ZESTIENDE ZONDAG NA PINKSTEREN OP HET FEEST VAN MARIA- GEBOORTE. Introitus. Salve, sancta Parens, enixa puerpera Regem. qui caelum terramque regit in saecula saeculorum. Ps. Eructavit cor meum verbum bonum: dico ego opera mea Regi. Gloria. Kyrie eleison, Christe eleison, Kyrie eleison. Introitus. Gegroet, gij, heilige Moeder, maagdelijke Moeder van den Koning, Die hemel en aarde beheerscht in do eeuwen der eeuwen. Ps. Mijn hart zingt een voortreffelijk woord: ik wijd al mijne werken aan den Koning. Glorie. Heer. ontferm U onzer, Christus ontferm U onzer, Heer, Ontferm U onzer. Oratio. Famulis tuis, quaesumus Domine, caelestis gratiae munus imperii re: ut quibus beata-c Virginia partus existit salutis exordium, Nativitatis eius votiva Solemnitas pacis tribuat incrementum. Per Dominuiü. Gedachtenis van den Zondag. Tua os, quaesumus Domine, gratia sem per et praeveniat et sequatur; ac bonis operibus iugit-er praestet esse intentos. Per Dominum. Oratie. Wij smeeken IT. o Heer, verleen aan Uwe dienaren de gave uwer hemel- ache genade: opdat aan hen. voor wie de geboorte der Maagd het begin was van alle heil. de feestelijke herdenking van Haar geboorte schenke vermeerdering van zielevrede. Door onzen Heer. Gedachtenis van den Zondag. Uwe genade, zoo smeeken wij. o Heer. voorkome ons immer, en volge ons; en make ons altijd bereid voor goede da den. Door onzen Heer. Epistel. Uit het Boet der Wijsheid. Graduale. Benedicta et venerabilis es, Virgo Maria, quae sine tactu pudoris, inventa cs Mater Salvatoris. Virgo Dei Genitrix, quem totus non capit orbis, in tua se clausit. viscera factus homo. Alleluia! Alleluia! Felix es, sacra Virgo Maria, et omni laude dignissima: quia ex te ortus est sol justitiae, Christus Deus nosfcer. Alleluia! Gezegend en eerbiedwaardig zijt Gij, Maagd Maria, Die zonder schending Uwer heiligheid, bevonden zijt tot Moeder van den Ver losser. Maagd. Moeder van' God, Dien de heele wereld niet bevatten'kan, Hij heeft Zich in Uwen schoot verborgen, toen 'Hij mensch werd. Alleluia! Alleluia! Gelukkig zijt. Gij, heilige Maagd Maria, en alle lof overwaar- dig: omdat uit U is voortgekomen de Zon der Gerechtigheid, Christus, onze God. Alleluia! Offertorium. Zalig zijt Gij. Maagd Maria. Die den Schepper van alles gedragen hebt: Gij hebt voortgebracht. Die maakte en in eeuwigheid blijft Gij Maagd. Stil gebed. Unigeniti tui. Domine. nobis succurrat humanitas: ut qui natus de Virgine. Matris integrita- tem non minuit. sed sacravit, in Nativitatis eius Solemniis, nostris nos piaeulis exuens, oblationem nostrum tibi facial acceptam Jësus Christus Dominus noster. Kome ons te hulp. o Heer, de mensch- heid van Uwen Ceniggeborene: opdat Hij, Die bij Zijn geboorte van een Maagd, de ongereptheid Zijner Moeder niet verminderde, doch juist heiligde, op het hoogfeest van Hare Geboorte ons bevrijdend van onze smetten, onze offer gave U aangenaam make, door Jesus Christus, onzen Heer. Die eirz. Gedachtenis van den Zondag. Munda nos, quaesumus Domine. sacrificii praesen- tis effectu: et perfice miseratus in nobis; ut eius mereamur esse participes. Per Dominum. Reinig ons, smeeken wij, Heer. door de uitwerking van dit Offer: en vervolmaak ons vol erbarmen; opdat wij verdienen mogen, daaraan deel achtig te zijn. Door onzen Heer. Communio. Zalig de schoot van de Maagd Maria, die gedragen heeft den Zoon des eeuwigen Vaders. Postcommunio. Wij hebben ontvangen, o Heer. de heilrijke genademiddelen op dit feest: geef. smeeken wjj. dat zij ons geven voordeel voor ons tijdelijk en voor ons eeuwig leven. Door onzen Heer. Gedachtenis van den Zondag. Reinig, smeeken wij. Heer. welwillend onze zie len. en vernieuw ze door de hemelsche ge nademiddelen: opdat wij, als gevolg daar van gelijkelijk mogen ontvangen op dit oogenblik hulp voor ons lichamelijk leven, en hulp voor het toekomstige. Door onzen Heer. AFDEELING LEIDEN R. K. DIOC. VROUWENBOND Zaterdag 7 September 1929. Vigilie van Maria's Geboorte Deze rubriek verschijnt des Zaterdags om de veertien dagen. Brieven, vragen en mededeelingen te richten aan één der redactieleden: Mejuffrouw Jo van rler Laan, Rijnsburgerweg *20, Leiden; Zr. I. van den Abeelen, Willem de Zwijger- laan 25, Oegstgeest; Mejuffrouw Beb van Deene, Breestraat 12, Leiden EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN. Zouden de dames, die zich op een der ledenvergaderingen reeds hebben aange meld voor den begin- of vervolgcursus E. H. B. O., toch nog even de moeite willen ■nemen, haar naa-m en adres op te geven bij de Presidente of één der bestuursleden? Slechts bij voldoende deelname kan de cur sus doorgaan. H. M. M. v. d. MEER. Secretaresse. KOOKDEMONSTRATIES. Het Bestuur maakt u bekend, dat de directie van de Leidsche Gasfabriek voor de leden van den R. K. Vrouwenbond in de komende wintermaanden kookdemon straties zal laten geven, om u te toonen. op welk een gemakkelijke en zuinige manier men op gas zijn eten kan bereiden. De de monstraties worden gegeven in het gebouw van de Toonkamer der Gasfabriek op de Hooigracht; elke demonstratie in drie ge deelten. Dames en meisjes, profiteert hiervan! Het zijn werkelijk leerzame en genoeg lijke avonden, te meer daar u gezamen lijk met kennissen een club kunt vormen, om deze avonden mee te maken. Elke club mag bestaan uit. hoogstens 20 dames. Voor dienstboden kan bij voldoende deelname een afzonderlijke demonstratie gehouden worden, waarbij met hare bijzondere be langen. en met hare wenschen van komen en gaan en op welken avond de demon stratie gegeven zal worden, zooveel mo gelijk rekening zal worden gehouden. De dames zullen ook in haar eigen belang goed doen, haren meisjes hiervoor vrij te geven. Zij leeren daar zuinig en goed met gas omgaan en tevens op de goede manier het eten bereiden. Een clubje van 14 meis jes is er reeds, willen zich daarbij nog eenige opgeven, dan spoedig. Zegt u nu niet, nu ja, koken kan ik wel en met gas ga. ik wel goed om, daar is geen kunst aan. LT hebt het mis! U weet de goede manier niet. De demonstraties zullen het u bewijzen. Nogmaals, profiteert hiervan, een mensch is nooit te oud om te leeren en iets neemt men er allicht van mede. U kunt u opgeven afzonderlijk of wel met een chibje te gelijk aan het adres van Mevr. Mailders, Oegstgeesterlaan 12, telefoon 292. De avonden kunt u zelf' ook grootendeels bepalen. IT kunt zich opgeven voör 3 achtereenvolgende Maandagen. Dinsdagen of Woensdagen. Met uwe wenschen zal zooveel mogelijk rekening gehouden worden. Wie zich het eerst, opgeeft, is het eerst aan de beurt. U ontvangt daarna allen persoonlijk per briefkaart bericht, wanneer u verwacht wordt. Het aantal avonden is beperkt en wilt u er van verzekerd zijn. dat u aan een demonstratie kunt deelnemen, dan 's spoe dige opgave zeer zeker gewenscht. Er zijn geen kosten aan verbonden. HET BESTUUR. KINDERSTRAFFEN. Er zijn maar weinig problemen in de opvoeding, waarover de meeningen zoo zeer verdeeld zijn, als over het straffen. Over andere paedagogische onderwer pen zijn de meeste opvoeders liet grooten deels althans theoretisch wel eens; ik zeg theoretisch, omdat er dikwijls in de prac- tijk zoo weinig van terechtkomt. Dikwijls voelen wij als „ondeugend" aan, als 't kind in disharmonie is met zijn om geving,' doch 't is dan heelemaal nog geen uitgemaakte zaak, dat 't kind ongelijk heeft. Wij, de machthebbenden, zijn geneigd naar ons toe te rekenen, de kwes tie van ons standpunt af te bezien! Maar 't kind, dat in zijn eigen wereldje leeft, begrijpt ons niet en vindt ons onrechtvaar dig! Een moecler gaat bjjjv. in de stad bood schappen doen met haar jongen; ze praten samen en blijven voor de étalages kijken. Voor een speelgoedwinkel hebben ze alle bei interesse. Moeder komt voorbij een hoedenwinkel en raakt verdiept in het be kijken van de hoedjes. Haar jongen ver veelt zich en ondoordacht" geeft hij uiting aan zijn verveling en trekt Moeder aan de mouw en zeurt om door te loepen. Moeder snauwt: „kind, wat bon je toch lastig!" Dan komen ze langs een winkel van elec- trische apparaten en batterijtjes; moeder vindt er niets aan en zegt: „kind loop toch door!" Wat had ze nu moeten doen? Zich zelve heelemaal opofferen en zich moeten schikken naar de wenschen van haar jongen? Zeker niet! Neen, Jantje kijkt liever naar de batte rijtjes en moecler naar de hoedjes, als ze nu elkaar een beetje toegeven, dan kijken ze naar allebei. Onze jongen wacht dan rustig af tot moeder klaar is, maar bij z ij n heiligdommen zal hij genieten van het idee, dat moeder zoo prettig meekijkt! Dan heerscht er weldadige harmonie tusr- schen moeder en zoon, en moeder vindt haar jongen een schat!.... Zulke situaties zijn er tientallen per dag in ons leven met de kinderen. We moeten probeeren de kinderen in harmonie te brengen met hun omgeving, ze moeten loeren liet. redelijke in te zien van zich te schikken. En met hun gevoel voor logica, zullen ze dat ook we) inzien, als alle per sonen in 't gezin, groot en kleim maar mee werken. De beste opvoeding is, hei kind zelf te laten inzien, dat het verkeerd doet. Er was eens een echte milde jongen, die 't belletje trekken staakte, omdat zijn moe der alleen maar zei: „nu moest er eens een ziek kindje in dat huis zijn, dat wakker schrikt van jouw harde bellen en daardoor nog erger ziek wordt!" Het is zeker, dat een kind, dat alleen iets laat uit angst voor straf, zich dade lijk schadeloos zal stellen, door dubbel uit den band Ie springen, als de kans voor straf miniem is. De groote moeilijkheid ligt voor vele op voeders in de manier van straffen. Er zijn zooveel moeders, die alle misdrijven maar over één kam scheren en er enkele standaardstraffen op na houden, bijv. een pak op de broek, opsluiten, vroeg naar bed sturen, enz. Maar eigenlijk behoort bij iedere misdaad de straf apart overdacht te worden en dat wel in een minimum van tijd, want het kind mag onze aarzeling niet bemerken. Toen mijn jongen nog klein was, verzocht ik hem eens den suikerpot van de theetafel te halen, want ik moest nog wat suiker in zijn pap strooien. Op den weg tusschen tafel en theetafel volgde hij zijn aandrang en nam vlug een hapje sui ker: „je krijgt eep hapje suiker minder", zei ik, „want je hebt dat hapje suiker al op" Met zijn groote ernstige oogen keek hij mij aan en zei niets. En toch was hij niet eéns in feilen opstand" geweest tegen de straf; maar in 't logische van deze straf berustte hij. De hoeveelheid suiker, die. ik hem gaf, bleef toch 't zelfde, maar hij was een ech te lekkerbek en een zoetekauw en at met lange tanden zijn pap, die niet zoet ge noeg was. Eindelijk zei hij: „niks lekker, Mammie Medelijdend zei ik: „vent, dat moet jc dan ook maar nooit, meer doen, jc moet maar nooit meer snoepen." Had ik hem een klap gegeven, dan zou hij in zijn gehuil misschien de oorzaak van zijn verdriet vergeten hebben; en wat had ik dan niet mijn straf bereikt 'l Mijn jongen weet, dat ik het. zoo ge vaarlijk vind, als hij aan den slootkant zit en dat ik zoo bang ben voor verdrinken. Oïilaugs zei hij heel eerlijk: Moeder, ik heb mijn boot midden op 't water laten va ren, zoo leuk"! Zijn kousen en schoenen waren kurkdroog gebleven, niets zou hem dus verraden hebben. Zijn eerlijkheid vei*- teederde mij zoo, dat ik hem liever een kus had gegeven dan straf en toch moest ik straffen. ,,Je moet. maar thuis blijven", zei ik, „want jongens, die aan den slootkant zit ten. kunnen niet buiten spelen". Hij bleef thuis, zonder protest, mijn jon gen, die anders direct in opstand is. Doch hij voelde zóó 't logische van dc redenee- ring. dat waarschijnlijk in zijn hoofd geen plaats was voor de gedachte „had ik het maar niet aan mijn moeder verteld". Den volgenden dag speelde hij weer overgelukkig met zijn vriendje buiten, na dat hij eerst na een spontane belofte ge zegd had: „Moeder, ik zal heusch nooit meer aan den waterkant komen". lm zou ik geen vertrouwen- hebben in de uitdrukking van zijn eerlijke oogen? Hij zal zijn belof te niet verbreken, misschien wel eens ver geten Ik ben er zeker van, dat hij zijn moeder geen oogenblik als vijandin heeft gevoeld. Een kind kan zoo gemakkelijk haat. in zich voelen opkomen tegen wie hem slaan. Als een kind aan tafel zit te spelen met zijn beker melk dan wordt liet uit gemak zucht dikwijls niet verboden! Maar als de beker melk va.lt en breekt, dan krijgt hij straf. Het verkeerde wat hij deed: spe len met zijn beker, is even groot, of de be ker breekt of niet Er wordt tegenwoordig zoo ontzettend veel met opvoeclmethode geschermd, maar laten wij kath. moeders er op de eerste plaats aan denken, dat 't kinderzieltje zoo ontvankelijk is voor alle indrukken; dat wat leer en mooi is het gemoed van het kind moet vormen en ruwheid en onver standig dreigen niet zullen nalaten, om verwarring en schroom te wekken. Laten wij probeeren mee te leven in de gedachtenwereld van onze kinderen en ze niet snauwen of er ons mee afmaken door te zeggen „ik heb geen tijd" en „je moet je mond houden!" Ach, ze moeten nog zooveel leeren ora in harmonie te ko men met het omringende leven. Laten wij moeders daarom onze kinderen een beetje helpen enniet te gauw straf fen! Mevr. .STEIJGER—ASPERSLAGH. BESMETTELIJKE ZIEKTEN. Het is moeilijk te zeggen, wat we daar nu precies onder verstaan, maar, Tin de gevreesde ziekte Alastrim ook in onze stad hare intrede gedaan heeft, lijkt het nog niet ondienstig, u eens te wijzen op aller lei kleinigheden, waarop gelet dient te worden. Of een ziekte door de lucht, of door voorwerpen wordt, overgebracht, altijd moeten we zoo zindelijk mogelijk op alles zijn en datgene, wat de zieke gebruikt of aanraakt, zooveel mogelijk apart houden. Eet.gere-i kau in een oplossing van hyso- form of lysol gelegd worden; boeken, pa pier en dergelijke handwerken enz. moeten gestoomd worden. Daarvoor zorgt de Ge neeskundige Dienst, die op uw aanvraag de voorwerpen liaalt, ontsmet en terugbe zorgt- Laten we toch niet te roekeloos zijn en voor ons zelf altijd de zekerheid meedragen, dat we gedaan Tiebben wat wc kunnen, om overbrenging te voorkomen, zelfs al zou onze huisarts de zaak niet. zoo ernstig inzien en ons niet op deze kleinig heden wijzen. J. v. d. ABEELEN. MOMENTEN. Montessori of wat anders? „Moeder ik wil 't meeste worden, wat er is." „Zoo jongen, wat wil }-e dan worden?" „Ik wil Paus worden!" „Ja, dat is wel heel erg hoog, maar dat word je maar niet zoo in eens. Dat is wel erg moeilijk." „Ja maar, dan Word ik eerst kapelaan, en dan pastoor, on dan bisschop, en dan paus." „Je hebt het wel goed uitgekeken, maar de weg staat, zoo voor ieder open, probeer het. dan maar." ...Ja, maar. dan wil ik veel geld ver dienen en rijk worden ook!" „Maar dan moet je geen pastoor wor den, iongen, want die verdienen niet veel geld en worden niet rijk ook." „Wat dan, Moeder?" God en de mammon! Zou ik mijn jon gen vrij laten in de. keuze? Neen, ik geef' hem een duw in de goede richting. %„0ch, dat geld zou ik nu maar laten, m'n jongen, Onze Lieve Heertje had ook geen geld, geld maakt- niet gelukkig." „Dan word ik Paus!" M. V. HET ZIEKBED VAN DEN MISSIONARIS (Een Droom) door Father B. Vlasveld, St. John's Seminary, Nellore, Br. India. Een drukkende afcmospheer hing er in de ziekenkamer, een van angstige span ning. Met hooge koortsen "lag de zieke missianaris te bed, hij was buiten kennis en. liet moede oh'ofd rolde zenuwachtig over het kussen. Als kaarsen bij de lijkbaar stonden de doctoren rondom het, ziekbed, gewapend met alle instrumenten der me dische kennis. Slechts nu en dan bewogeD ze zich, om met elkaar beteekenisvolle blikken te wisselen. En de zieke bleef in den zelfden .toestand waarin hij twee da gen geleden langs den weg was gevonden, nu en dan de stilte brekend met een zacht kreunen. Slechts twee dagen geleden had hij in volle gezondheid de magere ossen voor de schamele ossenkar getuigd, om een van zijn dorpen, een van zijn buitenstaties te bezoeken. Voort ging het hortend en stootend op den ongelijken weg in het voerloos voertuig, en, met uitgestrekte boenen op den bodem van het gerij gezeten, omdat er geen ruimte is voor banken, had hij gedacht aan de vreugd die zijn Christe nen zouden gevoelen bij zijn aankomst. Het was een lange weg van 30 kilometer tot dichtbij de duinenrij, daar was het dorp gelegen. De ossen vertraagden hun gang en de ossendrijver draaide even aan de staart van- de trekdieren, en voort ging het weer in een drafje. Recht lag de van hitte blakende weg voor hen. Toen een stofwolk zich deed zien in de verte. Toen was het gebeurd, geen menschentong kon precies verhalen hoe. Een auto was hem tegemoet gekomen, de auto de schrik voor elke osEn toen ze hem vonden, de Christenen van het dorp, die op zoek wa ren gegaan, omdat hun Priester niet kwam op den vastgestelden tijd, lag hij in een gebroken bandy (ossenwagen), bewusteloos, en de ossendrijver lag onder een afgebro ken wiel, bewusteloos, en het. ossentuig •was gebroken, de ossen waren niet te zien, en de bandy zelf lag half vermorzeld in een droge sloot. y Heb was een treurige binnenkomste in de hoofd statie, en sinds dien had hij nog geen teeken van bewustzijn gegeven. Heb was doodstil in de ziekenkamer. Sprake loos stonden de doctoren en sprakeloos de Zuster. Op een tafeltje brandden twee kaarsen naast een Kruis. Men verwachtte den naastbijzijnde Priester, dien men had laten weten van het ongeval, om de laat ste H. Sacramenten toe te dienen. Zachtjes kwam de postbode binnen, want de deur stond oj>en. Hij was er aan gewend om zonder formaliteiten binnen te gaan. Hij was gewoon een opklaring te zien op de ernstige gelaatstrekken van den mis sionaris, als hij binnenkwam met een dikke Europeesehe mail, vooral het woord aan- geteekend had steeds een tooverkracht uit geoefend, en nog niet meester van den on- gewonen toestand, probeerde hij het ook ditmaal. „Een aangeteekende" zei dc post man, en het hoofd van den misrionaris lichtte zich even op, „Uit Holland" ging hij voort, en het hoofd viel weer terug in de kussens. De laatste twee woorden hadden alle hoop weer doen dalen in den zieke. En hij da-cht, met de klaarheid van ge dachte die vaak een bewustelooze eigen is. Wat was Holland voor hem? Zeker daar woonden zijn naaste familie, een Moeder en broers en zusters. Ook woonden er veel vrienden en kennissen. Daar ook stond zijn geboortehuis en dc kerk waarin hij gedoopt was en waar hij zijn Eerste H. Mis had op., gedragen. En voor zijn geest rees de dag van zijn Eerste H. Mis Wat een belang, stelling toen onder zijn familie, en stadge. nooten en mede-parochianen. 3ij mandea kwamen ed gelukwenschen en telegrammen binnen. Een menigeen droogde zich de tra nen af, toen een grijze herder het kansel beklom en woorden uitsprak van vaar wel. En wat een belangstelling, toen na eenige maanden de dag van vertrek was aangebroken, de dag dat hij het vaderland ging verlaten om het te verwisselen voor een tropisch missie-oord. aWt een drukte rond zijn compartiment van den boottrein, toen hij op het punt was zich naar de ha ven te spoeden. Zoovelen waren gekomei om hem nog voor de laatste maal de hanc te drukken, en wat een gewuif toen de boot trein het station uit stoomde. En toen de missionaris vol aandoening zich op den treinbank neerzette, gevoelde hij zich ge. troost. Die vrienden met zooveel belang stelling nu, zouden ongetwijfeld ook langstelling toonen, als hij eenmaal het front waar met Satan werd gestreden, 10000 mijlen ver, zij zouden hem helpen op allerlei wijs, ook met geld en goed in zijn missie-werk. En aangekomen in het verre land had hij hen geschreven, vol vuur over het werk.Maar antwoorden kw men niet, nog minder giften, behalve een. penningske der weduwe. Zijn lijst van postzegels, gekocht voor al die brieven, werd een onbetaalde rekening. Lang had hij teg ende gedachte gevoch ten, maar langzaam aan had hij ingezien, dat de dichter van het spreekwoordUit het oog uit het hart, veel mensclienkennis bezat, dat er veel waarheid lag in dat spreekwoord, en dat hij van zijn vele vrien den en kennissen niet veel hulp had te verwachten. Langzaam aan was het hem duidelijk geworden, dat dc missionaris een alleenstaand wezen met alleen God als hulp en getuige. Daarom wekten nu de woorden van den postbode weinig hoop in hem op, en weer viel hij terug in een ha'.f- bewusteloos onrustig sluimerende toe stand. Angstig keek de Zuster naar de klok of de geroepen Priester nog niet kon gekomen zijn, want veel hoop op leven was er niet meer voor den zieke. Konden ze hem n maar even terug brengen tot. bewustzijn. Alle middelen werden voorgesteld, en elk werd afgekeurd door de doktoren. Ten slotte kwam er een gedachte bij hen op. Wat als ze den verzegelden brief eens open den en den inhoud voorlazen? Zoo werd gedaan. En de Zuster las voor: Vracht brief van een Rotterdamsche scheepvaart Maatschappij, die op verzoek van de Missie. Naaivereeniging St. Franciscus Xaverius te Leiden een kist verzond, wegende 70 kilo, bevattend kindekleeren en altaarlirmen. Even lichtte de zieke het moede hoofd op, weer begonnen zijn gedachten te wer ken. Hij zag zich omringd van zijn Chris tenen nit het dorp bij de duinenrij, de kin deren waren schamel gekleed, veel scheu ren en gaten, en velen hadden niet veel meer kleeding aan dan God's zonneschijn en een medaille. Hij zag liet kapelletje. Kaal stond daar het uit leem opgetrokken altaar. Hij zag den Priester het Altaar beklimmen voor het H. Offer. Het kasuifel had klaarblijkelijk betere dagen gekend en gaf blijk te dateeren uit een verwijder; tijdperk. En een zucht ontsnapte hem bij het zien van al die armoeToen kwam er een kisteen grootevan een naaivereeniging voor de missieWeet zag hij zich omringd door de kinderen uit het dorp bij de duinenrij, maar thans wa ren ze gestoken in mooie jakjes en jurkjes en broekjes. Weer zag hij het kapelletje, het leem van het altaar was bedekt met een mooie altaarrand. Ook zag hij den Priester het H. Offer beginnend, en aller oogen waren'gerieht. op het mooie kasuifel en de rand van devalb; die er zoo mooi bij pastte Het visioen eindigde, weer viel het hoofd terug in de kussens, maar thans voor een verkwikkende slaap. De doctoren konden een kreet van verrassing niet onderdruk ken. Hij was gered. Walvisschen als voedingsmiddel. Daar de prijs van het vleesch buitenge woon hoog is heeft men opnieuw naar an dere voedingsmiddelen gezocht, en zoo heeft men in Frankrijk proeven genomen om het vleesch van walvisschen voor de consumptie geschikt te maken. Men ging hierbij uit van het feit, dat in de Middel eeuwen het vleesch van walvisschen veel gegeten werd. De walvischvangst was het hoofdmiddel van bestaan voor de Baskische visschers, die jacht maakten op de walvis schen, welke toen nog veelvuldig voorkwa men in de golf van Gascogne. Men ziet echter bij de oude schrijvers, dat yalvis-j vleesch nooit als lekkernij beschouwd werd, maar dat men het gezouten spek uitsluitend in den Vastentijd bij de erwten at. Dat men het- toch at, komt, omdat het in de Kerk als vastenspijs beschouwd werd. De. bewoners van streken, die veel Noordelijker liggen, b.v. de Eskimo's of da bewoners der Faroër-eilanden, aten het vleesch in de Middeleeuwen natuurlijk veel meer. Voor de Europeanen wekt het vleesch van walvisschen een haast onoverwinnelijke afkeer. Zijn eigenaardige reuk is zoo sterk en vaak zoo doordringend, dat hij noch door drogen, noch door zouten, noch door verwerking in allerlei worstwaren, ver dwijnt. In 1928 beproefde men op ecu stoomschip om het walvischvleesch heel eenvoudig te bereiden, door het n.l ah biefstuk te eten. Maar van de vier jonge lui. die toch bepaald een gezonden eetlust hadden, was er maar één. die het klaar speelde om zijn portie heelemaal op te eten. In Frankrijk probeerde men om con serven uit walvisch-vleesch te bereideJ maar dit chemisch proces is zoo gecompli ceerd en moeilijk, dat er totaal geen winst op zat. Het zal dus wel niet mogelijk zijn offl het vleesch van walvisschen als consume tie-artikel aan te wenden. De walvisschen zullen ook in het vervolg, evenals slechts vet, lyeer, baleinen en misschien ook beendermeel leveren. S-J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 10