Hierbij komt aan de orde een amende
ment-Heemskerk, luidende als volgt:
Ondergeteekcnde heeft de eer voor te
stellen punt 15 der agenda der e.v. raads
vergadering, in betreffende verordening,
artikel 1, de navolgende wijziging: Staat B
te lezen: a. in plaats van 1 te lezen ƒ3; b.
in plaats van <12 en 45 te lezen 44 en
ƒ47.
De heer Heemskerk juicht het voor
nemen tot salarisvorhooging ten zeerste toe,
De B.K. fractie meent echter, dat B. en W.
aan den lagen kant zijn, omdat de fractie
dc werkzaamheden der hoofdagenten meer
•waardeert dan B. en W; De functie van
hoofdagent is zeer belangrijk. Deze moet
vaak optreden als do bevelvoerende per
soon en dikwijls is het voorgekomen, dat
een hoofdagent gedurende den nacht chef
van politie was. Een vergelijking met an-
dero plaatsen gaat niet altijd op, maar als
men naar elders kijkt, blijkt Leiden toch
wel zeer-aandien lagen kant te zijn. In dat
licht bezien is spr.'s amend©ment' nog zeer
gematigd. Hét voordeel van hoogere salaris
is bovendien dat men dan de hand kan leg
gen op bekwame krachten. Wat de briga
diers betreft, meent spr. dat ook hun sala
ris te laag is. Ook eern brigadier moet fi
nancieel staan boven het gewone agenten-
corps.
Dc heer Vallen tg oed dient een voor
stel in om het salaris der hoofdagenten te
brengen op 47 en 50. gelijk was overeenge
komen in het Georg. Overleg. (De heer
Heemskerk stelde voor 44 en 47, B. en W.
42 en 45).
De heer Wilbrink meent, dat men in
het algemeen de salarissen moet herzien en
niet incidenteel de salarissen van een be
paalde groep verhoogen. De argumentatie
van den heer Heemskerk heeft spr. niet
kunnen overtuigen. Als de post van hoofd
agent zoo belangrijk is als de heer Heems
kerk het voorstelt, dan moeten wij een
nieuwen inspecteur aanstellen. Betere
krachten aanwerven 1 De hoofdagenten wor
den altijd gerecruteerd uit eigen personeel!
Of de dienst is niet zoo zwaar, dan behoeft
het salaris niet omhoog, of de dienst is wel
zoo verantwoordelijk, maar dan moeten wij
daarvoor speciaal geschikte menschen aan
stellen.
De V o o r z. bestrijdt het voorstel-
Heemskerk, a fortiori het voorstel-Vallent-
goed. Het is heel prettig de salarissen te
verhoogen, maar men moet de oonsequen-
ties daarvan goed onder de oogen zien. Er
is op het o ogenblik een fout in de salaris
regeling der hoofdagenten, maar de heer
'Heemskerk overdrijft nu weer aan den an
deren kant. Wij krijgen dan een wanver
houding tusschen de salarissen van de
hoofdagenten en van de adjunct-inspecteurs.
Deze laatsten zijn juist aangesteld om de
taak van de hoofdagenten te ontlasten.
Gaan wij de hoofdagenten beter salariee-
ren, dan komen de anderenook om ver
hooging. B. en W. zijn trouwens bezig om
de geheele salarisregeling van de ambte
naren^ te herzien en als de Baad thans
sommige salarissen te zeer verhoogt, dan
logt hij B. en W. daardoor te veel aan
banden en brengt hen in een moeilijke po
sitie. Sommige gemeenten kunnen zich de
luxe permitteeven om 'hun politieagenten
royaal te salarieeren. Leiden kan dat niet.
Voor het voorstel-Vallentgoed klemt dat
alles natuurlijk nog te meer.
De heer Heemskerk merkt op, dat
de argumenten van den Voorz. evenzeer
gelden voor het voorstel van B. en W. zelf.
iSpr. kan niet inzien dat zijn voorstel een
wanverhouding brengt in de salarissen.
Verder worden Hoofdagenten wel gerecru-
teerd uit het eigen personeel, maar zij wor
den toch gekozen uit de beste. Spr. blijft
erbij, dat de verdiensten van de hoofdagen
ten en brigadiers hooger moeten worden ge
taxeerd.
De V o o r z. wijst erop, dat het voorstel
van B. en W. niet zoozeer is om de salaris
sen te verhoogen, maar veeleer om een be
staande wanverhouding weg te nemen. Of
later het salaris nog herzien moet worden,
zal bij de algemeene herziening oijder het
oog gezien moeten worden.
De heer Valfentgoed maakt nog een
vergelijking met andere plaatsen, waar
overal de salarissen hooger zijn.
De heer W i 1 m e r had aanvankelijk be
zwaren tegen het voorstel-Heemskerk, doch
is tot de conclusie gekomen, dat het wel
wenschelijk is, de salarissen van de ge
noemde agenten te verhoogen, zooa/ls de
heer Heemskerk voorstelt. Voor de conse
quenties is spr. niet bevreesd, omdat de
positie der hoofdagenten op zichzelf staat.
De heer Wilbrink verwacht wel dege
lijk moeilijkheden van deze incidentieele
•wijziging.
De heer De B e e d e wijst erop, dat het
hier alleen gaat om het z.g. gladstrijken van
de plooien. Wij moeten niet vooruitloopen
op een algemeene herziening. Thans kun
nen wij dat alles niet overzien.
De heer Heemskerk zegt, dat het
nog een heelen tijd duren zal, voordat deze
herziening tot stand komt.
De V o o r z. meent, dat liet niet meer zoo
lang duren zal. Overigens geeft spr. den
heer Heemskerk in overweging zijn -voor
stel in handen van B. en W.' te stellen- om
.praeadvies.
De heer Baart stelt de zaak zuiver.
B. en W. willen een wanverhouding weg
nemen door het salaris te verhoogen, doch
6ommige meenen, dat deze wijziging niet
voldoende is. Nu kunnen wij wel wachten
t-ot de algemeene herziening, doch daar
mee wordt de zaak op de lange baan ge
schoven. Het gaat er toch om een achter
stand in te halen, wat een aansporing moet
zijn. om dat royaal te doen.
De heer Wilbrink: Dus geef ze maar.
wat ze vragen.
De heer Baar t: De kwestie is maar, of
het teveel is, wat ze vragen.
De heer Spendel merkt op, dat de heer
Wilbrink derhalve wel mee kan gaan met
den heer Heemskerk, omdat hij ze dan niet
geeft, wat gevraagd wordt. (Gelach). Spr.
vindt het tusschenvoorstel van den heer
Heemskerk alleszins billijk.
De Voorz. waarschuwt nogmaals voor
de consequenties.
Het voorstel-Vallentgoed wordt daarna
in stemming gebracht en verworpen met
20 tegen 8 stemmen. Vóór stemde alloen de
S. D. A. P.
Het voorstel-Heemskerk wordt daarna
aangenomen met 15 tegen 13 stemmen. Te
gen stemden de heeren Pa-rmentier, Gos
linga, Romijn, de Reede, Huurman, Meij-
nen, v. Es, Tcpc, v. d. Beijden, v. Rosmalen,
Wilbrink, Splinter en Beimeringer.
Kindertoeslag.
16o. Praeadvies op het verzoek van de
afdeeling Leiden van de Algemeene R.-
Kath. Ambtenaa-rsvereeniging, om de voor
de kindertoeslagregeling geldende loon
grens van 3000 te laten vervallen.
De voorz. leest voor een zoo juist bin
nengekomen telegram van het hoofdbe
stuur van de Christ. Ambtenarenbond, te
leurstelling uitsprekend over de wijze van
behandeling en aandringend op aanne-
mig van het voorstel, zoo-als in het geor
ganiseerd overleg is aangenomen.
De heer Valient goed kan niet met
het voorstel meegaan, omdat het een ver
betering beteekent alleen voor do hoogere
ambtenaren en niet voor de lagere.
De heer Heemskerk verheugt zich
over het voorstel van B. en W. Dezelfde
argumenten voor kindertoeslag voor een
salaris minder dan 3000.— gelden ook
voor een hooger salaris. Wat het telegram
van den Chr. Amb. Bond betreft, zegt spr.
dat wij op het oogenblik moeilijk verder
kunnen gaan.
De heer Parmentier vindt het eigen
aardig, dat B. en W. een voorstel indie
nen, dat afwijkt van een voorstel, hetwelk
in de Comm. voor Georg. Overleg met al
gemeene stemmen is aanvaard.
Wethouder Te p e merkt op, dat de taak
van het Georg. Overleg uitsluitend een ad-
viseerende is. Hetzelfde vergeten de op
stellers van het telegram. Het aannemen
van advies in het G. O. kan mot algemeene
stemmen geschieden, ofschoon er toch een
grootst mogelijke minderheid tegen is. En
dat was hier het geval.
De'heer Wilbrink1 gevoelt weinig
sympathie voor het voorstel. Toen de kin
dertoeslag werd ingevoerd, geschiedde,
dat om de minder gesitueerden te hulp te
komen. Volgens dit voorstel, zou zelfs aa-n
den burgemeester en secretaris een gulden
per week moeten worden uitgekeerd als
kindertoeslag. Doortrekking van den toe
slag tot de hoogste salarissen is totaal on-
noodig. Dat wordt niets meer dan een
fooitje voor de hoogere ambtenaren, dat
voor hen zelfs beschamend moet zijn.
De heer Bergers: Dat is toch hun sa
laris. daar hebben zij recht op. Gezwam!
De heer W i l b r i n- k dient een voorstel
in om de loongrens van 3000 op 4000 te
brengen.
De heer Bergens protesteert ertegen,
dat de kindertoeslag een fooi zou zijn voor
de hooger gesalarieerden. Principieel juicht
spr. het voorstel toe.
Do heer Sp en del verwondert zich over
den heer Wilbrink.' Vroeger was hij nogal
democratisch, maar thans treedt hij terug.
Het gaat met dezen toeslag als met de 3
van de Rijksverzekeringsbank. Men heeft
daar recht op, dat is geen fooi. Waar B. en
W. getoond hebben, dat zij hun tijd ver
staan, hoopt spr. dat de linkerzijde eens
met hen zullen meegaan.
De heer de R e e d e zal voorstemmen,
al is spr.'s bewondering niet groot. Wan
neer er een kindertoeslag wordt gegeven,
heeft een loongrens geen zin. De geheele
zaak moet echter eens flink onder de oogen
gezien worden bij de algemeene salarisher
ziening. Deze toeslag heeft thans het ka
rakter van een nood- pn angst re geling.
De heer Wilmer herinnert eraan, dat
het voorstel in 1920 een compromis ge
weest is. Toenmaals heeft hij de wensch
uitgesproken, dat deze eerste stap door
meerdere zou worden gevolgd. Deze twee
de stap is er nu, doch volmaakt is daar
mee de regeling nog niet. Spr. sluit zich
daarmee bij den heer de Beede aan.
Wethouder T c p e is het men den heer
de Beede eens dat een loongrens geen re
den is, als er sprake moet zijn van een
kindertoeslag. Daarmede is het amende
ment-Wilbrink veroordeeld. De hoer Wil
brink heeft niet het recht de toeslag in
een belachelijk daglicht te stellen.
De heer Wilbrink heeft bedoeld, dat
de kindertoeslag, zooals deze thans is, een
'bespotting is.
De hoer Mandors keert zich ook te
gen den 'heer Wilbrink. Hij meent, dat de
toeslag een fooi is en dat de ambtenaren,
die minder dan ƒ4000 verdienen, deze fooi
mogen acceptceren, doch dat ambtenaren',
die meer verdienen, deze niet mogen aan
vaarden.
Het voorstel-Wilbrink wordt daarna ver-
worpen met 227 stemmen.
Vóór stemden de heeren v, Rosmalen', v.
d. Reijden, Parmentier, v. Es, Meijnen,
Kuyvenhoven en Wilbrink.
Het voorstel van B. en W. sub a. (het
laten vervallen yan do loongrens) wordt
aangenomen niet 209 stemmen. Tegen:
de 8. D. A. P. en de heer Sijtsma.
Het voorstel van B. en W. sub b. (deze
regeling uit te breiden tot den burge
meester, secretaris, ontvanger en commis
saris van politie) wordt verworpen met
1613 stemmen. Tegen stemden de S. D.
A. P., de C.-H. en de A.-R. (behalve de
wethouders) en de heer Sijtsma.
Wachtdageru
17o. Voorstel:'
a. om het voorstel van den hoer Baart,
in zake de uitkeering van wachtdagen aan
alle werklooze hoofden van gezinnen en
kostwinners, wanneer deze voor him orga
nisatie wachtdagen moeten doormaken,
niet aan te nemen;
b. tot vaststelling van de verordening,
houdende wijziging van de verordening
van 20 October 1924, betreffende den Ge
meentelijken Dienst voor Sociale Zaken
(Gem. blad No. 27).
De heer Baart verdedigt zijn eigen
voorstel. Het voorstel van B. en W. is
slechts een eerste stap. Begint men een
maal aan het uitkeeren van wachtdagen
in bijzondere gevallen, zooals B. en W. wil
len, dan kan men daarbij niet blijven stil
staan. Hier geldt alles of niets.
Wethouder G os 1 in ga gevoelt er niets
voor. om alle wachtdagen maar uit te kee-
ren. Wel voelden B. en W. wat voor het
permanent maken van het voorstel-Elker-
botrt, waar het voorstel van B. en W. op
neer komt. Nergens worden de wachtda
gen vergoed, zooals de heer Baart voor
stelt.
De heer Baart wijst er nog eens op,
dat door het meemaken van wachtdagen
een achterstand ontstaat, welke behoort .te
worden aangevuld.
Wethouder Goslinga meent, dat op
die manier elke prikkel aan de organisa
ties wordt ontnomen om hun wachtdagen
in te krimpen.
Het voorstel van B. en W. wordt daar
na z.h.st. aangenomen.
18o. Verordening, tot wijziging van de
verordening van 7 Februari 1921 (Gem.-
blad No. 2) op de Keuring van Waren.
Aangenomen.
Daarna wordt de vergadering geschorst
tot 's avonds.
AVONDZITTING.
Aan de orde is thans:
Een kwestie over het fietsen.
19o. Verordening, houdende-wijziging van
de verordening van 23 Mei 1912 (Gem.bla-d
No. IS) op het Rijden.
De heer Groene veld meent, dat het
Rapenburg nogal een studie-object voor
do politie schijnt te zijn. Het eigenaardige
is evenwel, dat juist op het smalste ge
deelte nog dubbel verkeer is toegestaan,
terwijl overigens een-richting verkeer is
geboden. Spr. ziet het noodzakelijke van
het een-richting vorkeer op heb Rapenburg
niet in en zeker niet voor fietsers. Het
Rapenburg is wel de stilste gracht van
Leiden. Oude Rijn, Nieuwe Rijn, Middel
ste Gracht, Uiterste Gracht, enz. zijn veel
drukker. Hot middel is trouwens erger
dan 'do kwaal, want men vergroot onnoo-
dig het verkeer, doordat men het een -
langeren weg doet afleggen.
De heer Spendel acht een één-rich-
tings-verkeer voor rijwielen op het Rapen
burg ook niet noodig. Zoo druk is het
niet. Wat betreft het stoppen voor de
stoplijn, merkt spr. op dat, als daarvoor
een proces-veibaal gemaakt moet worden,
het geheele verkeer in de war geraakt,
zooals spr. als eens heeft medegemaakt.
Wij moeten een verordening niet te zeer
uit, gaan buiten.
De heer Van Es gelooft, dat de heer
Groeneveld gelijk heeft, als hij het Rapen
burg niet zoo druk ■vindt, doch de voor
gestelde maatregel is toe te juichen, met
het oog op dc verkeersregeling bij de
Gijselaarsbank. Het ongemak van het
omrijden weegt daartegen niet op. Het
maken van proces-verbaal voor het over
treden van de verordening op de stoplijnen
is onvermijdelijk, anders wordt er de
hand mee gelicht.
De heer Wilbrink vindt, dat het
■belemmeren van het wielrijden in Leiden
zonder weerga is. De. comm. voor de
s tra f ver orden in ge'n vindt een fiets blijk
baar een gevaarlijk ding. De verkeers
regeling bij de Gijselaarsbank wordt z.i.
juist, bemoeilijkt door het instituut''van de
stoplijnen terwijl het. één-richtingsverkeer
voor fietsen op het Rapenburg onnoodig
is. Als men bang is voor ongelukken, mag
men het één-richtingS verkeer zeker wel
op de Hoogewoerd invoeren. Hoort men
daar zooveel van ongelukken?
De heer Bergers meent, dat het Ra
penburg wel druk is, doch hoe meer veror
deningen er zijn, des te meer processen
verbaal komen er en des te meer wordt
het verkeer belemmerd.
Do voorz. zegt, dat de politie tot één
richtingsverkeer voor fietsen op het Ra
penburg heeft geadviseerd, om de ver
keersregeling bij de Gijselaarsbank te ver
gemakkelijken. Het Rapenburg is op som
mige momenten wel degelijk druk, maar
heb groote argument is de verkeersrege
ling op he-t kruispunt.' Er zijn natuurlijk
bezwaren, doch deze zijn niet van betee-
kenis. De, politie heeft den laa/tsten tijd
getoond, dat zij het verkeer uitnemend
in de hand heeft. Wij moeten een beetje
vertrouwen hebben in het advies van den
verkeers-inspeoteur, die deze. maatregel
noodzakelijk acht. Vooral het auto-verkeer
veroorzaakt op hot Rapenburg ernstige
moeilijkheden. In de buurt van dr. Ras-
sers is de gracht zeer nauw en dikwijls
staan da-ar nog auto's stil.
Wanneer een agent op de stoplijn een
pro ces-verbaal maakt en daardoor het'
geheele verkeer stopzet, is dat geen goede
regeling van dien agent. Men mag om
zoo'n uitzonderingsgeval echter niet de
geheele maatregel afkeuren. Spr. beveelt
de voorgestelde verordening ten zeerste
Na repliek van de heeren Groene
veld en Spendel komt de heer
M a n d e r s constateeren, dat het Rapen
burg zelfs levensgevaarlijk is op 'som
mige oogenblikken, vooral als de Univer
siteit uitgaat. Hij geeft echter in overwe
ging om het verkeer ook op andere drukke
punten in de stad beter te regelen.
De heer v. d. Bey-den kan zich ook
niet met de voorgestelde verordening ver
eenigen. Hij vestigt de aandacht op de
Oude Vest.
Artikel 3 van het voorstel van B. en
W. (één-richtingsverkeer voor fietsen op
het Bapenburg) wordt daarna aangenomen
met 15 tegen 14 stemmen.
Tegen stemden de S.D.A.P. en de heeren
■Spendel, Bergers, v., d. Reyden, Wilbrink,
'Heemskerk en Reimeringer.
De geheele verordening wordt daarna
z. h. st. aangenomen.
De hinderlijke bananen.
20o. Vaststelling va-n de verordening,
houdende wijziging van de verordening va-n
12 Mei 1912 (Gem.blad No. 17) op de Straa-t-
politie, met behandeling tevens van het
adres van een aantal winkeliers aan dé
Haarlemmerstraat en de Donkerst-eeg, in
zake den verkoop van bananen en bloemen
vóór hunne winkels.
Hierbij komt in behandeling het amen
dement-De Roede, luidende als volgt:
Onverminderd het bij de artikelen 51,
51bis, 52 en 52bis bepaalde is het verboden
op den openbaren weg te venten, tenzij
met schriftelijke vergunning van Burge
meester en Webhouders.
Het vorenstaande is niet van toepassing
op het venten met gedrukte stukken.
De heer De R e e d e meent, dat het
bezwaar van de winkeliers van de Haar
lemmerstraat niet gaat tegen het venten
zelf, maar tegen de wijze waarop dat ge
beurt. De politie verleent medewerking
wat zij kan, doch staat vaak machteloos.
De venters schreeuwen en veroorzaken
stagnatie in het verkeer. Spr. meent, dat
de winkeliers niet overdrijven. Wanneer B.
en W. vergunning moeten geven, wordt
het venten daarom nog geen geoctrooieerd
beroep, want de vergunning kan niet .wil
lekeurig geweigerd worden.
De heer Koole zegt, dat de commis
sie voor heb marktwezen eenparig van
meening was, dat het adres van de win
keliers opgeblazen raochf-, heeten. De ba-
nanenverkoopers zoeken hun terrein, daar
waar veèl verkeer is. Dat is natuurlijk.
Dat zij 'het verkeer belemmeren gelooft
spr. niet. Hij kan met het amendement
van den heer De Ree-de niet meegaan.
De heer Huurma h meent, dat de
winkeliers het recht hebben, dat hun
etalage behoorlijk wordt bezichtigd en dat
de passage niet wordt belemmerd. Spr.
verklaart zich daarom voor heb amende
ment-De Re ede.
De heer G,r o e n e v e 1 d is van mee
ning, dat een verbod van stilstaan meer
succes zou hebben. Dat gebeurt elders ook.
De voorz. geeft toe, dat de klachten
van de winkeliers ietwat overdreven zijn.
Zij wonen da-ar 'nu ee*nmaal op een druk
gedeejte en kunnen niet eischen, dat daar
alleen menschen komen, die iets van hen
koopen. Het doel van de voorgestelde ver
ordening is ec-hter, dat dc politie eenige
macht over de venters wordt gegeven. Spr.
is persoonlijk van meening, 'dat het beste
is, voor lederen venter vergunning te
eischen, waaraan men dan allerlei voor
waarden kan verbinden. Zijn de menschen
dan hinderlijk, dan wordt him vergunning
ingetrokken. Spr. beveelt daarom het
amend e men t-De Ree-de aan. Men heeft
dan alle venters in de hand. Op 20 Aug.
treedt in Den Haag eenzelfde verordening
in werking.
De heer R o m ij n kan zich met zoo'n
vergunning niet vereenigen. Dat moet
moeilijkheden opleveren. Want men moet
dan rekening houden met speciale geval
len, wat niet doenlijk is. Heb komt prac-
tiscli neer op een standaard-vergunning,
waar de elasticiteit absoluut-zoek is. Ver
der moet dat alles worden geregistreerd,
wat een heele sóesa'h geeft, waaraan wij
niets hebben. Wat moet er in zoo'n ver
gunning staan? B.v. zal er voor een ba
nanen-koopman de voorwaarde gesteld
worden, dat hij 'een mand heeft, waarin
de schillen gedeponeerd kunnen worden.
Maar als dat nu niet gebeurt? Dan wordt
de koopman daarvan de dupe. De ge
roemde elasticiteit zal het beste tot zijn
recht komen, als de zaak wordt overge
laten aan het- beleid van de politie.
De commissie voor de strafverordenin
gen heeft daarom alleen bepalingen voor
gesteld omtrent de afmeeting van de wa
gens. Het beste is, wanneer wij op de over
treding een flinke maximum straf stellen
om ontduikingen tegen te -gaan. Verder
wil spr. de medewerking inroepen van den
ambtenaar van het O. M. om strenge straf
fen te eischen. Op bepaalde dagen in hot
seizoen is het niet uit te houden. Van
strengere straffen verwacht spr. meer dan
van de invoering van een cohcessiestelsel,
waarvan de consequenties nie(, te overzien
zijn.
Dc voorz. blijft bij zijn meeniug, dat
een concessie-stelsel een betere regeling
mogelijk zal maken.
De heer de Eeede gelooft ook, dat
men door het concessie-stjelsel de zaak het
beste kan delegeeren aan B. en W.
De heer Parmentier vraagt, wie
allemaal zoo'n vergunning noodig hebben.
De voorz.: Allen, die op straat venten.
De heer R o m ij n wijst er nog eens op,
welk een soesah dat mee zal brengen.
Want er zal ook nog een beroepsinstantie
in het leven geroepen moéten worden, om
eventueele klachten te behandelen.
De heer y. Rosmalen vraagt of nu
allen die vergunning moeten vragen, ter
wijl de last toch slechts door enkelen
wordt veroorzaakt? Als de noodzakelijk
heid tob het vragen van vergunning voor
allen bestaat, gelooft spr. niet, dat. hij zijn
stem er aan kan geven.
De heer Groeneveld gelooft, dat het
eoncessies'telsel tot willekeur aanleiding
zal geven.
De heer Koole sluit'zich daarbij aan.
De heer Mand er s beveelt het amen
dement-de Reede niet aan. Het geeft te
veel rompslomp. Het bepalen van een
groote boete lijkt spreker beter. Wat
bereikt men overigens met het concessie-
stelsel? Want als men zonder vergunning
vent, dan krijgt men slechts 1.boete.
En dat hebben de kooplieden er best voor
over.
De heer Wilbrink wil een absoluut
vent-verbo-d op bepaalde stadsgedeelten.
De heer Spendel wil de venters dis-
tribueeren over verschillende plaatsen of
ze een bepaalde verkoopplaats aanwijzen.
De last wordt door enkelen veroorzaakt en
om dat te keeren, maakt men een veror
dening, waarvan honderden last zullen on
dervinden.
De heer Baart vreest ook willekeur
va-n heb concessie-stelsel.
Het amendement-de Reede wordt in
stemming gebracht en verworpen met 22
7 stemmen. Voor: de heeren Goslinga, de
Reede, Wilbrink, Meijnen, vj Es, Tepe en
Splinter.
De heele verordening wordt daarna aan
genomen met 281 stem (die van den heer
Huurman).
Rondom een concierge.
21o. Interpellatie va-n den heer Sijtsma,
inzake het aan don concierge van de Ge
meentelijke Hoogere Burgerschool met- 5-
jarigen cursus verleend eervol ontslag, als
mede in zake de huisvesting van den con
cierge van het Stedelijk Gymnasium en
diens gezin.
De heer S ij t s m a vraagt, wat de reden
is geweest, dat B. en W. den concierge van
de H. B. S. naast zijn gewone taak ook
het stoken van de verwarming hebben op
gedragen en toen bleek, dat hij deze werk
zaamheden niet kon volbrengen, hem ge
dwongen hebben ontslag te nemen.
wc
Verder vestigt hij de aandacht op
voldoende huisvesting van den conciei
van het Gymnasium.
Wethouder Tepe antwoordt, dat
stoken tot het gewone werk van een cc
cierge behoort. Dat is overal zoo, bij a
gemeente-instellingen. De heer Splint
heeft dat den heer Sijtsma reeds eevl
duidelijk gemaakt. Een tijdlang heeft
concierge een tijdelijke hulp gehad, doi z
deze dreigde permanent t-e worden en d j
misbruik is thans afgeschaft. De concier
kon dat niet volhouden. Hij is afgekem ji
cn heeft ontslag moeten vragen. Wat. is
de bedoeling van de interpellatie van di E
heer Sijtsma? B. en W. hebben heusch
de bedoeling gehad, den man emit te we
ken. Maar heb is heel gewoon, dat iemaii
die zijn functie niet meer kan waarneme
ontslag neemt. De heer Sijtsma heeft zi^
opgeworpen als advocaat van de vermoo
de onschuld, en heeft het geheel geval
ensceneerd. Spr. wil het optreden vaii d j
heer Sijtsma niet kwalificeeren.
Vervolgens is spr. met den heer Sijtsn
van oordeel, dat de huisvesting
concierge van het gymnasium onvoldoen
is en dat verbetering dringend noodzal a
lijk is. Dat is reeds eerder ingezien, do e
de plannen tot verbouwing zijn verbrai
met de stadhuisbrand.
De heer S ij t s m a verdedigt zijn optr !i
den. Men heeft den concierge, die
iedereen geacht werd, om •zuinigheidsra
nen, gedwongen tot heengaan. De zuini E
heid heeft in dit geval de rechtvaardi Q
heid bedrogen. Wat de conciergewonii
aan het Gymnasium betreft, merkt spr.
dat deze woning reeds jaren lang onv<
doende was en nog nooit is er werk
gemaakt. Spr. vraagt thans toezegging,
er spoed gemaakt zal worden.
Wethouder Splinter meent dat
concierge van de H. B. S. niet on reel
vaardig is behandeld. Hij heeft reeds jari
geleden keuring aangevraagd om heen
gaan, doch is toen niet afgekeurd.
Tusschen den heer K ooistra en
houder Splinter ontspint zich nu
debat over heb stoken van kachels en
centrale verwarming. Daarmede eindigt
interpellatie.
Naair de Leidsche Hoi
22o. Motie van den heer Groeneveld,
zake het verleenen van toegang tot de te
deinen van „de Leidsche Hout" aan de
den van den Gemeenteraad.
De heer Groeneveld vindt hétnoo-
zakelijk, dat de ra'adsleden zic-h van c
werkzaamheden op -de hoogte -kunni
stellen, willen zij daarover kunnen oorde
len. En daartoe moeten zij toegang he
ben tot de terreinen. Wanneer de rai f
spr.s motie afstemt, toont de raad z. i. wc
nig zelfrespect. Het eenige goede is d-a n
dat komt .vast te staan, dat geen di j,
raadsleden recht van toegang heeft. Sp a
heeft bij andere gelegenheden dat wel a a
ders meegemaakt.
De voorz. begrijpt de motie niet. B. e q
W. noch de raad hebben iets te zegge >i
over hot recht van toegang. De heer Gro
neveld kan evengoed het verzoek reel 1<
st,reeks tot het bestuur van de Leidsel n
Hout richten. d
De lieer Groeneveld meent, dat
en W. die de meerderheid vormen van li)c
bestuur, best kunnen bewerken, dat
raadsleden vrijen toegang hebben. En di
zulle-n zij heusch wel doen, als de meerde
heid van den raad spr.'s motie aanneem B
De heer Wilbrink meent, dat de hei
Groeneveld het den raad zeer moeili, I
maakt om voor zijn motie te stemme -
door de wijze waarop hij deze toelicht. 1
zijn echter verscheidene offers gebrac!
van gemeentewege en daarom vindt sp
het niet onbillijk als den raadsleden vri 51
toegang wordt verleend.
Wethouder Goslinga merkt op, di
hier precies dezelfde toestand bestaat a
bij de gemeentebedrijven. Ook daar mol
m.en zich wenden tot den directeur als me ,j.
toegang wenscht t-e krijgen. De direct! |e
van de Leidsche Hout zal heusch geen b Q,
zwaar hebben om een raadslid toe te 1 iC'
ten, als deze om toegang vraagt. [e
De heer Groeneveld Kan de wl k
houder mij dat garandeeren? Anders waa n
ik mij daaraan niet. r\
De voor z. Als u van te voren kennfci
geeft, dat u komt, ja. n>i
De heer Groeneveld: Neen, dat dc te
ik niet.
De motie wordt daarna verworpen mi
17 tegen 11 stemmen.
Voor stemden de S. D. A. P., en de he ,1
ren Manders, Wilbrink en Sijtsma.
ni
Interpellatie-Romijiui
D'e. heer R o m- ij n vraagt of het juist isfc
dat in het jaar 1928 nog aanslagen gehevt
zijn op uithangborden, balkons e. d. nie f6
tegenstaande de verordening niet v^rbi
dend was verklaard door den Hoogon Raa Ic
2e. Is het juist, dat aan degenen, die i ee
clameerden, te kennen is gegeven, dat i
beter deden hun bezwaarschrift terug i
nemen, da-ar anders de vergunning zo
worden ingetrokken?
3e. Zijn B. en W. niet van meemng,-<h
deze illegale verordening behoorde te' zij 'A
ingetrokken en de betaalde belastingge ee
den alsnog moeten worden gerestitueerd
Wethouder Goslinga antwoordt b
vestigend op vraag 1 en 2 en ontkennen a)
op vraag 3. 21
De heer R o m ij n merkt op, dat c J
Hooge Raad het hoogste rechtscollege i
dat beslist over de geldigheid van ei W:
verordening. De gemeente kan er daar:
geen eigen meening meer op na houdc
B. cn W. trachtten echter deze illegale b
lasting langs een anderen dan den recht J
lijken weg te innen. Spr. kan deze hands
wijze van B. en W. niet bewonderen.
Wethouder Goslinga kan zich b
grijpen, ddt de heer Eomijn als juri
zweert bij den Hoogen Raad, doch de
ministratie doet dat niet. Ook de Kr
is het dikwijls niet met den Hoogen Bas
eens en -heeft ook in dit geval de verc
dening niet vernietigd. De gemeente he«
zich niet aan den Hoogen Raad gesfcoU
en inmiddels is de wet veranderd, ws
door de belasting thans weer legaal