UIT DE RADIO-WERELD VG DE ZONNE RIJST. J. De zonne rijst, 't Gaan balken lidhte dwers door den koor.Ze malen op wand en vloer Gods neihgon in roo, blauwe en peersche stralen. Hoe heerlijk is de kerke nu, en weerd het huis te wezen van Hem, die als de bronne wordt ivan liefde en licht geprezen Van Hem, die, zon en mane miek, die kruid en loof liet groeien; van Hem, dien wij vol schoonheid in elk blommeken zien bloeien. 4. Verrukkend is 't den wierookwalm in morgenvier der vensteren •te volgen, op zijn hemplbaan doorlaaid van duizend gensteren. 5. Paar huivert, on- ■weerstanbaar iets in 's menschen merg en midden, dat hemelwaarts de ziele haalt, dat knielen doet en bidden Guido Gezelle HET POSTWEZEN IN VROEGER DAGEN. .Lde ordr ■Wanneer wij een terugblik werpen op i ontwikkelingsgang van ons postwezen, 5 blijkt, dat die ongeveer gelijken tred gehouden met den maatsokappelijken (staatkundigen vooruitgang der volken, ^den ouden tijd zien wij het postwezen §acht ten behoeve der heerschcrs en "ten het volk, d. w. z. dat eerst ge in zip &den zich het recht hadden voorbehou- vet- fe brieven door koeriers en boden tever- jaden. Evenals do vorsten en bisschóppen Iden ook de groote steden reizende bo- in hun dienst. Aan deze boden was iluitend opgedragen van stadswege bood iugeJhappen te doen en brieven over te bren- Deed iemand boodschappen of haalde brieven, zonder daartoe door het ge- eht te zijn aangesteld; zoo wrd hij zwaar we boet en bovendien nog van zijn poorters- i'1- b cht ontslagen. De tachtigjarige oorlog d een nadeeligen invloed op het binnen- adsch postverkeer, dat dan ook niet tot rdere ontwikkeling kon komen. Bij be- dt van de Staten werd in 1632 Abraham in&dié als postmeester aangesteld ten dien der algemeene landsregeering. Het ,g{ «rnaamste van diens taak bestond even- el meer in het verschaffen van postpaar- rijtuigen, dan in het eigenlijk be- van de post. In 16-1S werden drie ilke postmeesters aangesteld met het oog drukke briefwisseling in verband et de vredesonderhandelingen te Mun- er. De eerste postboden in ons land wa- a feitelijk de monniken, omdat deze in ■N°01 roeger dagen de eenige waren, die zonder ewapend geleide konden reizen. Toen de indel zich uitbreidde, droegen voorname r]jC lopliedcn de overbrenging himner brie- en aan z.g. reizende koopmansboden op. S*0 sarmate deze werkkring in belangrijkheid lenam, trokken de stedelijke regeeringen om e benoemingen van zoodanige boden aan ich en stelden hen onder eed en tegen nrgtocht in dienst. De tocht van zulk een ode werd eerst een reis, later beurt of lie, mcr! weekbeurt en eindelijk rit of postrit ge noemd. Sommigen van deze boden wisten zich op te werken tot postmeesters, die zelf niet meer reisden, doch den dienst door postillons lieten verrichten en elkander ge sloten pakketten toezonden. Het oorspron kelijke bodenwezen ging gaandeweg over in een soort van postwezen, dat evenwel verre van georganiseerd was. In groote steden trof men meerdere zulke postkan teren aan., waardoor voor het publiek verwarring ont stond. In Amsterdam had men o.a. de vol gende kantoren: het Binnenlandsche, dat de post naar Den Haag, Delft en Rotter dam dagelijks in een twee rittendienst ver zorgde; het Bredasche en Bossche kantoor; voorts nog het Antwerpsclie, Engelsche, Hamburgsche, Keulsohe en Tesselsche kan toor. Daarnaast trof men in de stad nog een twintigtal boden aan. Het moge ongeloof lijk klinken, feit is het, dat onder degenen, die zich met het verzenden van de post be lastten verschillende bevonden, die de kunst van lezen niet verstonden. Gevolg daarvan was, dat de brieven soms drie da gen later aankwamen dan behoorde, en de klachten van de kooplieden waren dan ook menigvuldig. Gebrek aan eenheid maakte het postwezen in die dagen tot een waren chaos, welke eerst gedeeltelijk zou worden opgeheven, toen de verschillende particu liere en stedelijke posterijen in Holland en West-Friesland aan de Regeering wer den overgedragen. Met de komst van Prins Willem IV werden de voorbereidin gen gemaakt om alle stedelijke posterijen aan het land over te dragen. Hiermede was men een goede sohrede op den weg der vooruitgang gevorderd, doch door de vele oorlogen en beroeringen zou het nog vijftig jaar duren, alvor.ens van een geregelden postdienst sprake bon zijn. Onze posterijen ontleenden hunne beteekenis voornamelijk door de Engelsche transito-correspondentie een voorrecht, dat door de Belgische Om wenteling in 1830 grootend eels voor ans verloren ging. Tengevolge van de omwente ling van 1795 werden, de Posterijen in 1799 nationaal verklaard, zoodat alle daaruit voortvloeiende voordeelen ten bate der schatkist kwamen. Tot 1803 bleef evenwel de feitelijk ouden toestand behouden. On der Koning Bodewijk werd de reorganisatie van ons postwezen mot kracht voortgezet. Ka de inlijving van ons land door Napoleon werd ons postwezen geheel op Franschen leest geschoeid, aan het hoofd waarvan een algemeene postmeester kwam te staan, bijgestaan door een secrotaris-generaal en twee district-inspecteurs. Ka de vestiging van het Vereenigd Koninkrijk trad voor ons land een tijdvak van nagenoeg algehcelcn stilstand in. Tot 1S50 hield men zich bezig "met de reorganisatie van het Hoofdbestuur waarna de postwet van 1850, ontwerp van Minister van den Bosse, herzien in 1855, ons een stap nader heeft gebracht tot het- uniform porto, dat reeds sedert 1840 in Engeland was toegepast. DE GESCHIEDENIS DER PIANO. Indien eenig meubelstuk in onze wonin gen aanspraak kon maken op den naam van huisvriend, dan was het voorzeker de piano. Onverschillig of zij haar plaats in nam in de rijk gemeubileerde salons van de meergegoeden, dan wel in de eenvoudige huiskamer van den arbeider, zij werd er met égards behandeld en ontzien. Het be zit van een piano gold eigenlijk vooral voor de minder gegoede klasse als een teeken van zekeren welstand. Wie feitelijk de uit vinder van dit instrument is, blijft een open vraag. Er zijn er, die den oorsprong van de piano in het oude Monochord zoe ken, omdat beide instrumenten een prin- cipieele overeenkomst vertoonen n.l. de klankkast en de gespannen snaren, doch verder gaat deze gelijkenis dan ook niet. Hoe nu'eigenlijk do piano, zooals wij die kennen, ontstaan is, valt moeilijk uit te maken en verdiept men zich daaromtrent in gissingen. In de middeleeuwen ontstond het hakbord, dat evenwel geen toetsenin- strument was. wel het orgel, dat, -zij het dan ook in primitieven vorm, van een toetsenbord was voorzien. Het meest waar schijnlijke is wel, dat men de toetsen van Programma's voor Zondag 26 Mei. Huizen 336.3 M. Ka 6 uur 1852 M. 9.50 K.C.R.Y. Dienst in de Ked. Herv. Kerk te Groningen. 10.15—12.30 K.R.O. Uitzending van "de Hoogmis uit de kerk van de parochie „Besterd" Tilburg. Predikatie en koorzang. (Van 10.1512.00 is uitzending van de H. Mis over Hilversum (1070) en van 12.00 12.03 over Huizen 1852). 12.301.30 K.R.O. Concert door het K.R. O.-Trio. 1.302.00 Godsdienstonderricht voor ouderen (K.R.O.) 2.002.30 K.R.O. Literair halfuurtje. Boekbespreking. 2j30—4.30 K.R.O. Concert. Dubbelman- nenkwartet. 4.305.00 Ziekenhalfuurtje. K.R.O. 5.00 Dienst in hot Kerkgebouw der Vrije Evangelische Gemeente te Apeldoorn. 7.308.00 K.R.O. Causerie over de op gravingen in Palestina. 8.00 Tijdsein. 8.018.03 Voetbaluitslagen R. K. Fede ratie. 8.038.10 Praatje door den K.R.O.-voor- zitter. 8.1010,45 Concert, K.R.O. Orkest en so listen. 9.30 Nieuwsber. 10.45 K.R.O. Epiloog. Koorzang. Hilversum, 1071 M. 9.009.20 V.A.R.A.-uitzending 12.0012.30 A.V.R.O. Lezing door Prof. Dr. J. J. van Loghem over „Hygiënische toestanden in Amerika". II. 12.302.00 Concert door het A.V.R.O.- Trio. 2.002.30 A.V.R.O. Tooneelhalf uurtje. James Yoland interviewt Annie van Ees. 2.303.30 Concert door het Flesch-Trio. 3.805.00 Concert door het Omroeporkest. TusschentijdsWedstrijduitslagen. 6.15 V.P.R.O. Wijdingsuur in de Studio. Causerie m. m. v. vocale en instrumentale solisten. 7.309.00 A.V.R.O. Concert door de Haarl. Orkestvereeniging. 8.00 Tijdsein van de A.V.R.O.-Klok en pers- en sportberichten. 9.00—11.00 V.A.H.A. Populair orkest-oon- cert met voordracht. Daventry 1562 M. 3.50 Concert. 5.20 Vocaal concert. 5.50 Engelsche welsprekendheidThe marrage ring. 6.056.35 Bach's kerkcantate no. 129. Or kest, kooi> vocale en instrumentaio solis ten. 8.20Kerkdienst. 9.30 Liefdadigheidsoproep. 9.35 Nieuwsb. 9.50 Symphonic concert o. 1. v. Sir Henry Wood. 10.50 Epiloog. R a d i o - P a r i s", 1714 M. 12.20 Religicuse causerie. Gewijde mu ziek. 1.05—2.10 Dansmuziek. 4.505.50 Gramofoonmuziek.' 6.507.20 Gramofoonmuziek. 8.05 Guignol „Radio-Paris". 8:5011.10 Symphonieconcert o. 1. v. Hr. Bigot. Laijgenberg, 462 M. 9.2010.20 Morgenwijding. 11.4512.25 Bijeenkomst v, d. „Jung- frauenver. Erzdiözese". 1.202.50 Orkestconcert. 4.206.20 Orkestconcert. Zoö-orkcst. 8.25 „Der Orlow", operette in 3 acten van Granichstaedten. Daarna dansmuziek. Z e e s e n, 1651 M. 6.50S.20 Morgenconcert. 9.20 Morgenwijding. 12.20i Concert. Trpinpet- en bazuinkoor. 5.2Ö Örkestconcert. 8.20 Franz-Lehar concert. Daarna tot 12.50 Dansmuziek. Hamburg 395- M. 9.35 Morgenwijding. 12.05 Concert. Koor en orkest. I.25 Orkestconcert. 4.05 Vocaal concert. Mannenkoor. 5.20 Dansmuziek. 8.20 „Frühlingsluft", operette in 3 acten. 10.5012.15 Dansmuziek. Brussel 509 M. 3.20 Voetbalwedstrijd Frankrijk-België. 5.20 Orkestconcert. 6.50 Gramofoonmuziok. 8.35 Concert. Programma's voor Maandag 27 Mei. Huizen 336.3 M. Na.fiuur 1852 M. Uitsluitend N. C. R. V.-uitzendingen. II.0011.30 Korte Ziekeridienst. 12.301.45 Orgelconcert. 4.005.00 Ziekenuurtjc. Orgelspel en zang. 5.006.30 Gramofoonmuziek. 6.307.00 Literaire causerie. 7.007.30 Caustic over: Woninginrich ting. 7.308.00 Causerie over: Dierenbescher ming. 8.00 Concert. Daarna persberichten. Hilversum, 1071 M 10.0010.15 Morgenwijding. 12.152.00 Concert door het A. V. R. O.- Trio. 2.002.30 Gramofoonmuziek. 2.304.30 Aansl. van het Rembrandt- Theater te Amsterdam. 5.006.00 Kinderuurtje. 6.017.15 Concert door hot A. V. R. O.- Trio. 7.157.45 Lezing door Herman Rutters over „Muziekbeoefening voorheen cn thans" 8.019.00 Solisten-concert. Lotti Muskcns Sleurs (sopraan), Theo van der Pas (piano). 9.0Ó11.00 Concert, door het Versterkte Omroeporkest. Ferdinand Helmami (viool). 11.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Sluiting. Daventry, 1562 M. 10.35 Kerkdienst. 11.05 Huishoudpraatje. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Balladenconcert (sopraan-bariton). 12.50 Orgelcon'cert. I.202.20 Orkestconcert 2.50 Voor de scholen. 3.20 Muziek. 3.25 Voor dc kinderen. 3.40 Muziek. 3.50 Dansmuziek. 4.35 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsberichten. 6.50 Causerie. 7.05 Strijkkwartetten, van Haydn. 7.20 Dram. critiek. 7.35 Muziek. 7.45 Franschc les. 8.05 Victorian memories. Gershom Par- kington Kwintet 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Politiek praatje (Liberalen). 10.05 Nieuwsberichten. 10.10 Kamermuziek. II.35 Bridgepraatje. 11.5012.20 Dansmuziek. „Radio-Pari s", 1744 M. 12.502.10 Gramofoonplaten. Symphonie concert. 4.055.05 Gramofoonmuziek. 6.557.20 Gramofoonmuziek. 8.3511.10 Concert. Gezelschap Colin. Kwartet. Langcnberg, 462 M. 10.35 en 12.30 Gramofoonmuziek. I.252.50 Orkestconcert. 6.056.50 Orkestconcert. 8.20 Werag-orkest. Werken van Offen bach. I. d. pauze „Der Rcgime-ntszauberer", 1-acter van Offenbach. Daarna dansen van Waldteufel. Vervolgens tot 12.20 Dansmu ziek. Zeesen, 1649 M. 12.205.20 Lezingen en lessen. 5.206.20 Orkestconcort 6.208.05 Lezingen en lessen. 8.20 Mozart-concert. Orkest. 9.50 Piano- en vioolconcert. Daarna- dans muziek. Hamburg, 395 M. 6.20 Vroolijk concert 8.20 Radi o-zanguur tje. 9.20 Voorlezing door Rud. Kinau. II.0512.15 Dansmuziek. Brussel, 512 M. 5.20 Trioconcert. 6.50 Gramofoonmuziek. 8.35 Orkestconcert. 9.5010.35 Lichte muziek. INGEZONDEN MEDEDEELING. - I.E.M.C Klare 104 iDIO - Tel. 1118 Of alio vootmuffind^ajW-OnderfleelBn COM RflDMESTELLEH. het orgel ook toegepast heeft op het hak bord. Men neemt aan, dat Engeland de bakermat van onze moderne piano is en het bouwen daarvan aldaar reeds een groo te hoogte had bereikt, alvorens men er op het vaste latod van Europa toe overging. Men kende toen twee ©oorten snaarinstru menten; het Clavicord en het Clavecim- baal. Eerstgenoemd instrument wa-s vier hoekig en bezat geen snaar voor eiken toets; het tweede was driehoekig, waarbij iedere toets op een afzonderlijke snaar correspondeerde. Beide instrumenten wer den in tamelijk groote hoeveelheden ge bouwd. Ka eenigen tijd bouwde men het Clavecimbaal ook in vierkanten vorm en gaf daaraan den naam van vleugel, omdat het den vorm van een vogelvleugel ver kreeg. Dc eigenlijke ontwikkeling van de piano kwam eerst toet de uitvinding van de hamertechniek, welke uitvinding wij aan Bartholomeus Christofori danken. Deze woonde omstreeks 1711 t& Florence. Ongeveer tegelijkertijd deed Hobenstreit een dergelijke uitvinding. De vleugels van Silberman, een tijdgenoot van Bach, wer den spoedig vermaard- Aan de verbetering van het mechaniek w.erd vooral door S'teiii te Augsburg gewerkt. De zoogenaamde Weener-mechaniek is een uitvinding van Streicher. Omstreeks 100 jaar geleden kwam de rechtopstaande piano, zooals wij die thans nog kennen, in gebruik. In 1823 leverde de bekende Parijsche firma Erard een instrument met het z.g. doublé échap pement. Nadien heeft vooral in Duitsch- land de piano-industrie een hoogen vlucht genomen, en staat zij ook thans nog op dit gebied aan de spits, hoewel ook in Ameri ka en Engeland zeer goede piano's worden gebouwd. Talrijk zijn de kunstenaars, die in den loop der jaren zich als virtuoos op dit instrument hebben doen kennen. Hoe lang de piano, nog de plaats zal innemen, op welke zij zich reeds eeuwen heeft we ten te handhaven is niet to zeggen. Een feit is echter, dat zij in onzen tijd in vele huisgezinnen do vlag heeft mooten strijken voor het radio-apparaat, dat hoo langer hoe meer gemeengoed is gewordon. De ge makzucht. van den mensch is hieraan niet vreemd. Degelijke pianostudie toch eischt uren van inspanning, terwijl dc bediening van het radio-apparaat in enkele minuten is te leeren. Toch gelooven wij niet-, dat de piano door het radio-apparaat zal worden verdrongen. Dit laatste zal, hoe gcpcrfec- tionrfóerd het ook nog moge worden, steeds hulpmiddel blijven. Een muziekliefhebber moge in sommige gevallen zijn toevlucht tot de radio nemen; wanneer hem de keus gelaten wordt tusschcn het rechtstreeks aanhooren van muziek, of door middel van de radio, zal hij, natuurlijk bij gelijke praestatie van den uitvoerder, zijn keuze tot het eerste bepalen. log steeds geen nieuws in het Westen .NI n. Toen wij het jongste boek over den groo- sn oorlog „lm Westen nichts Neues' had- en gelezen, hebben wij ons eendgszins ont- aan afgevraagd, hoe het ter wereld moge- ik is geweest, dat in onzen tijd nog, na ne- entien eeuwen beschaving, de samenleving oor een dergelijke katastrofe getroffen on worden, als in bedoeld boek beschre- en is. Wij zullen hier niet pogen, na te aan de oorzaken van dit ontstellend ge- euren, waarvan wij heden ten dage nog de meste gevolgen ondervinden. Wij willen hier alleen iets vertellen van at verschrikkelijke boek wIn het Westen ten nieuws". een leugen, toen zij hun eersten dooden ka meraad zagen. Het eerste trommelvuur vernietigde voorgoed alle vertrouwens, dat zij eens gehad hadden in menschen, die zij als dragers van het gezag hadden leeren beschouwen. Wij kunnen ons dc bittere op merking begrijpen van een hunner, die een brief van zijn vroegeren leeraar had ont vangen vol rammelende frazen over de „ijzeren jeugd", waartoe zij het voorrecht hadden te behooren. ^Ta, zoo denken ze; zoo denken zeIJzeren jeugd. Jeugd! Wij zijn allen niet ouder dan twintig jaar. Maar jong! JeugdDat is al lang ge leden. Wij zijn oude menschen....". Welk een ontstellend antwoord van iemand, die nog aan het begin van het le ven staat. Twintig jaar en dan al naar de waarheid te kunnen zeggen: wij zijn oud; wij hebben met het leven afgedaan. Met de ouderen onder hen was het ©enigszins anders gesteld. Deze hadden een vrouw, kinderen of een beroep. Dat waren sterke banden, die hen met het verleden verbonden en die niet zoo gauw door den oorlog verbroken werden. „Wij twintigjari- gers hebben slechts onze ouders en enke len van ons een meisje. Dat is niet veel want op onzen leeftijd is de invloed der ouders het zwakst en de meisjes hebben nog niet veel te bcteekenen Behalve dat schoot er niet veel over. Een of andere liefhebberij en de school. Verder reikt© ons leven niet. En daarvan is niets meer overgebleven". Deze jonge menschen, die het leven be gonnen lief te hebben en zijn diepere be teekenis gingen begrijpen, hadden niets meer over. De oorlog had him alles afgeno men. Bijna kinderen nog, voelden zij zich reeds van alles verlaten. Zij waren op ©en vreeselijk© manier vereenzaamd en moes ten alleen dezen wanhopigen strijd tegen èen waanzinnig geworden wereld uitvech ten. Een wereld, die met wetenschappelijke zekerheid ingericht was om te dooden en te vernielen. Het was geen wonder, dat zij, die het leven zoo sterk liefhadden van een dergelijke wereld niets begrijpen. Toouwens de ondervinding leerde hun al heel spoedig, dat men aan het front niet te veel moest denken, want dan beliep men do kans krankzinnig te worden. Zoolang wij hier in het veld moeten zijn, zakken de dagen aan het front als steenen naar beneden, omdat zij te zwaar zijn om er direct over na te denken. Deden wij het toch, dan zou het tot ons eigen nadeel zijn; want zooveel heb ik wel geleerd: De afschuw voor dit alles is te dragen zoolang men haar uit den weg gaat maar zij doodt, wanneer men er over gaat nadenken. Maar vergeten doen we niets 1 Wat in de kranten staat van den humor der soldaten, die alweer een vroolijk dansje maken als ze pas van het front zijn terug gekeerd, is een gemeene leugen. Wij doen zoo iets niet, omdat wij gevoel voor humor hebben, maar wij hebben humor noodig, omdat wij anders kapot gaan. De dagen, de weken, de jaren hier zul len nog eens terugkomen, en onze doode kameraden zullen dan opstaan en met ons marcheeren; ons hoofd zal helder zijn, wij zullen een doel hebben, en zoo zullen wij optrekken, onze doode kameraden naast ons, de jaren van het front achter ons tegen wie. tegen wie V' Verschrikkelijke vraagTegen wie zullen deze armzaligen, beladen met den zwaren last hunner geteisterde menschelijkheid op trekken En wij denken aan Genèvc. waar de roep der dooden nog steeds niet schijnt doorgedrongen te zijn. Mogen zij daar hoo- rende en ziende worden voordat de storm der gerechtigheid hen zal wegvagen. Er klinkt door heel dit droeve bock zulk een smartelijke toon van berustend fatalisme, dat het medelijden met deze ongelukkdgen soms tot een lichamelijke kwelling wordt. Al deze jonge menschen zijn geestelijk reeds lang gestorven als het lichaam nog functioneert en mechanisch reageert op een bevel of commando. Zij gaan naar het front, en komen terug in steeds dezelfde doodende regelmaat. Alleen wordt het ge tal aan hen die terugkomen voortdurend kleiner. Miaar ook dat heeft reeds lang hun belangstelling niet meer, zij aanvaarden dit als iets wat nu eenmaal zoo moet 2ijn. „Wij worden afgelost. Het was zomer toen wij hier langs gingen, de boomen wa ren nog groennu zien ze er reeds herfst achtig uit en de nacht is koud en vochtig. De ^motorwagens stoppen. Wij klimmen er uit, een verwarde hoop, een rest van vele regimenten en compagnieën. En telkens zondert zich een groepje af, een klein arm zalig groepje van vuile, vale soldaten; een ontstellend klein groepje, een ontstelleikl kleine rest. Nu roept iemand het nummer van onze compagnie. Wij herkennen de stem van on zen compagnies-commandant. Hij behoort dus ook nog tot de levenden. Zijn arm rust in een verband. Wij gaan naar hem toe. Nog eens en nog eens hooren wij ons num mer afroepen. Hij kan lang roepen, want men hoort hem niet in de lazaretten en gra naattrechters. Nog eens klinkt 'hot Tweede compagnie aantreden En dan, wat zachter: Niemand meer van de tweede compagnie 1 Hij zwijgt en zijn stem klinkt wat schor als hij vraagt: Is dat alles? Dan beveelt hij nummeren De morgen is grauw; het was nog zomer, toen wij naar voren gingen en wij telden 150 man. Nu hebben, wij het koud en het is herfst. De bladeren ritselen en de stemmen klinken vermoeid: Een-twee drie-vier", en bij twee-en-dertig wordt hét- stil. En het blijft lang stil, voordat dc stem vraagt ..Nog iemand" en wacht en dan halfluid end zegt: „Groepsgewi/ze Maar plotseling breekt do stem af en droefgeestig klinkt het „Tweede compag nie afmarcheeren, in het gelid vrij". En een rij, een korte rij stapt door den grauwen morgen. Twec-cn-dcrtig man Wij zullen u verdere aanhalingen bespa ren. Dat zou ook moeilijk gaan, want het is onbegrijpelijk, dat zooveel leed en men- schelijke ellende in een boek van nog geen 300 bladzijden kon samengeperst worden. Maar als u het. leest,-leest het dan zoo mo gelijk in den Duitschen tekst. Er bestaat ook een Nederlandschc vertaling van Annie Salomons. Zonder nu aan de waarde van deze vertaling te kort te doen, gelooven wij toch, dat dit hoek beter niet door een vrouw vertaald had kunnen worden. Maar anderzijds heeft deze vertaling dit goede, dat vrouwelijke kieschhcid enkele gebeur lijkheden niet vrouwkelijken tact heeft be handeld. Want het is waar, een paar blad zijden zou de schrijver gevoegelijk achter wege hebben kunnen laten, zonder aan het verhaal als zoodanig ook maar iets af te doen. Dit neemt echter niet weg, dat iedere volwassen lezer dit book kan lezen. En door die lezing worden wij nog weer eens duidelijk herinuerd aan onzen plicht: to zorgen n.l. met alle kracht, die in ons is, dat dc periode 19141918 zich nooit en nooit meer herhaalt. Eg*.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 11