OUDERS EN KINDEREN. Een weinig benijdenswaardig lot is bet om in dezen modernen tijd „ouders" te zijn. Hun doen en laten wordt aan scherpe critiek onderworpen, vooral ten op zichte van de houding tegenover hun kinderen. Heelemaal goed doen- kunnen ze 't eigenlijk nooit in de oog'en der omstan ders. Nu eens zijn ze streng en te con servatief, dan weer zijn ze te gemak kelijk en te zwak tegenover de vele wenschen van hun kinderen. De eene toeschouwer beweert: „Zóó bereiken ze niets met hun kinderen, ze moeten meegaand en toegeeflijk' zijn, dan binden ze hun kinderen aan het ouderlijk huis"; anderen zeggen: ,,'t Is toch schande, zoo futloos en slap te zijn, 't is onverantwoordelijk!" Veelal wordt het karakter der ouders bepaald door de houding ten opzichte van hun kinderen en meestal is ge makzucht oorzaak van te groote toe gevendheid. Maar strengheid is lang niet altijd een bewijs dat de ouders conservatief zijn en niet meeleven met de nooden en behoeften van het kind. Maar of het toegevendheid of streng heid is, waarmee ze de kinderen trach ten „op te voeden", critiek wordt er altijd geoefend en niet het minst door dc kinderen zelf. Steeds weer is het de zelfde klacht: vader en moeder zijn te streng, te ouderwetsch; ze willen de ideeën uit hun jeugd in eigen kinderen zien voortleven, ze vergeten; dat het een andere tijd is!" Over de toegevendheid der ouders wordt geen klacht geuit door de jeugd, tenminste die grief komt bij haar zel den voor. De grootste meegaandheid der ouders kan bij de kinderen nog maar nawelijks genade vinden. Men beweert, dat 't met de jeugd juist 't omgekeerde is van vroeger. In den „goeden" ouden tijd pruttelden en mokten de kinderen als ze straf kre gen of berispt werden hun schooljaren, en naarmate ze ouder werden en vol wassen, begonnen ze waardeering en bewondering te krijgen voor hun ouders. Tegenwoordig zijn de kleintjes nog het meegaandst, al zijn het vaak ver van gemakkelijke k'inderen; maar in ieder geval zijn ze nog te regeeren, doch als ze ouder worden en in de overgangsjaren zijn, begint het verzet. 't Eigenaardige is, dat dit verzet het meest voorkomt bij de meisjes. De dochters geven dan meer last dan de zoons. Zij willen met geweld baan breken om ten slotte, bij hardnekkigen tegenstand tot een uitgesproken op stand te komen. Waarom juist wel de meisjes meest opstandige elementen zijn? Zou het niet komen door het feit, dat de opgroeiende jongens vanzelf meer vrijheid genieten en anders aan gepakt worden? Zelfs strenge ouders zullen hun jon gens een gepaste vrijheid niet onthou den. Maar het jonge meisje? Moet het haar niet vaak onrechtvaardig schijnen, dat haar broer, waarmede ze weinig in leeftijd verschilt, zooveel meer vrij heid geniet dan zij? Moet het haar niet onbillijk toeschijnen, dat in haar ge drag wordt afgekeurd, wat bij haar broer geoorloofd heet? Ondanks de veranderde omstandigheden en de héél andere leefwijze van het jonge-meisje- van-heden, in verhouding tot datzelfde meisje uit vroeger tijden, voelt hel zich toch te kort gedaan. Zelfs bij heel moderne en vooruit strevende ouders verschilt de opvoe ding van het jonge meisje met die van den jongen soms al te veel. Natuurlijk zijn er gronden voor het volgen van een bepaalde gedragslijn der ouders en daaraan heeft het jonge meisje zich te onderwerpen. Maar de moeder moet niet aanko men met het verouderde argument: ,,In mijn tijd zus en vroeger zoo". Jk heb dit ook niet mogen doen, ik heb ook niet gereisd, ben ook nooit verder geweest dan mijn e>gen stad of dorp", en dergelijke dingen meer, daarmede bereikt zij niets dan opstandigheid en een begrijpelijke verbittering van het meisje tegen al wat in haar oogen ouderwetsch en duf en verkeerd is. Natuurlijk zijn er omstandigheden, waarin de moeder de aangewezen per soon blijft om te raden en te helpen, maar dan moet ze optreden als. een vriendin, het meisje van het onrede lijke van haar gedrag overtuigen op een verstandige maar tevens lieve wijze, die niet na zal laten indruk te maken. Een sobere, rustige redeneering met redelijke en goede gronden werkt meer bij hel ontwikkelde, moderne meisje uit dan hardheid en strengheid. Dit imponeert niet meer. Het meisje van heden wil, dat men kameraadschappelijk met haar omgaat en als een vriend met haar redeneert. TOTIE. de talels. Het gebruik van bijzet-tafeltjes is zeer in zwang. Meestal heeft men hier voor een nesttafel, waaronder vier hoektafeltjes, welke tesamen een tweede tafel vormen, aangeschaft. De hoektafeltjes worden meest afzonder lijk gebruikt. Ook de mimitafels zien we veel in gebruik; als er gasten zijn zetten we deze tafeltjes bij de cra- pauds oiji er iets op te kunnen zetten. We zien niet alleen eiken, mahonie en noten meubelen, maar ook wel dof geschilderde in mooie kleuren, zooals groen, oranje, rood, geel, wat heel apart staat en zeer vroolijk! De prettigste stoel om in te lezen is de diepe verstelbare stoel, waarin we zoon gemakkelijke, half-liggende hou ding aan kunnen nemen en daardoor al lezende heerlijk uitrusten. De zit- en rugkussens zijn ook weer uitneem- baar en dus al weer geen broeinesten voor motten en andere lieve diertjes, die 't altijd voorzien hebben op plaat sen, waar niet tc dikwijls schoon ge maakt wordt. TINI. door enkele smalle biesjes, zijn van een donkerder blauw. Midden op den rok zien wc verder een vijftal nervu- res, terwijl in de zakken van den man tel twee schuine strooken zijn gein- crusteerd. VOORJAAR. Als dit artikeltje u bereikt zijn we Maart al bijna voorbij en begint de be hoefte aan dunnere en lichtere kleeren zich meer te doen gelden, 't Is, terwijl ik m'n gedachten laat gaan over de nieuwe voorjaarsideën, voor ons door de groote mode-huizen ontworpen, stralend voorjaarsweer en ik gevoel me echt in feeststemming. 'k Juich dan ook al het ons nieuw aangebodene toe en vind het eene model nog mooier dan het andere. De ensembles doen het weer in 't voorjaar! Keurig en zeer nieuw is de rechte mantel van b.v. zware, zwarte crêpe met bijpassenden rok en een soort van lange blouse in bedrukte stof, met een schoot geknipt of gedra peerd. Voor sport-ensemble geldt als zeer elegant de driedeelige, bestaande uit jumper, rok en een kort manteltje; dit laatste soms zonder mouwen- Een bijpassende das voltooit dit ensemble. Zwart en wit is voor costuums en ja ponnen „bon ton". De nieuwste namid dag-robe is van „zwarte crêpe, geheel met fijne plooitjes bewerkt. Eeuige kantversiering aan hals en manchetten vormen verder de geheele garneering. Een uitstekend model voor het vroege seizoen, waarvoor als stof don kerblauwe crepe satin aangewend kan worden. Het is een ruim model, met een diepe stolpplooi in elk der beide voorpanden. Als garneering zien we in de eerste plaats een kraag van zwart wit veau-mort-né; verder het zeer ori- gineele motief van een grooten strik, die door het ondereinde van den kraag gehaald is. De mouwen hebben vanon deren een ingezet strookje met een kleine strik. Paillettes golden tot nu toe steeds als speciale auonddracht. Thans echter is men er in geslaagd zeer kleine pail lettes te maken, die ook minder schit terend zijn en waaraan men elegante namiddagrobes maakt. De kleuren zijn voornamelijk rood, rose, blauw en groen een enkele keer ook wordt zwart gezien.... HET COMFORT VAN DE MODERNE MEUBELS. Onze tijd kenmerkt zich door het streven naar schoonheid en comfort. We wenschen geen mooie dingen om ons heen te hebben en te gebruiken in ons dagelijksch leven, als ze niet te vens practisch en doelmatig zijn. We willen b.v. geen prachtig zijden ameu blement bezitten, waarvan het onder houd onze haren grijs doet worden! Geen stoelen met alle mogelijke, ge niepige hoekjes voor het verzamelen van stof tusschen de zijden of fluwee- len plooien, geen onhygiënische kwas ten of franje-versiering,... kortom, niets wat veel werk geeft en niets wat door inwerking van zon- en daglicht, zijn frischheid te spoedig verliest. We zien den laatsten tijd heele ameublementen uitgevoerd ,in bruin Ieder. Meestal is dit leder effen bruin, soms ook eenigszins genuanceerd. Dit leder is niet altijd oud, maar wordt oud gemaakt, door het met kleurstof te bespuilen, zoodat het precies op oud gelijkt. Er zijn van die gezellige, lage cra- pauds in verschillende vormen, waarin dikke kussens van peche, suède of fluweel het comfort voltooien. Gemakkelijk te onderhouden als deze crapauds zijn geven ze niet de minste zorg aan de huisvrouw en slij tage is bij een goede qualiteit leder miniem. Verder is 't een gemak, dat de kussens uitneembaar zijn en geregeld geborsteld kunnen worden en van tijd tot tijd eens goed geklopt. De donker- glad-houten meubelen met gevlochten rieten rug en zitting, waarin eveneens losse kussens, vier kante of ronde, het effect verhoogen, zijn even gezellig. De moderne salon- meubelen zijn bijna allen laag, niet al leen dc crapauds en stoelen, maar ook JAPON, No. 335. VOORJAARSMANTEL, No. 333. ENSEMBLE No. 334. V v 7 y v V 7 SINAASAPPELSIROOP. Ontdoe de sinaasappels van hun schillen; de schillen bewaren. Druk door middel van een citroenpers het sap uit de sinaasappels. Laat suiker met water een niet te dikke stroop wor den; heeft men 500 gram sinaasappel sap, dan is 600 gram suiker voldoende. Giet vervolgens het sap in de suiker stroop en vermeng beide goed met el kaar. Doe de schillen der sinaasappels in een zeef, giet er de sinaasappel siroop over heen en vang haar weer op een schaal, Laat haar afkoelen alvo rens haar in flesschen te doen. ABRIKOZENROL. Wasch een half pond gedroogde abrikozen. Laat ze weeken in -ivater, zoodat ze juist onderstaan en laat ze daarna in het zelfde water zachtjes aan gaar worden. Voeg dan ongeveer 75 gram suiker bij, en laat nog twin tig minuten sudderen. Ondertuschen wordt van vijf deelen bloem, ruim drie deelen boter, een weinig zout en het noodige water een deeg gemaakt, dat men tenslotte plat en dun uitrolt. Na dat men ze heeft laten uitlekken, worden op dit deeg de abrikozen uitge spreid en daarna het geheel opgerold. Smeer de rol van buiten in met wat gesmolten boter, en bak haar in een heeten oven totdat ze mooi bruin is. Serveeren met aangedikte abrikozen- jus. Dat het volstrekt niet meer nood zakelijk geacht wordt dat mantel en japón van een complet uit de zelfde stof gemaakt zijn, blijk.t wel uit het hier afgebeeld model, waarvan de mantel van grijze tweedstof is en de japon van crepe in de zelfde kleur. De rok is rondom gepliseerd en de blouse, met een overslag, heeft als garneering drie knoopen uit de stof. De mantei iets korter dan de rok, heeft vrijwel den rechten vorm, en als garneering langs zakken, kraag en mouwen, tel kens twee donker-grijze biezen. ENSEMBLE No. 332. Hier zien we nog het oude principe van: één kleeding, één stof toegepast. Het is een sport-ensemble van maro- cain in de tint bleu. Het biesje langs de halsopening, de ceintuur en de strook onder langs den rok, voorafgegaan Velvet of fluweel voor het voorjaar het klinkt wat paradoxaal, maar toch zien we het hier toegepast in den vorm van een zevenachtste mantel in een mat groene tint en in de zijden geincrusteerd met spiraalachtige mo tieven van satijn in de zelfde kleur. Van de japon, geheel in crepe de chine, is het lijfje van een zelfde kleur mat- groen en geheel gepliseerd, met in crustaties van satijn op de borst. De ceintuur en de rok zijn beige met een zweem naar bois de rose. Twee plisee groepen verruimen het voorpand. Een der vele japonnen van bedrukt mousseline, die zoo kenmerkend zijn voor het nieuwe seizoen. Door fraai verdeelde plooien in het voorpand van den rok, heeft deze een zeer moderne lijn. Een gekruiste heupband met een knoop in de zijde, vormt de overgang naar de blouse, welker overslag door een lus van de andere zijde gehaald en opgehouden is en vervolgens een draperie op de borst vormt. De mou wen zijn nauw en met kleine knoo pen aan den pols gegarneerd. ENSEMBLE No. 331.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 6