El HITTEGOLF EN IJSFABRICAGE De moderne pers KALENDER DER WEEK derde blad. de leidsche courant. zaterdag 27 juli 1929 :u Het is warm. Het is warm. Mijn vrouw denkt a-an •rgbeklimmen ca eeuwige sneeuw. Mijn jdste zoon wil naar het strand, mijn doch ir gaat roeien, mijn neef trekt don polder en een kleine peuter verklaart, in zijn ischuld, dat hij alles uit zou willen trek- i. Mijn arme hond, die de kunst van peeten nog niet van de menschen heeft sleerd, blaast de lucht hijgend uit, om ck te verkoelen en zal, wanneer ik mij ttgedraaid heb, zich verkwikken in een :oosslootje. De menschen drinken over- atig veel ijskoud bier, de ijsco's maken >ede zaken, op straat liggen bananen- killen, waarover ik uitglij en een kap- Brswinkel binnenrol, waar de jongste he iende mij verzekert, dat er 'n hittegolf is, jiwijl ik mijzelf verfrisoh door een huive- jng, bij de gedachte, dat ik vanavond naar ad moet. Wat is een hittegolf? Een hittegolf is een mooi woord. Wij .oeten het zeker blijven gebruiken, al is beteekenis die er aan gehecht wordt, iet geheel juist. Zoo'n golf van heete lucht ie ergens vandaan komt, en zoo maar eer verdwijnt als stoom uit een locomo- ef, die even mag uitpuffen. Hittegolf wil ook niet veel anders zeggen dan: het erg warm, heel erg warm, en deze annte zal niet lang duren. Waar kemt de warmte vandaan? Het klinkt vreemd, en toch is het niet irdxeven, als wij zeggen: wij zitten al- op een brandende kachel, onder een Ikasraam in de brandende zon. En op :e kachel met een broeikasraam boven hoofd wentelen wij door het ijskoude lal. Tusschen vuur onder ons en ijzige e boven ons, gedekt door een broei- iraam draaien wij door de wereldruimte. Die kachel is het binnenste van de aar- e, dat. heet is. Dat broeikasraam is de ipkring om ons heen, die de zonnestra- n doorlaat naar beneden, maar niet meer aar boven laat ontsnappen, en die ijzige oude is de ruimte tusschen de aarde en andere hemellichamen. De aarde is warm van binnen. Als ik mijn tuin een gat graaf en al dieper en ieper naar beneden dring, stijgt de ther- iometer, dien ik heb meegenomen: Als ik mijnschacht daal, wijst het kwik [ken vijf en dertig meter één graad Cel- r aan, ik behoef dus maar een riehonderclvijftig meter te dalen om het en graden warmer te hebben dan mijn tedemenschen. Deze warmte der aarde dringt uit het innenste naar de aardkorst en verwarmt aardkorst, en zoo kan ik zeggen, dat tij op een fornuis, een oven of een kachel iifen. Ik kan zelfs zeggen hoeveel deze iclielplaat verwarmd wordt. Als ik van kachelplaat een plekje wit maak zoo 'oot als mijn duimnagel, of nauwkeuriger izegd als een vierkante centimeter, dan ïtvangb die witte duimnagel juist zooveel armte per jaar om honderd kilogram wa- :r van nul graden één graad Celsius bo en nul te doen stijgen. Op een kachelplaat, die ook van boven wordt verwarmd. Van onderen verwarmt ons moeder-aar- e. Van boven wordt onze kachelplaat oor de zon verwarmd. De aarde gaf zooveel warmte per jaar een vierkanten centimeter, dat hon- erd kilogram water van nul graden één [raad Celsius boven nul steeg. Hoeveel rarmte geeft nu de zon? Eigenlijk een heel moeilijke vraag, want e zon geeft niet altijd evenveel warmte, in toch heeft de mensch kans gezien om et te zeggen. De zon geeft af per vierkanten centime- k er per minuut zooveel warmte, dat bijna 'ei itee Kilogram water van nul graden tot .ad stijgt. Hetgeen wij ook anders uitdrukken. De zon geeft 525600 X 1.93 calorie per vierkanten centimeter, ter- rijl de aarde slechts geeft 100 calorieën ia! (calorie is warmte noodig, om één Kilo- li'! gram water van nul graden tot één graad verwarmen). De warmte van boven bereikt ons niet geheel. De verwarming, dié van boven komt, be- foikt ons niet allemaal. Die 525600 X 1-93 calorieën per vierkanten centimeter, die de zou beschikbaar stelt voor de aarde, komt niet onverminderd op de aarde. Er blijft ^nog al wat aan den „strijkstok hangen." iu En nog al vrij wat! I(j{ Van de warmte die de zon afgeeft, komt lp. hoogstens ongeveer 70 pet. of een klein percentage op de aardoppervlakte aan. Wij hadden uitgerekend, dat de zon af- 05 gat' ongeveer twee calorieën per minuut. Van deze calorieën komt hoogstens aan 10 pet. of ongeveer 1.5 calorie per minuut a' Per witte duimnagel (of per vierkanten centimeter). Wij kunnen dus maken de vol- "a gende som: Het aardoppervlak krijgt van beneden 100 calorieën boven 70 pet. van 525600 X 8 1-93 is totaal En deze som is een mooie som, die onge lukkigerwijze in het geheel niet juist is. Dat springt in het oog, als daarnaast een ander sommetje gezet wordt: ik verdien honderd gulden ik kriig (van mijn vrouw) honderd gld. ik heb dus in mijn zak tweehonderd gld. Ja<als ik niets uitgaf, en.maar een generale biecht past niet in de courant. Een troost is het, dat de aarde even slecht is als ik. Zij geeft ook uit en geen klein beetje. Zooveel, dat zij schulden zou hebben en haar warratekapitaal bene- ea nul, de temperatuur op aarde ijskoud Zou z'ini als deze verkwister niet onder curateele stond. Deze curator is het broeikasraam. Het broeikasraam. Het aardoppervlak ontvangt van bene den en van boven warmte. Deze straalt de aarde weer uit. Niet als lichtstralen, maar als donkere stralen. En deze onzichtbare donkere stralen worden tegengehouden door het broeikasraam of de dampkring. Het broeikasraam of de dampkring houdt de warmte onder zich. De dampkring belet de warmte die hij eerst doorgelaten heeft, weer te ontsnappen. Juist als het glazen dak van een warenhuis of serro, als men in het Westland zegt. Wel naar binnen, maar niet naar buiten. Waarom het soms warmer en soms kouder is. Deze vraag is erg ingewikkeld. Wij be ginnen dan ook met te zoggen, doordat in den grond, in het water en in den damp kring de temperatuur stijgt en daalt. Deze stijging en daling zijn van geheel verschillenden aard. Sommige zijn regel matig, andere zeer onregelmatig. En juist deze onregelmatige vrij sterke tempera tuurstijging noemen wij hittegolf. De temperatuur van het aard oppervlak. Het aardoppervlak ontvangt zijn meeste warmte van de zon. Zetten wij een schermpje voor de zon, dan wordt het kou der en dit gebeurt regelmatig 's nachts. De zon is aan den anderen kant van den' aardbol en kan ons niet bereiken. Dus des nachts is het kouder dan overdag. Maar overdag is het ook niet altijd even warm. De zon stijgt aan den hemel, welks hoogste punt zij 's middags om twaalf uur bereikt. Of anders gezegd: 's morgens schijnt de zon scheef en 's middags recht naar beneden. Schijnt zij scheef, dan is haar stralenbundel smal en schijnt zij recht, dan is haar stralenbundel breed. De laatste geeft natuurlijk de meeste warmte. Deze wisselingen in temperatuur door nachtelijke afwezigheid van de zon en door schee ven of rechten stand overdag noemen wij „den dagelijkschen gang" der verwar ming. Er is ook een jaarlijksche gang der be straling. Want de aarde danst om de zon heen. Zij is soms verder van de zon ver wijderd en dan weer er dichter bij. Nu eens staat de aarde zoo, dat een bepaalde plaats lang beschenen wordt, dan weer zoo dat zij maar zeer kort zonnestralen ont vangt op die plaats. Iedereen weet dit en zeker heeft men wel eens gemerkt hoe gevaarlijk de afwe zigheid van wolken en nevels kan zijn. Overdag straalt de zon dan lekkertjes, maar 's nachts vliegt de warmte van de aarde weg daar de wolken of nevels de warmte niet tegenhouden. Dan zijn er nachtvorsten. En''de tuinder houdt niet van een helderen hemel en droge lucht in het voorjaar. Afweer van de warmte. Uit het voorgaande blijkt heel duidelijk hoe wij ons kunnen verdedigen^ Tegen, de warmte. Wolken weren do warmte, dus spannen wij een zonnescherm boven ons hoofd of gaan onder de hoornen zitten. Vochtige ne vels weren de warmte, dus strijken wij aan strand of rivieroevers neer. Met gras begroeiden veengrond is koel, welnu, daar om ging mijn neef den polder in. Lucht- strooming kan dc temperatuur doen dalen, dus zetten wij de ramen tegen elkaar open Maar mijn jongste zoontje, die zijn ldeeren wou uittrekken was dom. Want tusschen de kleeren bevindt zich een isoleerendc luchtlaag, en in losse kleeren is het koel. Nu maken wij een kast, een stevige kast met dikke wanden en dikke deuren. In die kast leggen wij een staaf ijs (gewoonlijk een kwart staaf) en sluiten de deur. Het ijs maakt de lucht koud en de koude lucht maakt de melk, de boter, het vleesch, dc limonale, het bier koud en houdt ze goed. Want de bacteriën, de verwekkers van het bederf in vleesch, vruchten en visoh, melk en bier, komen bij lage tempe ratuur niet of zeer langzaam tot ontwikke ling en vermenigvuldiging. En als wij vleesch of visoh moeten verzenden, doen wij in de manden brokken ijs om rollade en schol koud te houden. En als wij een ontsteking hebben in ons lichaam nemen wij een rubberzak met ijs en leggen die hu! 0^5 het koortsig warme lichaams deel. De kast wordt een kamer. Zoo groot is de behoefte aan kunstma tige koude, dat de mensch aan ijs niet ge noeg heeft en tot het bouwen van kool en vrieshuizen is gekomen. Vrieshuizen en koelhuizen. De koude pekel, die gebruikt word om ijs te maken, wordt in de vrieshuizen door buizen langs de zoldering geleid. De lucht, die langs dc buizen drijft, wordt koud als de ijskoude pekel en om alle lucht langs deze ijskoude pekelbuizen te jagen, wen telt een schroef snel rond. Wij kunnen ook trachten om ons heen wat frischheid te brengen of ons binnen ste te verkoelen. En sinds eeuwen heeft men er zich op toegelegd de beste midde len daartoe te vinden. De natuur hielp een handje. Als de win ter in het land kwam, stolde hot water tot natuurijs, en in streken, waar de winters vrij streng zijn, kon men het naiuurijs ver zamelen en trachten het te bewaren tot de zomer met zijn hittegolven kwam. Dat ge lukte werkelijk. De dikke brokken ijs, die men onder den grond borg, smolten niet, daar de luoht stilstond en de aarde de warmte slecht geleidde. Of liever zij smol ten niet geheel. De zorgvuldigste ijs verza melaar bracht 's zomers veel minder ijs naar buiten dan hij 's winters had opge borgen. Bijna zonder hulpmiddelen was het dus mogelijk ijs goed te houden. Maar het ijs dat men goed hield, was nog geen goed ijs. Natuurijs is gestold natuurwater en na- tuurwater is niet altijd even frisch en niet altijd ziektekiemvrij. Dus moest van zui ver water kunstmatig ijs gemaakt worden op een wijze, die altijd toegepast kon wor den. Dc oudste, hiertoe gebruikte methode was maar een stumperig middel: het na tuurijs zelf werd gebruikt om kunstijs te maken. In een emmer deed men ijs met pekel, plaatste daarna een bak water in deze emmer en na eenigen tijd was het zuivere water ijs geworden. Maar., men moest van te voren natuurijs hebben, en natuurijs is niet altijd, en in sommige stro ken nooit te krijgen. Al in de 12de eeuw begonnen daarom do Chineezen water door salpetermeng sels af te koelen en steeds bleef men naar nieuwe wijzen zoeken, totdat de 19e eeuw de zoekers op 't goede spoor bracht. En thans is men werkelijk een heel eind. Hoe men tegenwoordig ijs maakt. Hoe men tegenwoordig ijs fabriceert? Wel heel eenvoudig. Men neemt een cylin der met een zuiger. Iu de cylinder doet men een gas (zwavelzuur, ammoniak of koolzuur) en drukt den zuiger aan. Het gas wordt samengeperst. Nog sterker wordt dc zuiger aangedrukt en het gas wordt nog meer samengeperst, 't staat onder hoogen druk. Nu leidt men het gas door buizen, die afgekoeld worden en het gas is tot een vloeistof geworden, het kool zuurgas tot „koolzuurwatcr". Deze vloei stof, dit koolzuurwaier, behoeven we slechts te laten verdampen, totdat vloei stof weer vluchtig "gas wordt om een zeer lage temperatuur te krijgen, laat ons zeg gen vijftien tot twintig graden Celsius on der het vriespunt. Met dat meer dan ijskoude gas brengen wij een sterke pekeloplossing acht tot tien graden onder het vriespunt en ziet, nu is het gewichtige oogenblikaangebro ken. Nu plaatsen wij in die heel koude pe keloplossing een langen rechthoekigen em mer, een reuzenkoekblik met water en na weinig oogenblikkcn hebben wij een mooie ijsstaaf. Limonade met ijs! Ijskoud bier! Nu hebben wij het heerlijko ijs om ons te verkoelen, om enzo levensmiddelen te gen bederf te vrijwaren en onze zieken te genezen. Bij de inrichting van koelhuizen gaat men van dezelfde grondgedachte uit, maar wijzigt men de uitvoering. Koel- en vrieshuizen zijn er in de laatste jaren veel gebouwd. Vooral voor vleesch, maar ook voor wild en gevogelte. En toen de poelier en de slager welvoeren bij het gebruik van vries- en koelhuizen, kwamen, de tuinders achteraan. Zij brachten hun vruchten, die nog niet geheel rijp waren en bewaarden ze in de abattoirs, maanden en maanden lang, totdat het fruit vail de markt verdwenen was en him abattoir- vruchten tegen zeer hoogo prijzen verkocht konden worden. Ook de druiven hingen daar dicht bij de vette varkens, maar zij oischten extra zorg. De koelhuislucht droogt de vruchten een beetje uit en daar om steekt de oolijke tuinder een klein aardappeltjo óver de sneevlakto van den stengel. Toen de gelddorst zich aan ijs meende te kunnen lessehen, ging hij verder. Hij maakte niet alleen koud, wat koud moest zijn, maar hij hield koud, wat warm be hoorde te zijn. In de koelhuizen voor vleesch gebouwd, bracht men nu hetgeen in. do broeikas hoorde; allerlei bollen en planten. Men had begrepen dat men aan de gebroeide plant en aan de plant van den kouden grond nog een derde kon toevoegen: de koelhuisbol of plant. Was de gebroeide plant uitverkocht, was de koude plant van de rua,rkt verdwenen, dan kwam de koelhuisbol de kostbare dubbel tjes van de menschen vragen. En nog grooteï werd de optocht van hen, die het abattoir bezochten. Slager, poelier, tuinder en bloemist werden ge volgd door de deftige dame, die haar du ren bontjas in den zomer tegen de motten vilde beschermen. Zelfs kwam een vernuftig man op dc ge dachte om naast de centrale verwarming een centrale verkoeling te maken en in dc zomerdagen hoorde hij in gedachten al roepen: Manlief zet de verkoeling eens aan. Waarom vergaten wij onze over grootmoeder. En toch was er geen rede om trotsch te zijn. Daar naderde eennieuwe uitvinder met de glans van het succes op zijn gelaat. Hij had op een avond aan zijn overgroot moeder gedacht. Hoe zij in haar jeugd over don rand van haar waaier zoo beha-agzicV kon kijken naar haar danseur en dan met eeuige vlugge slagen zich zelf koelte toe wuifde. Die waaier.Die waaier moet een sneldraaiend scheprad worden. Dat scheprad moest electrisch voortbewegen! Nu was hij cr! Een „electric fan" stond op tafel, een ventilator stond in de ijskast en maakte den mensch onafhankelijk van den ijsleverancier. Nog een stap en de koude in de kast door dc waaier opgewekt, ver brak het contact als de temperatuur laag genoeg werd. De mensch sloot in de kast melk en boter, vleesch en visch en ging gerust op reis. De machine gebruikt niet meer olectriciteit dan noodig is. GREEBE. (Nadruk verboden). Volgens het maandelijksch bulletin „Pro Apostolis" zou de totale productie van pa pier voor de geheele wereld 17.500.000 ton bedragen. Alleen de Duitsche bladen had den hiervan reeds 516,000 ton noodig. Dit papier zou een lengte hebben van 16.380.000 K.M. bij een breedte van 65 c.M. Een auto met een snelheid van 100 K.M. per uur zou 18 jaar noodig hebben om dezen afstand af te leggen. De pers neemt een zeer gewichtige plaats in, in onzen modernen tijdin het jaar 1927 bedroeg het benoodigdc drukwerk in de V. S. 69 K.G. per persoon, in Duitsch- land 26, in Frankijk 21, in België 20, in Ita lië 8, in Spanje 6, in Rusland 3 en in Ja pan 10 K.G. Japan heeft 300 dagbladen waarvan en kele met een oplage van l millioen exem plaren; Japan staat echter in dit opzicht niet alleen. In Indië is het aantal Moham- medaausche bladeii reeds tol 212 gestegen, ofschoon cr slechts 70 millioen Mohamme danen zijn tegenover 250 millioen Indiërs. En Afrika? Wanneer men een atlas van 40 jaar geleden openslaat, vindt men daar uitgestrekte witte vlakken; op het oogen blik is het heelc vaste land ondc/zocht en onder verschillende Europeeschc machten verdeeld; de zwarten hebben leeren lezen en bezitten hun eigen pers. De pers heeft zich zoo snel in do Missie landen verspreid dat men er allerlei litte raire producten kan krijgen. In Indië leest men nog manuscripten van palmbladen en daarnaast kan men voor een of twee roepiën vertalingen koopen van de werken van Anatole France, Alexander Dumas, Emile Zola en Leo Nikoiajowitseh Tolstoi, enz. De pers brengt alles onder de heido- n<en, wat er in het Westen op revolutionair gebied verschijnt aan de Universiteiten van Madras, Tokio, op allo strategische middelpunten van het Oosten, verspreiden V eslersche boeken, onder wetenschappe lijk voorwendsel het rationalisme, materia lisme en allerlei godsdienstige ideëen. Met den grooten Burgeroorlog in China, werden de pagoden leeggeplunderd en de arme afgoden vernield. Dc godsdienstige revolutie streed van toen af niet 'egen de godheden, van verguld hout, maar iegen het bestaan van den godsdienst zelf. En wanneer men eens nagaat waartoe dit Chinoesch Atheïsme tenslotte konu, dan vraagt men zich af, of dc voornaamste bron van het kwaad niet te vinden is bij dc twee groot e uitgeversfirma's: „de Han delsdrukkerij" en „de Chineesche Boek handel". Deze vraag moet bevestigend beantwoord worden, daar beide in Shang hai hun hoofdzetel hebben. Zij bezorgden do scholen in China volledige reeksen schoolboeken, zij zorgden voor het onder wijzend personeel en de leerlingen, zij ver spreidden overal 't ideó dat dc menschen van apen afstammen, zij verspreidden de leer van het socialisme en communisme zij preekten het atheïsme onder de kwec- kelingen en studenten van de middelbaro scholen. En dat alles geschiedt onder voir- wendsel van „wetenschap" der „gods dienst vrijheid". In tijden, zooals nu, waarin alle natiën er zich op beroemen, het percentage der analphabetcn te verminderen, rust op ons vooral dc zware 'verplichting om de be keerlingen en heidenen van katholieke lit teratuur te voorzien. Maar dan moeten wij ook onze verplichting trouw nakomen en zorgen voor geld en bekwame krachten. Te midden van dezen grooten chaos moeten de Missionarissen een plaats ver overen voor de Katholieke pers, die de be keerlingen allerlei inlichtingen moet ver schaffen, de opwerpingen tegen den katho lieken godsdienst weerleggen en de leer der waarheid onder de heidenen verkon digen. De Missionarissen zijn op dit punt ten volle van hun waardigheid bewust, zij zien wel in, dat eeu bescheiden hand pers of een afgedankte zetmachine die door een of andere weldoener uit het Westen geschonken wordt, niet langer voldoende zijn. Wiilen wij onze actie verdubbelen, dan is het op de eerste plaats noodig, dat wij over moderne middelen beschikken kunnen, al zijn die nog zoo kostbaar on ook dat wij goede krachten zien te krijgen, die. tot bekwame journalisten kunnen op geleid worden. Dc Lazaristen te Peking, de Missie to Hongkong, cle Jesuieten te Zikawei bezit ten drukkerijen, waarop de Kath. Kerk trotsch mag gaan. Afrika behoeft voor dc andere Missies niet onder te doen. Onder de 40 drukkerijen moet vooral die van de Paters van Maria-hill genoemd worden; door deze congregatie werden reeds 255 werken in 14 verschillende talen uitgege ven eindelijk die der Witte Pators, die reeds 300 werken in 30 verschillende talen ••uitgaven. Wij mogen ons echter niet met een dorre opsomming tevreden stellen, wij moeten mede heipon en bidden, dat het werk der katholieke pers moge bloeien, zoowel in het vaderland als ginds in dc verre Missie. Schiller. Schiller leerde in zijn jeugd harpspelen, later tot groot verdriet van z'n buurman. Deze zeide dan ook tot hem: „Ei, ei, meneer Schiller, je speelt als David, maar niet zoo mooi." Dadelijk liet Schiller erop volgen: „Ei, ei, buurman, je spreekt als Salomo, maar niet zoo verstandig". De eerste diamant. De eerste diamant in Zuid-Afrika werd als het ware bij toeval ontdekt door 'ti zekere O'Reilly. Deze was op visite bij 'n Hollandschen boer Schalk van Niekerk in 't district Hopetown bij de Vaalrivier, toen hij zag, hoe een der kinderen met een bijzonderen steen speelde. O'Reilly vroeg en kreeg den steen, liet hem onderzoeken door Dr. Athcrstove en deze verklaarde tot grootc vreugde van O'Reilly, dat het een diamant was met een waarde van f6000. O'Reilly verkocht hem aan den gou verneur van Kaapstad. In later tijd vond men zelfs tientallen van diamanten in de leemen wanden van de kafferhutten. N.B. Als niet. anders wordt aangegeven dagelijks Gloria, geen. Credo. De gewone Prefatie. ZONDAG 28 Juli. Tiende Zondag na Pinksteren. Mis: Cum clamarem. 2e gebed v. d. II. II. Nazarius en Gezellen, Marte laren 3e A Cunctis (om de voorbede der Heiligen). Credo. Prefatie v. d. AlleTh. Drieëcnheid. Kleur: Groen. Wat wij zijn en hebben danken wij niet, zooals -die akelig trotsche Farizeër meent, (Evangelie) aan ons zeiven, maar aan den éénen Geest, die Zijne gaven uitdeelt zoo als Hij wil (Epistel). Daarom aan God alle eer en glorie (Alleluja-vers). Ons passen de nederige gevoelens van den tollenaar. In het bewustzijn van onze schuld, doch het hart vertrouw vol tot God verheven, moeten wij ons H. Offer brengen (Offerto rium). Want dan alleen verworven wij ons Gods barmhartigheid, maken wij ons deel genoot en. van do hemelsche goederen (ge bed), geven wij glorie aan Gods II. Naam (Stilgebed) en maken wij ons offer tot een offer van gerechtigheid, dat God vam ons zal aannemen, (Communio). Als de tolle naar gaan wij dan gerechtvaardigd naar huis en God zal do afgebeden hulp (Gra duale en Postcommunio), welke wij iederen dag noodig hebben, ons niet onthouden. MAANDAG 29 Juli. Mis v. d. H. Martha, Maagd: Dilexisti. 2e gebed v. d. H. H. Fe lix en Gezellen, Martelaren; 3e A Cunctis. Kleur: Wit. Martha toonde hare grootc liefde jegens den Zaligmaker door hare zorg en voor komendheid jegens Hem, wanneer Hij een bezoek bracht bij de Hem dierbare familie: Lazarus en zijne twee zusters Martha en Maria. Haar vertrouwen op Jezus komt heerlijk uit na den dood van haren broer Lazarus. Vier dagen na diens dood kwam Jezus naar Bethanië. Zoodra Martha Jezus' komst ver neemt gaat zij Hem tegemoet. En zo zegt: „Heer, waart Gij hier geweest mijn broer zou niet gestorven zijn. Maar ook nu weet ik. dat al wat Gij van God vraagt, zal Hij u geven". Haar vertrouwen wordt dan ook heerlijk beloond. Lazarus wordt- door Chris tus ten leven opgewekt. In het II. Evangelie wordt verder geen melding meer gemaakt van Lazarus, Mar tha en Maria. Volgens een oude overleve ring zijn zij uit het. Joodsche land verdre ven en hebben zij zich ingescheept naar Frankrijk (Marseille), waar zij een kerk hebben gebouwd, van welke Lazarus de eerste bisschop zou zijn geweest. DINSDAG 30 Juli. Mis v. d. H. H. Abdon en Sennen, Martelaren: Introt. 2e gebed A Cunctis; 3e naar keuze v. d. priester. Kleur: Roe»:l. WOENSDAG 31 Juli. Mis v. d. H. Igna tius, Belijder: In Nomine. Kleur: Wit. Van Spaansehen adel diende Ignatius eerst aan het hof van koning Ferdinand van Arragoir, later als bevelhebber in het leger van Karei V. Als zoodanig bij do be legering van do vesting Pampeluna ernstig gewond, hield hij zich onledig in do periode van zijn herstel niet het lezen ook van.... Heiligenlevens. Dit maakte op hem zulk een indruk, dat hij oen verachter werd van alle. wereldsche ijdelhcid en een streng geestelijk leven begon tc leiden. In een grot bij Manresa hield hij zijne Geestelijke Oefeningen, later door h'em opgeschreven en de grondslag geworden van de door hem gestichte Sociëteit der Jezuieten. Na een leven „tot meerdere eer en glorie van God" stierf Ignatius in 1556. DONDERDAG 1 Augustus. Feest van Sint Petrus' Banden. Mis: Nunc scio. 2e gebed v. d. II. Paulus; 3e v. d. II. H. zeven Machabeeschc broeders, Martelaren. Credo. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood. Vandaag wordt het feest gevierd der wijding eener kerk te Rome, toegewijd aan den H. Petrus, waar de boeien, waar mee St. Petrus tc Rome en te Jerusalem geboeid geweest is, bewaard worden. VRIJDAG 2 Augustus. Mis v. cl. H. Al- phonsus Maria de Liguori, Bisschop, Belij der en Kerkleeraar: Spiritus. 2c gebed v. d. H. Stephanus, Paus en Martelaar. Cre do. Kleur: Wit. Te Napels geboren werd de II. Alphon- uus na volbrachte studiën uit gehoorzaam heid aan zijn vader, advocaat. Om de ge varen. waaraan hij zijne ziel zag blootge steld, onttrok hij zich aan dat. beroep, werd priester en stichtte de zoo bekende Congregatie v. <1. Allerheiligston Verlosser (Redemptoristen en Redemptoristinnen). Alphonsus stierf in hoogen ouderdom als Bisschop van St. Agatha der Gothen. Om zijne buitengewone verdiensten voor de christelijke zedonlcer verhief Paus Pius IX, z.g. hem tot Kerkleeraar. N.B. Wegens den eersten Vrijdag is ge oorloofd een Voticfmis v. h. II. Hart van Jezus. Mis: Cogitationes. Credo. Prefatie v. h. II. Hart. Kleur: Wit. ZATERDAG 3 Augustus. Vinding van den H. Stephanus. Mis: Sederunt. 2c ge bed A Cunctis; 3e naar willekeur en naar keuze v. d. priester; 4e (3e) voor den Paus. Kleur: RorvJ. Na langen tijd verborgen te zijn geweest, werden op goddelijke aanwijzing door een zekefen priester do heilige lichamen ge vonden van den H. Stephanus, eerste Mar telaar en van Gamaliel, Nicodemus en A'bibon. (15e eeuw). IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender, be halve: DINSDAG. Mis v. d. Z. Z. Simon van Lypnica, Petrus van Moliano en Archange- lus van Calataphimo, Belijders: Confiteaa- tur. 2e gebed v. d. H. H. Abdon en Sennen. 3e A Cunctis. Kleur: Wit. VRIJDAG. Gedenkdag van de wijding der Patriarchale Basiliek van de H. Maria ter Engelen van Pcrtiuncula. Mis: Beatus. 2c gebed v. d. H. Alphonsus; 3e (alleen in stille II.II. Missen) v. d. H. Stephanus. Pre fatie v. d. Allerh. Maagd (invullen: En U om de feestviering). Amsterdam. ALB. M. KOK. pr. Zie ommez>:''

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9