ALLERLEI
TIENDE ZONDAG NA
PINKSTEREN
HOOFDGEDACHTE. De Introitus zegt,
dat ook de voor God schuldige mensch
recht heeft, tot God te bidden, en dat ook
hij al zijne bekommernissen kan werpen
op den Heer. De Oratie wijst er op, dat
juist in de werking van Zijne Barmhartig
heid ten opzichte van den zondaar, Gods
almacht het meest tot uiting komt, en
daarom durven wij vragen om Zijne ont
fermende genade. Het is de geest der duis
ternis, zoo verklaart ons St. Paulus in het
Epistel, die tot zonde brengt., doch het is
de Geest Gods, Die genade geeft en het
goede in ons werkt. Als een gebed slu
zich de Graduale hierbij aan. Het. Evange
lie geeft onder het beeld van den hoog-
moedigen Pharizeeër en den eenvoudigen
tollenaar duidelijk aan, dat wij die zoo
noodige genade slechts door deemoed en
neederig smeeken kunnen verwerven.
Als oen juichtoon klinkt daarna in het
Offertorium, dat wij op onzen God ver
trouwend, ons daarom ook niet behoeven
te schamen, en, zoo zegt het stil gebed, dit
Offer zal ons het geneesmiddel zijn van
onze kwalen. Bij de Communie bidden wij
met heilige overtuiging, dat de Heer deze
Offergaven van Zijn altaar aanvaarden zal,
en bij de Oratie van de Postcommunie
smeeken wij, dat Hij, Die niet. ophoudt
door Zijn H. Sacrificie onze zwakheden
ongedaan te maken, ons ook in de toe
komst Zijne hulp niet zal onthouden.
Introitus. Toen ik riep tot den Heer,
heeft. Hij geluisterd naar mijne stem, te
genover degenen, die mij benaderen; en
vernederd heeft hen Degene, Die is voor
alle eeuwen en Die blijft in eeuwigheid;
werp Uw bekommernis op den Heer, en
Hij zal voor u zorgen.
Ps. Vei-hoor, o God, mijn gebed, en ver
smaad mijne smeeking niet.; geef acht op
mij en verhoor mij. Glorie zij den Vader
enz.
Oratie. God, Die Uwe Almacht door
te sparen en U te ontfermen het meest
openbaart, vermenigvuldig over ons Uwe
barmhartigheid, opdat, wij (door ons
deugdzame leven) heenstrevend naar Uwe
beloften, aan de hemelsehe goederen door
U worden deelachtig gemaakt. Door onzen
Heer enz.
Gedachtenis der H. H. Nazarius,
Celsus, Victor I, en Irnocentius I. Mogen
wij deel hebben, Heer, aan do heilige be
lijdenis Uwer Heilige Nazarius, Celsus,
Victor en Innocentius; en mogen zij voor
onze zwakheid genadig ondersteuning af-
smeeken.
Gedachtenis der H. Maagd en van alle
Heiligen.
Bescherm ons, smeeken wij, Heer, van
alle gevaren naar ziel en lichaam, en,
door de voorspraak der Heilige en glorie
rijke altijd-Maagd en Moeder God Maria,
alsmede van den H. Joseph, Uwe Heilige
Apostelen Petrus en Paulus en alle Heili
gen, geef ons genadig heil en vredeop
dat na vernietiging van alle tegenslagen
en dwalingen, Uw Kerk U diene in veilige
vrijheid. Door denzelfden Heer enz.
Graduale. Bewaar mij, Heer, als de
appel van Uw oog, onder de schaduw uwer
vleugelen bescherm mij! Van Uw aan
schijn ga mijn oordeel uit: dat Uwe oogen
zien, wat recht is! (D. w. z. laat Uw alwe
tendheid mij oordeelen: Gij kent mij!) Al
leluia! alleluia! U komt de lofzang toe:
en aan U worde het beloofde Offer ge
bracht in Jerusalem (d. i. de Kerk)! Alle
luia
Offertorium. Tot U, o Heer, heb ik
mijne ziel verheven: mijn God, op U ver
trouw ik, beschaamd zal ik niet worden,
en mijne vijanden zullen niet met mij
kunnen spotten: immers, allen, die op U
hopen, zullen niet worden teleurgesteld!
Stil gebed. Aan U, o Heer, worden
de U gewijde gaven opgedragen, die Gij
zoo tot eer van Uwen Naam door ons aan
U Jaat opofferen, dat Gij ze maakt tot onze
geneesmiddelen. Door onzen Heer, enz.
S. Nazarius en Gezellen. Geef ons, al
machtige God, dat wij door deze offerga
ve van, die wij ter eere Uwer Heilige Na
zarius, Celsus, Victor en Innocentius U
aanbieden, door de aanbieding ervan U
mogen behagen, en wij mogen versterkt
worden in het bovennatuurlijk leven, door
dat Gij ze wel wilt aanvaarden.
Gedachtenis van de H. Maagd en alle
Heiligen. Verhoor ons, o God, ons heil, op
dat, door de kracht van dit Sacrament, Gij
ons beveiligt tegen alle vijanden van ziel
en lichaam, ons gevende genade voor dit
leven en de glorie in het toekomstige.
Door onzen Heer, enz.
Communio. Aanvaarden zult Gij eene
offerande van rechtvaardigheid, offergaven
en brandoffers, o HeerJ
Postcommunio. Wij smeeken U, o
Heer onze God, dat Gij hen, die Gij niet
ophoudt te versterken met Uwe genade
middelen, in Uwe welwillendheid niet zult
uitsluiten van Uwe hulp. Door onzen Heer.
S. Nazarius enz. Door de voorbede van
Uwe Heilige Nazarius, Celsus, Victor en
Innocentius verzoend, o Heer, smeeken wij
U, geef, dat, wat wij hier op aarde door
onze plechtigheden vieren, wij in blijvende
redding mogen verwerven.
H. Maagd en alle Heiligen. Reinige en
versterke ons, smeeken wij, Heer, het op
gedragen Offer van Uw Goddelijk Sacra
ment: en, door de voorspraak van de H.
Maagd en Moeder Gods Maria, den H. Jo
seph, Uwe H.H. Apostelen Petrus en
Paulus en alle Heiligen, make het ons vrij
van alle verkeerdheden, en sterk tegen alle
rampen. Door denzelfden Heer, enz.
Zweedsche prinsen en de sport.
De prinsen van het Zweedsche konings
huis zijn zoowel op het gebied der sport
als op dat van andere zaken zeer goed
thuis, aldus het „Hbld.".
Prins Gustaaf Adolf, de oudste zoon
van den kroonprins, de cavalerie-officier
is, heeft als gentleman-jockey aan menigen
wedren in Malmö en Stockholm deelge
nomen. Juist door zijn bescheidenheid
heeft het publiek hem uitverkoren. Het
noemt hem „den zwarten prins", omdat hij
steeds een zwart rijcostuum draagt met
aan zijn pet een zilveren kwast.
Prins Sigvard, de tweede zoon van den
kroonprins, die de universiteit te Upsala
bezoekt, is een voortreffelijk amateur-too-
neelspeler. Telken jare, als de studenten
hun voorstellingen in het Upsula-theater
voorbereiden, speelt Prins Sigvard mede.
Hij is dan de groote aantrekkingskracht
voor het publiek, en hét ontbreekt den
koninklijken acteur niet aan luide bijvals
betuigingen.
Prins Bertil, de derde zoon van den
kroonprins, is een uitmuntend schaatsen
rijder. In den afgeloopen winter legde hij
500 meter af in 48 seconden en verbeterde
daarmee het Zweedsche record van 50.1
seconden op- 48.7 seconden. De prins wordt
ook wel „de schaatsprins" genoemd. Hij is
bovendien een goed zwemmer en behaalde
bij scholierwedstrijden in verschillende
takken van sport telkens weer den eersten
prijs.
De kroonprins zelf is een echte sports
man; het is dan ook niet te verwonderen,
dat hij zijn kinderen tot het beoefenen
der sport heeft aangezet. Bovendien heeft
hij een goed hoofd: hij bestudeert vooral
archaeologie.
Van de oudere generatie heeft Prins
Eugen, een broeder van den koning, zich
een naam als landschapsschilder weten te
veroveren.
Prins Karei de tweede broeder van den
koning, die vanwege zijn blauwe uniform
der garde te paard ook wel „de blauwe
prins" wordt genoemd, wijdt al zijn krach
ten aan het Roode Kruis. In dienst van
deze goede zaak heeft hij zich doen ken
nen als een organisator bij uitnemendheid
en iemand van een grooten werklust.
Prins Wilhelm, de jongere zoon van den
koning, is zijn carrière als marine-officier
begonnen, werd later schrijver, leeraar,
ontdekkingsreiziger en jager. Voor een
Zweedsch damestijdschrift schrijft hij ook
tooneelcritieken.
Deze veelzijdige bezigheden van de
prinsen hebben aan het Zweedsche Ko
ningshuis groote populariteit in alle krin
gen van 'het Zweedsche volk gegeven.
Leervrijheid en Kleervrijheid.
In „De Heraut" komt onder het op
schrift „Ambtskleeding en Praelectuur"
o.a. het volgende voor: Toen de oude Ds.
Gispen (Ger.) eens was uitgenoodigd op
een Conferentie van Hervormde Predikan
ten en daar niet verscheen in gekleede jas
met witte das, welke destijds nog als hét
pastoraal costuum werd beschouwd, kwam
een der synodale broeders op hem toe en
voegde hem min of meer verwonderd toe:
„Broeder Gispen, durft U zóó gekleed in
onzen kring te verschijnen?" waarop Ds.
Gispen hem zeer snedig moet hebben ge
antwoord:. „Lieve Broeder, in Uw Kerk
bestaat leervrijheid, in de onze kleervrij
heid."
Nieuwsgierigheid.
La Condamine, lid van de Fransche
Academie, bevond zich eens op bezoek bij
Mevrouw de Choiseul, terwijl deze bezig
was een brief te schrijven. Door zijn gewo
ne nieuwsgierigheid gedreven, stond hij op
en sloop zachtjes achter de Hertogin. Deze
ziet eensklaps de schaduw van een hoofd
op het papier vallen, doch, daar zij weet
met wien zij te doen heeft, ziet zij niet
om en schrijft terstond: „Ik zou U over
deze zaak nog meer vertellen, lieve vrien
din, wanneer de heer La Condamine niet
achter mij stond en ter sluiks leest, alles
wat ik U schrijf". ..Gij vergist LT Mevrouw"
roept de nieuwsgierige bezoeker onnoozel
uit. „Ik zweer U, dat ik niet lees."
Groote geheugenkracht.
Te Berlijn zou op zekeren avond „De
Tooverfluit" van Mozart worden opge
voerd. De voorstelling zou binnen enkele
oogenblikken beginnen en toen eerst be
merkte men, dat de partituur niet op de
lessenaar van den dirigent Weber was ge
legd. Deze ontdekking veroorzaakte groote
ontsteltenis onder de muzikanten, te meer
daar elk oogenblik het Hof kon binnen ko
men en men wist», dat in de oogen van
Frederik August, den zoo buitengewoon
nauwgezetten Koning, het een onvergeef
lijke misdaad was, de Opera niet te begin
nen, zoodra hij zich vertoonde. De schrik
sloeg zelfs tot het publiek over; Karolina,
de vrouw van Weber, wierp een blik over
de lessenaar en beefde. Weber zag het ge
vaar, doch glimlachte, en, zonder eenig
ander blijk te geven van hetgeen er in zijn
geest omging, zond hij iemand weg orii het
muziekboek te halen. Het Hof trad bin
nen. De lessenaar was nog altijd ledig.
Weber wierp zijn vrouw, die doodsbleek
werd, een blik toe om haar gerust te stel
len, daarop greep hij zijn maatstok, gaf
het teeken en leidde het gehcele eerste ge
deelte van de opera met zijn groote kracht
zonder één oogenblik te haperen, slechts
gebruik makend van zijn geheugen. Af en
toe maakte hij een beweging, alsof hij een
blad omsloeg, daar waar hij wist, dat
zulks plaats moest hebben. De Opera van
Mozart was eeniger mate met hem vereen
zelvigd geworden. Natuurlijk werd liet feit
ruchtbaar en al de leden van de Koninklij
ke familie beijverden zich, om Weber hun
bewondering te betuigen wegens dit proef
stuk van buitengewone geheugenkracht.
AFDEELING LEIDEN R. K. DIOC. VROUWENBOND
Deze rubriek verschijnt des Zaterdags om de vierticn dagen. Brieven, vragen en me-
dedeelingen te rihten aan Mejuffrouw JO VAN DER LAAN, Rijnsburgerweg 20.
DE OPTOCHT OP 1 JULI 1.1.
Er rust op mij nog steeds de aangename
plicht, een woord van dank tot U allen,
leden van den R. K. Vrouwenbond, afdee-
ling Leiden, te richten, naar aanleiding
van den gehouden optocht op 1 Juli 1.1.:
„Het Leidsche Heldendicht van de Room-
sche Daad". Gij hebt reeds van verschillen
de zijden den dank voor Uwe deelname
aan dezen optocht mogen ontvangen, maar
toch zou ik tekort schieten, wanneer ik
nog niet eens een persoonlijk woord van
dank tot U sprak.
Gij allen gaaft op schitterende wijze ge
hoor aan onzen oproep, waartoe niet wei
nig ook het geschreven woord van Uwen
geestelijken adviseur zal hebben bijgedra
gen. Waardig was .de optocht, waardig was
er de Vrouwenbond vertegenwoordigd.
Uwe groote deelname teekent het leven,
dat er in onzen Bond hecrscht, teekent Uw
medeleven met al, hetgeen in onzen Bond
gebeurt. Mogen wij dan ook al dankbaar
zijn voor Uwe deelname en voor het suc
ces, dat gij mede hebt helpen veroveren,
dankbaar zijn wij ook, omdat wij zoo in
alles op Uwe hulp mede kunnen steungii;
het verlicht de taak van het Bestuur zoo
zeer het geeft moed zoo op Uw aller sym
pathie te kunnen rekenen. En het belooft
ons zeer veel voor de toekomst
U allen mijn bartel ijken dank.
J. MANDERS—VERMEULEN,
Presidente.
AAN DE ONDERAFDEELINGEN.
We hooren nog weinig van onze onder-
afdeelingen. We weten het wel, ze werken
hard, ze werken in stilte en zij zijn te be
scheiden om dit naar buiten uit te dra
gen. Toch zijn velen nieuwsgierig om eens
iets van haar werken te vernemen, zij
hunkeren naar een berichtje van de onder
afdelingen. En de Redactie ontvangt ook
graag iets. Een kort berichtje omtrent doel
en werking van de onderafdeeling is wel
kom, daarbij niet vergeten naam en adres
der Bestuursleden op te geven, dan kan
dit erbij vermeld worden. Ook van de le
den persoonlijk ziet de redactie met be
langstelling iets ter plaatse tegemoet,
liefst iets, dat meer speciaal voor onzen
Vrouwenbond geëigend is. Over de huis
houding, kinderopvoeding, handwerken
enz. kan menigeen iets goeds en moois ver
tellen. J. M.-V.
VACANTIE.
Wat een mooi klinkend woord en voor
hoevelen houdt dit zorgen en moeiten in.
Alle kinderen thuis: Vader, soms met
eenige vrije dagen, wil toch ook wel eens
een pretje, zeker toch eens een paar rus
tige dagen hebben, zonder joelende, hui
lende kinderenWanneer een Moeder ver
standig en flink is, behoeven de vacantie-
dagen, ook voor- menschen, die niet over
genoeg geld beschikken om uit te gaan,
niet altijd met verdriet, te eindigen.
Als de vacantie begint zegt Moeder:
„Hoort eens jongens, nu is het vacantie,
Vader en Moeder hebben een klein beetje
geld weg gelegd om zoo nu en dan eens
een pretje te hebben, maar jelui vindt toch
wel dat ik ook eens wat vacantie mag
hebben." „Zeker Moeder". „Nu dan, het
wordt een gezellige vacantie, dat beloof ik
jelui, maar dan ook allemaal meewerken
om eerst het dagelijksche werk te doen.
Ieder maakt zijn eigen bed op, de meis
jes dekken de tafel en wasschen af, de
jongens doen boodschappen, halen water
voor Moeder, passen op de kleintjes en
om 11 uur nemen we een half uurtje af
om gezellig een kopje koffie te drinken.
Zoo langzamerhand wordt het dan tijd voor
middageten, en, zoodra alles is opge
ruimd, trekken we er op uit of gaan met
de tram naar het eindpunt Hooge Rijndijk,
en gaan daar aan het kanaal heerlijk in de
schaduw zitten uitkijken naar de voorbij
varende schepen.
Moeder neemt een flesch karnemelk
mee, en, als de jongens en meisjes nu ver
standig geweest zijn, hebben ze hun geld
(zoo nu en dan krijg je wel eens een paar
centen) gespaard en kochten daarvoor een
paar van die aardige aluminium bekers. Je
weet niet half hoeveel echter het is, als
je in een tasch of een mandje, de flesch
met de bekers gedaan hebt, met wat droge
koekjes of misschien wat kersen of klap
bessen, erbij.
In het jaar, wat nu volgt, spaar je met
elkaar de snoepcenten op en koopt daar
voor een paar aluminium bordjes en wat
nog leuker is een reis-spirituslichtje. Een
klein pannetje daarop, waarin wat koffie
of thee, met melk en suiker, en je zult
zien het smaakt veel lekkerder dan thuis
aan tafel. Wanneer je dat theelichtje hebt,
kun je ook boterhammen meenemen, daft
behoeven de uitstapjes niet zoo kostbaar
te zijn en ze zijn toch heerlijk.
Wie graag zoo'n tasch of mandje prac-
tisch inricht met eigen gespaarde alumi
nium spulletjes wil ik graag een handje
helpen: wij genieten van 't onze iederen
keer weer opnieuw. Zoo zal ook voor de
Moeders, die dag in dag uit bezig zijn, de
vacantie een tijd zijn, waarin ze eens eoht
een paar uur kunnen uitrusten, bijgestaan
door hun flinke jongens en meisjes, die
verstandig genoeg zijn te begrijpen, dat je
ook leuk kunt uitgaan zonder dat> het veel
geld kost-
J. VAN DEN ABEELEN.
MOMENTEN.
Enfant terrible.
De kindertjes zijn niet altijd zoo netjes,
als moeder ze graag wil hebben. Een keer
of 10 per dag mogen ze vooral bij dit
warme weer wel eens ohder handen geno
men worden, 't Ergste maken het steeds
de tweelingzusjes van drie jaar. „O, o. wat
zie je d'r weer uit! Kom eens hier, dat ik
je sneetje eens wasch". En zooals de een
van de tweeling is, is ook de andor, beide
.„snoetjes" moeten gewasschen worden.
Vader en moeder krijgen bezoek van
twee goede oude, ongeveer 70-jarige, ken
nissen.
Mevrouw siert een prachtig zilverwitte
haardos (mijnheer :s het grootste gedeelte
van zijn haren kwijts de rest is grijs en een
grijze baard verhoest zijn vriendelijk, eer
biedwaardig uiterlijk).
Midden in 't gesprek komen de tweelin
gen hand aan hand de kamer ingestapt,
zeggen zeer netjes goeden dag: „Dag oma,
dag opa" blijven verder staan en nemen
vol studie Opa op.
Eindelijk verbreekt er een de stilte en
zegt: „U hebt geen haar op uw hoofd,
maar wel op uw snoet".
Moeder weet niet waar ze zich bergen
moet. Opa lacht, hartelijk, Oma lacht nog
harder, en zegt: ,,'n Mooie opvoeding, die
jullie je kinderen geven!"
M. V.
EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN.
In de mededeelingen komt een oproep
voor voor een door Dr. Simons te geven
vervolgcursus in Eerste Hulp bij ongeluk
ken.
In 't algemeen beseffen de menschen
nog veel te weinig hoe noodig het is in
onzen onrustigen tijd, iets af te weten van
de in onze omgeving voorkomende kleine
of groote ongevallen.
Hoe vaak gebeurt het niet in een gezdn,
dat één. der kinderen zich bezeert, iets in
slikt ,in de neus duwt. zich brandt, enz.
Vaak vliegt iedereen dan op, holt langs en
over elkaar heen, en het arme slachtoffer
ligt daar maar en wacht en niemand weet
goed en afdoende te helpen. Over al die
dingen wil Dr. Simons u vertellen. Dus
moeders, die paar avonden er maar afge
nomen. Is het niet voor eigen omgeving,
dan kunt u er zeker anderen mee helpen.
J. VAN DEN ABEELEN.
UIT HEILIGENLEVENS.
H. Anna, Moeder van de H.
Maagd Maria. Feestdag 26 Juli.
Over de moeder van Onze Lieve Vrouw
meldt de H. Schrift niet. Dc H. Epipha-
nius in de 4e eeuw, en de H. Joannes Da-
mascenus, in de 7e eeuw, twee heilige
Kerkleeraren, hebben uit de overlevering
te boek gesteld, dat Zij Anna heette, en
gehuwd was met Joachim. Langen tijd
was ze kinderloos zoo verhalen ons de
aangehaalde schrijvers maar vurig heeft
Ze van God een kind afgebeden, dat zij
gelijk die andere Anna, vrouw van Elcana
en moeder van Sainuël den Heer beloof
de toe te wijden.
Prijzen wij Maria zalig, omdat Zij tot
Jezus' Moeder werd uitverkoren, ook Anna
mogen wij eeren als de moeder van Haar,
die den kop van de slang zou verpletteren,
als moeder der Maagd, die een Zoon zou
baren, wiens naam is Emmanuël: „God
met ons" als moeder van Haar, die over
schaduwd door den Heiligen Geest, het
„Heilige" zou doen geboren worden.
Wat was dat gebed van Anna om een
kind, dat aan God zou worden toegewijd,
een heerlijk apostolisch gebed!
(De Heraut van het H. Hart
afl. Juli 1929).
De zalige Claudius de la Colombière.
Aanhalingen uit brieven en wenken voor
het dagelijksch leven van den Zaligen Clau
dius de la Colombière, biechtvader en
leidsman van Margaretha Maria Alacoque,
op 16 Juni 1.1. zalig verklaard.
„Laat èn het verleden èn de toekomst
zonder voorbehoud aan Gods Barmhartig
heid over".
„Hebt altijd gedachten van vertrouwen.
Zij eeren God méér dan alle andere ge
dachten".
„Een der beste middelen om een groot
heilige te worden is het verdragen ran de
eigenaardigheden en buien der personen,
met wie gij leeft; weest er zeker van dat
gij daardoor het Hart, van God voor u wint,
meer dan door allé oefeningen van gods
vrucht".
Ik beschouw met eerbied hen, die door
God bezocht worden met vernederingen
en tegenspoed, van welken aard ook: dat
zijn ongetwijfeld Zijn gunstelingen.
(De Heraut van het H. Hart, feest
nummer 16 Juni 1929).
VRAGENRUBRIEK.
Met belangstelling zie ik het werken
dezer afdecling van den R. K. Vrouwen
bond. Het gemaakte plan voor een vragen-
rubriek kan goede resultaten hebben. Het
wordt een vragen en antwoorden tusschen
bestuur en leden.
Een vraag van het bestuur en daarop
volgt dan het antwoord van de leden of
omgekeerd: een vraag van de leden en
daarop dan weer een antwoord van
bestuur.
Nu is het bestuur begonnen met
reeks van vragen. Het is niet meer dan bi
leefd om op een vraag een antwoord
geven, want. deze vragen zijn tenslotte
ons allen gericht en we kunnen moeilij
hetzij persoonlijk hetzij per telefoon on
antwoord geven. Dit is ook de bedoeli^
niet. Onze antwoorden worden graag sohrif.
telijk afgewacht.
Daarom zullen er in de komende wek^i
wel velen zijn die haar opinie haar
deel, over alles wat er in die reeks
vragen van het bestuur is voorgesteld zul
len ten beste geven.
Of de avond voor de vergaderingen
best geschikt is wordt gevraagd.
Ik geloof dat wel. De vrouw en moede;
heeft in den middag veelal weinig gelegen,
heid alleen uit to gaan. 's Avonds kan z;
gemakkelijker gemist worden, te meer om
dat de vergaderingen en lezingen toch tei
slotte maar ongeveer zeven of acht avon
den verdeeld over den geheelen wintei
vragen.
Wel vind ik een zeer groot bezwaar dal
de vergadering met lezing tot half elf
later duurt. Dat is te laat. Van acht tol
tien uur is m.L lang genoeg en met 't oog
op velen die door haar werk eerst kwart m
acht kunnen komen vind ik kwart na
tot tien uur werkelijk lang genoeg. Graa$
ook een goede ventilatie van 't zaaltje.
Of ik middaglezingen zou willen bijwo
nen? Willen wel. Maar kunnen niet.
Daarom lijken mij middaglezingen vooi
de geheele groep leden bedoeld minder g#.
schikt. Wel bijvoorbeeld voor cursussen b»
dioeld voor kleinere groepen.
Wat of ik '"t belangrijkst vind?
Ja, dat is een vraag waar we heele ko
lommetjes over kunnen vullen.
Er volgt achter de dubbele puntjes
die vraag: opvoeding, godsdienst (dit
hadden we graag voorop gezienliturgie,
literatuur, muziek, sociale toestanden, mis
sie. huishouden, tuinieren.
En wat mij 't meest'e boeit?....
Over dit alles wil ik nog wel eens den
ken en daar antwoord ik graag in de ko-
mende weken op.
Alleen één ding en dat boeit ons allet
in deze dagen misschien wel 't allermeei
De vacantie dagen.
We hebben er zoo naar uitgezien!
Menig moedertje met zorg, hoe
't met die lastige bengels al die dagi
klaar zal spelen. De een vol opgewektheid
plannetjes makend, om prettig samen alle-
vlug en goed klaar te maken en-dan, genie
tend van de mooie zomerdagen, flinke wan
delingen t-e maken met er tusschen in als
glanspunt een dag naar de zee, anderen
misschien wel eens mopperend omdat 't- zoo
druk is met- 't heele groepje thuis. W
anderen- van ons, die nog niets van eigec
bengels weten en alleen nog maar mogei
zorgen voor de bengels van anderen, vinden
de vacantiedagen een heerlijkheid, omdat
ze dan al die zorgen eens van zich af kun
nen schudden en veel dingen doen, waar u
bij 't helpen zorgen voor al die kleuten
geen tijd voor hebben.
Maar één ding is waar voor allen di
vacantie hebben. We mogen en moeten ooi
't voornaamste niet vergeten. De da-gei
zijn lang al vliegen ze voorbij. We kunnér
en moeten van onze dagen goed profïteeren
ik bedoel we moeten ons best doen die da
gen goed te gebruiken.
Geen ellenlange besprekingen, wat- zul
len we doen, of waarheen zullen we wan
delen, wat- zullen we meenemen of wat zul-
len we niet meenemen. Kort en goed ge
dacht en dan gedaan.
Eerst iederen dag goed begonnen. Alle
kinders iederen dag naar de H. Mis. Ah
de moeders niet gemist kunnen worden-
dan zullen de grooten zich zeker in deze
vacantiedagen wel eens over de kleinere
zuster en broers ontfermen. Ze kunnen
moeilijk alleen gaan. Ook moeten we eeni
rondkijken, mogelijk nemen we wat kindere
uit de buurt onder onze 'hoede en we nemei
ze mee 's morgens vroeg. „Laat de kleinea
tot Mij komen". We keDnen dien wensch al
lemaal en mogelijk kunnen Ave aan dien
wensch gehoor geven door wat kinders me«
te nemen.
Als de kerken nu in deze dagen en we
ken eens voller waren, 's morgens vroeg ii
't nog heerlijk frisch en 't- morgenzonnetjt
zal ons buiten al verkwikken.
En binnen zal de Zon van Liefde ons al
len bestralen en de kinderen zullen zoo
veel Leven naar huis meedragen. Zegen
voor vader en moeder, zegen voor allen
thuis, zegen voor 't werk van vader en moe
der. Maar vertel 't den kinderen dan ook,
dat O. L. Heer hen zoo graag in de Kerk
verwacht; dat Hij zoo graag wil weten al
wat ze in hun vacantiedagen doen; met wie
ze spelen"; wat zc lez-én; met wie ze wan
delen; of zo lief zijn en of ze heerlijk ge
nieten van alles wat Hij hun geeft iederen
dag weer.
Zóó zal de vacantie heerlijk zijn voor ons
allemaaL
Ik hoop niet dat- ik te veel plaats vraag,
maar deze rubriek geeft ons de gelegen
heid te vertellen wat er in ons omgaat en al
is 't dan niet mooi gezegd, de bedoeling is
door uitwissüng van gedachten ons zelf en
degenen, met wie we samen leven, dichter
bij O. L. Heer te brengen.
Als nu ieder haar steentje hiertoe hij-
draagt zal de groote Bouwmeester 't wel
omtooveren tot een mooi geheel en dan za'
't een huiske worden, waar in samenwer
king en blije toegevendheid veel moois tot
stand komt.
C. L.
MEDEDEELINGEN.
De vervolgcursus Eerste Hulp bij Onge
lukken van Dr. W. Simons zal in het na
jaar beginnen bij voldoendedeel
name.
Ieder, die de-ze cursus wil volgen, geve
zich op aan één der leden van het Vrou
wenbond sbest uur. Mocht u de adressen niet
weten, dan vol-ge hier het adres van de pre
sidente: Mevrouw M. MandersVermeulen.
Oegst geesterlaan 12.
Liefst zoo gauw mogelijk opgeven, daa
is de kans des te grooter, dat de cursitf
doorgaat.
De kosten bedragen 2.50 per persoon
Duur der cursus tien achtereenvolgend'
weken één avond per week.