UIT DE RADIO-WERELD
VG
DE ZONNE RIJST.
J.
De zonne rijst,
't Gaan balken lidhte
dwers door den koor.Ze malen
op wand en vloer
Gods neihgon in
roo, blauwe en peersche stralen.
Hoe heerlijk is
de kerke nu,
en weerd het huis te wezen
van Hem, die als
de bronne wordt
ivan liefde en licht geprezen
Van Hem, die, zon
en mane miek,
die kruid en loof liet groeien;
van Hem, dien wij
vol schoonheid in
elk blommeken zien bloeien.
4.
Verrukkend is 't
den wierookwalm
in morgenvier der vensteren
•te volgen, op
zijn hemplbaan
doorlaaid van duizend gensteren.
5.
Paar huivert, on-
■weerstanbaar iets
in 's menschen merg en midden,
dat hemelwaarts
de ziele haalt,
dat knielen doet en bidden
Guido Gezelle
HET POSTWEZEN IN VROEGER
DAGEN.
.Lde
ordr
■Wanneer wij een terugblik werpen op
i ontwikkelingsgang van ons postwezen,
5 blijkt, dat die ongeveer gelijken tred
gehouden met den maatsokappelijken
(staatkundigen vooruitgang der volken,
^den ouden tijd zien wij het postwezen
§acht ten behoeve der heerschcrs en "ten
het volk, d. w. z. dat eerst ge
in zip &den zich het recht hadden voorbehou-
vet- fe brieven door koeriers en boden tever-
jaden. Evenals do vorsten en bisschóppen
Iden ook de groote steden reizende bo-
in hun dienst. Aan deze boden was
iluitend opgedragen van stadswege bood
iugeJhappen te doen en brieven over te bren-
Deed iemand boodschappen of haalde
brieven, zonder daartoe door het ge-
eht te zijn aangesteld; zoo wrd hij zwaar
we boet en bovendien nog van zijn poorters-
i'1- b cht ontslagen. De tachtigjarige oorlog
d een nadeeligen invloed op het binnen-
adsch postverkeer, dat dan ook niet tot
rdere ontwikkeling kon komen. Bij be-
dt van de Staten werd in 1632 Abraham
in&dié als postmeester aangesteld ten dien
der algemeene landsregeering. Het
,g{ «rnaamste van diens taak bestond even-
el meer in het verschaffen van postpaar-
rijtuigen, dan in het eigenlijk be-
van de post. In 16-1S werden drie
ilke postmeesters aangesteld met het oog
drukke briefwisseling in verband
et de vredesonderhandelingen te Mun-
er. De eerste postboden in ons land wa-
a feitelijk de monniken, omdat deze in
■N°01 roeger dagen de eenige waren, die zonder
ewapend geleide konden reizen. Toen de
indel zich uitbreidde, droegen voorname
r]jC lopliedcn de overbrenging himner brie-
en aan z.g. reizende koopmansboden op.
S*0 sarmate deze werkkring in belangrijkheid
lenam, trokken de stedelijke regeeringen
om e benoemingen van zoodanige boden aan
ich en stelden hen onder eed en tegen
nrgtocht in dienst. De tocht van zulk een
ode werd eerst een reis, later beurt of
lie,
mcr!
weekbeurt en eindelijk rit of postrit ge
noemd. Sommigen van deze boden wisten
zich op te werken tot postmeesters, die
zelf niet meer reisden, doch den dienst door
postillons lieten verrichten en elkander ge
sloten pakketten toezonden. Het oorspron
kelijke bodenwezen ging gaandeweg over in
een soort van postwezen, dat evenwel verre
van georganiseerd was. In groote steden
trof men meerdere zulke postkan teren aan.,
waardoor voor het publiek verwarring ont
stond. In Amsterdam had men o.a. de vol
gende kantoren: het Binnenlandsche, dat
de post naar Den Haag, Delft en Rotter
dam dagelijks in een twee rittendienst ver
zorgde; het Bredasche en Bossche kantoor;
voorts nog het Antwerpsclie, Engelsche,
Hamburgsche, Keulsohe en Tesselsche kan
toor. Daarnaast trof men in de stad nog een
twintigtal boden aan. Het moge ongeloof
lijk klinken, feit is het, dat onder degenen,
die zich met het verzenden van de post be
lastten verschillende bevonden, die de
kunst van lezen niet verstonden. Gevolg
daarvan was, dat de brieven soms drie da
gen later aankwamen dan behoorde, en de
klachten van de kooplieden waren dan ook
menigvuldig. Gebrek aan eenheid maakte
het postwezen in die dagen tot een waren
chaos, welke eerst gedeeltelijk zou worden
opgeheven, toen de verschillende particu
liere en stedelijke posterijen in Holland
en West-Friesland aan de Regeering wer
den overgedragen. Met de komst van
Prins Willem IV werden de voorbereidin
gen gemaakt om alle stedelijke posterijen
aan het land over te dragen. Hiermede was
men een goede sohrede op den weg der
vooruitgang gevorderd, doch door de vele
oorlogen en beroeringen zou het nog vijftig
jaar duren, alvor.ens van een geregelden
postdienst sprake bon zijn. Onze posterijen
ontleenden hunne beteekenis voornamelijk
door de Engelsche transito-correspondentie
een voorrecht, dat door de Belgische Om
wenteling in 1830 grootend eels voor ans
verloren ging. Tengevolge van de omwente
ling van 1795 werden, de Posterijen in 1799
nationaal verklaard, zoodat alle daaruit
voortvloeiende voordeelen ten bate der
schatkist kwamen. Tot 1803 bleef evenwel
de feitelijk ouden toestand behouden. On
der Koning Bodewijk werd de reorganisatie
van ons postwezen mot kracht voortgezet.
Ka de inlijving van ons land door Napoleon
werd ons postwezen geheel op Franschen
leest geschoeid, aan het hoofd waarvan
een algemeene postmeester kwam te staan,
bijgestaan door een secrotaris-generaal en
twee district-inspecteurs. Ka de vestiging
van het Vereenigd Koninkrijk trad voor ons
land een tijdvak van nagenoeg algehcelcn
stilstand in. Tot 1S50 hield men zich bezig
"met de reorganisatie van het Hoofdbestuur
waarna de postwet van 1850, ontwerp van
Minister van den Bosse, herzien in 1855,
ons een stap nader heeft gebracht tot het-
uniform porto, dat reeds sedert 1840 in
Engeland was toegepast.
DE GESCHIEDENIS DER PIANO.
Indien eenig meubelstuk in onze wonin
gen aanspraak kon maken op den naam
van huisvriend, dan was het voorzeker de
piano. Onverschillig of zij haar plaats in
nam in de rijk gemeubileerde salons van
de meergegoeden, dan wel in de eenvoudige
huiskamer van den arbeider, zij werd er
met égards behandeld en ontzien. Het be
zit van een piano gold eigenlijk vooral voor
de minder gegoede klasse als een teeken
van zekeren welstand. Wie feitelijk de uit
vinder van dit instrument is, blijft een
open vraag. Er zijn er, die den oorsprong
van de piano in het oude Monochord zoe
ken, omdat beide instrumenten een prin-
cipieele overeenkomst vertoonen n.l. de
klankkast en de gespannen snaren, doch
verder gaat deze gelijkenis dan ook niet.
Hoe nu'eigenlijk do piano, zooals wij die
kennen, ontstaan is, valt moeilijk uit te
maken en verdiept men zich daaromtrent
in gissingen. In de middeleeuwen ontstond
het hakbord, dat evenwel geen toetsenin-
strument was. wel het orgel, dat, -zij het
dan ook in primitieven vorm, van een
toetsenbord was voorzien. Het meest waar
schijnlijke is wel, dat men de toetsen van
Programma's voor Zondag 26 Mei.
Huizen 336.3 M. Ka 6 uur 1852 M.
9.50 K.C.R.Y. Dienst in de Ked. Herv.
Kerk te Groningen.
10.15—12.30 K.R.O. Uitzending van "de
Hoogmis uit de kerk van de parochie
„Besterd" Tilburg. Predikatie en koorzang.
(Van 10.1512.00 is uitzending van de H.
Mis over Hilversum (1070) en van 12.00
12.03 over Huizen 1852).
12.301.30 K.R.O. Concert door het K.R.
O.-Trio.
1.302.00 Godsdienstonderricht voor
ouderen (K.R.O.)
2.002.30 K.R.O. Literair halfuurtje.
Boekbespreking.
2j30—4.30 K.R.O. Concert. Dubbelman-
nenkwartet.
4.305.00 Ziekenhalfuurtje. K.R.O.
5.00 Dienst in hot Kerkgebouw der Vrije
Evangelische Gemeente te Apeldoorn.
7.308.00 K.R.O. Causerie over de op
gravingen in Palestina.
8.00 Tijdsein.
8.018.03 Voetbaluitslagen R. K. Fede
ratie.
8.038.10 Praatje door den K.R.O.-voor-
zitter.
8.1010,45 Concert, K.R.O. Orkest en so
listen.
9.30 Nieuwsber.
10.45 K.R.O. Epiloog. Koorzang.
Hilversum, 1071 M.
9.009.20 V.A.R.A.-uitzending
12.0012.30 A.V.R.O. Lezing door Prof.
Dr. J. J. van Loghem over „Hygiënische
toestanden in Amerika". II.
12.302.00 Concert door het A.V.R.O.-
Trio.
2.002.30 A.V.R.O. Tooneelhalf uurtje.
James Yoland interviewt Annie van Ees.
2.303.30 Concert door het Flesch-Trio.
3.805.00 Concert door het Omroeporkest.
TusschentijdsWedstrijduitslagen.
6.15 V.P.R.O. Wijdingsuur in de Studio.
Causerie m. m. v. vocale en instrumentale
solisten.
7.309.00 A.V.R.O. Concert door de
Haarl. Orkestvereeniging.
8.00 Tijdsein van de A.V.R.O.-Klok en
pers- en sportberichten.
9.00—11.00 V.A.H.A. Populair orkest-oon-
cert met voordracht.
Daventry 1562 M.
3.50 Concert.
5.20 Vocaal concert.
5.50 Engelsche welsprekendheidThe
marrage ring.
6.056.35 Bach's kerkcantate no. 129. Or
kest, kooi> vocale en instrumentaio solis
ten.
8.20Kerkdienst.
9.30 Liefdadigheidsoproep.
9.35 Nieuwsb.
9.50 Symphonic concert o. 1. v. Sir Henry
Wood.
10.50 Epiloog.
R a d i o - P a r i s", 1714 M.
12.20 Religicuse causerie. Gewijde mu
ziek.
1.05—2.10 Dansmuziek.
4.505.50 Gramofoonmuziek.'
6.507.20 Gramofoonmuziek.
8.05 Guignol „Radio-Paris".
8:5011.10 Symphonieconcert o. 1. v. Hr.
Bigot.
Laijgenberg, 462 M.
9.2010.20 Morgenwijding.
11.4512.25 Bijeenkomst v, d. „Jung-
frauenver. Erzdiözese".
1.202.50 Orkestconcert.
4.206.20 Orkestconcert. Zoö-orkcst.
8.25 „Der Orlow", operette in 3 acten van
Granichstaedten. Daarna dansmuziek.
Z e e s e n, 1651 M.
6.50S.20 Morgenconcert.
9.20 Morgenwijding.
12.20i Concert. Trpinpet- en bazuinkoor.
5.2Ö Örkestconcert.
8.20 Franz-Lehar concert. Daarna tot 12.50
Dansmuziek.
Hamburg 395- M.
9.35 Morgenwijding.
12.05 Concert. Koor en orkest.
I.25 Orkestconcert.
4.05 Vocaal concert. Mannenkoor.
5.20 Dansmuziek.
8.20 „Frühlingsluft", operette in 3 acten.
10.5012.15 Dansmuziek.
Brussel 509 M.
3.20 Voetbalwedstrijd Frankrijk-België.
5.20 Orkestconcert.
6.50 Gramofoonmuziok.
8.35 Concert.
Programma's voor Maandag 27 Mei.
Huizen 336.3 M. Na.fiuur 1852 M.
Uitsluitend N. C. R. V.-uitzendingen.
II.0011.30 Korte Ziekeridienst.
12.301.45 Orgelconcert.
4.005.00 Ziekenuurtjc. Orgelspel en
zang.
5.006.30 Gramofoonmuziek.
6.307.00 Literaire causerie.
7.007.30 Caustic over: Woninginrich
ting.
7.308.00 Causerie over: Dierenbescher
ming.
8.00 Concert. Daarna persberichten.
Hilversum, 1071 M
10.0010.15 Morgenwijding.
12.152.00 Concert door het A. V. R. O.-
Trio.
2.002.30 Gramofoonmuziek.
2.304.30 Aansl. van het Rembrandt-
Theater te Amsterdam.
5.006.00 Kinderuurtje.
6.017.15 Concert door hot A. V. R. O.-
Trio.
7.157.45 Lezing door Herman Rutters
over „Muziekbeoefening voorheen cn thans"
8.019.00 Solisten-concert. Lotti Muskcns
Sleurs (sopraan), Theo van der Pas
(piano).
9.0Ó11.00 Concert, door het Versterkte
Omroeporkest. Ferdinand Helmami (viool).
11.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Sluiting.
Daventry, 1562 M.
10.35 Kerkdienst.
11.05 Huishoudpraatje.
11.20 Gramofoonmuziek.
12.20 Balladenconcert (sopraan-bariton).
12.50 Orgelcon'cert.
I.202.20 Orkestconcert
2.50 Voor de scholen.
3.20 Muziek.
3.25 Voor dc kinderen.
3.40 Muziek.
3.50 Dansmuziek.
4.35 Orkestconcert.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Lezing.
6.35 Nieuwsberichten.
6.50 Causerie.
7.05 Strijkkwartetten, van Haydn.
7.20 Dram. critiek.
7.35 Muziek.
7.45 Franschc les.
8.05 Victorian memories. Gershom Par-
kington Kwintet
9.20 Nieuwsberichten.
9.35 Politiek praatje (Liberalen).
10.05 Nieuwsberichten.
10.10 Kamermuziek.
II.35 Bridgepraatje.
11.5012.20 Dansmuziek.
„Radio-Pari s", 1744 M.
12.502.10 Gramofoonplaten. Symphonie
concert.
4.055.05 Gramofoonmuziek.
6.557.20 Gramofoonmuziek.
8.3511.10 Concert. Gezelschap Colin.
Kwartet.
Langcnberg, 462 M.
10.35 en 12.30 Gramofoonmuziek.
I.252.50 Orkestconcert.
6.056.50 Orkestconcert.
8.20 Werag-orkest. Werken van Offen
bach. I. d. pauze „Der Rcgime-ntszauberer",
1-acter van Offenbach. Daarna dansen van
Waldteufel. Vervolgens tot 12.20 Dansmu
ziek.
Zeesen, 1649 M.
12.205.20 Lezingen en lessen.
5.206.20 Orkestconcort
6.208.05 Lezingen en lessen.
8.20 Mozart-concert. Orkest.
9.50 Piano- en vioolconcert. Daarna- dans
muziek.
Hamburg, 395 M.
6.20 Vroolijk concert
8.20 Radi o-zanguur tje.
9.20 Voorlezing door Rud. Kinau.
II.0512.15 Dansmuziek.
Brussel, 512 M.
5.20 Trioconcert.
6.50 Gramofoonmuziek.
8.35 Orkestconcert.
9.5010.35 Lichte muziek.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
- I.E.M.C
Klare 104
iDIO -
Tel. 1118
Of alio vootmuffind^ajW-OnderfleelBn
COM RflDMESTELLEH.
het orgel ook toegepast heeft op het hak
bord. Men neemt aan, dat Engeland de
bakermat van onze moderne piano is en
het bouwen daarvan aldaar reeds een groo
te hoogte had bereikt, alvorens men er op
het vaste latod van Europa toe overging.
Men kende toen twee ©oorten snaarinstru
menten; het Clavicord en het Clavecim-
baal. Eerstgenoemd instrument wa-s vier
hoekig en bezat geen snaar voor eiken
toets; het tweede was driehoekig, waarbij
iedere toets op een afzonderlijke snaar
correspondeerde. Beide instrumenten wer
den in tamelijk groote hoeveelheden ge
bouwd. Ka eenigen tijd bouwde men het
Clavecimbaal ook in vierkanten vorm en
gaf daaraan den naam van vleugel, omdat
het den vorm van een vogelvleugel ver
kreeg. Dc eigenlijke ontwikkeling van de
piano kwam eerst toet de uitvinding van
de hamertechniek, welke uitvinding wij
aan Bartholomeus Christofori danken.
Deze woonde omstreeks 1711 t& Florence.
Ongeveer tegelijkertijd deed Hobenstreit
een dergelijke uitvinding. De vleugels van
Silberman, een tijdgenoot van Bach, wer
den spoedig vermaard- Aan de verbetering
van het mechaniek w.erd vooral door S'teiii
te Augsburg gewerkt. De zoogenaamde
Weener-mechaniek is een uitvinding van
Streicher. Omstreeks 100 jaar geleden
kwam de rechtopstaande piano, zooals wij
die thans nog kennen, in gebruik. In 1823
leverde de bekende Parijsche firma Erard
een instrument met het z.g. doublé échap
pement. Nadien heeft vooral in Duitsch-
land de piano-industrie een hoogen vlucht
genomen, en staat zij ook thans nog op dit
gebied aan de spits, hoewel ook in Ameri
ka en Engeland zeer goede piano's worden
gebouwd. Talrijk zijn de kunstenaars, die
in den loop der jaren zich als virtuoos op
dit instrument hebben doen kennen. Hoe
lang de piano, nog de plaats zal innemen,
op welke zij zich reeds eeuwen heeft we
ten te handhaven is niet to zeggen. Een
feit is echter, dat zij in onzen tijd in vele
huisgezinnen do vlag heeft mooten strijken
voor het radio-apparaat, dat hoo langer
hoe meer gemeengoed is gewordon. De ge
makzucht. van den mensch is hieraan niet
vreemd. Degelijke pianostudie toch eischt
uren van inspanning, terwijl dc bediening
van het radio-apparaat in enkele minuten
is te leeren. Toch gelooven wij niet-, dat de
piano door het radio-apparaat zal worden
verdrongen. Dit laatste zal, hoe gcpcrfec-
tionrfóerd het ook nog moge worden, steeds
hulpmiddel blijven. Een muziekliefhebber
moge in sommige gevallen zijn toevlucht
tot de radio nemen; wanneer hem de keus
gelaten wordt tusschcn het rechtstreeks
aanhooren van muziek, of door middel van
de radio, zal hij, natuurlijk bij gelijke
praestatie van den uitvoerder, zijn keuze
tot het eerste bepalen.
log steeds geen nieuws in
het Westen
.NI
n.
Toen wij het jongste boek over den groo-
sn oorlog „lm Westen nichts Neues' had-
en gelezen, hebben wij ons eendgszins ont-
aan afgevraagd, hoe het ter wereld moge-
ik is geweest, dat in onzen tijd nog, na ne-
entien eeuwen beschaving, de samenleving
oor een dergelijke katastrofe getroffen
on worden, als in bedoeld boek beschre-
en is. Wij zullen hier niet pogen, na te
aan de oorzaken van dit ontstellend ge-
euren, waarvan wij heden ten dage nog de
meste gevolgen ondervinden.
Wij willen hier alleen iets vertellen van
at verschrikkelijke boek wIn het Westen
ten nieuws".
een leugen, toen zij hun eersten dooden ka
meraad zagen. Het eerste trommelvuur
vernietigde voorgoed alle vertrouwens, dat
zij eens gehad hadden in menschen, die zij
als dragers van het gezag hadden leeren
beschouwen. Wij kunnen ons dc bittere op
merking begrijpen van een hunner, die een
brief van zijn vroegeren leeraar had ont
vangen vol rammelende frazen over de
„ijzeren jeugd", waartoe zij het voorrecht
hadden te behooren. ^Ta, zoo denken ze;
zoo denken zeIJzeren jeugd. Jeugd!
Wij zijn allen niet ouder dan twintig
jaar. Maar jong! JeugdDat is al lang ge
leden. Wij zijn oude menschen....".
Welk een ontstellend antwoord van
iemand, die nog aan het begin van het le
ven staat. Twintig jaar en dan al naar de
waarheid te kunnen zeggen: wij zijn oud;
wij hebben met het leven afgedaan.
Met de ouderen onder hen was het
©enigszins anders gesteld. Deze hadden een
vrouw, kinderen of een beroep. Dat waren
sterke banden, die hen met het verleden
verbonden en die niet zoo gauw door den
oorlog verbroken werden. „Wij twintigjari-
gers hebben slechts onze ouders en enke
len van ons een meisje.
Dat is niet veel want op onzen leeftijd
is de invloed der ouders het zwakst en de
meisjes hebben nog niet veel te bcteekenen
Behalve dat schoot er niet veel over. Een
of andere liefhebberij en de school. Verder
reikt© ons leven niet. En daarvan is niets
meer overgebleven".
Deze jonge menschen, die het leven be
gonnen lief te hebben en zijn diepere be
teekenis gingen begrijpen, hadden niets
meer over. De oorlog had him alles afgeno
men. Bijna kinderen nog, voelden zij zich
reeds van alles verlaten. Zij waren op ©en
vreeselijk© manier vereenzaamd en moes
ten alleen dezen wanhopigen strijd tegen
èen waanzinnig geworden wereld uitvech
ten. Een wereld, die met wetenschappelijke
zekerheid ingericht was om te dooden en te
vernielen. Het was geen wonder, dat zij,
die het leven zoo sterk liefhadden van een
dergelijke wereld niets begrijpen. Toouwens
de ondervinding leerde hun al heel spoedig,
dat men aan het front niet te veel moest
denken, want dan beliep men do kans
krankzinnig te worden. Zoolang wij hier in
het veld moeten zijn, zakken de dagen aan
het front als steenen naar beneden, omdat
zij te zwaar zijn om er direct over na te
denken. Deden wij het toch, dan zou het
tot ons eigen nadeel zijn; want zooveel heb
ik wel geleerd: De afschuw voor dit alles is
te dragen zoolang men haar uit den weg
gaat maar zij doodt, wanneer men er over
gaat nadenken. Maar vergeten doen we
niets 1
Wat in de kranten staat van den humor
der soldaten, die alweer een vroolijk dansje
maken als ze pas van het front zijn terug
gekeerd, is een gemeene leugen. Wij doen
zoo iets niet, omdat wij gevoel voor humor
hebben, maar wij hebben humor noodig,
omdat wij anders kapot gaan.
De dagen, de weken, de jaren hier zul
len nog eens terugkomen, en onze doode
kameraden zullen dan opstaan en met ons
marcheeren; ons hoofd zal helder zijn, wij
zullen een doel hebben, en zoo zullen wij
optrekken, onze doode kameraden naast
ons, de jaren van het front achter ons
tegen wie. tegen wie V'
Verschrikkelijke vraagTegen wie zullen
deze armzaligen, beladen met den zwaren
last hunner geteisterde menschelijkheid op
trekken En wij denken aan Genèvc. waar
de roep der dooden nog steeds niet schijnt
doorgedrongen te zijn. Mogen zij daar hoo-
rende en ziende worden voordat de storm
der gerechtigheid hen zal wegvagen. Er
klinkt door heel dit droeve bock zulk een
smartelijke toon van berustend fatalisme,
dat het medelijden met deze ongelukkdgen
soms tot een lichamelijke kwelling wordt.
Al deze jonge menschen zijn geestelijk
reeds lang gestorven als het lichaam nog
functioneert en mechanisch reageert op
een bevel of commando. Zij gaan naar het
front, en komen terug in steeds dezelfde
doodende regelmaat. Alleen wordt het ge
tal aan hen die terugkomen voortdurend
kleiner. Miaar ook dat heeft reeds lang hun
belangstelling niet meer, zij aanvaarden
dit als iets wat nu eenmaal zoo moet 2ijn.
„Wij worden afgelost. Het was zomer
toen wij hier langs gingen, de boomen wa
ren nog groennu zien ze er reeds herfst
achtig uit en de nacht is koud en vochtig.
De ^motorwagens stoppen. Wij klimmen er
uit, een verwarde hoop, een rest van vele
regimenten en compagnieën. En telkens
zondert zich een groepje af, een klein arm
zalig groepje van vuile, vale soldaten; een
ontstellend klein groepje, een ontstelleikl
kleine rest.
Nu roept iemand het nummer van onze
compagnie. Wij herkennen de stem van on
zen compagnies-commandant. Hij behoort
dus ook nog tot de levenden. Zijn arm rust
in een verband. Wij gaan naar hem toe.
Nog eens en nog eens hooren wij ons num
mer afroepen. Hij kan lang roepen, want
men hoort hem niet in de lazaretten en gra
naattrechters.
Nog eens klinkt 'hot Tweede compagnie
aantreden
En dan, wat zachter: Niemand meer van
de tweede compagnie 1
Hij zwijgt en zijn stem klinkt wat schor
als hij vraagt: Is dat alles? Dan beveelt hij
nummeren De morgen is grauw; het was
nog zomer, toen wij naar voren gingen en
wij telden 150 man. Nu hebben, wij het koud
en het is herfst. De bladeren ritselen en de
stemmen klinken vermoeid: Een-twee
drie-vier", en bij twee-en-dertig wordt hét-
stil. En het blijft lang stil, voordat dc
stem vraagt ..Nog iemand" en wacht en
dan halfluid end zegt: „Groepsgewi/ze
Maar plotseling breekt do stem af en
droefgeestig klinkt het „Tweede compag
nie afmarcheeren, in het gelid vrij".
En een rij, een korte rij stapt door den
grauwen morgen. Twec-cn-dcrtig man
Wij zullen u verdere aanhalingen bespa
ren. Dat zou ook moeilijk gaan, want het is
onbegrijpelijk, dat zooveel leed en men-
schelijke ellende in een boek van nog geen
300 bladzijden kon samengeperst worden.
Maar als u het. leest,-leest het dan zoo mo
gelijk in den Duitschen tekst. Er bestaat
ook een Nederlandschc vertaling van Annie
Salomons. Zonder nu aan de waarde van
deze vertaling te kort te doen, gelooven
wij toch, dat dit hoek beter niet door een
vrouw vertaald had kunnen worden. Maar
anderzijds heeft deze vertaling dit goede,
dat vrouwelijke kieschhcid enkele gebeur
lijkheden niet vrouwkelijken tact heeft be
handeld. Want het is waar, een paar blad
zijden zou de schrijver gevoegelijk achter
wege hebben kunnen laten, zonder aan het
verhaal als zoodanig ook maar iets af te
doen. Dit neemt echter niet weg, dat iedere
volwassen lezer dit book kan lezen. En
door die lezing worden wij nog weer eens
duidelijk herinuerd aan onzen plicht: to
zorgen n.l. met alle kracht, die in ons is,
dat dc periode 19141918 zich nooit en
nooit meer herhaalt.
Eg*.