pi ptf PlSfcMESRUBRIEK l^fil li^L- ANGORA WOLKONIJNEN. In ons vorig artikel over de angora wol beloofden we nog eens op het on derwerp terug te komen om dan spe ciaal een overzicht te geven van eigenlijke fokkerij der dieren, vooral omdat deze zoo veel door vrouwen beoefend wordt. Het angorakonijn, prachtig wit of rookkleurig, heeft een uiterst fijne wol die gemakkelijk een lengte van twaalf centimeter kan halen. Elke drie maan den ongeveer kan deze wol „geoogst" worden, hoewel men er dan slechts zes a zeven centimeter afhaalt, juist de lengte, welke door de spinnerijen van het materiaal het meest gevraagd wordt. Elk konijn levert telkens 50 a 70 gram wol op, dat is dus per jaar 200 tot 300 gram. Berekend tegen den iegenwoordigen zeer lagen marktprijs van 15 gulden per pond, zou dat een waarde beteekenen van 6 tot 9 gulden. Fokkers beweren, dat men een ko nijn voor anderhalve cent per dag kan voeren. Hier uit valt dus de conclusie te trekken, dat in het gunstigste geval een winst van ongeveer 3 gulden per konijn te behalen zou zijn. Met het houden van eenige honderden konijneu komt men dus tot de mogelijkheid in de fokkerij een klein bestaan of al thans een goede bijverdienste te vin den. Maar er zijn maar-en bij. Er is heel wat met de lieve diertjes te doen. Zoo bijvoorbeeld moeten ze om den ande- ren dag gekamd en geborsteld worden om de klitten uit de wol te verwijde ren. Dat is weliswaar een kwestie van twee minuten, maar elk konijn is er één, zoodat honderd konijnen drie en een half uur in beslag nemen. Ook het voederen moet men niet te licht tel len. Drie of vier keer per dag op vast' gestelde uren moeten de dieren hun voedsel hebben, dat telkens verschil lend moet zijn. Haver, hooi, groen voer, waaronder wortei en koolraap, broodbrei, en een klein scheutje wa ter, zijn de voornaamste voedings middelen. De dieren krijgen de haver, broodbrei, e.d. in steenen bakjes, die dagelijks gewasschen moéten worden Dan is er nog de kwestie van de hokken. Elk dier heeft een eigen hok van ongeveer. 60 bij 60 c.M. De hok ken hebben dubbele bodems, In dien zin, dat de bovenste bodem uit een met fijn kippegaas bespannen raampje bestaat, dat door middel van ijzeren pennen ongeveer 7 c.M. van den on dersten bodem verwijderd is. Alle vuil valt dan door het kippegaas, zoodat de dieren steeds op een schoonen bo dem loopen, wat natuurlijk van belang is om dc wol zuiver wit te houden Het spreekt echter vanzelf, dat min stens eens per week de (met turf- strooisel belegde) onderste bodem goed gereinigd moet worden.' En dat is een heel werk. De dieren zijn in den regel niet bij zonder sterk, zoodat ze niet buiten gehouden kunnen worden, maar in schuren, waar men de hokken, drie étages boven elkaar, in lange rijen zet. Men ziet: er is een en ander mee te doen. In gunstige tijden is er een' be langrijke handel in jonge dieren, die zeven a acht weken oud, dan 7.50 opbrengen, en volwassen minsten; 20; mooie rammen doen soms 60, terwijl hoog bekroonde exemplaren het nog veel verder brengen. Elke voedster kan per jaar 25 tot 30 jongen werpen. Zooals reeds in den aanvang gezegd," wordt het bedrijf veel door dames be oefend. Het is geen zwaar werk, be halve het schoonmaken der hokken, weshalve men daar; meestal een jon gen voor neemt. DE NIEUWE SANDALEN. Hebt u de nieuwste sandalen al ge zien? Het zijn gebogen houten zooien met een halfhooge hak en breede, over den voet sluitende leeren riemen. Het geheel wordt in bonte kleuren gelakt en gedecoreerd: bijvoorbeeld zooals bijgaand model, waarvoor twee kleu ren groen en goud gebfuikt werden. Er wordt beweerd, dat dergelijke sandalen dezen zomer veel op het strand gezien zullen worden, vooral gedragen door hen, die van zonne baden genieten. ....Prik een klein gaatje in de eieren vóór het koken en ze zullen niet barsten. <1 MIDDAG-WANDELJAPON. No. 391. Advocaat: zoo noemde de ontwer pei deze aardige japon vanwege de gepliseerde rabat van witte crêpe de chine en de wijd uitloopende mou wen. Overigens^kan opgemerkt wor den, dat voor de japon een cham- pagnekleurige, met blauwe stippen bedrukt crepe de chine genomen is. De rok is door godets verwijd van achteren gelijk als van voren. Een zee\* fijn haakwerkje garneert den zoom der mouwen en van het kraagje ROBE No. 392. Een uitstekende middagjapon van zwart crepe de chine. Zij wordt ver levendigd door groote boogvormige incrustaties in het voorpand en een kraagje en manchetten met gepliseer de strookjes, van witte lingerie. MODE-PRAATJE. Wij huldigen in deze mode de gi opvatting om „het" juiste toilet op de" juiste plaats te dragen. Dat kon van de mode uit vroeger tijden niet altijd gezegd worden. Daar was b.v. de sleeprok, die op straat gedragen werd; was hij niet hoogst onpractisch en onhygiënisch. Nu dragen we een korten rok bij ons wandelcostuum en een meer bewerkelijke, uit plissée's of klokken bestaande voor middag- of avondrobe. Ook de gladde, kokervormige rok heeft afgedaan, is in discrediet ge raakt, daar hij ons belemmerde in onze bewegingen. En welke vrouw wil in onze dagen geknot worden in haar vrijheid? Welnu, die rok benam ons eeniger- mate onze vrijheid. Want als men niet loopen kan zooals men gewend is te loopen en men zich moet aanpassen naar de kleeding, welke men draagt, dan zijn we min of meer slaven of sla vinnen. En dat kan men ons niet aan wrijven. Vroeger, ja, toen liepen de vrouwen in een stijf harnas, toegeregen totdat haar' de adem bijna benomen was, of ze droegen een keu, waarmede ze al tijd een hevigen strijd voerden, daar dit „mode-artikel" steeds neiging ver toonde de voor haar bestemde plaats te verlaten, óf ze droegen een hoepel rok, waarmede de stakkers ternau wernood konden gaan zitten. En toch verwijt men ons dat we „slavinnen der mode zijn. Zijn de oudere dames hun tijd vergeten, die een mode bracht waarmede ze toen zeker geheel ac- coord zijn gegaan. Ach ja, zoo zal 't wel altijd blijven. Wie weet hoe vijandig wij zullen staan (over een reeks van jaren) tegenover de dan heerschende mode! Dus zijn thans de rokjes kort en wijd. En de manteltjes van de fantasie pakjes hangen los, zelfs zien we weer de wapperende kleine cape, die als een fladderende vogel achter ons aanzweeft. 't Is allemaal zoo vreugdig en jeug dig! Wie kan nu stroef en vijandig zijn tegenover zooveei jeugdige uitgelaten heid. Een weelde van kleuren lacht ons tegen. De soepele stoffen van zeer fijne weefsels, de bedrukte zijde in /erschillende levendige kleuren geven zoo'n zomersch aspect, dat een ieder flatteert. TITY. Hel eerste modelletje is van beige halfzijden marocain en heeft als ver siering piqures, die van de schouders tot onder de armen loopen en van den ceintuurband tot op de zakken. De sjaalkraag staat erg aardig voor kin deren. Het tweede model is van een fan tasie-wollen stof in noten kleur en beige. Kraag, rug-ceintuur en mouw- garneering, zoomede het ceintuurtje aan den voorkant, dat tevens voor de sluiting dient, zijp beige en met figuur tjes van fijne soutache bezet. KLEINE ZOMERSMART. Een ware grief voor het zwakke ge slacht is, dat met de zomervacantie en 't heerlijke zomerweer ook de zomer sproeten te voorschijn komen. Meest zijn het juist de blankste on der ons, die een zeer teere en door zichtige huid hebben. Een blanke, teere huid neigt het meest over naar sproetën. Probeer eens met zeer verdund ci troensap, waarmede ge uw gezicht met een watje zacht wrijvend, af- wascht. Lauw water wordt aange wend om na te spoelen. Een al te teere huid kan deze behandeling soms niet verdragen, daar ze spoedig open springt. Voor haar raad ik aan een verdunde waterstof-peroxyde, ofwel rozewater, waarin enkele benzoë- tinctuur droppels zijn toegevoegd. De behandeling van de huid moet regelmatig plaats hebben. Niet ineens te veel malen, doch op gezette tijden; het best is het 's morgens en 's avonds de behandeling toe te passen. Overtollige haren in 't gezicht ver wijdert met het beste met een pincet Daardoor trekt men den wortel mee en is 't kwaad tenminste voor lang. n tijd, uitgeroeid. Ontharingsmiddelen mogen op het gezicht nooit toegepast worden. ANGèLE .Citroenen kan men langer goed houden door ze te bewaren in een Hpm met koud water, dat men af en toe ververscht. .Bij het.maken van tomatensoep zal deze niet schiften als men de heete melk op de tomaten giet. Niet de to maten in de melk ZOMERJAPON No. 393. Het valt steeds weer op hoe veel in gewikkelder de zomer japonnen ook de zoogenaamd eenvoudige zijn dan een tijdje geleden. We zien dat nog eens aan bijgaand model een japon van een zeer dunne wollen stof, veel kleurig bedrukt. De rok is van voren lichtelijk met een overslag gedrapeerd en verwijdt zich cenigszins tot den prinsessevorm. De heupband is onre gelmatig versneden en sluit op een knoop. Het kraagje met den daar onderuit komenden das zijn van de zelfde stof. Bolle koopjes garneeren de einden der mouwen. TWEE MANTELCOSTUMES. No. 394. Dit model kan geen tailleur meer genoemd worden. Want dan zou er iets werkelijk getailleerds te zien moeten zijn. Neen, we hebben het te rangschikken onder de mode der losse jasjes, die dezen zomer hoogtij viert. De stof voor jasje en rok is een marine blauwe crepella, terwijl voor de blouse een bijpassende crêpe de chine aangewend werd. De gebogen lijnen der incrustaties van rok en mantel zien we terug aan kraag en revers. De blouse heeft een aardige, los genlooide rabat langs de halsopening. No. 395. Een pakje in het zelfde genre als het voorgaande. Ook hier een los jasje met een rok van dezelfde stof een zwarte vellor. Incrustaties, die geome trische lijnfiguren vormen, dienen ter versiering, terwijl in het voorpand van den rok een viertal plooien aan gebracht zijn. De ceintuur is tegelijk rokband. Rose crêpe de chine diende als stof voor de blouse, die door ajourrandjes versierd is. Onder den boord een das in roode zwarte en witte streepen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 14