doi-
keren en lauwen doodenakker. Een laa-
ste rilling doorleeft de stervende en rond
tollende stofdeelen; dan hapert het rader
werk van eindelooze materie, en verstijft
in haar laatst en snik....
Hoelang nog hoelang nog?
Wij weten het niet, weten het niet.
Ora et labora; bid en werk
D.
«-5