Hierbij komt aan de orde een amende ment-Heemskerk, luidende als volgt: Ondergeteekcnde heeft de eer voor te stellen punt 15 der agenda der e.v. raads vergadering, in betreffende verordening, artikel 1, de navolgende wijziging: Staat B te lezen: a. in plaats van 1 te lezen ƒ3; b. in plaats van <12 en 45 te lezen 44 en ƒ47. De heer Heemskerk juicht het voor nemen tot salarisvorhooging ten zeerste toe, De B.K. fractie meent echter, dat B. en W. aan den lagen kant zijn, omdat de fractie dc werkzaamheden der hoofdagenten meer •waardeert dan B. en W; De functie van hoofdagent is zeer belangrijk. Deze moet vaak optreden als do bevelvoerende per soon en dikwijls is het voorgekomen, dat een hoofdagent gedurende den nacht chef van politie was. Een vergelijking met an- dero plaatsen gaat niet altijd op, maar als men naar elders kijkt, blijkt Leiden toch wel zeer-aandien lagen kant te zijn. In dat licht bezien is spr.'s amend©ment' nog zeer gematigd. Hét voordeel van hoogere salaris is bovendien dat men dan de hand kan leg gen op bekwame krachten. Wat de briga diers betreft, meent spr. dat ook hun sala ris te laag is. Ook eern brigadier moet fi nancieel staan boven het gewone agenten- corps. Dc heer Vallen tg oed dient een voor stel in om het salaris der hoofdagenten te brengen op 47 en 50. gelijk was overeenge komen in het Georg. Overleg. (De heer Heemskerk stelde voor 44 en 47, B. en W. 42 en 45). De heer Wilbrink meent, dat men in het algemeen de salarissen moet herzien en niet incidenteel de salarissen van een be paalde groep verhoogen. De argumentatie van den heer Heemskerk heeft spr. niet kunnen overtuigen. Als de post van hoofd agent zoo belangrijk is als de heer Heems kerk het voorstelt, dan moeten wij een nieuwen inspecteur aanstellen. Betere krachten aanwerven 1 De hoofdagenten wor den altijd gerecruteerd uit eigen personeel! Of de dienst is niet zoo zwaar, dan behoeft het salaris niet omhoog, of de dienst is wel zoo verantwoordelijk, maar dan moeten wij daarvoor speciaal geschikte menschen aan stellen. De V o o r z. bestrijdt het voorstel- Heemskerk, a fortiori het voorstel-Vallent- goed. Het is heel prettig de salarissen te verhoogen, maar men moet de oonsequen- ties daarvan goed onder de oogen zien. Er is op het o ogenblik een fout in de salaris regeling der hoofdagenten, maar de heer 'Heemskerk overdrijft nu weer aan den an deren kant. Wij krijgen dan een wanver houding tusschen de salarissen van de hoofdagenten en van de adjunct-inspecteurs. Deze laatsten zijn juist aangesteld om de taak van de hoofdagenten te ontlasten. Gaan wij de hoofdagenten beter salariee- ren, dan komen de anderenook om ver hooging. B. en W. zijn trouwens bezig om de geheele salarisregeling van de ambte naren^ te herzien en als de Baad thans sommige salarissen te zeer verhoogt, dan logt hij B. en W. daardoor te veel aan banden en brengt hen in een moeilijke po sitie. Sommige gemeenten kunnen zich de luxe permitteeven om 'hun politieagenten royaal te salarieeren. Leiden kan dat niet. Voor het voorstel-Vallentgoed klemt dat alles natuurlijk nog te meer. De heer Heemskerk merkt op, dat de argumenten van den Voorz. evenzeer gelden voor het voorstel van B. en W. zelf. iSpr. kan niet inzien dat zijn voorstel een wanverhouding brengt in de salarissen. Verder worden Hoofdagenten wel gerecru- teerd uit het eigen personeel, maar zij wor den toch gekozen uit de beste. Spr. blijft erbij, dat de verdiensten van de hoofdagen ten en brigadiers hooger moeten worden ge taxeerd. De V o o r z. wijst erop, dat het voorstel van B. en W. niet zoozeer is om de salaris sen te verhoogen, maar veeleer om een be staande wanverhouding weg te nemen. Of later het salaris nog herzien moet worden, zal bij de algemeene herziening oijder het oog gezien moeten worden. De heer Valfentgoed maakt nog een vergelijking met andere plaatsen, waar overal de salarissen hooger zijn. De heer W i 1 m e r had aanvankelijk be zwaren tegen het voorstel-Heemskerk, doch is tot de conclusie gekomen, dat het wel wenschelijk is, de salarissen van de ge noemde agenten te verhoogen, zooa/ls de heer Heemskerk voorstelt. Voor de conse quenties is spr. niet bevreesd, omdat de positie der hoofdagenten op zichzelf staat. De heer Wilbrink verwacht wel dege lijk moeilijkheden van deze incidentieele •wijziging. De heer De B e e d e wijst erop, dat het hier alleen gaat om het z.g. gladstrijken van de plooien. Wij moeten niet vooruitloopen op een algemeene herziening. Thans kun nen wij dat alles niet overzien. De heer Heemskerk zegt, dat het nog een heelen tijd duren zal, voordat deze herziening tot stand komt. De V o o r z. meent, dat liet niet meer zoo lang duren zal. Overigens geeft spr. den heer Heemskerk in overweging zijn -voor stel in handen van B. en W.' te stellen- om .praeadvies. De heer Baart stelt de zaak zuiver. B. en W. willen een wanverhouding weg nemen door het salaris te verhoogen, doch 6ommige meenen, dat deze wijziging niet voldoende is. Nu kunnen wij wel wachten t-ot de algemeene herziening, doch daar mee wordt de zaak op de lange baan ge schoven. Het gaat er toch om een achter stand in te halen, wat een aansporing moet zijn. om dat royaal te doen. De heer Wilbrink: Dus geef ze maar. wat ze vragen. De heer Baar t: De kwestie is maar, of het teveel is, wat ze vragen. De heer Spendel merkt op, dat de heer Wilbrink derhalve wel mee kan gaan met den heer Heemskerk, omdat hij ze dan niet geeft, wat gevraagd wordt. (Gelach). Spr. vindt het tusschenvoorstel van den heer Heemskerk alleszins billijk. De Voorz. waarschuwt nogmaals voor de consequenties. Het voorstel-Vallentgoed wordt daarna in stemming gebracht en verworpen met 20 tegen 8 stemmen. Vóór stemde alloen de S. D. A. P. Het voorstel-Heemskerk wordt daarna aangenomen met 15 tegen 13 stemmen. Te gen stemden de heeren Pa-rmentier, Gos linga, Romijn, de Reede, Huurman, Meij- nen, v. Es, Tcpc, v. d. Beijden, v. Rosmalen, Wilbrink, Splinter en Beimeringer. Kindertoeslag. 16o. Praeadvies op het verzoek van de afdeeling Leiden van de Algemeene R.- Kath. Ambtenaa-rsvereeniging, om de voor de kindertoeslagregeling geldende loon grens van 3000 te laten vervallen. De voorz. leest voor een zoo juist bin nengekomen telegram van het hoofdbe stuur van de Christ. Ambtenarenbond, te leurstelling uitsprekend over de wijze van behandeling en aandringend op aanne- mig van het voorstel, zoo-als in het geor ganiseerd overleg is aangenomen. De heer Valient goed kan niet met het voorstel meegaan, omdat het een ver betering beteekent alleen voor do hoogere ambtenaren en niet voor de lagere. De heer Heemskerk verheugt zich over het voorstel van B. en W. Dezelfde argumenten voor kindertoeslag voor een salaris minder dan 3000.— gelden ook voor een hooger salaris. Wat het telegram van den Chr. Amb. Bond betreft, zegt spr. dat wij op het oogenblik moeilijk verder kunnen gaan. De heer Parmentier vindt het eigen aardig, dat B. en W. een voorstel indie nen, dat afwijkt van een voorstel, hetwelk in de Comm. voor Georg. Overleg met al gemeene stemmen is aanvaard. Wethouder Te p e merkt op, dat de taak van het Georg. Overleg uitsluitend een ad- viseerende is. Hetzelfde vergeten de op stellers van het telegram. Het aannemen van advies in het G. O. kan mot algemeene stemmen geschieden, ofschoon er toch een grootst mogelijke minderheid tegen is. En dat was hier het geval. De'heer Wilbrink1 gevoelt weinig sympathie voor het voorstel. Toen de kin dertoeslag werd ingevoerd, geschiedde, dat om de minder gesitueerden te hulp te komen. Volgens dit voorstel, zou zelfs aa-n den burgemeester en secretaris een gulden per week moeten worden uitgekeerd als kindertoeslag. Doortrekking van den toe slag tot de hoogste salarissen is totaal on- noodig. Dat wordt niets meer dan een fooitje voor de hoogere ambtenaren, dat voor hen zelfs beschamend moet zijn. De heer Bergers: Dat is toch hun sa laris. daar hebben zij recht op. Gezwam! De heer W i l b r i n- k dient een voorstel in om de loongrens van 3000 op 4000 te brengen. De heer Bergens protesteert ertegen, dat de kindertoeslag een fooi zou zijn voor de hooger gesalarieerden. Principieel juicht spr. het voorstel toe. Do heer Sp en del verwondert zich over den heer Wilbrink.' Vroeger was hij nogal democratisch, maar thans treedt hij terug. Het gaat met dezen toeslag als met de 3 van de Rijksverzekeringsbank. Men heeft daar recht op, dat is geen fooi. Waar B. en W. getoond hebben, dat zij hun tijd ver staan, hoopt spr. dat de linkerzijde eens met hen zullen meegaan. De heer de R e e d e zal voorstemmen, al is spr.'s bewondering niet groot. Wan neer er een kindertoeslag wordt gegeven, heeft een loongrens geen zin. De geheele zaak moet echter eens flink onder de oogen gezien worden bij de algemeene salarisher ziening. Deze toeslag heeft thans het ka rakter van een nood- pn angst re geling. De heer Wilmer herinnert eraan, dat het voorstel in 1920 een compromis ge weest is. Toenmaals heeft hij de wensch uitgesproken, dat deze eerste stap door meerdere zou worden gevolgd. Deze twee de stap is er nu, doch volmaakt is daar mee de regeling nog niet. Spr. sluit zich daarmee bij den heer de Beede aan. Wethouder T c p e is het men den heer de Beede eens dat een loongrens geen re den is, als er sprake moet zijn van een kindertoeslag. Daarmede is het amende ment-Wilbrink veroordeeld. De hoer Wil brink heeft niet het recht de toeslag in een belachelijk daglicht te stellen. De heer Wilbrink heeft bedoeld, dat de kindertoeslag, zooals deze thans is, een 'bespotting is. De hoer Mandors keert zich ook te gen den 'heer Wilbrink. Hij meent, dat de toeslag een fooi is en dat de ambtenaren, die minder dan ƒ4000 verdienen, deze fooi mogen acceptceren, doch dat ambtenaren', die meer verdienen, deze niet mogen aan vaarden. Het voorstel-Wilbrink wordt daarna ver- worpen met 227 stemmen. Vóór stemden de heeren v, Rosmalen', v. d. Reijden, Parmentier, v. Es, Meijnen, Kuyvenhoven en Wilbrink. Het voorstel van B. en W. sub a. (het laten vervallen yan do loongrens) wordt aangenomen niet 209 stemmen. Tegen: de 8. D. A. P. en de heer Sijtsma. Het voorstel van B. en W. sub b. (deze regeling uit te breiden tot den burge meester, secretaris, ontvanger en commis saris van politie) wordt verworpen met 1613 stemmen. Tegen stemden de S. D. A. P., de C.-H. en de A.-R. (behalve de wethouders) en de heer Sijtsma. Wachtdageru 17o. Voorstel:' a. om het voorstel van den hoer Baart, in zake de uitkeering van wachtdagen aan alle werklooze hoofden van gezinnen en kostwinners, wanneer deze voor him orga nisatie wachtdagen moeten doormaken, niet aan te nemen; b. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening van 20 October 1924, betreffende den Ge meentelijken Dienst voor Sociale Zaken (Gem. blad No. 27). De heer Baart verdedigt zijn eigen voorstel. Het voorstel van B. en W. is slechts een eerste stap. Begint men een maal aan het uitkeeren van wachtdagen in bijzondere gevallen, zooals B. en W. wil len, dan kan men daarbij niet blijven stil staan. Hier geldt alles of niets. Wethouder G os 1 in ga gevoelt er niets voor. om alle wachtdagen maar uit te kee- ren. Wel voelden B. en W. wat voor het permanent maken van het voorstel-Elker- botrt, waar het voorstel van B. en W. op neer komt. Nergens worden de wachtda gen vergoed, zooals de heer Baart voor stelt. De heer Baart wijst er nog eens op, dat door het meemaken van wachtdagen een achterstand ontstaat, welke behoort .te worden aangevuld. Wethouder Goslinga meent, dat op die manier elke prikkel aan de organisa ties wordt ontnomen om hun wachtdagen in te krimpen. Het voorstel van B. en W. wordt daar na z.h.st. aangenomen. 18o. Verordening, tot wijziging van de verordening van 7 Februari 1921 (Gem.- blad No. 2) op de Keuring van Waren. Aangenomen. Daarna wordt de vergadering geschorst tot 's avonds. AVONDZITTING. Aan de orde is thans: Een kwestie over het fietsen. 19o. Verordening, houdende-wijziging van de verordening van 23 Mei 1912 (Gem.bla-d No. IS) op het Rijden. De heer Groene veld meent, dat het Rapenburg nogal een studie-object voor do politie schijnt te zijn. Het eigenaardige is evenwel, dat juist op het smalste ge deelte nog dubbel verkeer is toegestaan, terwijl overigens een-richting verkeer is geboden. Spr. ziet het noodzakelijke van het een-richting vorkeer op heb Rapenburg niet in en zeker niet voor fietsers. Het Rapenburg is wel de stilste gracht van Leiden. Oude Rijn, Nieuwe Rijn, Middel ste Gracht, Uiterste Gracht, enz. zijn veel drukker. Hot middel is trouwens erger dan 'do kwaal, want men vergroot onnoo- dig het verkeer, doordat men het een - langeren weg doet afleggen. De heer Spendel acht een één-rich- tings-verkeer voor rijwielen op het Rapen burg ook niet noodig. Zoo druk is het niet. Wat betreft het stoppen voor de stoplijn, merkt spr. op dat, als daarvoor een proces-veibaal gemaakt moet worden, het geheele verkeer in de war geraakt, zooals spr. als eens heeft medegemaakt. Wij moeten een verordening niet te zeer uit, gaan buiten. De heer Van Es gelooft, dat de heer Groeneveld gelijk heeft, als hij het Rapen burg niet zoo druk ■vindt, doch de voor gestelde maatregel is toe te juichen, met het oog op dc verkeersregeling bij de Gijselaarsbank. Het ongemak van het omrijden weegt daartegen niet op. Het maken van proces-verbaal voor het over treden van de verordening op de stoplijnen is onvermijdelijk, anders wordt er de hand mee gelicht. De heer Wilbrink vindt, dat het ■belemmeren van het wielrijden in Leiden zonder weerga is. De. comm. voor de s tra f ver orden in ge'n vindt een fiets blijk baar een gevaarlijk ding. De verkeers regeling bij de Gijselaarsbank wordt z.i. juist, bemoeilijkt door het instituut''van de stoplijnen terwijl het. één-richtingsverkeer voor fietsen op het Rapenburg onnoodig is. Als men bang is voor ongelukken, mag men het één-richtingS verkeer zeker wel op de Hoogewoerd invoeren. Hoort men daar zooveel van ongelukken? De heer Bergers meent, dat het Ra penburg wel druk is, doch hoe meer veror deningen er zijn, des te meer processen verbaal komen er en des te meer wordt het verkeer belemmerd. Do voorz. zegt, dat de politie tot één richtingsverkeer voor fietsen op het Ra penburg heeft geadviseerd, om de ver keersregeling bij de Gijselaarsbank te ver gemakkelijken. Het Rapenburg is op som mige momenten wel degelijk druk, maar heb groote argument is de verkeersrege ling op he-t kruispunt.' Er zijn natuurlijk bezwaren, doch deze zijn niet van betee- kenis. De, politie heeft den laa/tsten tijd getoond, dat zij het verkeer uitnemend in de hand heeft. Wij moeten een beetje vertrouwen hebben in het advies van den verkeers-inspeoteur, die deze. maatregel noodzakelijk acht. Vooral het auto-verkeer veroorzaakt op hot Rapenburg ernstige moeilijkheden. In de buurt van dr. Ras- sers is de gracht zeer nauw en dikwijls staan da-ar nog auto's stil. Wanneer een agent op de stoplijn een pro ces-verbaal maakt en daardoor het' geheele verkeer stopzet, is dat geen goede regeling van dien agent. Men mag om zoo'n uitzonderingsgeval echter niet de geheele maatregel afkeuren. Spr. beveelt de voorgestelde verordening ten zeerste Na repliek van de heeren Groene veld en Spendel komt de heer M a n d e r s constateeren, dat het Rapen burg zelfs levensgevaarlijk is op 'som mige oogenblikken, vooral als de Univer siteit uitgaat. Hij geeft echter in overwe ging om het verkeer ook op andere drukke punten in de stad beter te regelen. De heer v. d. Bey-den kan zich ook niet met de voorgestelde verordening ver eenigen. Hij vestigt de aandacht op de Oude Vest. Artikel 3 van het voorstel van B. en W. (één-richtingsverkeer voor fietsen op het Bapenburg) wordt daarna aangenomen met 15 tegen 14 stemmen. Tegen stemden de S.D.A.P. en de heeren ■Spendel, Bergers, v., d. Reyden, Wilbrink, 'Heemskerk en Reimeringer. De geheele verordening wordt daarna z. h. st. aangenomen. De hinderlijke bananen. 20o. Vaststelling va-n de verordening, houdende wijziging van de verordening va-n 12 Mei 1912 (Gem.blad No. 17) op de Straa-t- politie, met behandeling tevens van het adres van een aantal winkeliers aan dé Haarlemmerstraat en de Donkerst-eeg, in zake den verkoop van bananen en bloemen vóór hunne winkels. Hierbij komt in behandeling het amen dement-De Roede, luidende als volgt: Onverminderd het bij de artikelen 51, 51bis, 52 en 52bis bepaalde is het verboden op den openbaren weg te venten, tenzij met schriftelijke vergunning van Burge meester en Webhouders. Het vorenstaande is niet van toepassing op het venten met gedrukte stukken. De heer De R e e d e meent, dat het bezwaar van de winkeliers van de Haar lemmerstraat niet gaat tegen het venten zelf, maar tegen de wijze waarop dat ge beurt. De politie verleent medewerking wat zij kan, doch staat vaak machteloos. De venters schreeuwen en veroorzaken stagnatie in het verkeer. Spr. meent, dat de winkeliers niet overdrijven. Wanneer B. en W. vergunning moeten geven, wordt het venten daarom nog geen geoctrooieerd beroep, want de vergunning kan niet .wil lekeurig geweigerd worden. De heer Koole zegt, dat de commis sie voor heb marktwezen eenparig van meening was, dat het adres van de win keliers opgeblazen raochf-, heeten. De ba- nanenverkoopers zoeken hun terrein, daar waar veèl verkeer is. Dat is natuurlijk. Dat zij 'het verkeer belemmeren gelooft spr. niet. Hij kan met het amendement van den heer De Ree-de niet meegaan. De heer Huurma h meent, dat de winkeliers het recht hebben, dat hun etalage behoorlijk wordt bezichtigd en dat de passage niet wordt belemmerd. Spr. verklaart zich daarom voor heb amende ment-De Re ede. De heer G,r o e n e v e 1 d is van mee ning, dat een verbod van stilstaan meer succes zou hebben. Dat gebeurt elders ook. De voorz. geeft toe, dat de klachten van de winkeliers ietwat overdreven zijn. Zij wonen da-ar 'nu ee*nmaal op een druk gedeejte en kunnen niet eischen, dat daar alleen menschen komen, die iets van hen koopen. Het doel van de voorgestelde ver ordening is ec-hter, dat dc politie eenige macht over de venters wordt gegeven. Spr. is persoonlijk van meening, 'dat het beste is, voor lederen venter vergunning te eischen, waaraan men dan allerlei voor waarden kan verbinden. Zijn de menschen dan hinderlijk, dan wordt him vergunning ingetrokken. Spr. beveelt daarom het amend e men t-De Ree-de aan. Men heeft dan alle venters in de hand. Op 20 Aug. treedt in Den Haag eenzelfde verordening in werking. De heer R o m ij n kan zich met zoo'n vergunning niet vereenigen. Dat moet moeilijkheden opleveren. Want men moet dan rekening houden met speciale geval len, wat niet doenlijk is. Heb komt prac- tiscli neer op een standaard-vergunning, waar de elasticiteit absoluut-zoek is. Ver der moet dat alles worden geregistreerd, wat een heele sóesa'h geeft, waaraan wij niets hebben. Wat moet er in zoo'n ver gunning staan? B.v. zal er voor een ba nanen-koopman de voorwaarde gesteld worden, dat hij 'een mand heeft, waarin de schillen gedeponeerd kunnen worden. Maar als dat nu niet gebeurt? Dan wordt de koopman daarvan de dupe. De ge roemde elasticiteit zal het beste tot zijn recht komen, als de zaak wordt overge laten aan het- beleid van de politie. De commissie voor de strafverordenin gen heeft daarom alleen bepalingen voor gesteld omtrent de afmeeting van de wa gens. Het beste is, wanneer wij op de over treding een flinke maximum straf stellen om ontduikingen tegen te -gaan. Verder wil spr. de medewerking inroepen van den ambtenaar van het O. M. om strenge straf fen te eischen. Op bepaalde dagen in hot seizoen is het niet uit te houden. Van strengere straffen verwacht spr. meer dan van de invoering van een cohcessiestelsel, waarvan de consequenties nie(, te overzien zijn. Dc voorz. blijft bij zijn meeniug, dat een concessie-stelsel een betere regeling mogelijk zal maken. De heer de Eeede gelooft ook, dat men door het concessie-stjelsel de zaak het beste kan delegeeren aan B. en W. De heer Parmentier vraagt, wie allemaal zoo'n vergunning noodig hebben. De voorz.: Allen, die op straat venten. De heer R o m ij n wijst er nog eens op, welk een soesah dat mee zal brengen. Want er zal ook nog een beroepsinstantie in het leven geroepen moéten worden, om eventueele klachten te behandelen. De heer y. Rosmalen vraagt of nu allen die vergunning moeten vragen, ter wijl de last toch slechts door enkelen wordt veroorzaakt? Als de noodzakelijk heid tob het vragen van vergunning voor allen bestaat, gelooft spr. niet, dat. hij zijn stem er aan kan geven. De heer Groeneveld gelooft, dat het eoncessies'telsel tot willekeur aanleiding zal geven. De heer Koole sluit'zich daarbij aan. De heer Mand er s beveelt het amen dement-de Reede niet aan. Het geeft te veel rompslomp. Het bepalen van een groote boete lijkt spreker beter. Wat bereikt men overigens met het concessie- stelsel? Want als men zonder vergunning vent, dan krijgt men slechts 1.boete. En dat hebben de kooplieden er best voor over. De heer Wilbrink wil een absoluut vent-verbo-d op bepaalde stadsgedeelten. De heer Spendel wil de venters dis- tribueeren over verschillende plaatsen of ze een bepaalde verkoopplaats aanwijzen. De last wordt door enkelen veroorzaakt en om dat te keeren, maakt men een veror dening, waarvan honderden last zullen on dervinden. De heer Baart vreest ook willekeur va-n heb concessie-stelsel. Het amendement-de Reede wordt in stemming gebracht en verworpen met 22 7 stemmen. Voor: de heeren Goslinga, de Reede, Wilbrink, Meijnen, vj Es, Tepe en Splinter. De heele verordening wordt daarna aan genomen met 281 stem (die van den heer Huurman). Rondom een concierge. 21o. Interpellatie va-n den heer Sijtsma, inzake het aan don concierge van de Ge meentelijke Hoogere Burgerschool met- 5- jarigen cursus verleend eervol ontslag, als mede in zake de huisvesting van den con cierge van het Stedelijk Gymnasium en diens gezin. De heer S ij t s m a vraagt, wat de reden is geweest, dat B. en W. den concierge van de H. B. S. naast zijn gewone taak ook het stoken van de verwarming hebben op gedragen en toen bleek, dat hij deze werk zaamheden niet kon volbrengen, hem ge dwongen hebben ontslag te nemen. wc Verder vestigt hij de aandacht op voldoende huisvesting van den conciei van het Gymnasium. Wethouder Tepe antwoordt, dat stoken tot het gewone werk van een cc cierge behoort. Dat is overal zoo, bij a gemeente-instellingen. De heer Splint heeft dat den heer Sijtsma reeds eevl duidelijk gemaakt. Een tijdlang heeft concierge een tijdelijke hulp gehad, doi z deze dreigde permanent t-e worden en d j misbruik is thans afgeschaft. De concier kon dat niet volhouden. Hij is afgekem ji cn heeft ontslag moeten vragen. Wat. is de bedoeling van de interpellatie van di E heer Sijtsma? B. en W. hebben heusch de bedoeling gehad, den man emit te we ken. Maar heb is heel gewoon, dat iemaii die zijn functie niet meer kan waarneme ontslag neemt. De heer Sijtsma heeft zi^ opgeworpen als advocaat van de vermoo de onschuld, en heeft het geheel geval ensceneerd. Spr. wil het optreden vaii d j heer Sijtsma niet kwalificeeren. Vervolgens is spr. met den heer Sijtsn van oordeel, dat de huisvesting concierge van het gymnasium onvoldoen is en dat verbetering dringend noodzal a lijk is. Dat is reeds eerder ingezien, do e de plannen tot verbouwing zijn verbrai met de stadhuisbrand. De heer S ij t s m a verdedigt zijn optr !i den. Men heeft den concierge, die iedereen geacht werd, om •zuinigheidsra nen, gedwongen tot heengaan. De zuini E heid heeft in dit geval de rechtvaardi Q heid bedrogen. Wat de conciergewonii aan het Gymnasium betreft, merkt spr. dat deze woning reeds jaren lang onv< doende was en nog nooit is er werk gemaakt. Spr. vraagt thans toezegging, er spoed gemaakt zal worden. Wethouder Splinter meent dat concierge van de H. B. S. niet on reel vaardig is behandeld. Hij heeft reeds jari geleden keuring aangevraagd om heen gaan, doch is toen niet afgekeurd. Tusschen den heer K ooistra en houder Splinter ontspint zich nu debat over heb stoken van kachels en centrale verwarming. Daarmede eindigt interpellatie. Naair de Leidsche Hoi 22o. Motie van den heer Groeneveld, zake het verleenen van toegang tot de te deinen van „de Leidsche Hout" aan de den van den Gemeenteraad. De heer Groeneveld vindt hétnoo- zakelijk, dat de ra'adsleden zic-h van c werkzaamheden op -de hoogte -kunni stellen, willen zij daarover kunnen oorde len. En daartoe moeten zij toegang he ben tot de terreinen. Wanneer de rai f spr.s motie afstemt, toont de raad z. i. wc nig zelfrespect. Het eenige goede is d-a n dat komt .vast te staan, dat geen di j, raadsleden recht van toegang heeft. Sp a heeft bij andere gelegenheden dat wel a a ders meegemaakt. De voorz. begrijpt de motie niet. B. e q W. noch de raad hebben iets te zegge >i over hot recht van toegang. De heer Gro neveld kan evengoed het verzoek reel 1< st,reeks tot het bestuur van de Leidsel n Hout richten. d De lieer Groeneveld meent, dat en W. die de meerderheid vormen van li)c bestuur, best kunnen bewerken, dat raadsleden vrijen toegang hebben. En di zulle-n zij heusch wel doen, als de meerde heid van den raad spr.'s motie aanneem B De heer Wilbrink meent, dat de hei Groeneveld het den raad zeer moeili, I maakt om voor zijn motie te stemme - door de wijze waarop hij deze toelicht. 1 zijn echter verscheidene offers gebrac! van gemeentewege en daarom vindt sp het niet onbillijk als den raadsleden vri 51 toegang wordt verleend. Wethouder Goslinga merkt op, di hier precies dezelfde toestand bestaat a bij de gemeentebedrijven. Ook daar mol m.en zich wenden tot den directeur als me ,j. toegang wenscht t-e krijgen. De direct! |e van de Leidsche Hout zal heusch geen b Q, zwaar hebben om een raadslid toe te 1 iC' ten, als deze om toegang vraagt. [e De heer Groeneveld Kan de wl k houder mij dat garandeeren? Anders waa n ik mij daaraan niet. r\ De voor z. Als u van te voren kennfci geeft, dat u komt, ja. n>i De heer Groeneveld: Neen, dat dc te ik niet. De motie wordt daarna verworpen mi 17 tegen 11 stemmen. Voor stemden de S. D. A. P., en de he ,1 ren Manders, Wilbrink en Sijtsma. ni Interpellatie-Romijiui D'e. heer R o m- ij n vraagt of het juist isfc dat in het jaar 1928 nog aanslagen gehevt zijn op uithangborden, balkons e. d. nie f6 tegenstaande de verordening niet v^rbi dend was verklaard door den Hoogon Raa Ic 2e. Is het juist, dat aan degenen, die i ee clameerden, te kennen is gegeven, dat i beter deden hun bezwaarschrift terug i nemen, da-ar anders de vergunning zo worden ingetrokken? 3e. Zijn B. en W. niet van meemng,-<h deze illegale verordening behoorde te' zij 'A ingetrokken en de betaalde belastingge ee den alsnog moeten worden gerestitueerd Wethouder Goslinga antwoordt b vestigend op vraag 1 en 2 en ontkennen a) op vraag 3. 21 De heer R o m ij n merkt op, dat c J Hooge Raad het hoogste rechtscollege i dat beslist over de geldigheid van ei W: verordening. De gemeente kan er daar: geen eigen meening meer op na houdc B. cn W. trachtten echter deze illegale b lasting langs een anderen dan den recht J lijken weg te innen. Spr. kan deze hands wijze van B. en W. niet bewonderen. Wethouder Goslinga kan zich b grijpen, ddt de heer Eomijn als juri zweert bij den Hoogen Raad, doch de ministratie doet dat niet. Ook de Kr is het dikwijls niet met den Hoogen Bas eens en -heeft ook in dit geval de verc dening niet vernietigd. De gemeente he« zich niet aan den Hoogen Raad gesfcoU en inmiddels is de wet veranderd, ws door de belasting thans weer legaal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 6