DE EERSTE JAREN DER AVIATIEK Het Gezellen-Leven QUO VADIS? ZEVENTIENDE ZONDAG NA PINKSTEREN. Derde Zondag van September. FEEST DER ZEVEN SMARTEN VAN MARIA. Tntrc: js. Daar stonden naast het kruis van Jesus Zijne Moeder, en dc Zuster Zij ner Moeder van Cleophas, en Salome en jL-.ria Magdalena. V. Vrouwe, ziedaar uw zoon. zcide Je sus en tot den leerlingZoon, ziedaar uw Moeder. Glorie enz. Oratie. God, bij Wiens lijden, volgens Simeons profetie, door de allerzoetste ziel van de glorierijke Maagd en tjjToeder Maria een zwaard van droefheid ging: geef genadig, dat wij, die deze doorsteking en dit Jijden eerbiedig vereeren, door de glorierijke verdiensten en gebedci' der Heiligen, die getrouw daar tonden bij net kruis, de gelukkige uitwerking van dat lijden mogen ondervinden: Gij, Die leeft en heerscht enz. Gedachtenis van den Zondag. Geef, smeeken wij Heer, aan Uw volk -Ie be smetting van den duivel te ontwijken: en U, den eenigen God, met zuiver hart aan to hangen. Door onzen Heer enz. Graduale. Smartvol en bewcencnswaar- dig zijt Gij, Maagd Maria, staande naast bet kruis van den Heer Jesus, Uwen Zoon, onzen Verlosser. Maagd, Moeder van den God, Dien de geheele wereld niet kan om vatten, deze kruisstaf ondergaat de menschgeworden Schepper van het leven. Alleluia! Alleluia! Daar stond de Heili ge Maria, de Koningin des Hemels, en dc Heerscheresse over de wereld, naast het kruis van onze Heer Jesus Christus, vol van smarten. Sequentia. Naast het kruis met schreiende oogen Stond de Moeder, diep bewogen, Toen Haar Zoon te sterven hing. En Haar door het zuchtend harte Overstelpt van wee en smart© 'fc Zevenvoudig smart-zwaard ging. O hoe droef, hoe vol van rouwe Was die zegenrijke Moeder Van Gods eengeboren Zoon. Ach, hoe droef was zij en treurde De zoete Moeder, toen Zij de Smarten van Haar Zoon aanzag. Welke mensch zou hier niet weenen, Als hij Christus' Moeder hier zag Overstelpt door zulk een smart. Wie kan zonder mee te weenen Christus' Moeder zoo aanschouwen, Treurend met Haar lieven Zoon. Voor de zonden van de Zijnen Zag Zij Jesus zoo in pijnen En in wreeden geeselsfcraf; Zag Zij haar lieven Zoon zoo lijden Heel alleen den doodskamp strijden Tot Hij Zijnen Geest hergaf. Geef, o Moeder, bron van liefde, Dat ik voele, wat U griefde, Dat ik met mede klaag. Dat mijn hart ontgloei' van binnen Om mijn God en Heer te minnen, Dat. ik Hem alleen behaag'. Heil'ge Moeder, wil mij hooren, Met de wonden mij doorboren, Die Hij aan het kruishout droeg. Van Uw Zoone den zeer-verv nde, Die wou lijden voor mijn zonden, Deel mij ook dé straffen toe. Laat mij met U vroom bcweenen Met den Kruiseling mij vereenen Opdat ook ik ten leven rijz'. Naast het kruis met U te staren En aan Uwe zij te klagen In stomme smart, verlangt mijn liart. Maagd der maagden, onvolprezen, Wil voor mij niet bitter wezen, Laat mij treuren aan Uw zij. Laat mij dragen Christus' wonden, Laat mij deelcn heel Zijn lijden, Brengen aan Zijn wonden eer. Laat Zijn wonden mij doorwonden Blijv' ik in Zijn kruis verslonden En in 't Bloed van Uwen Zoon. Mog' ik door het vuur niet branden, Neem, o Maagd, mijn zaak in handen Op. den grooten oordeelsdag. Christus, als ik van hier heenga, Dat ik door Uw Moeder krijgc De palm der verwinning. En, als 't- lichaam dan zal sterven, Doe mijn ziel de glorie erven Van het eeuwig Paradijs! Alleluia! Offertcrium. Wil gedenken, Maagd, Moe der Gods, als Gij staat voor het aanschijn van den Heer, dat Gij voor ons ten beste spreekt, opdat Hij Zijne verontwaardiging van ons afwende. Stil Gebed. Wij offeren U gebeden en offers, Heer Jesus Christus, nederig smee- kende, dat wij, die de doorsteking van de allerzoetste ziel der Heilige Maria, Uwe Moeder, door onze gebeden gedenken, door Hare voorspraak, vermeerderd met die van de andere heiligen, die stonden onder het kruis, door de verdiensten van Uw sterven, het. erfdeel der zaligen mo gen beërven: Gij, Die leeft enz. Gedachtenis van den Zondag. Nederig smeeken wij L^we Majesteit, o Heer, dat deze heilige handelingen ons zuiveren van alle vroegere en toekomstige zonden. Door onzen Heer enz. Communio. Zalig de smarten dev heili ge Maagd Maria, die Haar zonder te ster ven de palm der Martelaren hebben ver diend onder het Kruis des Heeren. Postcommunio. De Offergaven, die wij genuttigd hebben, o Heer Jesus Christus, eerbiedig vierend de doorsteking van Uwe Maagdelijke Moeder, mogen ons van Uwe edelmoedigheid verwerven alle heilzame uitwerkselen: Gij, Die leeft enz. Gedachtenis van clen Zondag. Door Uwe heiligmaking, almachtige God, mogen onze misdaden worden uitgeboet en geworde ons eeuwigdurende genezing. Door onzen Heer Jesus Christus enz. Laatste Evangelie van den Zondag. DE PIONIER JAN OLIESLAGERS DE VLIEGER VAN 20 JAAR GELEDEN Jam Olieslagers, de luchtduïvel, de eer ste, die (in 1910) ons Nederlanders heeft doen kennismaken met het vliegtuig, gaat jubileeren. Die eerste proeven zij alweer bijna 20 jaren geleden! Waar 'blijft dc tijdHoe herinneren we ons nog de spanning, waarmede het duizendkoppige publiek het oogenblik van opstijgen tegemoet zag! En wie kan de sensatie beschrijven toen de „Blériot", het vliegtuig van Olieslagers, van den grond los kwam en dat wonder lijke kleine toestel boven onze hoofden cirkelde! Het- publiek was opgetogen en bracht den luchtheld bij zijn terugkeer op den beganen grond een geweldige ovatie! En zoo is heb door geheel Neder land gegaan. Waar hij kwam, veroverde onze „Jan" stormenderhand do harten. Toen brak de wereldoorlog uit en Olie slagers was de eerste, die zich als vrij williger aanbood. Zijn eigen twee machines, •alsmede zijn reserve-materiaal, stelde hij ter beschikking van het Belgische Leger bestuur. En toen heeft hij op bewonderenswaar dige wijze blijk gegeven van zijn koel bloedigheid en onverschrokkenheid. „De duivel", zoo had liij zijn machine gedoopt, was gevreesd bij de vijanden. Door uiterst gevaarlijke verkenningen boven de vijandelijke linies, heeft hij menigen voor genomen aanval kunnen rapporteeren, ten gevolge waarvan de verbonden legers, op de komst van de vijand voorbereid, in staat werden gesteld hem behoorlijk het hoofd te bieden. Niet alleen de Belgische Koning, maar de Hoofden van bijna alle landen, waarmede België toen verbonden was, hebben, door het verleenen van eene onderscheiding, blijk gegeven van hun er kentelijkheid voor de door Olieslagers aan de zaak der Geallieerden bewezen diensten. Thans §aat Jan Olieslagers (eind dezer maand of begin October) zijn twintigjarig vliegeniersjubileum vieren. Heel België maakt, zich op om zijn nationalen held te huldigen. Ook in Nederland heeft do heer Henri ter Hall het initiatief genomen om tot een nationaal comité van hulde te gera ken. Olieslagers' leven. Jan werd geboren te Antwerpen, den 14den Mei 1SS3. Werktuigkundige van beroep, begon hij op 17-jarigen leeftijd zijn sportloop'ba an als wielrenner bij de Antwerpsche Wiel- ren-Club en was de eerste, die in België de motorsport beoefende, hetgeen hem daarna, als gevolg van zijn overwinning in den wedstrijd ParijsBordeauxParijs (1200 K.M.) in 1904, een wereldbekendheid deed verwerven. Hij verbeterde te Osténde het record over een mijl, won in 19011905 den zes- daagschen wedstrijd te Scheveningen, won den „grooten wedstrijd"5 ChateauThiery en evenzoo in 1907 den beker van Avreux. Hij was kampioen van België in 1905, 1906, 1907, 1908 en 1909. Dit zijn zijn voornaamste overwinnin gen op het gebied der motorsport. Als vlieger deed hij in September 1909, te Issyijles-Moulineaux, bij Parijs, zijn eerste vlucht met zijn Blériot-machine, zonder hulp en zonder leermeester, aan gezien die toendertijd nog niet bestonden. Na eenige goed geslaagde pogingen, nam hij deel aan de „eerste vliegweek" to Antwerpen, waar hij zich zeer goed verweerde. Gedurende den winter van 19091910 'begaf hij zich naar Algiers en Or an om zijn pogingen voort te zetten en na ver schillende mooie vluchten, o.a. van 57 mi nuten en van 1 uur en 7 minuten, verloor hij zijn machine, doordat zij op de tele graaflijnen langs de spoorbaan Algiers Oran viel en verbrandde. Terwijl een nieuwe Blériot voor hem vervaardigd werd, nam hij deel aan de vliegdemonstratie te Seville, waar hij een door het gemeentebestuur uitgeloofden beker won. Later te ic-e vloog hij voor de eerste maal de afstanden NiceAntibes en Nice Kaap Ferrat. De daarop volgende week (13 April 1910) bracht hij geheel Barcelona in verbazing door zoowel den uitgeloofden beker voor den grootsten afstand, als dien voor de grootste hoogte te winnen. In Mei 1910 had hij te Genes (Italië), door een val in de Aiiddellandscho Zee, het verlies van zijn tweede vliegtuig te betreuren. Maar eenige dagen daarna reeds legde hij te Bologne (Italië) beslag op den „Handelsbeker", voor grootste hoogte en afstand. Al deze overwinningen werden verkre gen met een Anzani 24 CV-motor, terwijl al de andere mededingers reeds veel zwaardere motors gebruikten. Dit zette hem blijkbaar aan, om eveneens een ma chine van dezelfde sterkte te gaan ge bruiken om zich tijdens de groote vlieg week te Reims niet te laten overtreffen. Hier sloeg Jan Olieslagers: het wereld-duurrecord: 5 uur en 3 mi nuten; het wereld-afstandrecord: 392 K.M. Hij behaalde tegèlijkertijd den hoofd prijs voor duur en afstand, met een totaal- afgelegden afstand van 1724 K.M. en met een kolossalen voorsprong van 400 K.M. op no. 2 van de 74 mededingers. Van Reims is hij naar Brussel gegaan voor de vliegweek te Stockel, sloeg het hoogterecord, door het op 1724 M. te «brengen, en won den beker van de Brus- selsche Tramweg-Maatschappij, den Ten toonstellingsbeker en o.a. nog den beker van Z. M. den Koning van België, door een vlucht van 2 uur, 25 minuten en 44.5 seconden. Vervolgens gaf hij demonstraties te Gro ningen,. Utrecht, Ostendc, Tête de Flan- dres, Zwolle, Nijmegen, Winschoten, Brus sel, Antwerpen, Schootenhof en Rousse- laere. In Juli 1911 won hij te Wie wit den groo ten prijs van dc Belgische Luchtvaart Club en verschillende andere prijzen, ter wijl hij bovendien het wereld-afstand- en duurrecord op zijn naam bracht, respec tievelijk met 625.2 K.M. en 7 uur, 18 mi nuten en 26 seconden. In 1912 liep hij in Frankrijk (Etampes) zijn eerste ernstige verwonding op, welke hem noodzaakte eenige maanden rust te nemen, alvorens zijn vluchten te hervat ten. Hij maakte een rondreis door Ne derland en besloot het seizoen te Parijs en Antwerpen met acrobatische toeren als „looping the loop" en „feuille morte", terwijl de match-Garros zonder beslissing bleef. Hij bleef overwinnaar in de ont moeting FrankrijkBelgië in Brussel in 1914, tien dagen voor het begin van den oorlog. In Augustus 1914 verbindt Olieslagers zich als eenvoudig oorlogsvrijwilliger bij het vliegenierscorps, waar hij eenige da gen later korporaal wordt. Hij klimt ten slotte op tot 2e luitenant, weet zich te onderscheiden op verschillende belang rijke verkenningsvluchten en bij menig vuldige gevechten met den vijand, zoodat hij meermalen bij dagorders vermeld wordt en verschillende onderscheidingen ver werft. In totaal verwierf hij den titel van „as de guerre" met de volgende onder scheidingen: Leopoldsorde, Legioen van Eer, Russi sche Orde van St. Stanislas, Militaire Orde voor dappere krijgsverrichtingen van Servië, Belgische, Oorlogskruis, Fransche Oorlogskruis, Hcrinneringsmedaille, User- medaille, Overwinningsmedaille. Vermelden wij tenslotte nog, dat Olie slagers de aanlegger is van de luchthaven van AntwerpehT Als dank voor dit initia tief heeft de stad Antwerpen een der wegen langs dit vliegkamp de Jan Olie slagersstraat genoemd. Ziehier in enkele trekken de aan afwis seling rijke sport- en militaire loopbaan van onzen Jan Olieslagers, hoewel de veelheid zijner daden heb onmogelijk maakt ze alle op te sommen. Slechts willen wij nog vermelden, dat hij een. groot aantal bekers, zegenteekens, kunst voorwerpen, alsook 58 medailles en pla quettes in zijn bezit heeft, welke hij in alle landen van Europa heeft verworven. Leven wij van brood alleen? (Matth. IV 4). Staag en monotoon rijen zich de dagen aaneenzwoegend werken de archief zol ders onder hun steeds aanwassende en berstende papiervolumen.voort voort.... voort.... Na een korte rustkuur van amechtige en dorre levensstilte, scheren de schetterende arbeidstrillingen met nieuwen moed in sleepende regelmaat over de verlaten en wazige akkervlakten, hiui sonore en gon zende syncopen uitbrakend in de nog kille en subtiele morgensfeer. Schichtig verheft zich een wiekende vo gel van haar dauw-vochtige knotwilgrjest zwevend op de onzichtbare ijlheid gaat zij uit om haar levenskans te bestendigen, wijl een schemerende 'hongerdood haar uil- daagt tot de jacht op dagelijksche prooi. Reeds is alles in vollen gang: knauwen de en wringende radertanden, vliegende zuigerlichamen en pikkende haakarmen, zij beloopen hun afgepasten en noodgedwon gen arbeidscirkel, paren hun zwiepende jachlgeluiden aaneen, om zich op te lossen in het magisch-tartende fabrieksgehuil. De hersenkommen bergen duizende' en duizend© a spitsvondige ideeën, professo ren en vorscKende koppen beramen hun uitkomsten al wikkend en wegend, ster renkundigen bekijkeren hun culminatiester vol spanning en volgen genauw haar da gelijksche loopbaan, de noeste scholier be cijfert de samengestelde interest van een kapitaal, uitstaande zooveel en zooveel ja renwie werkt er niet voor de toe komst, voor de instandhouding en beveili ging van het eigen ik? Diep in de mijnschacht zien wij een don kere en ruw-gebeerde dienstgang. Wij vol gen haar uitgeholde vloerpad. Daar hooren wij kloppen en snel en zwaar-toenemende mokerslagen. Wij komen nader en nader. Donkere en puntige kromsabels pikken in de ertsharde en nachtzwarte aarde ze slaan er op los met hun hoekige houwcelen en zamelen de glinsterzwarte koolbrokken in een lorrie bijeen. Bengelende lampenschijnsels glimpen over op- en neergaande mannenruggen, met roode en vuilvette hoofden wroeten ze den staalharden bodem vaneen onder dof en gedempt geklop: hakhakhak Straks gaat een sirene-en zwijgen de slag houten. Korfsgewijze vluchten de kool- UIT EEN REDE. „Zoo zijn uw opvattingen en uw bedoe lingen. Dat is eerst menschen veroveren in de vereeniging, en door de vereeniging de wereld veroveren. Gij kunt oneindig veel doen voor de vernieuwing van het so ciale leven. Wij, die daar midden in staan, wij wachten met verlangen op do hulp, die uit de Gezellenvereeniging kan en moet komen. Mocht het geschieden, dat de Ka tholieke Gezellenvereeniging de storm vaste karakters als leiders en troepen voor de groote christelijke sociale beweging van den tegenwoordigen tijd levert, zonder wel ken wij vertwijfelen moeten! Niet de siecht-» sten zijn het, die in dezen zin Gods zegen afsmeeken op uw arbeid!" ARBEIDZAAMHEID. Het is op het oogenblik niet wat men noemt „komkommertijd" voor de tooneel- club „Adolf Kolping'. Met succes heeft zij j.l. Zondag zich van haar opdracht gekweten, door de opvoering van het drama „Sfc. Tarcisius" voor de „Vriendenkring" in de groote stadszaal. Door die opdracht, waarin zij een eer stel de, niet alleen voor de club maar voor de geheele. Gezellenvereeniging, zoo goed mo gelijk uit te voeren, verdient de club en haar regisseur den dank van de geheele vereeniging. Want er is hard voor gewerkt. Maar er is meer: voor de najaarsuitvoe ringen staat op het programma de opvoe ring van „De Drievoudige Wijsheid van Va der Wang", de toezegging is gedaan om in de Militaire Vereeniging voor onze mi litairen, die de herhalingsoefeningen mee maken, op te treden, en last nob least mor gen viert zij haar jaarfeest door een Alg. H. Communie harer leden, waarna gemeen schappelijk ontbijt. De tooneelclub, zij doet haar naam als oudste onderafdeeling eer aan. Moge heb steeds crescendo gaan. Er zijn veel dagen van blijheid in de Gezellenvereeniging en eene daarvan was j.l. Dinsdag, toen de V.-Praeses bij de ope ning der maandvergadering zijn vreugde kon uiten over de prachtige opkomst dei- Gezellen. Gezien de actueele leerzame onderwer pen op pakkende wijze door den.V.-Prae- ess behandeld, is- het dan ook niet te ver wonderen dat de Gezellen met graagte de maandvergaderingen tegemoet zien. On derwerpen ml. als „Arbeidsliefde", Levens blijheid", De eerbied voor de vrouw", Re traite", „Voorbereiding tob het huwelijk", „Gezellen en de sport" werden op de laat ste vergaderingen door den V.-Praeses be handeld. Heerlijk was het woord van den V.-Prae ses deze week, toen hij sprak over het christelijk huwelijk, hetwelk in den tegen woordigen tijd in zoo groot gevaar ver keert; groot was de aandacht der bijna 100 Gezellen, in hoofdzaak jongemannen van 18 tot 25 jaar, die rondom hem go- schaard waren. Van onberekenbaar nut èn voor de Ge zellen èn voor de Vereeniging zijn dan ook de maandvergaderingen. Neen, het zijn geen saaie vergaderingen, waarin over on belangrijke onderwerpen ellenlange be sprekingen en discussies worden gehouden. Precies kwart voor negen wordt de bij eenkomst met het gebruikelijke gebed ge opend, waarna notulen en mededeelingen, vervolgens de inleiding van den V.-Praeses, waarna rondvraag. Ongeveer half tien slui ting, waarna, ontspanning. Biljarts, kaarten, damspel, kegelspel, leestafel etc., ieder zoekt zijn bekende vrienden en zijn geliefd spel. Ja, dat zijn aan allen voldoening schen kende avonden. Gezellen blijft ze waardee- ren en draagt zorg, dat de wensch van den President in vervulling gaat, n.l„ dat afwezigheid slechts een uitzondering is. Op het eind dezer maand heeft de trek king plaats van de loterij voor het. Kem- permanfonds. Er is nog een aantal loten niet verkocht, maar het comité heeft ge meend de trekking niet te mogen uitstel len. Verschillende prachtige prijzen zijn be schikbaar gesteld en een hartelijk woord van dank past hier zeker wel aan dege nen, die dezen in de afgeloopen weken schonken. Gezellen, helpt allen nog een handje me de en de loterij is volledig geslaagd. Het propagandacomité rekent hierop. Op de laatste commissarissenvergaderiu- gen is uitvoerig besproken de wenschelijk- heid om het ledental hooger op te voeren. Ofschoon het ledental zeer bevredigend is, is het aantal voor een stad als Leiden zeker voor uitbreiding vatbaar. Besloten werd dan ook in het najaar propaganda te maken, en er werd reeds een lijst samengesteld van katholieke jon gemannen, die binnen enkele weken zullen aangezocht worden met de Vereeniging kennis te maken. Katholieke jongemannen, die den leeftijd van 17 jaar bereikt hebben worden hierbij dringend uitgenoodigd zich voor het lid maatschap op te geven. Wij hopen tenslotte op de medewerking en steun der ouders, opdat zij bij hun jon gens erop aandringen toe te treden tot de Gezellenvereeniging, die wil aankweeken bij haar leden de godsdienstzin, arbeids- zaamheid, eensgezindheid en vroolijkheid, die hun jongens veilig, te midden der ge varen die hun jonge zielen bedreigen, wil voeren uit het gezin, waaruit zij zijn voort gekomen, naar het gezin dat zij later zullen gaan stichten. A.s. Maandagavond vanaf half negen inschrijving van nieuwe leden bij den V.-Prosident in het Gezellenhuis, Rapen burg 52. VAN EEN BEZOEK AAN HET VADERHUIS. „Maar in alle geval, je gaat toch mee hè?" dat was het slot waarop je niet an ders kon antwoorden dan: „Natuurlijk". Eigenlijk is het zoo natuurlijk niet, want een bezoek aan het Vaderhuis op de Stadhouderskade is steeds iets aparts. Daar stonden we dan op Maria Hemel vaartsdag in de flinke recreatiezaal van Amsterdam I. De Centraal-Praeses Rector v. Galen kwam ons daar begroeten, met die heerlijke kernspreuk van Adolf Kol ping: „God zegene het eerzame hand werk". En 'fc is typeerend: terstond gevoelt men zich thuis, 't Is alsof je het zoo ge wend bent; niets lijkt op officieel gedoe;; dat hartelijke, dat mooie in de Gez.- Ver., de gezellen met in hun midden den priester-praeses. Daarna hebben we van onder tot boven' het gebouw bekeken, en. ze hebben daar wat. Tel maar op: Hospitium met 80 kost gangers, teekensehool met circa 100 leer lingen, een smederij, e-en schildersschool, een schoenmakerij en dan de school v. Nij verheidsonderwijs, en dat alles met een! groot aantal leerlingen. Nog iets teekenden wij aan, .1. wat de Centraal-Praeses vertelde over het inter nationaal karakter der Gez. Ver. Geregeld komen er gezellen uit het buitenland, nog onlangs uit Polen, Oostenrijk en Engeland. In elk Gezellenhuis waar ter wereld ook, heeft men voorzien van zijn lidmaatschap- boekje recht op een pacht gratis logies. Reusachtig hè? Moge dat alles, wat we daar zagen en hoorden, de gezellen van Zoeterwoude (H. R.), waarmee wij die reis maakten, aansporen tot een actief lidmaatschap van Kolpings internationale stichting. S. M. wroeters naar omhoog: licht en lucht, zij weten van hun bestaan bijna niets af. Zij kennen slechts één parool, en dat is „werken Zij moeten wel, hun worstbroodje krij gen ze niet voor niemendal. In de zengende zon snijden de maaiers hun rogge- en haverbossen. In blauwen kiel en onbehouwen klomphouten tijgen zij uit de ruwe velden tegemoet. Puntige hoeden met breede zoomranden beschermen' hun tanige, d5ep*doorvoorde- gelaatstrekken tegen de priemende zonne- pijlen. Rui schend valt het graan onder hunne voeten. Zoo zijn ze weken lang bezig, velden lang werken ze af met hun zwaaiende zeismes sen, hoekige halen met kraohtigen inzet: dzjingdzjingdaar buigen de pluimen knakkend tegen den grond.... Van tijd tot tijd wachten ze even en brengen de vrouwen hun koffie, of wetten ze vlak de bladen, afgestompt door de taaie houtvezels en stompharde keien. Dan vatten ze hun arbeid weer op en maaien rusteloos verder. Het overrijpe goud-gele korengewas moet immers binnen zijn voordat de regen weerkomt Aan de nog vage gezichtseinder rijst een een rood-gulden zonneschijf. Kalm en in af gemeten tempo houdt zij haar dagelijksche wapenschouw. Rustig klimt zij al hooger en hooger, ze is nu reeds vrij van de kim. Tegen den middag blakert de lunula met haar gloei-witte zonnevlammen boven de huizen. Ze is nu een Hostie gelijk. Ieder, die wil, mag van haar purifieerende nabij heid genieten. Langen tijd staat zij op het hemelaltaar uitgesteld. Zwakkelingen voelen zich ople ven in haar koesterenden schijn. Als zij haar dagdienst volbracht heeft, trekt zij zioh terug in haar nachtelijk ta bernakel. Steeds verder gaal zij op haar tocht en verlicht dan hier, dan daar. Haar belofte getrouw komt zij weder. Hanengekraai kondigt het aan: een nieu wen morgen, een nieuwen dag. Onbekommerd klept de klepel in het hoog-omboschte klooster. Een hekklint springt klappend terug in haar bekvormige opening. Zachtjes waait de wind door de reeds kalende boomtak ken. Bruut en onbehouwen rijst daar een ge vel voor ons op, de buitenmuur der rust- doordrenkfce kloostercellen. Zwijgend zitten de monniken, ieder in hun vertrekje, waar in een tafel, een stoel, wat boeken Wat hen hierheen bracht, kan alleen God weten. Zij hebben voortdurend bezoek en niemand mag binnenkomen. Wij zien slechts één pijengestalte in elk© cel, en tochen toch Op geregelde tijden komen de kluize naars bijeen in het koor en stijgen gebeden als loftuitingen omhoog. Hooger en hooger stijgen zij en.worden daar opgevangen. Bon te mengelingen van gebeden laden zich op in een onmetelijk ruime bergplaats,, de schatkamer van zegen en voorspoed. Smeekvragen voor 't welslagen der den kers, tot heil der maaiers, en der zwoegen-1 de en lijdende menschen, zij zijn er alle aanwezig, temidden van zoovel? andere. Haar hoogteniveau is doorloopend ii werking, soms daalt het, soms stijgt, het' langzaam. Haar volte houdt gelijken trel ipet 'fc succes daarbuiten. Doelbewust gaan de biddenden voort i geven de in leen ontvangen gen ad* zakken van tijd tot tijd over aan hun Mees.er. Als 't Hem goeddunkt worden de gaaraakken neergekeerd en stort zich de inhoul over de hongerige en teringlijdende m?nsch- heid. Dan loopen de zakken opnieuw vol, tot berstens toe vol. Zoo gaat het nog jaren en jaren zijn ouden en eenzelvigen gang. Eindelijk scheuren de buidels van bor stenden ouderdom uiteen. De laatste drop pelen lekken nog uiterst traag op den doi- keren en lauwen doodenakker. Een laa- ste rilling doorleeft de stervende en rond tollende stofdeelen; dan hapert het rader werk van eindelooze materie, en verstijft in haar laatst en snik.... Hoelang nog hoelang nog? Wij weten het niet, weten het niet. Ora et labora; bid en werk D. «-5

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 10