ALLERLEI TIENDE ZONDAG NA PINKSTEREN HOOFDGEDACHTE. De Introitus zegt, dat ook de voor God schuldige mensch recht heeft, tot God te bidden, en dat ook hij al zijne bekommernissen kan werpen op den Heer. De Oratie wijst er op, dat juist in de werking van Zijne Barmhartig heid ten opzichte van den zondaar, Gods almacht het meest tot uiting komt, en daarom durven wij vragen om Zijne ont fermende genade. Het is de geest der duis ternis, zoo verklaart ons St. Paulus in het Epistel, die tot zonde brengt., doch het is de Geest Gods, Die genade geeft en het goede in ons werkt. Als een gebed slu zich de Graduale hierbij aan. Het. Evange lie geeft onder het beeld van den hoog- moedigen Pharizeeër en den eenvoudigen tollenaar duidelijk aan, dat wij die zoo noodige genade slechts door deemoed en neederig smeeken kunnen verwerven. Als oen juichtoon klinkt daarna in het Offertorium, dat wij op onzen God ver trouwend, ons daarom ook niet behoeven te schamen, en, zoo zegt het stil gebed, dit Offer zal ons het geneesmiddel zijn van onze kwalen. Bij de Communie bidden wij met heilige overtuiging, dat de Heer deze Offergaven van Zijn altaar aanvaarden zal, en bij de Oratie van de Postcommunie smeeken wij, dat Hij, Die niet. ophoudt door Zijn H. Sacrificie onze zwakheden ongedaan te maken, ons ook in de toe komst Zijne hulp niet zal onthouden. Introitus. Toen ik riep tot den Heer, heeft. Hij geluisterd naar mijne stem, te genover degenen, die mij benaderen; en vernederd heeft hen Degene, Die is voor alle eeuwen en Die blijft in eeuwigheid; werp Uw bekommernis op den Heer, en Hij zal voor u zorgen. Ps. Vei-hoor, o God, mijn gebed, en ver smaad mijne smeeking niet.; geef acht op mij en verhoor mij. Glorie zij den Vader enz. Oratie. God, Die Uwe Almacht door te sparen en U te ontfermen het meest openbaart, vermenigvuldig over ons Uwe barmhartigheid, opdat, wij (door ons deugdzame leven) heenstrevend naar Uwe beloften, aan de hemelsehe goederen door U worden deelachtig gemaakt. Door onzen Heer enz. Gedachtenis der H. H. Nazarius, Celsus, Victor I, en Irnocentius I. Mogen wij deel hebben, Heer, aan do heilige be lijdenis Uwer Heilige Nazarius, Celsus, Victor en Innocentius; en mogen zij voor onze zwakheid genadig ondersteuning af- smeeken. Gedachtenis der H. Maagd en van alle Heiligen. Bescherm ons, smeeken wij, Heer, van alle gevaren naar ziel en lichaam, en, door de voorspraak der Heilige en glorie rijke altijd-Maagd en Moeder God Maria, alsmede van den H. Joseph, Uwe Heilige Apostelen Petrus en Paulus en alle Heili gen, geef ons genadig heil en vredeop dat na vernietiging van alle tegenslagen en dwalingen, Uw Kerk U diene in veilige vrijheid. Door denzelfden Heer enz. Graduale. Bewaar mij, Heer, als de appel van Uw oog, onder de schaduw uwer vleugelen bescherm mij! Van Uw aan schijn ga mijn oordeel uit: dat Uwe oogen zien, wat recht is! (D. w. z. laat Uw alwe tendheid mij oordeelen: Gij kent mij!) Al leluia! alleluia! U komt de lofzang toe: en aan U worde het beloofde Offer ge bracht in Jerusalem (d. i. de Kerk)! Alle luia Offertorium. Tot U, o Heer, heb ik mijne ziel verheven: mijn God, op U ver trouw ik, beschaamd zal ik niet worden, en mijne vijanden zullen niet met mij kunnen spotten: immers, allen, die op U hopen, zullen niet worden teleurgesteld! Stil gebed. Aan U, o Heer, worden de U gewijde gaven opgedragen, die Gij zoo tot eer van Uwen Naam door ons aan U Jaat opofferen, dat Gij ze maakt tot onze geneesmiddelen. Door onzen Heer, enz. S. Nazarius en Gezellen. Geef ons, al machtige God, dat wij door deze offerga ve van, die wij ter eere Uwer Heilige Na zarius, Celsus, Victor en Innocentius U aanbieden, door de aanbieding ervan U mogen behagen, en wij mogen versterkt worden in het bovennatuurlijk leven, door dat Gij ze wel wilt aanvaarden. Gedachtenis van de H. Maagd en alle Heiligen. Verhoor ons, o God, ons heil, op dat, door de kracht van dit Sacrament, Gij ons beveiligt tegen alle vijanden van ziel en lichaam, ons gevende genade voor dit leven en de glorie in het toekomstige. Door onzen Heer, enz. Communio. Aanvaarden zult Gij eene offerande van rechtvaardigheid, offergaven en brandoffers, o HeerJ Postcommunio. Wij smeeken U, o Heer onze God, dat Gij hen, die Gij niet ophoudt te versterken met Uwe genade middelen, in Uwe welwillendheid niet zult uitsluiten van Uwe hulp. Door onzen Heer. S. Nazarius enz. Door de voorbede van Uwe Heilige Nazarius, Celsus, Victor en Innocentius verzoend, o Heer, smeeken wij U, geef, dat, wat wij hier op aarde door onze plechtigheden vieren, wij in blijvende redding mogen verwerven. H. Maagd en alle Heiligen. Reinige en versterke ons, smeeken wij, Heer, het op gedragen Offer van Uw Goddelijk Sacra ment: en, door de voorspraak van de H. Maagd en Moeder Gods Maria, den H. Jo seph, Uwe H.H. Apostelen Petrus en Paulus en alle Heiligen, make het ons vrij van alle verkeerdheden, en sterk tegen alle rampen. Door denzelfden Heer, enz. Zweedsche prinsen en de sport. De prinsen van het Zweedsche konings huis zijn zoowel op het gebied der sport als op dat van andere zaken zeer goed thuis, aldus het „Hbld.". Prins Gustaaf Adolf, de oudste zoon van den kroonprins, de cavalerie-officier is, heeft als gentleman-jockey aan menigen wedren in Malmö en Stockholm deelge nomen. Juist door zijn bescheidenheid heeft het publiek hem uitverkoren. Het noemt hem „den zwarten prins", omdat hij steeds een zwart rijcostuum draagt met aan zijn pet een zilveren kwast. Prins Sigvard, de tweede zoon van den kroonprins, die de universiteit te Upsala bezoekt, is een voortreffelijk amateur-too- neelspeler. Telken jare, als de studenten hun voorstellingen in het Upsula-theater voorbereiden, speelt Prins Sigvard mede. Hij is dan de groote aantrekkingskracht voor het publiek, en hét ontbreekt den koninklijken acteur niet aan luide bijvals betuigingen. Prins Bertil, de derde zoon van den kroonprins, is een uitmuntend schaatsen rijder. In den afgeloopen winter legde hij 500 meter af in 48 seconden en verbeterde daarmee het Zweedsche record van 50.1 seconden op- 48.7 seconden. De prins wordt ook wel „de schaatsprins" genoemd. Hij is bovendien een goed zwemmer en behaalde bij scholierwedstrijden in verschillende takken van sport telkens weer den eersten prijs. De kroonprins zelf is een echte sports man; het is dan ook niet te verwonderen, dat hij zijn kinderen tot het beoefenen der sport heeft aangezet. Bovendien heeft hij een goed hoofd: hij bestudeert vooral archaeologie. Van de oudere generatie heeft Prins Eugen, een broeder van den koning, zich een naam als landschapsschilder weten te veroveren. Prins Karei de tweede broeder van den koning, die vanwege zijn blauwe uniform der garde te paard ook wel „de blauwe prins" wordt genoemd, wijdt al zijn krach ten aan het Roode Kruis. In dienst van deze goede zaak heeft hij zich doen ken nen als een organisator bij uitnemendheid en iemand van een grooten werklust. Prins Wilhelm, de jongere zoon van den koning, is zijn carrière als marine-officier begonnen, werd later schrijver, leeraar, ontdekkingsreiziger en jager. Voor een Zweedsch damestijdschrift schrijft hij ook tooneelcritieken. Deze veelzijdige bezigheden van de prinsen hebben aan het Zweedsche Ko ningshuis groote populariteit in alle krin gen van 'het Zweedsche volk gegeven. Leervrijheid en Kleervrijheid. In „De Heraut" komt onder het op schrift „Ambtskleeding en Praelectuur" o.a. het volgende voor: Toen de oude Ds. Gispen (Ger.) eens was uitgenoodigd op een Conferentie van Hervormde Predikan ten en daar niet verscheen in gekleede jas met witte das, welke destijds nog als hét pastoraal costuum werd beschouwd, kwam een der synodale broeders op hem toe en voegde hem min of meer verwonderd toe: „Broeder Gispen, durft U zóó gekleed in onzen kring te verschijnen?" waarop Ds. Gispen hem zeer snedig moet hebben ge antwoord:. „Lieve Broeder, in Uw Kerk bestaat leervrijheid, in de onze kleervrij heid." Nieuwsgierigheid. La Condamine, lid van de Fransche Academie, bevond zich eens op bezoek bij Mevrouw de Choiseul, terwijl deze bezig was een brief te schrijven. Door zijn gewo ne nieuwsgierigheid gedreven, stond hij op en sloop zachtjes achter de Hertogin. Deze ziet eensklaps de schaduw van een hoofd op het papier vallen, doch, daar zij weet met wien zij te doen heeft, ziet zij niet om en schrijft terstond: „Ik zou U over deze zaak nog meer vertellen, lieve vrien din, wanneer de heer La Condamine niet achter mij stond en ter sluiks leest, alles wat ik U schrijf". ..Gij vergist LT Mevrouw" roept de nieuwsgierige bezoeker onnoozel uit. „Ik zweer U, dat ik niet lees." Groote geheugenkracht. Te Berlijn zou op zekeren avond „De Tooverfluit" van Mozart worden opge voerd. De voorstelling zou binnen enkele oogenblikken beginnen en toen eerst be merkte men, dat de partituur niet op de lessenaar van den dirigent Weber was ge legd. Deze ontdekking veroorzaakte groote ontsteltenis onder de muzikanten, te meer daar elk oogenblik het Hof kon binnen ko men en men wist», dat in de oogen van Frederik August, den zoo buitengewoon nauwgezetten Koning, het een onvergeef lijke misdaad was, de Opera niet te begin nen, zoodra hij zich vertoonde. De schrik sloeg zelfs tot het publiek over; Karolina, de vrouw van Weber, wierp een blik over de lessenaar en beefde. Weber zag het ge vaar, doch glimlachte, en, zonder eenig ander blijk te geven van hetgeen er in zijn geest omging, zond hij iemand weg orii het muziekboek te halen. Het Hof trad bin nen. De lessenaar was nog altijd ledig. Weber wierp zijn vrouw, die doodsbleek werd, een blik toe om haar gerust te stel len, daarop greep hij zijn maatstok, gaf het teeken en leidde het gehcele eerste ge deelte van de opera met zijn groote kracht zonder één oogenblik te haperen, slechts gebruik makend van zijn geheugen. Af en toe maakte hij een beweging, alsof hij een blad omsloeg, daar waar hij wist, dat zulks plaats moest hebben. De Opera van Mozart was eeniger mate met hem vereen zelvigd geworden. Natuurlijk werd liet feit ruchtbaar en al de leden van de Koninklij ke familie beijverden zich, om Weber hun bewondering te betuigen wegens dit proef stuk van buitengewone geheugenkracht. AFDEELING LEIDEN R. K. DIOC. VROUWENBOND Deze rubriek verschijnt des Zaterdags om de vierticn dagen. Brieven, vragen en me- dedeelingen te rihten aan Mejuffrouw JO VAN DER LAAN, Rijnsburgerweg 20. DE OPTOCHT OP 1 JULI 1.1. Er rust op mij nog steeds de aangename plicht, een woord van dank tot U allen, leden van den R. K. Vrouwenbond, afdee- ling Leiden, te richten, naar aanleiding van den gehouden optocht op 1 Juli 1.1.: „Het Leidsche Heldendicht van de Room- sche Daad". Gij hebt reeds van verschillen de zijden den dank voor Uwe deelname aan dezen optocht mogen ontvangen, maar toch zou ik tekort schieten, wanneer ik nog niet eens een persoonlijk woord van dank tot U sprak. Gij allen gaaft op schitterende wijze ge hoor aan onzen oproep, waartoe niet wei nig ook het geschreven woord van Uwen geestelijken adviseur zal hebben bijgedra gen. Waardig was .de optocht, waardig was er de Vrouwenbond vertegenwoordigd. Uwe groote deelname teekent het leven, dat er in onzen Bond hecrscht, teekent Uw medeleven met al, hetgeen in onzen Bond gebeurt. Mogen wij dan ook al dankbaar zijn voor Uwe deelname en voor het suc ces, dat gij mede hebt helpen veroveren, dankbaar zijn wij ook, omdat wij zoo in alles op Uwe hulp mede kunnen steungii; het verlicht de taak van het Bestuur zoo zeer het geeft moed zoo op Uw aller sym pathie te kunnen rekenen. En het belooft ons zeer veel voor de toekomst U allen mijn bartel ijken dank. J. MANDERS—VERMEULEN, Presidente. AAN DE ONDERAFDEELINGEN. We hooren nog weinig van onze onder- afdeelingen. We weten het wel, ze werken hard, ze werken in stilte en zij zijn te be scheiden om dit naar buiten uit te dra gen. Toch zijn velen nieuwsgierig om eens iets van haar werken te vernemen, zij hunkeren naar een berichtje van de onder afdelingen. En de Redactie ontvangt ook graag iets. Een kort berichtje omtrent doel en werking van de onderafdeeling is wel kom, daarbij niet vergeten naam en adres der Bestuursleden op te geven, dan kan dit erbij vermeld worden. Ook van de le den persoonlijk ziet de redactie met be langstelling iets ter plaatse tegemoet, liefst iets, dat meer speciaal voor onzen Vrouwenbond geëigend is. Over de huis houding, kinderopvoeding, handwerken enz. kan menigeen iets goeds en moois ver tellen. J. M.-V. VACANTIE. Wat een mooi klinkend woord en voor hoevelen houdt dit zorgen en moeiten in. Alle kinderen thuis: Vader, soms met eenige vrije dagen, wil toch ook wel eens een pretje, zeker toch eens een paar rus tige dagen hebben, zonder joelende, hui lende kinderenWanneer een Moeder ver standig en flink is, behoeven de vacantie- dagen, ook voor- menschen, die niet over genoeg geld beschikken om uit te gaan, niet altijd met verdriet, te eindigen. Als de vacantie begint zegt Moeder: „Hoort eens jongens, nu is het vacantie, Vader en Moeder hebben een klein beetje geld weg gelegd om zoo nu en dan eens een pretje te hebben, maar jelui vindt toch wel dat ik ook eens wat vacantie mag hebben." „Zeker Moeder". „Nu dan, het wordt een gezellige vacantie, dat beloof ik jelui, maar dan ook allemaal meewerken om eerst het dagelijksche werk te doen. Ieder maakt zijn eigen bed op, de meis jes dekken de tafel en wasschen af, de jongens doen boodschappen, halen water voor Moeder, passen op de kleintjes en om 11 uur nemen we een half uurtje af om gezellig een kopje koffie te drinken. Zoo langzamerhand wordt het dan tijd voor middageten, en, zoodra alles is opge ruimd, trekken we er op uit of gaan met de tram naar het eindpunt Hooge Rijndijk, en gaan daar aan het kanaal heerlijk in de schaduw zitten uitkijken naar de voorbij varende schepen. Moeder neemt een flesch karnemelk mee, en, als de jongens en meisjes nu ver standig geweest zijn, hebben ze hun geld (zoo nu en dan krijg je wel eens een paar centen) gespaard en kochten daarvoor een paar van die aardige aluminium bekers. Je weet niet half hoeveel echter het is, als je in een tasch of een mandje, de flesch met de bekers gedaan hebt, met wat droge koekjes of misschien wat kersen of klap bessen, erbij. In het jaar, wat nu volgt, spaar je met elkaar de snoepcenten op en koopt daar voor een paar aluminium bordjes en wat nog leuker is een reis-spirituslichtje. Een klein pannetje daarop, waarin wat koffie of thee, met melk en suiker, en je zult zien het smaakt veel lekkerder dan thuis aan tafel. Wanneer je dat theelichtje hebt, kun je ook boterhammen meenemen, daft behoeven de uitstapjes niet zoo kostbaar te zijn en ze zijn toch heerlijk. Wie graag zoo'n tasch of mandje prac- tisch inricht met eigen gespaarde alumi nium spulletjes wil ik graag een handje helpen: wij genieten van 't onze iederen keer weer opnieuw. Zoo zal ook voor de Moeders, die dag in dag uit bezig zijn, de vacantie een tijd zijn, waarin ze eens eoht een paar uur kunnen uitrusten, bijgestaan door hun flinke jongens en meisjes, die verstandig genoeg zijn te begrijpen, dat je ook leuk kunt uitgaan zonder dat> het veel geld kost- J. VAN DEN ABEELEN. MOMENTEN. Enfant terrible. De kindertjes zijn niet altijd zoo netjes, als moeder ze graag wil hebben. Een keer of 10 per dag mogen ze vooral bij dit warme weer wel eens ohder handen geno men worden, 't Ergste maken het steeds de tweelingzusjes van drie jaar. „O, o. wat zie je d'r weer uit! Kom eens hier, dat ik je sneetje eens wasch". En zooals de een van de tweeling is, is ook de andor, beide .„snoetjes" moeten gewasschen worden. Vader en moeder krijgen bezoek van twee goede oude, ongeveer 70-jarige, ken nissen. Mevrouw siert een prachtig zilverwitte haardos (mijnheer :s het grootste gedeelte van zijn haren kwijts de rest is grijs en een grijze baard verhoest zijn vriendelijk, eer biedwaardig uiterlijk). Midden in 't gesprek komen de tweelin gen hand aan hand de kamer ingestapt, zeggen zeer netjes goeden dag: „Dag oma, dag opa" blijven verder staan en nemen vol studie Opa op. Eindelijk verbreekt er een de stilte en zegt: „U hebt geen haar op uw hoofd, maar wel op uw snoet". Moeder weet niet waar ze zich bergen moet. Opa lacht, hartelijk, Oma lacht nog harder, en zegt: ,,'n Mooie opvoeding, die jullie je kinderen geven!" M. V. EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN. In de mededeelingen komt een oproep voor voor een door Dr. Simons te geven vervolgcursus in Eerste Hulp bij ongeluk ken. In 't algemeen beseffen de menschen nog veel te weinig hoe noodig het is in onzen onrustigen tijd, iets af te weten van de in onze omgeving voorkomende kleine of groote ongevallen. Hoe vaak gebeurt het niet in een gezdn, dat één. der kinderen zich bezeert, iets in slikt ,in de neus duwt. zich brandt, enz. Vaak vliegt iedereen dan op, holt langs en over elkaar heen, en het arme slachtoffer ligt daar maar en wacht en niemand weet goed en afdoende te helpen. Over al die dingen wil Dr. Simons u vertellen. Dus moeders, die paar avonden er maar afge nomen. Is het niet voor eigen omgeving, dan kunt u er zeker anderen mee helpen. J. VAN DEN ABEELEN. UIT HEILIGENLEVENS. H. Anna, Moeder van de H. Maagd Maria. Feestdag 26 Juli. Over de moeder van Onze Lieve Vrouw meldt de H. Schrift niet. Dc H. Epipha- nius in de 4e eeuw, en de H. Joannes Da- mascenus, in de 7e eeuw, twee heilige Kerkleeraren, hebben uit de overlevering te boek gesteld, dat Zij Anna heette, en gehuwd was met Joachim. Langen tijd was ze kinderloos zoo verhalen ons de aangehaalde schrijvers maar vurig heeft Ze van God een kind afgebeden, dat zij gelijk die andere Anna, vrouw van Elcana en moeder van Sainuël den Heer beloof de toe te wijden. Prijzen wij Maria zalig, omdat Zij tot Jezus' Moeder werd uitverkoren, ook Anna mogen wij eeren als de moeder van Haar, die den kop van de slang zou verpletteren, als moeder der Maagd, die een Zoon zou baren, wiens naam is Emmanuël: „God met ons" als moeder van Haar, die over schaduwd door den Heiligen Geest, het „Heilige" zou doen geboren worden. Wat was dat gebed van Anna om een kind, dat aan God zou worden toegewijd, een heerlijk apostolisch gebed! (De Heraut van het H. Hart afl. Juli 1929). De zalige Claudius de la Colombière. Aanhalingen uit brieven en wenken voor het dagelijksch leven van den Zaligen Clau dius de la Colombière, biechtvader en leidsman van Margaretha Maria Alacoque, op 16 Juni 1.1. zalig verklaard. „Laat èn het verleden èn de toekomst zonder voorbehoud aan Gods Barmhartig heid over". „Hebt altijd gedachten van vertrouwen. Zij eeren God méér dan alle andere ge dachten". „Een der beste middelen om een groot heilige te worden is het verdragen ran de eigenaardigheden en buien der personen, met wie gij leeft; weest er zeker van dat gij daardoor het Hart, van God voor u wint, meer dan door allé oefeningen van gods vrucht". Ik beschouw met eerbied hen, die door God bezocht worden met vernederingen en tegenspoed, van welken aard ook: dat zijn ongetwijfeld Zijn gunstelingen. (De Heraut van het H. Hart, feest nummer 16 Juni 1929). VRAGENRUBRIEK. Met belangstelling zie ik het werken dezer afdecling van den R. K. Vrouwen bond. Het gemaakte plan voor een vragen- rubriek kan goede resultaten hebben. Het wordt een vragen en antwoorden tusschen bestuur en leden. Een vraag van het bestuur en daarop volgt dan het antwoord van de leden of omgekeerd: een vraag van de leden en daarop dan weer een antwoord van bestuur. Nu is het bestuur begonnen met reeks van vragen. Het is niet meer dan bi leefd om op een vraag een antwoord geven, want. deze vragen zijn tenslotte ons allen gericht en we kunnen moeilij hetzij persoonlijk hetzij per telefoon on antwoord geven. Dit is ook de bedoeli^ niet. Onze antwoorden worden graag sohrif. telijk afgewacht. Daarom zullen er in de komende wek^i wel velen zijn die haar opinie haar deel, over alles wat er in die reeks vragen van het bestuur is voorgesteld zul len ten beste geven. Of de avond voor de vergaderingen best geschikt is wordt gevraagd. Ik geloof dat wel. De vrouw en moede; heeft in den middag veelal weinig gelegen, heid alleen uit to gaan. 's Avonds kan z; gemakkelijker gemist worden, te meer om dat de vergaderingen en lezingen toch tei slotte maar ongeveer zeven of acht avon den verdeeld over den geheelen wintei vragen. Wel vind ik een zeer groot bezwaar dal de vergadering met lezing tot half elf later duurt. Dat is te laat. Van acht tol tien uur is m.L lang genoeg en met 't oog op velen die door haar werk eerst kwart m acht kunnen komen vind ik kwart na tot tien uur werkelijk lang genoeg. Graa$ ook een goede ventilatie van 't zaaltje. Of ik middaglezingen zou willen bijwo nen? Willen wel. Maar kunnen niet. Daarom lijken mij middaglezingen vooi de geheele groep leden bedoeld minder g#. schikt. Wel bijvoorbeeld voor cursussen b» dioeld voor kleinere groepen. Wat of ik '"t belangrijkst vind? Ja, dat is een vraag waar we heele ko lommetjes over kunnen vullen. Er volgt achter de dubbele puntjes die vraag: opvoeding, godsdienst (dit hadden we graag voorop gezienliturgie, literatuur, muziek, sociale toestanden, mis sie. huishouden, tuinieren. En wat mij 't meest'e boeit?.... Over dit alles wil ik nog wel eens den ken en daar antwoord ik graag in de ko- mende weken op. Alleen één ding en dat boeit ons allet in deze dagen misschien wel 't allermeei De vacantie dagen. We hebben er zoo naar uitgezien! Menig moedertje met zorg, hoe 't met die lastige bengels al die dagi klaar zal spelen. De een vol opgewektheid plannetjes makend, om prettig samen alle- vlug en goed klaar te maken en-dan, genie tend van de mooie zomerdagen, flinke wan delingen t-e maken met er tusschen in als glanspunt een dag naar de zee, anderen misschien wel eens mopperend omdat 't- zoo druk is met- 't heele groepje thuis. W anderen- van ons, die nog niets van eigec bengels weten en alleen nog maar mogei zorgen voor de bengels van anderen, vinden de vacantiedagen een heerlijkheid, omdat ze dan al die zorgen eens van zich af kun nen schudden en veel dingen doen, waar u bij 't helpen zorgen voor al die kleuten geen tijd voor hebben. Maar één ding is waar voor allen di vacantie hebben. We mogen en moeten ooi 't voornaamste niet vergeten. De da-gei zijn lang al vliegen ze voorbij. We kunnér en moeten van onze dagen goed profïteeren ik bedoel we moeten ons best doen die da gen goed te gebruiken. Geen ellenlange besprekingen, wat- zul len we doen, of waarheen zullen we wan delen, wat- zullen we meenemen of wat zul- len we niet meenemen. Kort en goed ge dacht en dan gedaan. Eerst iederen dag goed begonnen. Alle kinders iederen dag naar de H. Mis. Ah de moeders niet gemist kunnen worden- dan zullen de grooten zich zeker in deze vacantiedagen wel eens over de kleinere zuster en broers ontfermen. Ze kunnen moeilijk alleen gaan. Ook moeten we eeni rondkijken, mogelijk nemen we wat kindere uit de buurt onder onze 'hoede en we nemei ze mee 's morgens vroeg. „Laat de kleinea tot Mij komen". We keDnen dien wensch al lemaal en mogelijk kunnen Ave aan dien wensch gehoor geven door wat kinders me« te nemen. Als de kerken nu in deze dagen en we ken eens voller waren, 's morgens vroeg ii 't nog heerlijk frisch en 't- morgenzonnetjt zal ons buiten al verkwikken. En binnen zal de Zon van Liefde ons al len bestralen en de kinderen zullen zoo veel Leven naar huis meedragen. Zegen voor vader en moeder, zegen voor allen thuis, zegen voor 't werk van vader en moe der. Maar vertel 't den kinderen dan ook, dat O. L. Heer hen zoo graag in de Kerk verwacht; dat Hij zoo graag wil weten al wat ze in hun vacantiedagen doen; met wie ze spelen"; wat zc lez-én; met wie ze wan delen; of zo lief zijn en of ze heerlijk ge nieten van alles wat Hij hun geeft iederen dag weer. Zóó zal de vacantie heerlijk zijn voor ons allemaaL Ik hoop niet dat- ik te veel plaats vraag, maar deze rubriek geeft ons de gelegen heid te vertellen wat er in ons omgaat en al is 't dan niet mooi gezegd, de bedoeling is door uitwissüng van gedachten ons zelf en degenen, met wie we samen leven, dichter bij O. L. Heer te brengen. Als nu ieder haar steentje hiertoe hij- draagt zal de groote Bouwmeester 't wel omtooveren tot een mooi geheel en dan za' 't een huiske worden, waar in samenwer king en blije toegevendheid veel moois tot stand komt. C. L. MEDEDEELINGEN. De vervolgcursus Eerste Hulp bij Onge lukken van Dr. W. Simons zal in het na jaar beginnen bij voldoendedeel name. Ieder, die de-ze cursus wil volgen, geve zich op aan één der leden van het Vrou wenbond sbest uur. Mocht u de adressen niet weten, dan vol-ge hier het adres van de pre sidente: Mevrouw M. MandersVermeulen. Oegst geesterlaan 12. Liefst zoo gauw mogelijk opgeven, daa is de kans des te grooter, dat de cursitf doorgaat. De kosten bedragen 2.50 per persoon Duur der cursus tien achtereenvolgend' weken één avond per week.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 10